No. 255. 1908 NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, Donderdag 30 Juli. 22e Jaargang. HISTORISCH Uit de peks. CHRISTELIJK- Taal in den Volksmond. BuitenlandSGb Overzicbt. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. Snippers uit de oude doos. S. J. DE J0NGE-VERWEST, to Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02s. Onder de vele redenen die aangevoerd worden om tot afschaffing der kermis te geraken zooals men onlangs te Rotter dam zei om het kermiszwijn te slachten wordt eene niet genoemd en is toch niet zonder waarde en die eene is oi. de waarde van ot-ro taal. Nooit wordt onze taal op zoo grove wijze mishandeld als in de kermisdagen. Altijd is de hebbelijkheid van ons volk los in den mond te zijn en heeft zich vooral door vloeken een zekere reputatie verworven. In het leger en op de vloot, in sooieteit en openbare reisgelegenheid wordt de oonvereatie-toon geregeld ge spekt met vele vloeken, eindeloos en stui tend voor het gehoor herhaald. Maar op drukke kermisdagen we kunnen er deze weken weder getuige van zijn dan klinkt van de straat u tooh nog meer dan gewoonlijk het Iaag-Hollandsoh tegen. Als altijd en altijd op nieuw de bekende ruwe vloekwoorden u krijsehen in de ooren dan is die krassende, knarsende toon tooh op kermisdagen vertiendubbeld. Geen kring in ons goede vaderland schijnt zich aan dien invloed te kunnen onttrekken. Alleendezoogenaamde//fijnen" maken daarop een uitzondering. In die kringen is alle vloeken geoordeeld. Veroordeeld omdat het ean misbruiken is van Gods Heiligen Naam in de Wet der TieD Geboden door God zelf verboden. Maar en daarop willen we in de Ze&uw- sche kermisdagen inzonderheid wijzen door het eerbiedigen van dit gebod des Heeren, is dan toch ook de conversatietoon in hunne kringen, meer geëleveerd en netter. Onze schoone taal wordt dan toch niet zóó geradbraakt en telkens terugkee- rende, stopwoorden kwetsen dan toch niet op zoo onhebbelijke wijze het gehoor. Voor taalzuivering, voor vereenvoudiging van spelling ijvert men tegenwoordig. Men richt er bonden 6n vereenigingen voor op. Het mag ons wel verwonderen, dat de kringen der modernen, die zich bij intuitie als de meest beschaafden gevoelen en pre senteeren, het veeltal vereenigingen nog niet aangevuld is met 'n anti-vloekverbond. 287 FEUILLETON DOOR S C A L DI S. De bedel-orden en hare kloosters in Zeeland. III. Nadat het August,ij «er-klooster te Mid delburg, na den geuuohlen brand, herbouwd was, deelde het mede in de weldaden van de wed. Vertielt. Het gestiobt verwierf eenige vermaard heid, niet het minst, zooals Reioersberg ons mededeelt door eene wonderdadige hostie, die er in de 14e eeuw bewaard werd, en die later, zoo men wil naar Leuven is vervoerd. Welk wonder er met deze hostie had plaats gehad, zegt ons de geschiedenis niet, maar zij werd hoog vereerd. Miraeus zegt er van, dat ze, ieder jaar op den eersten Zondag in de Vasten, in een plechtige om gang werd rondgedragen. Als aan menig ander geestelijk gesticht, schonk ook Adriaan vqn Borsele, ten jare 1466, aan dit klooster eene gift „tot haere timmeragie". De gesohiedsohrij ver Box deelt ons mede, dat bij de overgave der stad aan den Prins van Oranje, in 1574 „den Moniken en Papen wert toegelaeten met hun klederen te vertreoken". De Augustijners zaten in het klooster der Minderbroeders op den 20 Febr. van dat jaar, nog eens met de burgemeesters aan een vriendsehappelijken maaltijd, en werden den volgenden dag naar Bergen op Zoom gebracht. Omtrent de verdere iotgevallen van het Al wars de grondslag misschien niet een veroordeeüng van den hoon