NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 260. 1908.
Woensdag 5 Augustus.
22e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
„Staatkundige Gedachte".
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Zijn Naam is Wonderlijk.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02s.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 ^ent.
De opgaaf van den spoordienst
komt in dit nomnier voor op de ge
bruikelijke plaats.
I.
De beleefdheid vordert dat wij de aan
dacht vestigen op het jongste werk van
prof. Fabius, dat bovenstaanden titel draagt
en geschreven werd ter beantwoording of
naar aanleiding van twee brieven van dr.
A. Kuyper.
Uitgever van dit, wat uitvoering aan
gaat, zioh aangenaam presenteerende, boek
is de heer J. H. Bos te Kampen.
Prof. Fabius had zioh reeds in 1905,
terwijl 't ministerie-Kuyper nog vast in
't zadel zat, in allerlei artikelen in De
Rotterdammer verzet tegen de voorgestelde
pensioneerings-wetsontwerpen, en daarbij
adviezen gegeven welke, waren zij door
de antirevolutionaire partij in de Kamer
gevolgd, en ware 't tot een stemming over
deze ontwerpen gekomen, een verwerping
der ontwerpen zou hebben ten gevolge ge
had en daarmede den val van het Christe
lijk kabinet.
Lang heeft dr. Kuyper gewacht met zijn
antwoord op de aanvallen van den hoog
leeraar.
In de Standaard van 17 Januari 1908
plaatste dr. Kuyper een schrijven, hetwelk
aldus aanving
Reeds meer dan eens heeft mijn hoog
geachte ambtgenoot, prof. Fabius, 't doen
voorkomen als had ik mij in 1891 ver
klaard tegen verplichte verzekering.
Dr. Kuyper noemt dit een misverstand.
Wel erkent dr. K. dat hij zioh gekant
heeft tegen het Staats-scoialisme, en de
antirev. partij heeft gewaarschuwd zioh
F E PIL L T O N.
(Slot.)
Het was intusschen 2 uur in den nacht
geworden. Geheel vervuld met deze waar
heid, liet ik mijn linkerhand, die niet lam
was, uit mgn bad naar den vloer zakken, en
terwfjl ik daar zoo hulpbehoevend lag. bad
ik slechts//Ach, Heere Jezus, aoh, wat bsn
ik nu toch ongelukkig naar lichaam en ziel,
ik ben lam, ach. Heere Jezus, wees mij ge
nadig en help mg toch Ea terstond sprak
de Heere tot mij„Ik zal u helpen en zie
ik was gered, oogenblikkeljjk.
Terwijl ik antwoordde: //Wel, lieve
Heere Jezus, wilt Gij mij helpen o, won
der was ik gered en uit het bed gegaan,
stond ik in de kamer, geheel van lamheid
verlost t
Menschen-, zelfs engelentaal is te arm,
om te beschrijven, met welk eene vriende
lijke, deelnemende, liefelijke stem de Heere
mij toesprak Ik zal u helpen niet hoor
baar in mijne ooren, neen kennelijk in
mijn harthet was eene stem, die „door
drong tot de samenvoegselen en desmergs"
(Hebr. 412.)
Ik liep eene poos op en neer, den Heere
dankende en Zijne genade en barmhartig
heid aan mg bewezen bewonderende, zoo
verrukt vau blijdschap, dat ik den hemel
en de aarde wel ter hulp wilde roepen,
om met mij 's Heere^ grooten Naam te
prijzen. Mijne kindei~ die mij verpleeg
den, en daartoe op dezelfde kamer sliepen,
waren en bleven in diepe rust, maar toen
ik tot hen ging, en zij ontwaakten, waren
zij verwonderd, mij te zien loopen.
Toen eenige uren later de geneesheer,
volgens zijne dagelijksehe gewoonte, mij
kwam bezoeken, stond hij verbaasd en
op zijne vraag: „hoe is het P"antwoordde
ik //het is stgij dokter, zgt roomsch,
en uwe kerk gelooft aan mirakelen, niet
waar f'
z/Ja", antwoordde hij.
„Welnu", hernam ik, „Ik ben protestant
en geloof ook aan mirakelen. En de Heere
Jezus heeft mg hedennacht om twee uur in
niet door deze te laten meesleepen.
