NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 262, 1906,
Vrijdag 7 Augustus.
22e Jaargang.
HISTORISCH
„Staitkiillge Qedaebten
BsiteMaaiseï Owsnielü.
ïïïT>¥>¥e'^"
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes
F. P. D'HUIJ. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ''ent.
III (Slot.)
Onze korte saamvatting van den overrij-
ken inhoud van Prof. Fabius' boek heeft
den lezer doen zien waar 't groote versohil
zit tusfoben de beide hooggeleerde ea zeer
gewaardeerde mannen die, een ieder op zija
v, ijs, nu al meer dan dertig jaren getracht
hebben leiding te geven aan de meeningen
der geestverwanten in engerea zin.
Het is ons niet mogelijk in een kort be
stek de bezwaren op te sommen, die wij
hebben tegen een meegaan met de op meer
dan een pant negatieve bestrijding van
professor Fabius.
Ons hoofdbezwaar blijft, wat in de beide
brieven van dr. Kuyper aan de Standaard,
onzes inziens met groote juistheid is vertolkt,
dat prof. Fabius voer 't geen hij verwerpt of
misprijst, niets beters in de plaais stelt.
Wat hij schrijft is volkomen juist: dr.
Kuyper is tegen 't Staats-sooialisme van van
Bismarck evenzeer gekant als legen 't stre
ven der sooiaal-demoeraten om den Staat in
de maatschappij te doen op- of ondergaan.
Doch zijn poging om dr. Kuypers wets
ontwerp op de ouderdoms- en andere ver
zekeringen met vroegere uitlatingen van
onzen leider in tweestrijd te brengen, is niet
gelukt.
Dr. Kuyper heeft van 1374 af een re
geling ten deze van onder op bepleit. En
nog in 1891 heeft hij de hoop gekoesterd
dat wy aan een regeling van Staatswege
zouden kunnen ontkomen.
Dr. Kuyper heeft gehoopt op heel andere
Kamers van Arbeid, op Kamers dia de
bedingen voor 't Arbeidscontract zouden
kunnen vaststellenKamers opgekomen
uit een organisatie van patroons en arbei
ders saam, die zieh allengs deze bedingen
zouden zijn bewust geworden.
Dit is echter niet zoo gekomen.
En nu blijft voor de antirevolutionaire
partij dit de groote vraagzal hij, na
zich eerst, op 't voetspoor van dr. Kuyper
verklaard te hebben voor verplichte ver
zekering, nu met prof. Fabius zeggen
dit willen wij niet, 't blijre dan liever
maar bij 't oudede arbeider niet gehol
pen aan zijn verzekering tegen den ouden
dag, tegen invaliditeit, tegen werkloosheid,
om wat oorzaak, buiten hem, ookof
zal zij, met den minister die 't verdedigde,
en in aansluiting aan haar prograats, aan
vaardende den niet door haar zelve ge-
wilden toestand, kunnen goedvinden dal
de Staat eene regeling treft, welke geldeD
zal tot tijd en wijle het particulier initia
tief zoozeer opwaakt, dat de Staat zijn
helpende hand allengs kan terugtrekken
En voor dit laatste heeft de a.-r. party
gekozen.
Met groote waardeering voor den arbeid
van prof. Fabius, verkiest de antirev. partij
de voorlichting van haren leider, ook op
dit sociale terrein, boven de zijne, omdat
zij geen anderen weg ziet om eindelijk voor
een groot deel des volks te verkrijgen,
waarnaar zoovele jaren reeds was uitgezien.
Instinctief voelt zij in haar groote meeren-
deel dat zij, doorjde adviezen van prol.
Fabius te volgen, jal zijn deze in theorie
missohien nog zoo juist, in een onafzien-
baren tijd niets zal zien tot stand komen
van 't geen zij tot instandhouding van den
arbeid broodnoodig aeht.
Prof. Fabius heeft in zijn betoog nog
een en ander gezegd over de pers, dat wij
niet onweersproken mogen laten. Hij ge
waagt onder meer van de door sommigen
gevoelde behoefte om zieh in de pers over
allerlei vraagstukken uit te spreken, ter
wijl hun de bekwaamheid, enz. ontbreekt
cm zloh op de hoogte te steilen. Men waoht
dan op een pasklare meening en debiteert
die als zijne eigene.
Tegen dergelijke scheve voorstelling
moeten wij opkomen.
