NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 22ö„ 1908.
Vrijdag 19 Juni.
22e Jaargang.
HISTORISCH
CHRISTELIJK*
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S- J. m JONQE-VERWEST, ia Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Zij, die zich met 1 Juli a. s. op ohs
blad abouneereu, ontvangen het tot
aan dien datum gratis.
Het Tooneel,
Binnenland.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,23.
Enkele nummers0,02c,
UITGAVE DER FIRMA
ra VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cemt
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent» iedere regel
meer 10 cent.
Men kent de geschiedenis.
De burgemeester van Den Haag (eeu
lib raa') had de toestemming tot opvoering
van e;n cotnediesiuk afhankelijk gesteld
van 'i schrappen door de directie vaDeenige
passages die beleedigend waren voor de
godsdienstige gevoelens der Roomsehe
schouwburgbezoekers.
Over die oomedTe-quaestie Bohreef De
Standaard o.a.
Zoo lazen we dezer dagen, dat wij, Calvi
nisten, op grond van Calvijn's opinie, steeds
tegen het tooneel zijn geweest. Dit is niet zoo.
Calvijn was voor het tooneel. Maar hoe Hij
wilde dat men op publiek terrein, in de open
lucht, nu en dan, tot vermaak van het publiek,
en zoo dat een ieder er kosteloos van genie
ten kon, theatrale voorstellingen zou geven,
waarbij al wat het heilige of de zeden kwet
sen kon, stiptelijk gemeden werd.
En ook wij, Calvinisten, mogen niet de posi
tie innemen, alsof we per se tegen het dra
matische waren. In het dramatische kan
hooge kunst schuilen, een kunst, die wel met
terdaad opbouwt en verheft. Zoo hebben de
oude Grieken de tragedie gekend. En ook zij
voerden deze prachtige tragedie op in de open
lucht, zoodat heel de bevolking er aan deel
kon nemen. Van pornoskopie was bij die tra
gedie geen sprake. Zelfs kwam er geen vrouw
op het tooneel.
Ons verzet moet daarom gaan niet tegen de
komedie als zoodanig, noch ook tegen het ont
wikkelende, dat in een goede opvoeding gelegen
kan zijn, maar uitsluitend tegen het mis
bruik. Kan men afdoenden waarborg bieden,
dat dit misbruik eens en voor goed een einde
zal nemendat geen andere dan zuivere, aan
alle onkuischheid en spotternij met het hei
lige gespeende stukken zullen worden opge
voerd dat de directie in handen van ernstige
mannen zal blijvendat het lugubre spel met
de deugd en eer der actrices voor altoos uit
zal hebbenen dat men niet een enkele ge
goede kiasse, maar heel de bevolking van Den
Haag in het genot van goede dramatische stuk
ken zal doen deelen laat dan de gemeente
niet katig met haar geld zijn, en scheppe ze
een verlustiging voor al het volk.
Maar moet het misbruik voortduren, het
scabreuse blijven heerschen, de onkuischheid
lokaas blijven, het spel worden toevertrouwd
aan acteurs en actrices, voor wie dat spel zoo
vaak zedelijken ondergang beteekent, en alleen
een enkele klasse der inwoners er van blijven
gebruik maken, laat dan wie in zulk een be
dorven dramatiek lust heelt, 't zelf betalen,
en verplichte dan de Gemeenteraad de overige
inwoners niet, om mee te betalen aan wat ze
ergerlijk vinden en afkeuren.
Het is zoo, dat een komedie vreemdelingen
trekt, en in zooverre voor hotels en magazijnen
voordeelen kan afwerpenmaar ook dit kan
geen voldoende reden zijn om het gros der
inwoners te laten mee betalen voor wat ze
achten dat ons maatschappelijk leven ontsiert.
Laat dan de hotels en de magazijnen het met
het komedie-bezoekend publiek saam doen.