In dien toon, zoo schreef dr. Kuyper
reeds in 1891, is dan ook geueel ons anti
revolutionair program gesteld. Eu hij
voegde er aan toe„Het veiligst ware 't
zelfs, alle krachten saam te trekken
op de grganisatie van den arbeid en het
arbeidscontract".
Dat was in 1891.
Maar toen koesterde dr. K. nog de hoop
dat we aan een regeling der verplichte
verzekering van Staatswege zouden
kunnen ontkomen maar, voegt dr. K.
er bij het is een vergissing zoo men
hieruit afleidt dat ik destijds de verplichte
verzekering als zoodanig oestreed.
Dr. K. heeft integendeel in zijn Toe
lichting op ons Program (blz. 380) de
verplichte verzekering voorgestaan.
Beantwoordende de vraag welke titels
o. m. den inhoud zouden moeten vormen
van het reeds in 1875 door hem gevraagde
Wetboek op den Arbeid, noemde hij o a.
Van de invalieden van den Arbeid. Een
algemeene titel waaronder de verzorging
van allen aan wie een ongeluk overkwam,
die door ziekte getroffen werden, of door
ouderdom onbekwaam waren geworden,
door (bem) werd saatngevat.
Op biz. 378 tooh had (hij) uitdrukkelijk
gespecificeerd Hoe het ging bij ongelukken
aan eigen lijve, hoe bij ziekte, hoe als ze
te oud waren voor het werk, enz.
Deze alomvattende zorg wenschte (hgl
nader verzekerd te zien in een wet van den
Staat en derhalve als een rechtstreeksche
verplichting die met dwang werd opgelegd.
Herhaaldelijk, o. a. op 't sociaal congres
in 1891, gaf hg aan hoe hij zich dat voor
stelde.
Het kon geschieden Af door vertrouwens
mannen die voor den Staat de zaak zouden
éen minuut genezen, zoodat ik niet meer
lam ben".
z/Wat'', riep hg vol verwondering uit,
«de Heere Jezus heeft u genezen Laat mg
dat eens onderzoeken".
Zoo geschiedde. Vol geestdrift stond ik,
nu eens alleen op ctfr-nfljn eenen, dan weder
alleen op mijn anderen voet, en zwaaide en
draaide vervolgens met veel vlugheid met
mijn daags te voren geheel lammen arm.
De arts was enkel verbazing.
z/Nooit", zoo riep hij uit, //heb ik zoo
iets gehoord of gezien. Maar ik moet uwe
genezing geiooven, want ik zie haar. Ik
kon u niet helpen, maar nu de groote
Medicijnmeester u geholpen heeft, kan ik
met wat inwendige geneesmiddelen
volgen".
Hij schreef mij iels voor, en schrapte
mij 7 dagen later van de lijst zijner
patiënten.
Des Zaterdags werd het ruchtbaar, dat
ik hersteld was. Terstond kwam mijn
ieeraar in gezelschap van een ander predi
kant,mij bezoeken.Hoe verwonderd en ver
blijd eerstgenoemde was, wijl hij mij Don
derdags te voren nog zoo ellendig gezien
had, is te begrijpen. Vervolgens kwamen
allen, die mij te voren in mijn deernis
waardige» toestand dik werf hadden bezocht,
soms wel bij vijf- en tientallen te gelijk,
ca uitten hunne groote blijdschap. Daar
ik echter zeer verzwakt was, wat nog wel
drie maanden duurde, waarom ik vrijmoe
digheid had versterkende middelen te ge-
1 ruiken, zoo werd ik door die bezoeken
cn gesprekken vermoeid.
Dooh de Heere,die het eene gegeven had,
gaf ook het andereHij zegende genadig
lijk de middelen, zoodat ik in het begin van
April naar buiten wandelde, en mij verlus
tigen mocht in bloemeD en heesters.