Het is eenvoudig niet waar dat onze
pers papegaaienwerk zou verrichten. Zij
doet dit evenmin als hare lezers die over
de verschillende vraagstukken van den dag
hun gedachten laten gaan en zich een
meening vormen, die misschien onjuist kan
zijn, maar die zioh op goede gronden laat
vèrdediges, terwijl de onjuistheid dan toch
ten slotte behoort te worden aangetoond.
Het komt niet te pas, en 't zou ook een
groote dwaasheid zijn om laag neer te zien
of at te geven op de geleerdheid van
hooggeachte en gewaardeerde mannen als
prof. Fabiusmaar zou Z.H.G. zioh wel
genoeg kunnen indenken in 't instinctieve
leven der massa, die niet studeert, maar
tooh denkt en leest en bespreekt en na
denkt en doordenkt, en ten slotte, wanneer
dasr iemand zieh uitspreekt op 't terrein
van 'tgeen zij heeft doordacht doch niet
formuleeren kan, in 'tdoor dezen gefor
muleerde de waarheid ontdekt, gelijk zij
zich die heeft gedacht.
Niet dat de pers zioh door de wijsheid
van zoodanig instinotieve leven moet Ia'en
leiden; zij behoort er evenwel ter dege
mee te rekenen.
En als er nu iemand opstaat die èn dat
instinotieve leven en de streng weten
schappelijke eisohen van geleerdheid en
studie weet te eeren, wat bezwaar kan er
dan tegen zijn, indien de pers de uit
spraken van zoo eenen duidelijk in'toog
vat, en niet ze nasehryft, maar in zioh
opneemt, overdenkt en verwerkt.
Zulk een man is dr. Kuyper.
Zulk een blad is De Standaard.
Prof. Bavinok heeft onder instemming
van duizenden ter gelegenheid van het
vijf en twintig jarig jubilé vaa DeStandaard
het volgende omtrent dit ons hoofdblad
verklaard
„Zij heeft gesproken, krachtig en luide, omdat
zij geloofd heeft. En daarom heeft zij aan duizen
den geloof, bezieling, geestdrift ingestort. Als we
soms moedeloos neerzaten, heeft »De Standaard»
met haar nimmer versagend idealisme, met haar
onbezweken moed. met haar taaie volharding,
met haar breeden, vrijen blik, met haar histori-
schen zin, rekenend ntet met dagen, maar met
jaren en eeuwen, ons opgebeurd en wederom
aangewakkerd tot den strijd. Geestdrift heeft zij
gewekt, waarlijk niet alleen voor de partij en het
partijbelang, maar meer dan dat voor de banier
van het Evangelie, waaronder wij opgetrokken
zijn tegen de revolutie dezer eeuw. Vertrou wen
heeft zij ons ingeboezemd op de kracht van ons
beginsel. Gehoorzaamheid heeft zij ons gepredikt
aan de ordinantiën Gods. Fn eerst en meest heeft
zij in ons allen ontstoken iets van den ijver, die
ons bezielen moet voor de eere van Gods heili
gen Naam. De smaad en de schande, die er meer
dan een eeuw, ook voor ons eigen besef, rustten
op den Gereformeerden, den Calvinistischen
naam zij heeft ze er afgewenteld. En als wij
thans zonder eenig gevoel van schaamte, met
eenige fierheid en geestdrift aelfs, ons Calvinisten
noemen en hoog en breed laten wapperen de
vaan van onze beginselen, dan hebben wij dat in
de eerste plaats aan »De Standa«rd« te danken".
Woorden zeker ook naar het hart van
professor Fabius.
Is het nu voor de kleine bladen vernede
rend, wanneer zy naarstig, zij het ook zelf
standig, zoodanig een blad volgen f
Moet daarby dan gedacht worden aan
materialistische motieven als b.v. dat vele
bladen niet sterk staan, en zich gesteund
voelen misschien nog wel wat anders?
wanneer De Standaard eens iets van hen
overneemt
Vooral in den komkommertijd heeft toch
dat overnemen door De Standaard die
groote beteekenis niet
En op andere tijden zal die overneming
hem toch ook wel vrij koud kunnen laten.
Ieder blad heeft nu eenmaal toch zyn
eigen lezerskring.