Voor wat in zich zelf door misbruik meer
schaadt dan baat, en slechts aan een klein deel
van de burgerij ten goede komt, mag de ge
meentekas, die aller is, haar geld niet bij ton
nen gouds beschikbaar stellen.
De Rotterdammer schreef onder meer het
volgende, mede in antwoord aan De
Standaard
Zeker het is bekend, dat Calvijn voor het
tooneel was, zijne toestemming aan den Senaat
van Genève zelfs gaf tot opvoering van een
zedestuk en zijn vriend Vinet gaf een stuk,
waarvan hij de opzoering niet wenschelijk
achtte, toch bij te wonen. Zelfs wordt door M.
a. Perk in zijn »De Kerk en het tooneel"
meegedeeld, dat Calvijns opvolger, Beza, zelf een
tooneelstuk heeft vervaardigd: »Abrahams offer
ande". Tegen het ideale tooneel heeft de
groote hervormer zich dus niet verzet.
Het blad acht echter met een beroep
op Calvijns opinie ten opzichte van 't
tooneel haar uitspraak dat de Calvinisten
van zjjn oorsprong af zioh tegen tooneel
en tooneelbezoek hebben gekant, niet af
doende weerlegd.
Vooreerst was Calvijn slechts voorstander van
Let ideale drama, en dan nog moest dit ge
speeld door gewone, algemeen geëerde burgers,
en niet door comedianten van beroep, ten tweede
hebben de oude Grieken slechts in hun besten
lijd de tragedie in haar »verheven" karakter
gekend (en zelfs toen nog waren Lycurgus en
Plato er tegen en liet de wijze Solon zich ont
vallen, dat het tooneel karakters bedierf) en ten
derde heeft men in onze lage landen het tooneel
nooit in dergelijken vorm gekend.
Zaker in het abstracte geredeneerd, zou men
kunnen beweren, dat er geen zonde steekt in
het aanschouwen van ideale dramatische stuk
ken, doch dan heeft zulk eene uitspraak slechts
waarde voor den geleerde in zijn studeercel
heel anders staat het volk er voor, dat met de
practijk, ook te dien opzichte, moet rekening
houden.
Onze practische vaderen hebben zich dan ook
wijselijk van zijn oorsprong af tegen Eet Neder-
landsche tooneel verzet en meermalen zelfs zeer
krachtig.
Trouwens dit kon en mocht ook Diet anders.
Het wereldlijk drama ten onzent ontwikkelde
zich toch uit het kerkelijk drama of mysterie
spel. En nu moge de r.-kath. zich in een ver
tooning van Bijbelsche verhalen, als de opstan
ding van Jezus, de Schepping der wereld, »die
erste bliscap van Maria" kunnen vinden, 't was
begrijpelijk, dat het Calvinistische volk, pas
uit Romes »beeldenaanbidding" ontkomen, van
dergelijke schouwspelen »niets moest hebben".
Naast deze voorstelling van Bijbelsche tafe-
reelen werden, daar de r.-kath. kerk vele heiligen
kende, in de 14e eeuw ook voorstellingen van
het leven van een of meer heiligen gegeven,
waarvan de stof meestal was ontleend aan een
legende of het leven van dien heilige. Deze
stukken, vrij van het Bijbelverhaal, konden losser
samengesteld, meer toestanden uit het maat
schappelijk leven behandelen. Het z.g.n. legende
spel was dan ook de overgang naar het wereld
lijk drama. Wat daarvan echter is overgebleven
geeft volstrekt geen hoogen dunk van het
tooneel.
Vervolgens bespreekt de schrijver de
rederijkers-kamers en haar verwording
door namelijk op kermissen of op Zon-en
feestdagen onzedelijke kluchten te vertoo-
nen en zich in de kerkelyke twisten te men
gen, 0. a. de gevoelens der Gomaristen be
lachelijk makende. Tsen begon het verzet,
van de zyde van kerkeraden en predikanten
Ook tegen 't optreden van vrouwen.