Vele bekende stadgenooten spraken mij
dan aan, van allerlei stand en geloofsbelij
denis, en ik vreesde niemand, kon niet zwij
gen, en vertelde hun alles, hoe genadig en
door zijn goddelijke maoht mijn Jezus mij
gezegend had. Steeds hoorde ieder hunner
mij met geduld aan. Nooit heeft iemand mij
voor een leugenaar verklaard. Steeds was
men verwonderd, dat ik niet het geringste
overblijfsel der lamheid behouden had.
onderzoeken, terwijl de uitkomsten daar- j
van dan aanleiding wierden tot een wette- j
lgke regelingöf doordat de arbeid zelve j
tot bewustzijn kwam van hetgeen de door
God gestelde ordinantie wil Men heeft dan
twee kringen Huisgezin en Arbeid
die elk voor zioh hun levensregel naar God
delijke ordenantiën bepalen,en de Overhvid
doet niots dan dezen aldus gevonden regel
ijken. Maar dr Kuyper stelde zich toen heel
andere Kamers van Arbeid voor dan die wg
nu hebben. Hg stelde zich voor Kamers van
Arbeid die de bedingen voor het Arbeids
contract tot rijpheid zouden doen komen.
En die de dwingende ma-bt zouden ont
vangen om deze bedingen tot gelding te
brengen. Dus niet de Staat zou deze be
dingen van boven af opleggen, maar zg
zouden uit den arbeiderskring zeiven, in
overleg met de patroons, moeten opkomen.
De Kamers van Arbeid zouden in staat
moeten zijn om de naleving er van af te
zonderen. En zoo zou de Staat allengs te
weten komen op wat wijs hij deze bedingen
in het Wetboek op den Arbeid had vast te
leggen.
Voor de behandeling der sociale vraag
stukken nu volgens deze methode waren
geheel andere Kamers van Arbeid noodig
dan wg na dien tgd verkregen hebben
daarom heeft dr. K. zich in de Kamer tegen
de inrichting welke die Kamers kregen,
verzet.
Bij dr. K. kwam alles aan op het arbeids
contract. In dat contract zelf werschte (hij)
ook de verplichte verzekering geregeld te
zien. En aan de Kamers van Arbeid had
(hg) de taak willen opdragen, maar dan ook
de macht willen zien toegekend, om de na
leving der bepalingen van het arbeidscon
tract, ook wat de zorg voor de invalieden
betreft, met dwang af te eischen.
Geen spoor is van de lamheid overgeble
ven, van het oogenblik af, dat de Heere
Jezus mij genas. December 1883 tot beden
Juni 1895. Geen eukel ©ogenblik heb ik
meer eenig ongemak aan die eertijds zoo
bezochte liohaamsleden gehad 1
Geliefde kleinkinderen, mij dunkt, dat
ik u hoor vragen Grootvader, waarom
deze zaak zoo wijdloopig beschreven 1 Om
onderscheidene redenen.Uwe ouders, mijne
geliefde kinderen, waren wel oor- en oog
getuigen van alles wat mij wedervoer, van
mijne ellende en mijne verlossing, maar
Gij hebt, op enkelen na, slechts het voor
gevallene als ter loops gehoord, en ik
wensehte, dat gij er diep van doordron
gen zoudt zijn, dat Jezus het wonder der
geneziDg aan mij heeft verricht, en dat
Hem daarvoor eeuwig de eer en de lof
en de dank toekomt.
Gij kunt u verzekerd houden, dat ik
alles naar waarheid gemeld heb, en in
opreohtheid voor den Heere betuigen kan,
niets opzettelijk te hebben geschreven, wat
niet precies zoo is voorgevallen. Mijn
oonsoientie is in dezen geheel vrij.
Laat het u niet bevreemden, dat ik
slechts met zoo weinige woorden tot den
Heere Jezus bad, en zoo plat vroeg, door
Hem gered te worden. Neen, niet om de
waarde van mijn gebed geschiedde red
ding. Neen, duizendmaal neen De dierbare
Heiland was ten allen tijde, en ook tegen
over mij,eerst met innerlijke ontferming be
wogen, wanneer Hij genas.
Zoo is ook Zijne liefde tot de zijnen
zij gaat voor en de hunne volgt. Berst
heeft Hg lief, en dan geeft Hg, Hem lief te
hebben. Hunne liefde is wederliefde.Omdat
Hg in ontferming genezen wil, doet Hg de
genezing bg Hem zoeken. En zoo hoort Hg
op het gebed.
En in den Bijbel zoekt ge te vergeefs
naar éen voorbeeld, dat iemand, die door
Jezus gered wilde worden, Hem een lang
opgesmukt gebed voorstelde. Integendeel.
De bloedvloeiende vrouw sprak niets, zocht
Blechts den zoom van Zjjn kleed aan te
raken en Jezus, de Alwetende, de Waar
achtige, zelf God, vroeg //Wie heeft mg
aangeraakt F' en verklaarde, dat er kracht
van Hem was uitgegaan.