Maar bovendien, wat voor gevaar zou et'
iu schuilen dat een blad blykt te schrijven
ia den geest van den eminenten leider onzer
partij, met wiens geschriften de redactiën
dier bladen zich steeds meer trachten ver
trouwd te maken, en wel zoo dat een een
heid van denkwijze en meening ontstaat,
welke alleen den schijn van slaafs volgen
heeft, doch in werkelijkheid niets anders is
dan hetgeen de meester bij den leerling
telkens aantrefthy vindt er zichzelf in
weer.
Deze opvatting dunkt ons juister dan die
van den professor.
6 Augustus 1908.
Een oplossing op rijm.
Tot nu is het maatschappelijk vraagstuk,
naar wy meenan, alleen nog maar in ge
woon proza opgelost. We lazen nu in een
blaadje, dat zich aandient als orgaan voor
de (/collectieve party'' een oplossing in poë
zie. Ook op sociaal terrein koait men voor
ernst en kortswijl te staan. Om da curiosi
teit deelen we deze poëtische oplossing
mede. »'t Gedicht" luidt aldus
Het is een onbetwistbare waarheid,
Dat de thans heerschende ellende lijdt
Alleen aan 't onbeperkt privaat-bezit;
't Groot kapitaal ontneemt den boer zijn land,
Den werkman 't brood, den burger zijnen
[stand.
Hij drijft de middenklas ten onderspit.
Het kardinale punt om radicaal
't Bezitten van 'n overgroot kapitaal
Onmogelijk te maken, is 't heffen
Van slechts één belasting, die gelijk staat
Met 't honderdduizendste deel van't quadraat
Van den grondslag van elks inkomen (effen).
Mits dat de progressie eindigt, zoodra
Tweemaal 't belasting-bedrag gelijk sta
Met den grondslag. Tot grondslag vaststellen:
»lEkomsten uit renten in hun geheel
Dat der nijverheid voor 't drievierde deel,
Bij de huurwaarde 't vierde deel tellen.
Deze belasting, 't zij verhoogd of verlaagd
Met zooveel procent, als de schatkist vraagt,
Tot dekking van eiken staatsdebetpost
Werd zoo gedaan internationaal,
Dan trof het ieder en was cardinaal
Het maatschappelijk vraagstuk opgelost.
Als men nu let op de geniale wijze,
waarop de dichter b.v. in het tweede cou
plet de rijm quaestie weet optelossen
inen zie dat «effen" achter inkomen
dan zou men haast gelooven, dat hij ook
voor het sociale vraagstuk de oplossing
gevonden had. In elk geval, wij hebben
nu ook een «collectieve" oplossing op rijtn.
Straks wordt zij nog wel op muziek gezet.
En vragen wij is zij minder dwaas
dan de sc«.-democratische toekomststaat?
(N. P. Gr. Ct
Frankrjjk.
Er is in verband met de mislukte etmaal
staking te Parijs nog een incident voorge
komen, dat wel even mag worden vermeld.
Maandagmiddag werd uit een der ramen
van da tweede verdieping van de Arbeids
beurs plotseling een roode vlag gestoken,
waaraan een beeld van de republiek met 'n
touw om den hals was vastgebonden. No-
blot, een regeeringsambtenaar die aan de
Arbeidsbeurs verbonden ie, gelastte de on
verwijlde inhaling van de vlag en herplaat
sing van het beeld der Republiek op het
voetstuk, waarvau het was afgehaald. De
bstoogers weigerden, waarop Noblot de
deuren van.de Arbeidsbeurs liet sluiten.
Dit wekte de wosde der menigte op; men
wilde den ambtenaar te lijf.
Inmiddels hadden de betoogers met. de
roode vlag deze ingehaald en 't beeld weer
op het voetsuk geplaatst. Daarna poogden
zy het gebouw te verlaten. Eindelijk kre
gen zy een deur open en verwijderden zich,
maar agenten in burgerkleding achter
volgden hen en op de boulevard Msgentia
werden vier der betoogers aangehouden en
gearresteerd. Twee anderen werden gegre
pen op de place de la Républiqe. Daarbij
werd door een der betoogers een revolver
schot gelost, dat een agent in het been trof.
De wond is niet zeer ernstigen de man
heeft er al een pleister op gekregen in den
vorm van een groote gouden medaille. Het
voorstel daartoe is uitgegaan van Lépine
en Clomenceau zelf heeft het goedgekeurd.
In verband met deze opstootjes in en om
de arbeidsbeurs werden 26 lieden in hech
tenis genomen.
Het wordt derhalve sl meer en meer dui
delijk wat soort revolutie de C. D. T. in
haar schild gevoerd heeft.