De eerste vrouw, die de planken besteeg, was
Adriana Nozeman, in 1655. Als men dan ook de
tooneelspelen, vooral de blijspelen uit den tijd
onzer Republiek nagaat, kan men zich zeer goed
voorstellen, dat onze vaderen zich alles behalve
malsch er over uitlieten. De Synoden te Amster
dam in 1583 en 1624 gehouden, verklaarden dan
ook, zegt Perk in zijn »De Kerk en het tooneel",
het rethorykerspel voor alle lidmaten ongeoor
loofd. Een soortgelijke uitspraak deed de Synode
van Utrecht in 1624 en van Haarlem in 1636.
Vooral Amsterdam, waar de eeiste schouw
burg door Dr. Coster werd gebouwd, die zondige
instelling »die kweekplaats van ontucht en gods
lastering", moest het ontgelden. In Juni 1665 en
in het bange jaar 1672 moest de Schouwburg
zelfs eenigen tijd (na 1672 niet minder dan voor
5'/2 jaar) gesloten blijven.
Het regende schotschriften en vertoogen tegen
het tooneel. Bekend is de strijd tusschen den pre
dikant Dr. Petrus Witte wrongel en den dichter
Vondel. Geen enkele Gereformeerde Godgeleer
de uit het bloeitijdperk van het Calvinisme heeft
het dan ook voor het tooneel opgenomen Ook
Voetius, »de strengste onder de strengen" keur
de het tooneel en tooneelbezoek af, al liet hij over
het opvoeren van geschiedkundig schouwspelen
zich in dezen zin uit, ze in en door zich zelf niet
ongeoorloofd zouden zijn, indien de vorm
van vertooning wierd veranderd,
d. i. zoo daarvan geweerd waren
de vermommingen, vrouwen on
der mannen vermengd, mannen,
in vrouwelijke gestalte, (misbruik
van Gods Naam, schimpdichten,
dwaasheden en ongeoorloofde
kluchten, de danser ij en, den gan-
schen aanhang en het werktuig
der goochelaars, zotten en dier-
g e 1 ij k e
Na deze en meerdere geschiedkundige
herinneringen aan moderne schrijvers als
Vinckers en Perk ontleend, besluit De Rot
terdammer, met handhaving harer meening
dat de Calvinisten zich van zijn oorsprong
af tegen het tooneel en tooneelbezoek heb
ben gekant, dat z\j, ook zelfs wanneer alle
misbruik verviel, zich in deze quaestie lie
ver schaart bjj onze oude practische vade
ren en „dat van het tooneel,door het zondig
gebruik, dat er van zyn oorsprong af tot
heden in ons land van is gemaakt, een goed
gebruik in onze dagen niet meer mogelijk is,
en waar in het huidige tooneel 't pcabreuse
blijft heerschen, de onkuischheid lokaas
blijft-, het spel wordt toevertrouwd aan ac
teurs en actrices, voor wie dat spel zoo
vaak zedelijken ondergang beteekent"
(welke bezwaren ons tooneel altijd hebben
aangekleefd), zij ons Christenvolk blijft
waarschuwen voor hst zetten van den eer
sten stap op het pad, dat even gemakkelijk
naar het bezoek van de schouwburgen, die
leerscholen van ontucht, voert.
Een conclusie waarbij zich ds. v. Lingen
in De Nederlander onvoorwaardelijk aan
sluit.
Ds. v. Lingen schrijft
De verwoestingen op zedelijk gebied door de
komedie in haren tegenwoordigen toestand,
zooals die beschreven wordt zal ieder Christen
met diepe droelheid en verontwaardiging ver
vullen. De vraag is echter of niet het geheele
komediespel bestrijding waardig is. De oude
Grieken noemden een tooneelspeler hypokritès
en volkomee terecht. Mag nu een volgeiing van
Hem, die de waarheid is, zich in gemeenschap
stellen met een hypokriet, een huichelaar
En dan herinnert hij aan Tophels boekje,
door Hoogenbirk in 1881 vertaald en met
een inleidend woord tan dr. A. Kuyper
voorzien, dat met een bede eindigt om den
zegen van „den Heere, onze(n) God, die niet
in het „doen spelen" of „zien spelen" van
rollen een welbehagen heeft, maar daarin,
dat we „in het werkelijke leven" wandelen
zullen voor zijn aangezicht opreohtelijk".
