NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 268. 1908 Vrijdag 14 Augustus. 22e Jaargang. B£Z UTTER u istksde GHRISTELIJK- HISTORISCH uurtegels che opje! e Zeug p enwagen nstmeid ode. eid. id el burg et meest. LIS8INGEN &00p, Legpoters .8. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Verdeeling van Arbeid. FEUILLETON. f| «y,. J M - r%+*% In 1 te oorten, achinale Steen, Hardsteen, de en Belgische rsten. KRING op aanvrage. 5 ct. per stuk, 10. iddelburg. el eenige hon- Iken 10 bij 28 2,— per stuk, s by 28 c.M., per stuk, alles o o1 ang de velend, N DOORN, Krabbendijke. iiars, sy W. VAN nd e. n St. Joosland. gtekerke. g, ellskerke. Biggekerke. BODEN met baal, Te bevragen Trompenburg er UFFFLEN- Wasch eden AAL, K1 o e- panjaardstraat, met November "ofstede „Drie- ens ziekte der bode Lange Keik- srweot - Gom. ■SHiws IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 15 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 rent. i. Verdeeling van arbeid is iets, waartoe de tnensoh als van zelf komt, zoodra zijn ar beid van samengestelden aard is. De oudste vorm van verdeeling van ar beid, dien we ons kunnen voorstellen, is de vpr?3iiillende taak, die man en vrouw elk op zich namen, door natuur en aanleg ge drongen. Zoo was de taak van Eva, vooral na vermeerdering van het buiegezin, eene andere dan die van Adam. Dooh ook andere arbeidssplitsing moet zeer oud zijn. Of iezen we niet van Kaïn en Abel dat de één een landbouwer en de ander een schaapherder was Uit Taoitus' historiën, die o.a.sohriift; „outa agrorum feminis delegafa", d. i. de zorg voor de akkers is aan de vrouwen op gedragen, kunnen we opmaken,dat bij onze voorouders, de Germanen, de man het edele werk voor zioh nam als oorlogvoeren, jagen en de vrouw allen legeren arbeid oplegde, zelfs het vervoeren van zware lasten. Eerst het Christendom heeft aan deze feitelijke slavernij een einde gemaakt en der vrouw die belangrijke en hooge positie in het ge zinsleven toegewezen, die zjj nog bekleedt. Reeds in de oudheid had de verdeeling van arbeid vele bepaalde ambachten ea be drijven in het leven geroepen, waarbij in menig land de slaven voor eigenlijk© arbei ders fungeerden. Zoo vinden we in de Sohrift den bakker, den smid, den potten bakker, den apotheker of kruidenier e. a., terwijl de opgravingen van Pompeii ons sommige bedrijven in volle werking deden aanschouwen. In het tijdperk der gilden vinden we een zeer scherp afgeteekende scheiding der ver schillende bedrijven. Ieder gilde doet maar één soort werk, en do overheid waakt er door verordeningen streng voor, dat ieder binnen zijn bijzonder ambacht blijft, 't Aan tal soorten in het bedrijf wordt zeer groot. Alleen wat de bewerking van hout b v. aan gaat kent men houthakkers, boutzagers, Een bladzijde uit het dagboek van den aan onze lezers bekenden 84-jarigen broeder. (81 o t). Aan zijn gelaat had ik den zoon van Abraham niet herkend en ik dachtNeen, God hielp mij door u. Deze gedachte sprak ik niet uit, maar zeide „er is nog een be zwaar ik kan in geen logement iogeeren, wijl ik geen pas hebde Politie zou mij ontdekken en bemoeilijken". „Wees maar gerust", zeide myn vriend, en hij gÏDg weder tot den kapitein der boot met de vraag, of ik op de boot, die opdat er geen goederen gestolen zouden worden enz in het midden der rivier lag, mocht logee- ren. Het was streng verboden vóór het ver trek reizigers aan boord te laten. Maar de Kapitein en de conducteur (Kwas zijn naam) en nog een paar mannen, die bij hen waren, vonden, na enkele minuten samen- sprekens, er geen bezwaar in, ditmaal de orde der Maatschappij te overtreden. Ik moest als het donker was op de schipbrug komen, en zoo lang in een daarbij gelegen bierhuis toeven, en wat warm bier drinken. Ik liet mij op de aangeduide plaats vin den, en zie, de vriendelijke Jood en twee heeren van de boot stonden mij op te wach ten met een