Duitschland.
De groote tocht van Zeppelin.
Langs den heelen Boven- en Midden-R^n
van Bazel tot Mainz, h-bben de menschen
elkander eergisteren toegeroepenZeppe
lin vliegten don koenen luchtschipper
toegejuicht. Ook het overige Duitschland,
dat door de builetjjas van de kranten bij
tijds was ingelicht, verkeerde eergisteren
in zenuwachtige spanning over den afloop
van de groote luchtreis.
Het was een stralende -ichtend, de reis
langs den Rijn over Schaffhaussn, Bazel er.
Straatsburg in de richting van het doel,
Mainz, begon onder de beste voorteekenen
en werd een ware zegetocht. Daar kwam 't
eerste ongelukje aan een schroef om zes
uur 's avonds. Op een kleine schipbrug,
midden in den Rijn by het om zyn wijn be
kende Nierstein opzettelijk neergelegd om
een kortstondige landing mogelijk te ma
ken, in geval er iets onklaar raakte of er
voorraden aan te vullen waren, moet Zep
pelin mot zijne werktuigkundigen 's avonds
vier uren lang bezig geweest zyn met het
herstellen van een schroef.
De tussehentijdsehe landing geschiedde
echter niet alleen daarom, maar ook wegens
het vermeerderde gasverlies ten gevolge
vaa de zonnehitte en den sterken weer
stand van de luoht. Zeppelin wilde daarom
wachten tot het gas in de avonduren afge
koeld was. Verscheidene passagiers, een
aantal toestellen, leegebenzinehouders,zelfs
de brandspuiten werden gelost, om het
schip liohter te maken.
Om half tien eindelijk was de averij
hersteld, werkten de schroeven weer en
vervolgde h9t luchtschip, met twee lichten
op, de reis naar Mainz. Om elf nnr kwam
hei daar aan en bij Strassenbiiieke nam
het zijn draai, om de nachtelijke thuisreis
te aanvaarden. Die ging weer langs den
Rijn tot Karlsruhe, en vervolgens zuidoost,
met een kleinen omweg over Stuttgart, in
de richting van Konstans. Jammer genoeg
heeft de Zeppelin hare vierentwintiguurs-
reis niet kunnen volbrengen. Giateren-
cohtend even voor achten heeft zij, na in
het geheel 21 uur in da luoht geweest zijn,
bij Éohterdingen, ten Z. van Stuttgart,
weer wegens een mankement aan het toe
stel voor de voortbeweging, in het open
veld moeten landen.
Kleine onvolkomenheden van of tijde
lijke gebreken aan de maohineriën hebben
Zeppelin verhinderd reeds te voldoen aan
de eisohen, die het rijk voor de overne
ming van Zeppelin's luohtbal stelt onaf
gebroken tocht van 24 uur in tegenwoor
digheid van een ambtenaar van 't ministerie
van oorlog langs een vooraf omschreven
weg en landing op den vasten bodem
maar toch blijft de dag van gisteren een
historische dag voor de luchtscheepvaart,
die op tien jaren vernuftigen, onvermoei
de;: arbeid de krooD gezet heeft en aan
Duitschland recht geeft op een eerepalm.
De bestuurbare luchtbol, waarvan niemand
minder dan Helmholtz voorspeld had, dat
hij nooit werkelijkheid zou worden, heeft
zijne bruikbaarheid ,voor luchtreizen be
wezen en waoht nog enkel op grootere
volmaking, om wie weet aan welke doel
einden nog dienstbaar gemaakt te worden.
Op tal van plaatsen had men Zeppelin
een feestelijke ontvangst met zijn lucht
schip bereid. Te Straatsburg was de hoofd
kerk met talryke wapperende vlaggen ver
sierd, en zat een militaire kapel in den
toren, die er lustig op losblies, eene feest
commissie uit voorname burgera wniide
van een platform Zeppelin uit naam van de
burgerij toe. Nergens dacht men mser aan
werken. In de dorpen lieten de veldarbei-
ders den oogst in den steek en liep jong en
oud naar de hoogste punten, om het lucht
schip te zien voorbijkomen. De schoolkin
deren zongen de Wacht am Rhein. Langs
heirwegen bewogen zich dichte drommen
te voet, op fietsen, in rijtuigen, in automo
bielen. De Badensche Kamers te Karlruhe
verdaagden hare vergaderingen en begaven
zich met een groot deel van de burgerij
naar Mazan aan den Rjjn. In Mannheim
bulderden mortieren en lieten alle schepen
in de haven misthoorns en fluiten werken.