En dan laat ds. v. Lingen uitevengenoemd
boekje nog de volgende uitspraken van
tooneelspelers zei ven volgen
Mile Mors zegt«-De tooneellieden gelooven
aan niets, dat spreekt van zelf. Gewoon een
mom voor te doen, gevoelens die zij niet hebben,
een wijsheid die hun ontbreekt, te schilderen,
overtuigen ze zich eindelijk, dat buiten hun ge
bied de wereld evenmin werkelijkheid is als bij
hen".
Lekein schreef in I774: »ik, de man, die de
Europeesche bladen duizendmaal den »eersten
in zijn kunst" genoemd hebben,moetnudenken
aan een rustplaatsje in een hoek van Frankrijk,
om daar een leven te eindigen, dat steeds onrus
tig en ongelukkig was".
Fanny Kemble schreef«Welk een wonder
lijk beroep is 't onze. Eiken dag walg ik er meer
van, maar denk er niet aan 't op te geven zoolang
mijn vader leeft. Mijn vaders gansche leven is
onrust en moeite geweest, veroorzaakt door zijn
aandeel in die ellendige onderneming van het
Convent-garden tooneel. Nu zijn krachten af
nemen zie 'k hem met smart er aan denken zich
weer in een nieuwen Schouwburg te steken. Ik
wil er sdeel noch lot" in hebben. Ik zal mijn
vader leenen of geven wat ik kan. Ik zal des
noods voor de helft spelen van wat ik elders ont
vang. Maar al maakte ik 100 pCt.ik nam niet
het minste aandeel in een Schouwburg, uit vrees
van nog eens den dag mijner geboorte te zullen
vervloeken".
De beroemde zangeres Jenny Lind, Christin
geworden, wilde onder de dringende verzoeken
van haar Koning ook zelfs niet voor een oogen-
blik op het tooneel verschijnen.
In een stad van Illinois riep de directeur van
een kunstenaarsgroep na eene prediking ge
hoord te hebben uitIk heb den Satan dertig
jaar gediend, maar thans zullen ai mijn gaven
Gode ten dienste zijn. Ge weet niet wat achter
de coulissen omgaat. O, geloof mij, gij, die voor
uwe ziel eerbied hebt, ga nooit naar den
Schouwburg".
De tooneelspeler M. Stanley riep na zijn loop
baan te hebben verlaten, uit»God zij geloofd,
dat Hij mij uit de duisternis tot het licht heeft
geroepen. Nu ben ik bevrijd van een beroep,
onbestaanbaar voor God",
Nu ligt 't voor de hand dat De Standaard
't met dit alles volkomen eens ia. Het
hedendaagsch tooneel ligt onzerzijds ver
oordeeld.
Maar ook zelfs bet ideale Tooneel zou,
dunkt ons, een gevaar blijven.
Gelukkig behoeven wij hierover onder
ling niet te twisten, want in de eerste
honderd jaar krijgen wij dat ideale tooneel
toch niet. Ons volk heeft er trouwens ook
geen behoefte aan.
^fflEcï®5ESJ^SS3ttB2SaHtS®!Bir
18 Juni 1908.
Op Sumatra's WestkuBt blijft de bevol
king nog maar steeds ingenomen tegen*ie
belastinginvoering. Uit ons Telegram van
gister kan men zien dat 't verzet in Oud
Agam zelfs zeer heftig was en eerst na een
bloedig gevecht waarin aan 's vijacds zij
90 dooden en gewonden vielen wij ge
waagden abusievelijk van 200 I en wij
een verlies van 9 dooden en 13 gewondeo
opliepen, gefnuikt werd. 't Is wel jammer,
want het ljjdt geen twijfel dat hier onrust
stokers in het spel zyn, die zich achter
baks houden en de geprikkelde bevolking
tot dadelijkheden hebben aangezet.