bootje, waarin ik, langs een trap aan de brug, mij begeven moest. Met de meest mogelijke hartelijkheid en allerlei goede wersohen nam men afscheid van mij 't was of ik hun zoon was. Aan de boot gekomen, stookte ik de ka ohel flink op, wat mij dadelijk door een kok verboden werd, met de woorden voor eeD passagier mag 's naohts de kachel niet ge stookt. Op mijn antwoord, dat de kapiteiü er alles van wist en ik daarom doorstoken zou, werd hij aanstonds vriendelijk, en bracht mij zelfs 2 of 8 kussens, 's Morgens 6 uur voeren wij af, en 's middags 4 uur wa- sohrijnwerkers, timmerlieden, wagenma kers, enz. In een ander stadium, der fabrieksnij verheid, d. i. nog vóór het gebruiken van stoomkracht en elsotrioiteit bij de pro- duotie, bereikt de verdeeling van deD arbeid een hoogen trap. De verdeeling van bedrijven gaat nu gepaard eaet een technische verdeeling vaa verrichtingen in ieder bedrijf. De ééne arbeider knipt de spelden af, een ander slijpt puoien, weer één brengt de koppen aan, nog éen polijst. De bewegingen, die moeten uitgevoerd, ontleedt men in een zoo groot mogelijk aantal zeer eenvoudige bewegingen, die men den verschillenden werklieden toever trouwt, aoodat ieder slechts ééne beweging en altijd dezelfde heeft uit te voeren. In het stadium, dat we thans zijn bin nengetreden, dat van de raaehinerieeëa, schijnt de arbeidsverdeeling weer te zullen afnemen, in zoover prachtige, zeer gecom pliceerde machines het geheele werk over nemen en de arbeider om 't zoo te zeggen een deel der machines wordt. Op onze drukkerijen snijdt ééne en dezsfde machine het papier af, drukt de couraut en geeft haar netjes opgevouwen over. Iets geheel nieuws zou men de inter nationale verdeeling van dea arbeid kun nen noemen, die geboren werd uit de ontwikkeling van het transportwezen en het internationale ruilverkeer. Ieder volk legt zioh meer in het bijzonder toe op'dr productie van die artikelen, die het bes* geschikt zijn bodem, klimaat en den bij- zonderen aanleg van zijn ras, Nederland produceert boter, America koorn, Eage- iand stoffen, Transvaal diamantin het éene land vervaardigd men de uurwerken, ta het andere zet men ze ia de kassen. Deze internationale arbeidsverdeeling za! nooit geheel goed worden door de pro tectionistische maatregelen der groote sta ten, die daardoor alio landen dwingen dc besohermersde rechten ter hand nemen. Als Nederland wijs deed, zou 't ook zijr ren wij te Coblenz, 18 uur boven Keulen. De boot bleel daar liggen, om den vol genden morgen naar Keulen terug te varen Alle reizigers, ook ik, moesten er uit. Dooi -te Politie werd de loot bewaakt. Het was Vrijdagavond. Ik was flauw van honger, en had geen daar gangbaar geldstukje meer, want wat in Nassau gangbaar was, was het in Pruisen niet, en omgekeerd. Ik ging in een log-inent vragen, of ik wat eten mooht, onder voorwaarde, dat ik op mijne terugreis betalen zou. „Neen", kloDk 't antwoord. Niet wetende wat te doen, liep ik door Coblenz, en zie, daar komt de oonduotear K. mij tegen „Och mijnheer", zoo sprak ik hem aaD, „gij weet heel mijne geschiedenisnu is het weer precies met mij als te Keulen, ik behoef u niets te zeggen". Bij greep mijne Land en zeide vriende lijk „Wees maar rustig, houd u maar bedaard", en breekt mij door de politie heen weer op de boot. Ik stookte de kachel goed, maar stak geen kaars aan. Om haif twaalf hoorde ik roepen „Is u daar?" En niet wetende, wie mij zulks vroeg, riep ik luide„Ja mijDheer 1" „Zijt gij in de duisternis? Steek spoedig de kaars aan". Ik deed het. Het was conducteur K. die mij geleid hadhij maande mij streng aan, den gansohen naoht lioht te branden, goed te stoken, mij niet te ver slapen, en zeide„Ik heb voor u een passagebiljet genomen van eene andere Maatschappij en de vracht, 129 Kreutzers, voor u betaald. Morgenvroeg (Zaterdag) om 6 uur verirekt de boot ginds verder den Rijn op". Hoe heerlijk mij Gods bestunr bleek, en hoe ik te moede was kan, men nagaan. De bedoelde boot voer met mij af naar Bieberich. Dooh ik was wee van den hon ger en wérd weder angstig door de ge dachte dat als de boot te B. was aange komen, ik nog zulk een langen weg had af te leggen door onbekende streken en vrijhandelsstandpunt laten varen, gelijk dr. Kuyper voorgeslagen heeft. A. PRINS. 