Te Worms was een heel regiment infanterie
langs de rivier opgesteld. O veral luidden
de feest- en stormklokken.
En de menschen op de daken rekten hun
halzen uit en juichten als bezetenen het
luchtschip toe, dat met zijne ratelende
schroeven en da vaart van een sneltrein op
Mainz aan stevende. De luchtreizigers
wuifden terug en wierpen briefkaarten met
groeten of telegrammen voor het hoofd
kwartier te Friedrichshafen uit. Het Was
tot Nierstein toe één lange triomftocht, en
overal gingen de menschen naar huis onder
den indruk, dat zy iets wonderlyks en
grootsch aanschouwd hadden,
Zuid-Afrika.
In ons vorig overz'cht wezen wij er reeds
op hoe kloek Traiaoranje zioh houdt in
zake de Hollandsche taalen op de kloeke
rede die minister Hertzog in de Wetgevende
Vergadering van Transoranje heeft gehou
den. Uit het verslag van de Vriend des
Volks nemen wij van de N. B. G. een paar
stukken over.
Over Milner, door Fraser, den leider der
oppositie, geprezen, zei Hertzog -.
Hij wenschte dat Fraser eens en voor goed
wilde verstaan dat de man, die had saamge
spannen tegen de constitutie van haast iedere
kolonie in dit land, die man die meer dan
iemand anders verantwoordelijk is voor den
bloedigen oorlog die drie jaren in Zuid-Afrika
heeft gewoedt; de man die verantwoordelijk
is voor de ellende der concentratiekampen en
die thans het venijn zijner teleurstelling uit
jouwt voor ieder Britsch joernaal dat het wil
aanvaarden, is niet een man dien we kunnen
respekteeren. Het kan zijn dat de leider der
oppositie eenigen eerbied heeft voor dien man
maar hij moet niet verwachten dat de eerbied
gedeeld wordt door dit Huis of iemand buiten
zijn kleine kliek.
In het Vrijstaatsehe school wetsontwerp
wordt het voor Engelsehe kinderen ver
plicht gesteld om Hollandsoh te leeren,
gelijk voor Hollandseh-Afrikaansohe om
Engelsch te leeren. Men weet dat in
Transvaal Engelsehe kinderen geen Hol
landsch hoeven te leeren, wel Boeren
kinderen Engeleoh. Ik wil Engelsehe kin
deren geen Hollandsoh door de keel jagen,
zei minister Smuts in de Transvaalseha
Wetgevende Vergadering. Anders minis
ter Hertzog
Er is geen reden, waarom de Engelsehe
kinderen verschoond zouden worden van Hol-
landsch. Zij konden slechts daarvan verschoond
worden tst groot nadeel van den staat, en tot
groot inadeel voor ziehzelf. Het kind moet
stelllgf verplicht worden Hollandsch te leeren,
zooals; het kind verplicht is geometrie of eenig
ander onderwerp te leerenHij kon niet
inzien hoe Engelsehe ouders het ooit konden
beschouwen als een grief, dat hun kinderen
Hollandsch moeten leeren. Indien zij ongelukkig
zoo bekrompen of bevooroordeeld waren om
dit te beschouwen als een grief, kan hij slechts
zeggen dat het hem speet, maar dat het niet
verholpen kon worden.
In een ander gedeelte van zyn rede
klaagde de minister er over, dat de vreem
delingen na den oorlog in Transoranje ge
komen (Ecgelschen dus), er het standsver
schil hadden gebracht. Vroeger kon ieder
fatsoenlijk man met den staatspresident
zitten praten. Nooit werd een kind in het
aangezicht geworpen, dat het iets minder
was dan een ander kind. Maar nu is er
van overzee een sterk standsverschil ge
komen. Tegen dat ploertendom zgu de
minister vechten.
Overdrijving.
De Rotterdammer schrijft
Van socialistische zijde wordt meer dan
eens aangedrongen op ontwikkeling van
de werklieden.
Op zichzelf niet verkeerd.
Integendeel, zeer goed.
Al mag er tegen geprotesteerd blijven,
dat daarvoor zelfs des Zondage de lees
zalen geopend moeten zijn.
Tooh zou men, als men de sooiaal-de
moeraten hoort, meenen, dat tal van arbei
ders zich bezig hielden met vrij zware
literatuur,