AIzoo wel terdege verplichte ver
zekering tegen ongevallen, ziekte,
ouderdom, werkloosheid, enz maar
niet van bovenaf geregeld, doch ge
regeld in den kring van den arbeid
zelf, door patroons en arbeiders saam,
en eerst daarna door den Staat ge
sanctioneerd.
Dien weg hebben Regeering en Volks
vertegenwoordiging niet gekozen, zoodat
dr. K. gelijk nu de zaken liepen, verplicht is
geworden zelf tot regeling van bovenaf,
schoon oorspronkelijk door htm tegenge
staan, mee te werken.
Maar 't verschil tusschen wat hg reeds
voor 1891 voorstond, en nu zelf deed, ligt
niet in de verplichte verzekering. Daar was
hg altijd voor. Maar alleen in de methode,
waardoor die verplichte verzekering tot stand
moest komen.
Yan 1878—'95 riep dr. K. om die rege
ling van onder op, vergeefs Men liet hem
alleen staan. Daardoor verliep 't gunstige
getij. En zoo moest hij nu mee met een
methode van regeling, die hij zelf onge-
wenseht achtte.
Hier was de nood der arbeiders, die
hem dwong op die andere methode over te
gaan.
Dit is de eerste brief van dr. K., welken
prof. F. beantwoordt.
Eerst geeft hij een Inleiding, waarin hij
verhaalt, hoe hij vroeger wel hoofdartike
len in de Standaard schreef, dooh lang
zamerhand zijn artikelen verschuiven zag
naar de rubriek Iogezonden Stukken. Hoe
hij in de Rotterdammer wel eens wat schreef
onder Ingezonden Stukken en de redactie
van dat blad allengs er toe overging die
artikelen te plaatsen op de plaats der Hoofd
artikelen, natuarlijk de verantwoordelijk-
Laat uwe kinderen vroeg lesren Ps. 2,
Ps. 45 en Spreuken 8.
O, hoe zwaar en bang zullen het de haters
van Jezus, de verloochenaars van Zijne
Godheid en zoen verdiensten hebben, als
Hij straks in Zgne Majesteit op de wolken
des hemels, als de rechter der wereld in
heerlijkheid verschijnt. Zg zullen, of zg
zgn toorn ontgaan mochten, roepen: bsrgen
valt op ons 1 den dood zoekende, zonder
dien te vinden. De Heere beware u, lieve
klein- en achterkleinkinderenHij beware
u allen voor dien vloekBidt en zoekt Hem
vroeg, om zalig te worden
Toen gijlieden 't ouderlijke huis verliet,
zelfstandig geplaatst in ambten of betrek
kingen, zgt ge ver, uren ver, van elkander
verwijderd geworden. Blijft elkauder lief
hebben.
Vooral zwaar drukt de gedachte op mgn
hart, hoe gij gevaar loopt vervoerd te wor
den, door allerlei verleiding van de waar
heid te worden vervreemd, wijl uw8 zalig
heid er van afhangt. Onmogelijk kannen zij
zalig worden, die het Evangelie der genade
verwerpen en in ongeloof sterven. Daarom
waakt
Het is naar den geest onzer eeuw, dat zg,
die de dusgenaamde moderne theologie be
lijden, en de moderne theologie volgen, het
eerst in aanmerking komen voor lands- en
stedelijke betrekkingen, voor eere en
winstgevende ambten zg worden als de
beschaafden en verlichten beschouwd, en
die het met hun ouden Bijbel houden, wor
den als weetnieten en dweepers begroet.
Door uwe betrekkingen komt gij in aanra
king met hen, die op hooge sporten van den
maatschappelijken ladder staan, in de krin
gen, waaronder de ongeloofs-theorieën
voortwoekeren als de kanker, en daarom,
verdraagt het in nwen groot- en overgroot
vader als hij u toeroeptWaakt en bidt
Toen ik in April '84 mijne zaak verkocht
had aan een mijner bedienden, die mij 9
jaren, en ook tijdens mijne lichamelijke en
geestelijke krankheid zoo trouw, zoo nauw
gezet, en onafgebroken, en met zoovele be
kwaamheid had gesteund, kon ik dagelijks
van de buitenlucht genieten, en behalve op
den dag des Heeren, maakte ik hiervan,
natte en winderige dagen uitgezonderd, een
heid voor den inhoud latende aan den
schrijver.