18 Augustus 1908. De ongevallenwet in de praktijk. Onder de tegenvallers van deze wot be hoort wij wezen er vroeger reeds meer malen op de beurzensnijerij van som mige dokters en de simulatie van vele werklieden. Simulatie is een „ongeval" erger doen voorkomen dan het ie, zoodat men bijvoor beeld voor een blein, of een nagel-af een veertien dagen gaat wandelen, waar men vroeger ongehinderd, met of zonder doekje om den vinger, bleef doorwerken. In een paar Haageche bladen hebben enkele geneesheeren op dit euvel dat jaar lijks schatten ryksgeld verslendt, gewezen. Dr Bjjleveld, controleerend geneeskun dige by de Rijksverzekeringsbank, deed dit in de Nieuwe Courant van 23 Mei, wat hij terecht noemde „den slechten invloed van de ongevallenwet op de volksziel". Op grond van zijn ervaring als medicus betoogde hy dat simulatie veelvuldig voor kwam, door de wet en haar toepassing be vorderd werd, door de geneeskundigen niet voldoende werd en kon worden tegenge gaan en aan arbeidskracht zoowel als aan (onnutte) uiiheeringen schatten deed ver loren gaan. By een publiekrechtelijke regeling zoo eindigde hij staan wy tegenover de simulatie volkomen machte loos nutteloos is het daartegen te strijden. In dezelfde courant van 10 Juli kwam dr. Da Flinea, van Leiderdorp, op grond van eigen ervaring, dezo opmerking van zyn collega bevestigen. Hij bepleitte een alge- heele vervanging van de bestaande Onge vallenwet door een regeling in den geest van hst Engelsche stelsel: verplichting ven len patroon om de bij hem in dienst zijnde werklieden te verzekerentoezicht van den Staatopheffing van de Rijksverzekerings bank enz. Hij gaf de hoop te kennen, dat over hooge bergen, zonder geld, zonder pas, afgemat van koude en honger maar ik besloot het te zullen wagen, en liever, zoo redeneerde ik, val ik tusschen de bergen neer dan in handen van de Politie te vallen. In 24 uur had ik niets gegeten en schier niets dan water gedron ken ik werd wee, als ik andere reizigers zag eten. Éven over 4 uur kwam de boot te B. san. Ik liep dadelijk naar den agent op net kantoor, met de vraag, of hij ook twee, irie dagen geleden eene Holiacdsebe juf frouw gezien had. Dadelijk nam hij een jongen bij den arm, zeggende op zeer luiden toon"Breng dezen heer gezwind bij den heer B., gezwind De jongen deed het, en liep zoo snel, sis ik hem bijhouden kon. Hij braoht mij voor een aanzienlijk huis, dat ik voor een loge ment hield, waarop ik hem al mijne daar in Nassau niet gangbare, meest koperen munt stukken, ter band stelde. Hij zag mij vreemd aan, maar bedankte mij toob. De deur geopend zijnda, komt mij eeu jonge dame, die Hollardsoh sprak, blij te gemoet: „Welkom, mijne oude moeder heeft heden naoht niet kunnen slapen van wege bezorgdheid voor u ga in de zaal". Het zag er alles zóó deftig uit, dat ik ver zocht, mij in een keuken eerst te mogen wssschen en mijn toilet te maken. Toen dat geschied was,ging ik in de zaal, waar intussohen op eene ronde tafel een keurige maaltijd was aangerichtde dame rolde zelf deze tafel voor een oanapé, ver zocht mij daarop plaats te nemen, en mij flink te goed te doen aan spijzen en drank, wat, zoo beweerde zij lereeht, mij vanwege de uitgestane vermoeienis en ontbering niet te onpas zou komen. Ik gehoorzaamde gaarne. Toen ik verzadigd was, kwam een heer binnen, wien ik terstond herkendeals den mandie ons te Emmerik bespot had van wege onze Bijbels en boeken, en vroeg spot tend in zuiver Hollandsoh „Wel, hoe zijt ge toch hier gekomen Hebt gij gebedeld nog andera