door vloeken 's Heeren heiligen Naam aangedaan maar als onfatsoenlijke uiting van ruwe taal, ongepast van fatsoenlijke lippen. Onder den titel van leden vsn den Heiligen Naam bestaat in de Vereenigde Staten vanNoord- Amerika wel zoodanig een verbond. Een verbond dat door optochten in de groote steden ook propaganda zoekt te maken. Ia ons land gaat alles zijn gewonen gang, zonder dat iemand daarover zich interes seert. Kwajongens gevoelen zioh mannelijk door het uiten van kraohtwoorden, de ont wikkelde gevoelt zich slechts in het bijzijn van dames tot beschaafden conversatie toon verplicht en de onontwikkelde ontziet zich niet zijn armoede aan denkbeelden en vormen te openbaren door erbarmelijke grofheid. Onder de Roomsche landgenooten be staat een Geestelijk Verbond dat zioh ten dosn stelt de ruwe uitÏDgen in den volks mond te beteugelen. Het reglement van dit Geestelijk Verhond luidt Al wie in deze vereeniging is ingeschre ven, maakt een vast voornemen om zich vsn godslasteringen, verwensohingen, licht vaardig zweren en het spreken van on- kuische woorden met de meeste zorgvul- iigheid te wachten, daarom nimmer te lachen noch op eenige wijze'dearaan deel te nemen. Ouders en oversten, leden van dit Geeste lijk Verbond, zuilen, voorzooverzij kunnen, bij hunne kinderen en onderhoorigen, bij eunne dienstboden en werklieden, deze sonden door al hun gezag beletten. Elk lid dezer vereeniging zal, bij 'thooren van Godslasteringen, verwenschingen,licht vaardig zweren of ockuisohe woorden, den schuldige roet christelijke liefde berispes, of zoo de voorzichtigheid het stilzwijgen mocht verderen, ten minste in het hart tot God zuchten zeggende: de 'Naam des Heeren zij gezegend, of geloofd zij Jezus Christus, of, schep in mij o God, een zuiver hart, daarenboven zal men naar omstandig heden op eenige wijze zyn misnoegen be toenen, b.v. door zich te verwijderen, door van andere zaken te spreken enz. Elk lid zal dagelijks tenminste eenmaal klooster, lezen wij in de stads-notulen van 24 Maart 1575, dat er besloten werd„te houden het olooster der Augustijnen, alsoe dat staende ende gelegen is, verooeht bij de commissarissen tot de vercoopingen van de geestelijke goederen". De verkoop had dus geen voortgang, en het klooster wordt dan ook niet vermeld in de rekening van Pieter van der Baerse in 1578 afgelegd en nog op het stadhuis te Middelburg aan wezig. In 1576 stond de Magistraat de gebouwen af aan de schutters van den Hazdboog tot een Schuttershof. Ook te Zierikzee bestond, volgens Dresselhuis een Augustijner Ai. looster, „en" zegt deze nog „waren enkelen dér Augustijners bij de ketterverhooren aanwezig". Ook de Minderbroeders mede lot de Bedelorden behoorende hadden hunne kloosters in Zeeland. Uit de keuren door Graaf Floris IV, in 1223, aan de inwoners van Westkappel gegeven, blijkt, dat die van Middelburg, reeds vroeger zoodanige ontvingen. Zij waren van het jaar 1217 en gegeven door Graaf Willem I en Gravin Johanna van Vlaanderen. Won daardoor de stad aan bloei, ook aan Graaf Willem II had zij in dit opzicht veel te danken. En betoonde hij zioh der stad genegen, vooral de geestelijke gestichten, ondervon den de blijken zijner genegenheid, Petrus, de Gardiaan der Minderbroeders, was zijn kapelaan. Behalve bij de van Borselen's, stonden zij ook bij anderen goed aange schreven. Ook de door ons meergenoemde wed. Vertielt was hen, bij haar testament van 1808, indachtig. Aohtte zij het van belang „om delaohtioh te wesen hare wel- daet", zekere Jan Fyensz en zijne eeht- genoote meenden vóór 1394 hunne „eeuwighe memorie" in het klooster te UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 "ent. het Onze Vader en Wees gegroet bidden voor de bekeering dirgenen, die zich aan vloeken of aan ontuchtige taal schullig maken. Daarenboven zal voor do bekeering van die zond. ren of voor de volharding der rechtvaardigen alle Zondagen de Priester vóór of na den Heiligen Dienst bidden vijf maal het Onze Vader en Wees gegroet met het Esre zij den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest, vooraf het volk daartoe op wekkende door laat ons bidden voor de bekeering van de vijanden van Gods Heili gen Naam on voor de volharding Zijner ge trouwe vereerders en die zuiver van harte zijn. We vermoeden dat deze dingen in onze kringen vrij onbekend zullen zijn, en het is om even te laten gevoelen dat ook buiten eigen kring, «ij het dan ook in zeer beperkte mate het oog opengaat voor deze schaduwzijde in het rijke leven. Het Atjeh-Rapport. Wat krijgt gouverneur-generaal Van Heutsz er van langs in de Oost Indische bladen. Van de minst scherpe veroordee- lingen is onderstaande nog de beste Het Nieuws van den Dsg v. N. I zegt Het rapport is genoemd: een oratio pro domo van den Landvoogd. Geheel ten onrechte -aar oes voorkomt. De Generaal Van Heutsz moge in zijn kwaliteit van oud-Gouverneur ^an Atjeh getracht hebben in dit rapport zijne gestie van vroeger te verdedigen, bet voor treffelijke van zijn „stelsel" te bepleiten in hoeverre hem dit gelukt is, laten wij voor- loopig daar maar als bijdrage tot de be- oordeeling van het beleid van den Gouver neur-Generaal is het rapport eenvoudig ver nietigend voor deze en niet voor Generaal Van Daalen. De G. G. meent het blad had reeds tallooze aanwijzingen gekregen, •lat het op Atjeh niet goed ging. Waarom werden door hem alle klachten naast zich neergelegd Nogmaais, als verdediging van den oud- Gouverneur van Atjeh Van Heutsz moge het Pleitrede voor eigen zaak. doen, niet te duur te betalen, indien zij daarvoor oenig land in St. Maartetisdijk aan het gesticht afstonden. Kerk en klooster, met boomgaard en verdere erven, stonden aan do westzijde van de Balans en Korte Burgt, en besloe gen de tegenwoordige heerenbeurs, boo- yaartstraat en aangrenzende erven. In 1574 verlieten de Minderbroeders de stad, tegelijk met de Augustijnen De er ven van het klooster zijn door de stad ia bezit genomen en aan particulieren uitgegeven, voor zoover zjj niet tot het maken der Boogaartstraat en des Heeren beurs hebben moeten dienen. Uit een brief van Floris van Henegou wen van 1282, blijkt ons dat. er ook te Zierikzee een Minderbroeders-klooster be stond. Niet minder dan Middelburg be voorrecht door de Graven des lands, deed deze stad voor gene in bloei niet onder, zoodat het by ons geen bevreemding wekt, dat we ook hier dergelijk gesticht ontmoeten. Ook dit klooster vergat de wod. Pertielt in haar laatsten wil nieten ook anderen werden hunne weldoeners. Had G-aaf Willem III genegenheid voor hen opgevat, toen hjj in 't begin der 14e eeuw Zierikzee tegen de Vlamingen ver dedigde Wij vermoeden het wel, doch hoe dit zij, zij maakten zich op den duur der liefde van de overheid niet waardig. Volgens van Heusden heeft de band der geschiedenis hun wandel, gedurende het laatste der 14e eeuw, met zwarte kleuren geteekend. Zij verliepen zich in heftig gekijf en geraakten nn en dan zelfs hand gemeen. Eens zelfs, 'twas in 1383, be reikte de bitterheid zulk eene hoogte, dat een der broeders, Dirk Oudergeest ge- keeten, door een der anderen vermoord werd. rapport min of meer geslaagd zijn, als ver dediging van het beleid van den Gouverneur- Generaal is het jammerlijk