Prof. F. schreef nogal eens wat, ter be
waring van de a.-r. beginselen, waarmee
de Standaard 't niet eens was. Dit werd
dan niet overgenomen, wel bestreden.
In een volgende paragraaf neemt prof.
F. dat „verplichte verzekering" onder han
den. Hij wijst er op dat verplichte ver
zekering evenzeer beteekenen kan dwang
aan personen opgelegd om tich als wel
om anderen te verzekeren. Er wordt niets
in gezegd over de personen voor wie zij
beBtemd is. Of zij volstrekt algemeen zal
zijn dan wel beperkt. En is zij beperkt,
of zij alleen zal gelden voor wie in het
leven arbeiders heeten dan wel ruimer.
En dan wie zullen bijdragen, de verzeker
den alleen, of ook anderen?
Men kan voorstander zijn van verzeke-
ringsdwang, doch er tegen zijn dat de
Staat bijdraagt, ciet zelfs in de eerste
plaats om den financieelen last, maar meer
nog om de ernstige gevaren die daardoor
de staalkundige partijen, maar vooral het
volk dreigen.
Aan den anderen kant zijn er velen
die voorstanders zijn van Staatsuitkeering,
dooh niet van verzekeringsdwang. En dat
zijn allen en 't zijn er velen die
tneenen dat de werkman van zijn loon
niets missen kan voor zijn pensioen.
Ten overvloede eohter spreekt prof F.
als zijn meening uit dat wat dr. K. dertig
jaar geleden schreef zie hier boven
niet doet uitkomen dat hij van die ver
plichte verzekering voorstander is, al kan
hij 't hebben bedoeld.
In een volgende paragraaf ioont de hoog
leeraar aan wat reeds bekend was
dat dr. K. is tegen 't staatssocialisme.
Hierover in ons volgend nommer.
trouw gebruik.
Het deed mij goed, en de groene lover en
de velerlei bloemen in onze schoone wan
delparken waren mg een bron van genot.
Telkens zag ik dan lamme en gebrekkige
personen, uit den aanzienlgksten stand, die
door hunne gedienstigen in prachtige wa
gentjes werden rondgereden.
Steeds werd ik dan aangedaan en met
deernis vervuld ik vroeg dan mij zeiven
waarom zijt gij niet meer lam, en afhan
kelijk van mensohen Waarom moet men
u uiet rijden, maar kunt gij u vrijelijk
bewegen Mogelijk zijt gij grooter, veel
grooter zondaar, dan zij
En dan kon ik mij niet bedwingen, maar
liep ijlings soms in Btilte ernstig biddend
naar hen toe, zoodra ik hen in bosoh of
wandelpark bij een rustbank zag, waarop
dan hunne dienstboden een wgle rusten
konden. En zonder eenige bekommernis,
begon ik te vertelleD, hoe ellendig ik ge
weest was; en als dan dadelijk werd ge
vraagd naar den naam des Geneesheers,
die mij genezen had, vroeg ik eerst, of zij
den arts niet kendeu (bet was een man van
grooten naam en erkende verdiensten) die
mijn huisdokter was Allen kenden hem
welnu, zoo hernam ik dan, deze heeft mij
lang en met alle toewijding bezocht, en
ten slotte verklaard, mij niet te kunnen
helpen.
„Wie", zoo vroeg men daD, //wie heeft
u dan gered Eu dan sprak ik van Jezus,
van deu Redder naar lichaam en geest,
van Hem, die ten eeuwigen leven behoudt,
eu ik vertelde van wat Hij aan mij naar
ziel en lichaam had gedaan, eu hoe mijne
hope op Hem was, mijne hope voor eeuwig;
en ik gaf hun den raad, het ook te zoeken
bij Zijn troon, hetzij ook tot tijdelijk heil,
maar altoos tot eenwigen zegen.
En steeds,ik herhaal wat ik boven schreef,
luisterde men aandachtig zonder schimp
woord of spot.
Geliefde kinderen, en kleinkinderen, ook
u wijs ik naar Jezus heen 1 Zoekt, o zoekt
het bij Hem en het worde u eens gegeven
te deelen met mg in de erve der heiligen
in het lioht 1