medici van huu ervaring zouden verhalen,want schreef hy„dit is een waar heid, die mij dagely ks duidelijker wordt do niet gewilde gevolgen der Ongevallen wet, simulatie, neurose (zenuwzwakte) enz. zijn zóó teleurstellend, dat ze de vraag doen ryzen of de wel gewilde gevolgen der O.W- niet op betere wijze te bereiken zijn". Thans heeft dr. Bolten in Het Vaderland van 1-4 Aug eenige artikelen geplaatst, waarin zy zeer belangwekkende bijzonder heden omtrent die simulatie, of erger nog, neurose meedeelt. En hy kan zich daarbij beroepen op den chirug van het Haagsche Ziekenhuis, dr. Schoemaker en op professor Kortewag. Om één voorbeeld te noemen uit vele. Dr. Bolten maakt een vergelijking tus- uchen den invaliditeitsduur van werklieden die in de uitoefening van niet-verzekering- plichtige bedrijven door ernstige ongeval len getroffen worden, met de verzekerden en komt daarbij tot waarlijk bedroevende resultaten. „Elk medicus schrijft hy en toont dit met voorbeelden aan kent werk lieden,die vroeger opgeruimd waren en met lust hun werk deden, en na een ongeval,dat genezen is, voor zooverre zulks objectief met. de moest uitvoerige en uiteenloopeude onderzoekingen te conatateeren is, of een blijvende afwyking heeft achtergelaten, waarmede ze in analoge gevallen met-ver zekerde werklieden ongestoord hun werk zien doen,die steeds bly ven klagen en mop peren, zij aijn ontevreden op iedereen, zy chten zich verongelijkt en ten achtergezet en ia plaats van de flinke werklieden va: voorheen zijn zij sukkels, mopperaars en gewoonteklagers geworden..." „Natuur lijk zijn er uitzonderingen", voegt hij er veelbeteekonend aan too. De Nieuwe Courant b6vat een aardig artikeltje oven plaatselijke schimpnamen. De eers'e beurt is aaa Friesland. De schrijver herinnert aan de partij twisten der middeleeuwen, de dorpsveeten „Neen, mijnheer, was mijn antwoord, dat kan ik nietdaar ben ik ook niet bij opge voed",maar de verklaring bleef ik schuldig, wijl ik zijn spotachtig gelaat aanschouwde "Nu", zei hij, »ik begrijp, gij hebt geld ooodig om verder te reizen",en bij gaf mij 5 twee franostukken,ongeveer 5 Hollandsohe guldens, en een rol van 25 of 60 sigareD voor de reis, verzocht vele groeten aan wijn ivrager en mijne zusters over te brengen, en gelastte ten slotte een huisknecht, mij tijdig naar het Spoorstation te brengeu. Inmiddels erhaalde hij mij het volgende»Toen uwe zuster u te Dusseldorf niet op de boot terug zag komen, werd zij zeer bevreesd, en wijl rij gevaar liep, door een aantal brooddron ken studenten meer en meer gekweld en onbehoorlijk bejegend te worden, besloot ik, haar te verzoeken bij nay in de eerste klasse te komen, wat zij ook deed. Ik heb haar beschermd, en tot in mijn huis bege leid zij heeft bij ons gelogeerd, tot voor een paar uientoen heeft uw zwager, op ons bericht aan hem, haar van hier ge haald hij deelde ons mede, dat zijne eobt- genoote, uwe zuster, zwaar ziek te bed ligt door de om uwentwil doorgestane vrees. Hij heeft alle Burgemeesters en Politie-Chefs, aan alle steden en dorpen 'angs den Rijn verzocht u niet te bemoeie- lijkeD, maar op zijne kosten van het noo- dige en van reisgeld te voorzien" Goed en wel in den trein gezeten,spoorde ik langs Wiesbaden tot in de nabijheid van Frankfort. DaaT stond de trein stil. Zoodra ik uitstapte, zag ik een met 2 paarden bespannen koets, hoorde ik zeg gen- „Daar is nu die Hollandsohe heer", en weid mij beleefd gevraagd of ik in stappen wilde. Maar ofsohoon ik sleohis ongeveer f0.90 spoorvraoht had moeten betalen, vreesde ik tooh, dat de rijtuig- vraoht te veel zou zijn, en daarom vroeg ik: „wat kost de vraoht Vraagt gij te veel, dan ga ik loopen". Luide werd ik uitgelachen „Gij dien weg loopeo, gij vindt hem nooit in van lateren, den Frieaohen trots van onzen tijd die zioh in het FrjsJéu boppe en som wijlen in krachtmetingen in herbergen of op 'tijg openbaren. Als