mislukt. In dit opzicht vormt het eerste gedeelte één door- loopende getuigenis, hoe men op Buitenzorg, tegen de wetenschap van vroeger in, op Atjeh den boel maar op zijn beloop heeft gelaten, jaren achtereen, welke ook de klachten en de aanmerkingen waren die over het regime Van Daalen werden geuit. En de vraag doet zich onwillekeurig op Hoe lang zou dat nog door zijn gegaan, wan neer niet gelukkigerwijs de agitatie in de Tweede Kamer had plaats gehad, waardoor de Landvoogd als het ware werd gedwongen om naar Atjeh te gaan Nog eens Het Rapport is dan ook zoo, hetzij nogmaals geconstateerd, niet anders te noemen dan een absoluut mislukte poging om de schuld voor den verkeerden gang van zaken te leggen op de schouders van den Generaal Van Daalen, en van hens alleen, onder vt ij pleiting van den Landvoogd zelf. Voor het eerste moge aanleiding bestaan, zeer veel aanleiding desnoods, de werkelijke schuld blijft echter rusten op den Gouverneur Generaal die, hetzij uit stijfhoofdigheid, hetzij om eenige andere reden, heeft nagelaten afdoende controle uit te oefenen op den Gouverneur van Atieh, hoewel hij reeds vóór diens benoeming zoo uit voerig mogelijk had in het licht gesteld, dat de karakter-eigenschappen van den nieuwen func tionaris een scherp toezicht van deskundige zijde hoogst noodzakelijk maakten. Ten slotte Wat het derde gedeelte van het Rapport be treft, dit bêhelst weder voornamelijk een ver dediging van de opvattingen des landvoogds in zake de al of niet bestaande noodzaak tot versterking van de troepenmacht. Dit gedeelte zal echter meer eigenaardig kun nen worden besproken, wanneer het verslag van den Legercommandant verschijnt,aangaande het eigenlijke doel der Atjeh-enquete, n.l. het onderzoek naar het optreden onzer troepen. Want het mag wel eens worden gereleveerd, dat dit geheele Rapport van den Gouverneur Generaal handelt over zaken die niet waren bedoeld in de motie van de Tweede Kamer Die sprak alleen vertrouwen uit »dat de Gouverneur-Generaal een onpartijdig onderzoek zou doen instellen naar het optreden van onze roepen in Atjeh". O Nu meende de stedelijke regeering dit niet langer te mogen dulden, maar gerech tigd te zijn de broeders te verdrijven eu het beheer hunner goederen zelf in handen te nemen. Later nam zij wel weder andere monniken in het klooster op, doch deze wa ren al niet beter. De kloosterbezittingen werden o.a. door hen vervreemd. Nog eens besloot het Bestuur die ongerechtigheden tegen te gaan door verwijdering der schul digen, en wilde het nog eens de proef nemen met hen, die van de vroeger verdrevenen zouden overge jleven zijn. Maar de bedreig de broeders waren de Regenten voorzij maakten, wat van de kloostergoederen over gebleven was, bestaande o. a. uit boeken, kelken, vasen en andere kerksieraden,in stilte te gelde en verhuisden zonder voorweten der laatstgenoemden, of nu inderdaad de vroegere kloosterlingen weder opgeaomen werden, zegt de historie ons niet.; Hunne kerk brandde af op den avond van 13 Deo. 1552 en het klooster zelf werd tij dens de beeldstormerij onder den voet ge haald. Het gestiobt stond in de nabijheid van de St. Lievenskerk, aan de N.