Oud Agam ligt in deBovenlanden, „nabij"
Fort de Koek. Ook aan het meer van Sing-
karak, zoo berichtten wij, is op drie plaat
sen gevochten. Van P«d&Dg Pandjang uit
werden vier brigades marechaussee der
waarts gezonden. Het meer van Singkarah
ligt iets zuidorlijker dan Oud-Agam De
spoorlijn van Sawah Loento loopt langs zijn
oostelijken oever.
Deze gebeurtenissen zijn zeer te batreu-
een. Maar wat is er aan te doen
Oordeel van een paar beroemde Mannen
over den Bijbel.
„De bijbel is niet alleen een volksboek,"
zeide do groote Duitsohe Dichter Goethe,
„maar een boek der volkeren, omdat hij de
lotgevallen geeft van een volk als symbool
van alle overige. Hoe beschaafder de
men8ohheid wordt, des te meer zal de Bijbel
gedeeltelijk als grondslag, gedeeltelijk alt-
middel bij de opvoeding, natuurlijk niet
door eigenwijze, maar door waarlijk wijze
menschen worden gdbruikt."
En W. von Humboldt, een beroemd ge
leerde, verklaarde: „Hij, die rijk is aan
kennis, dringt diep in deo Bijbel doornie
mand legt hem onbevredigd ter zijde. Hel
lezen in die oude boeken geeft een bron van
troost."
„Ik heb mijn verliehte denkbeelden al
leen aan de lezing van één boek tedanksn,"
zoo zegt weer een ander dichter, Heine.
„Aan één boek Zoker, het is een oud en
eenvoudig boek, bescheiden'als de natuur,
ook natuurlijk als deze, een boek, dat er
alledaagseh en eenvoudig uitziet, ais de zon
die ons verwarmt, als het brood, dat ons
voedteen boek, dat ons zoo trouwhartig
en goed aankijkt, als een groolmoeaer, die
er dagelijks in leest met de lieve, bevende
lippen en den bril op den neus. Dit boek
heet kortweg „het Boek," „de Bijbel." Met
reoht noemt men het ook „Heilige Schrift".
Wie zijn God heeft verloren, kan Hem we-
dervinden in dit Boek, en die Hem nooit
heeft gekend, dien mensoh waait er uittege-
moet de adem van 't Goddelijk Woord."
(Nederlander.)
Een klein Ohineesch meisje, een paar
jaren oud, werd uit het huisje van hare
ouders geworpen,om op straat om te komen
omdat zij reeds de derde dochter was, en
derhalve onwelkom. De Wesleyaansche
zendelingen in de stad vonden en verzorg
den haar, zoodat zij een Christelijke opvoe
ding kreeg, en later een Chineeach leeraar
huwde. Hun oudste kind, een meisje, werd
naar Amerika gezonden, om voor dokter
opgeleid te worden, teneinde onder Chi-
neescha vrouwen te praktiseeren.
Haar naam is Li Bi Cu. Na 8 jaren daar
gebleven te zijn, deed zij haar examen voor
dan dokterstitel met veel lof in Philadel
phia. Op haar terugreis naar China, op den
spcorweg naar San Francisco, werd een
Russisch werkman door den trein gevaar
lijk gewond. Dr Li bood hare diensten aan,
die met dank werden aangenomen, en het
was een treffend gezicht, die jonge Chi-
neesche vrouw den Rus te zien verplegen.
Bij haar terugkeer onder hare vrienden in
China was er groote vreugde en zij werd
verwelkomd met vlaggen, vuurwerk, mu
ziek en een feest.
Thans staat zij aan het hoofd van een
Zendingshospitaal voor Chineesche vrou
wen inNguoheng. Dit heeft het Evangelie
gedaan voor de dochter van een vrouw, dia
als kind door hare heidensche ouders uitge
worpen werd.