overblijfsel uit die tijden heeft dan ook bijna eike plaats, en menige streek in Friesland zijn scheldnaam behouden. De Leeuwarders heeten galgelappers, de Harlingers tobbedansers, de Franekers klokke- dieven, de Sneekers duimpjes vreters, de Bols- warders oliekoeken, de Workumers brijbekken, de Hindeloopers tjeunken, de Stavoreners ribbekluivers, de IJlsters kiepmannetjes, de Dokkumers varnalen, de inwoners van Sint Jacobiparochie rammevreters, van Sint Anna- parochie raapkoppen, van Vrouwenbuurt wor telkoppen en van Oude Bildtzijl vlashalen (stengels). De Stiensers heeten ratten, de Lek- kumers meeuwen, de Wirdumers torenvreters, de Hallumers koekvreters, de Marrumers gib- ben (torenduiven), de Blijers bellefleuren, de Holwerders roekevreters, de Ternaarders var kenvilders, de Wierumers katjes, de Paesensers hondjes, de Hantumers mergeters, de Birdaar- ders schaapskoppen, de Tietjerksters bieren- snijders, de Eetncwouders luizenknippers, de Garijpers kiitsevreters, de Suameerders Sama ritanen, de Bergumers koestaarten, de Ooster- meerders broekophouders, de Eestrumers ossen, de Veenwouders gloetikoppen, de Buitenpos ters bremsters, de Rinsumageesters honden- wippers, de Kollumers kattenvreters, de Kol- lumerzwagers paardenvillers, de Rottevalsters Klasdragers, de Akkrumers schïjtstoelen, de Oldeboornsters toienmeters, de Ureterpers aangebreide kousen, de Drachtsters kalver staarten, de Grouwsters kaasverdansers, de irnsumers kattenknuppelaars, de Beetgumers schierroeken (bonte kraaien), de Droniijpers sleepsloffen, de Minneitsgasters kalver bon ten, de Tzummers lijntjesnijders, de Lollu- mers stippers, de Pingjumers boonschiilen, de Arumers muikruipers (mul of molde, i- het Friesch monde, is het stof der kleiwegen en bouwlanden), de Makkumers strandjutten (strandroovers), de Spannumers erwtepeulen,de Winsumers spinzakken, de Baaiumers etwtpot- ten, de Oosterlittensers roepeenden, de Baarders katten, de Jorwerders dweilstukken, de Weidu- mers windhonden, de Hijlaarders pruimen, de Molkwerumers tjoensters (heksen),de Warnsers schapedrollen, de Woudsenders drijftollen, ie duisternis 1 Doch wees zonder zorg, het rijtuig is reeds betaald". Wie dei gedaan heeft,weet ik nog niet. Ik denk, mijn zwager of bovengenoemd heer. Nu ik moest toestemmen, nooit zon ik dien weg gevonden hebben, want hy liop over steenachtige bergen. Zslfa rydende 'n gevaarvolle tocht. Laat in den avond kwam ik voor de pas torie van mijn zwager. Zoodra hy de koets hoorde, snelde hy de deur uit, viel my om den hals en drukte, naar da gewoonten das lands, sen kus op mijn voorhoofd. Myne msters weenden van blijdschap, en vroegen naar alles tegelijk. Ik wierp myn f 4 en enkele eenten op de tafel en mijne sigaren, en zei„ziet, geld over en sigaren boven dien". 't Was bun alles in 't eerst raadselachtig. Maar lezer, als het u niet aan verlichte oogen des verstands ontbreekt, dan znlt gy met myn zwager K. wel instemmenGod heeft u hier gebracht Niemand «egge „Het lykt wel een lang dradige, vervelende roman, ik geloof er niets van het zijn versierde leugens Want waarlyk en de geloovige kan het opmerken! denHeere alleen komt voor deze zijne leiding alle lof toe in eeuwigheid 1 Bliokt niet in heel dit wedervaren, waar- by mijne ontrouw als leidsman mijner lieve zaster, en zoo menige ongestalte daaren boven uitkomt, de macht, de liefde en de trouw des Heeren uit Wordt het ook niet bevestigd, dat vele de tegenspoeden des r chtvaardigen zyn, maar uit die allen de Heere hem redt P Nu, op 84 jarigen leeftijd, by het terug denken. aan deze gebeurtenis, roep ik uit Bij ons Heere, moet zijn beschaamdheid des aangezichts, maar Uw Naam is Ontfer- merwonderlijk en heilig zijn Uwe wegen. Wy hebben het verdorven, maar in is onze hripe. Haarlem. N. N. Uit „De Veluwe", Chr. Weekblad voor Apeldoorn en Omstreken.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1