-zijde der Minnebroerstraat, tegenwoordig den z.g.n. „blijënhoek". Blijkens de notulen van den stedelijken raad van 1564, bezat bet klooster eene bier brouwerij, waarin de Karthuizers van het klooster Sion te Foordgouive, hun bier haalden. Eu als einde van het klooster lezen wij, dat op 13 Deo. 1577 de metselaars belast werden »ooa alle de kloosters,zoo destaande muren te brekeD, als ook de afgebroken stukken te praepareeien, om deselve aan de kade te doen dragen en daarmede te be zwaren". Dit was ook het lot van het Min derbroeder-klooster. AU mannen des volks waren de Minder- Turkije. Het land schijnt tot rust te zullen komen, nu de Sultan, voor overmacht en geweld gezwicht, de grondwet van 1876 hersteld heeft. Despotisme zal dan nu voor den parle mentairen regeeringsvorm plaats maken. De Sultan heeft de bewegicg der Jong Turken blijkbaar niet meer kunnen tegen houden. Het kon dan ook al niet kriticker. Macedonië ten prooi aan regeenngloosheid en doodslag Monastir en Uskub in handen der oproerigen Osman Tejoi, de pas be noemde onderdrukker van den opstand, ontvoerd het leger onwillig, de vloot in verzetde Albaneezen steeds meer drei gende. Hier moest verandering komen. Eu de Sultan gaf toe. Terstond verzamelde •zich een jubelende menigte voor Jildis Kiosk. Hij opende zelf het venster en maande de menigte tot kairate aan. De Sultan voegde er aan toe Vanai het tijd stip dat ik den troon besteeg heb ik ge werkt voor de wei vaart en het heil van het vaderland uw toekomst is van nu af verzekerdleeft als broeders en geniet uwe vrijheid 1 De menigte juichte den Saltan geruimen tijd toe. Ja, hij ging nog verder. Toen een ver gadering van officieren van hem eisohte 't oatsiag van den minister van marine, ont hief hij zijn bij de vloot gehaten dienaar onmiddellijk en verving hem door Halil pasja. En toen het verzoek tot hem kwam van den bevelhebber van het 3s korps, om aan de opstandelingen der 3 villajets amnestie te verloeren, op voorwaarde dat zij de wapens zouden overgeven, ant woordde de Sultan toestemmend, uit hoofde van de eendracht, die, ab gevolg van de bijeenroeping der Kamers, tussohen de nationaliteiten is ontslaan Wie had ooit gedaohl dat zulk een draai-neming ook tnaar mogelijk zou zijn Dij een despoot van zoo oostersohe kracht ais deze Sultan Moge 't nieuwe parlement nu maar wat langer zitten dan zijn voorganger dat, na 1876 gekozen, nog in 1877 na twee broeders don volke lief gewordenmaar toen het volk zich in hen bedrogen vond, toen zjj, door de burgerlijke en rechterlijke macht geliefkoosd, zich vijandig tegenover het volk stelden, toen veranderde de liefde in toomeloozen haat, die niet rustte, zoolang niet de mannen des bloeds verdreven en hunne woonstoden verwoest waren. Onder de gestichten, behoorende tot de Bedelordenen door vrouwen bewoond, be hoorden ook: de Tertianen, Brood- Geile- Graauwe- en Wille zustersde laatstge noemden zoo geheeten omdat zy grijze oi witte kleederen droegen. Meestal entstonden deze gestichten uit geringe beginselen. Eenige weinige maag den oi weduwen voegden zich by'een om door gemeenschappelyken handenarbeid haar brood te verdienen. Zoo iets was in die dagen een verschijnsel dat nauwelijks de aandacht trok. Zoo vond men te Middelburg het gesticht Bachtsgravenhovehetwelk ook door grauwe zusters werd bewoond. Het was een stich ting van het jaar 1473 en dankte zijn wor ding aan jonk vr. Margriet Simons Duytsdr. De bewoonsters van dit convent, die ook kranken verpleegden, ontvingen ten jare 1555, bij het uitbreken der past nog twaalf nieuwe zusters. Nadat Middelburg voor den Prins van Oranje genomen was, verlieten zij met andere geestelijken de stad. Het klooster, staande in de Zusterstraat, werd met andere geestelijke goederen, in 1576 verkocht. Kooperwerd, voor de som van 513 gld., de rentmeester Walraven van den Braemsloot de kerk was niet in den koop begrepen z'j diende eerst voor de Engelsche avonturiers an werd later de Visclmarktkerk der He. t. gemeente. {$tt( VQljjt.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1