Treffend ia het bovenstaande uit De Ne
derlander. Trouwens die bevat 'a Zater
dagsavonds wel meer treffende mededeelin-
gen, eok uit one eigen land. Zoo deelt oen
liefdezuster aan dat blad mede dat erop het
oogenblik in ons land nog 30 melaatschen
zijn. Reeds vier jasr verpleegt deze zuster
een patientje en vraagt nu of er niet wat
gedaan kan worden om die arme lijders in
één huis bijeen te brengen. Voor besmet
ting behoeft men bij ons klimaat niet bang
te zijn. De zuster heeft wel erger ziektege
vallen mee doorgemaakt ia de gasthuizen
waar zij haar opleiding ontving, ziekten
voor welker besmetting zij vry wat banger
was. Men zendt tegenwoordig allerlei lij
ders of would be lijders naar sanatoriums.
Aan een leprozenhuis is ook wel behoefte,
zou men zoo zeggen,wanneer men 't boven
staande leest.
Bjj de te Groningen gehouden stem
ming ter verkiezing van een lid van dea ge
meenteraad voor kiesdistrict II (vaczture-
mr. Van der Hoop van Slochteren) werden
1503 geldige stemmen uitgebracht. Hier
van verkreeg Lykles (vryz.) 535, Bouwers
(a.r.) 512, Huizing» (s.-d.) 465 stemmen. Er
zal dus eene herstemming moeten plaats
hebben tusschen dhrn. Lykles en Bouwers.
Te Arnhem werden tot leden van
den raad gekozen in district I Cremers (k.)
met 741 stemmen tegen 620 op Henny
(lib.); in district III Stryland (e.-d) ge
steund door de lib., met 803 stemmen tegen
776 op Noordhof (a.-r.)
Gelijk men weet zijn er onderhandelin
gen gaande om tot fusie (ineensmelting)
der Friesch Chr. Hist. Partij (partij o a. van
mr. Schokking) en de Holl. Chr. Hist, party
(party 0. a- van mr. Lohman) te geraken.
Over de belangrijkste punten is men het
eens. Een commissie uit de beide partyen
heeft thans een concept program van be
ginselen van de vereenigde party (Christe
lijk Historische Unie) opgesteld. Het staat
in De Banier. Het is te groot om het hier
over te nemen.
Art. 3 luidt: De Overheid is geroepen de
Christelyk Historische grondslagen van't
volksleven te bevestigen en de Christelijke
beginselenjin 't staatsleven te eerbiedigen.
Art. 4. jln overeenstemming met de
historische ontwikkeling van het Christen
dom op Nederlandschen Bodem moet Ne
derland bestuurd worden als een Christe
lijke Staat in protestantschen zin.
Men lette ook ook op de volgende
Art. 7. Het doel van de Christelijk-
Historisehe Unie is, de door haar beleden
beginselen tot erkenning niet om de
regeermacht in handen van met zekere
Christelijke beginselen instemmende per
sonen te brengen.
Het is dus niet zoozeer te doen om ma
joriteit (de meerderheid der kiesgerech
tigden) als wel om autoriteit (gezag van
het woord Gods)niet om het succes van
de partij, maar om de macht van het be
ginsel.
Hierop dient, zoowel bij de organisatie
van de partij, als bij de samenwerking
met andere partijen in de eerste plaats te
worden gelet.
Art. 8. Vermits geheel het volk zioh
aan de ordeningen Gods heeft te onder
werpen, verzet de Christelijk Historische
Unie zioh tegen een groepeering des volks
in twee deelen naar Godsdienstige onder
scheiding.
Daaruit volgt evenwel niet, dat geen
rekening moet worden gehouden met het
feit, dat hier te lande ten gevolge van de
inwerking der beginselen door de Fran-
sohe revolutie gehuldigd en de daaruit
voortvloeiende (.loochening van het God
delijk gezag op staatkundig gebied, het
uiteengaan der politieke partijen ten aano