NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No, 213.
1908.
Donderdag 11 Juni.
22e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S.
JJONGE-VERWEST.
te Goes
Zij, die zich met 1 Juli a. s. op ons
blad abonneeren, out-ran gen het tot
aan dien d&tnm gratis.
Onze Zeeuwsche Partijdag.
9 D'HÜÜ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,23.
Enkele nummers0,02®.
'UITGAVE DER FIRMA
m var
Wy danken aan een vriendenhand, waar
voor wij hartelijk dank zeggen, het verslag
van deu Diisdag gehouden Partijdag.
[1st luidt als volgt
Heden werd de buitengewone vergade
ring gehouden van het Prov. Comité van
A. R. Kiesvereenigingen in Zeeland, te
Goes. In de morgenvergadering waren ver
tegenwoordigd afgevaardigden van tal van
kiesvereenigingen.
De voorzitter mr. A. A. de Veer sprak 't
volgende openingswoord
Toen ik nu een jaar geleden het voor-
recht.had evenals nu U welkom te heeten
aan deze plaats, stonden we aan den voor
avond der verkiezingen voor de Prov. Staten.
Wanneer gij op die vergadering tegen
woordig geweest zijt, zult gij u, evenals
ik, levendig herinneren de gloedvolle
en van strijdlust blakende rede van Ds.
Talma, die met zijn krachtigen greep zyn
tegenstanders zóó vastpakte, dat hun ge
beente voor onze ooren hoorbaar kraakte
en die ons met zijn bezielend woord aan
vuurde tot den strijd voor onze beginse
len. Hjj was toen de misschien wat al te
militante, maar vurige politicus, die zijn
groote redenaarsgaven met ongeëvenaarde
toewijding in dienst stelde van de partij
wier beginselen hij beleed, en die met
ongemeen talent een regeering bestreed,
geboren uit de concentratie van liberale
verlegenheid.
Thans, een jaar later zien wy hem ge
roepen als minister in den Raad der Kroon,
waarin hy met Heemskerk en Idenburg
een driemanschap vormt, dat in onze party
gekend als fijn goud uit Ofir, gesteund
door Kolkman, Nelissen en Bevers, ons
geen oogenblik behoeft te doen vreezen,
dat de bazuin die het Kabinet zal op
heffen, een onzeker geluid zal geven.
Vanwaar die omkeer op 't politieke
schouwtooneel van ons Vaderland? Van
waar in eens weer de rechterzijde aan
het bewind Al zal ieder, die de politiek
ook maar uit de verte volgt, daarop het
antwoord wel kunnen geven, toch zy' het
vergund voor enkele oogenblikken uw
aandacht te mogen vestigen op enkele der
factoren die tot dian omkeer hebben mee
gewerkt. Het kan zijn nut hebben die
goed te onthouden, ook met het oog op
den komenden stryd I
De liberale concentratie, gerugsteund
door de sociaal-democraten, had in 1905
de overwinning behaalden in de Kamer
de rechterzyde tot beneden de 50 weten
terug te dringen. Kuyper was van zijn
- zetel gedrongen, en 't Kabinet-De Meester
opgetreden dat voor meerderheid in de 2e
Kamer moest steunen op de linkerzyde,
zich uitstrekkend van Van Karnebeek tot
Van der Zwaag, en in de le Kamer op
hulp van een groot deel der rechterzyde.
't Eerste ging nog, want de vrees voor
een rechts Kabinet, kon de linkerzyde
by elkaar houden.
Maar de defensie politiek van het Kabinet
veroorzaakte al spoedig een botsing met de
Eerste Kamer, waarbij het Kabinet amper
het leven liet. Het sprak van zelf dat een
dergelyke botsing zich telkens herhalen
zon wanneer 't kabinet in stryd kwam met
de rechtsche meerderheid van de le Kamer.
Zoolang de Prov Staten in hun meerderheid
teohts waren was ontbinding der le Kamer
geen middel dat helpen kon. En eerst dan
zou een politiek van liberale concentratie
waarlijk tot haar recht knnnen komen,
wanneer door de Statenverkiezingen die op
komst waren, ook in de le Kamer een linker
meerderheid mogelijk werd. Op een over
winning van de linkerzyde bij de Staten
verkiezing werd dus aangestuurd.En even
nis in 1905 ging weerde geheele linkerzyde
hand in hand.
De uitkomst heeft bonter nïeti geheel aan
de verwachting beantwoordTegenover
een enkelen zetel, die helaas ook in
onze provincie aan de linkerzyde moest
worden afgestaan, stonden tal van zetels
met name in Zuid-Holland en Overijsel, die
haar ontvielen en het gevolg is, dat men-
schelykerwija gesproken, ook al zou 1910
voor de rechterzyde by de stembus voor de
Staten een algekeele nederlaag geven, toch
de meerderheid aan de rechterzyde zou
blyven.
foorwaar de val van de liberale concentra
tie was grootLaat ons echter niet denken,
dat deze veroorzaakt werd door onze eigen
voortreffelijkheid of door een omkeer in
het land ten gunste der beginselen onzer
party. In beide gevallen zouden we ons
met een bedriegelyke hoop vleien, die maar
kwaad zou doen aan ons werk in de toe
komst.
De negatieve leus waaronder in 1905 ge
streden was door de linkerzyde Weg met
Knyper" had uitgewerkt. Kuyper was in
1907 weg en voor een stryd tegen zijn per
soon liet die middenstof, die van deu wind
her- en derwaarts bewogen wordt, zich niet
meer vinden.
Daar tegenover had het liberale Kabinet
getoond wat het kon óf laat ik liever zeg
gen wat het niet kon. En wie uit ontevre
denheid over het rechtsche ministerie in
1905 zyn stem had gegeven aan de linker
zyde, had er al lang spijt over. De schoolwet
van Kuyper werd niet gewijzigd. De ziek
teverzekering werd na eerst weer in de
ministrieele keuken geweest te zyn, weer
opgewarmd en opnieuw op tafel gezet.
De finanlieele wetten van De Meester
die voor Harte's tariefs-verhooging in de
plaats moesten komen vonden lang geen al
gemeen» instemming.
Maar vooral wekte in de kringen van leger
en vloot de wijze waarop de belangen onzer
defensie behartigd werden een sterk wan
trouwen.
't Gevolg was, dat ook velen, die beslist
by de linkerzij de behooren, by de Staten
verkiezing rechts hun stem uitbrachten en
zoo Ban de rechterzyde de overwinning be
zorgden. Dat zulk een overwinning met
wijsheid gebruikt moet worden, en niet tot
overmoedigheid mag leiden, valt gemakke-
Hjk in te zien. Want weet welde golf die
in 1901 naar rechts, in 1905 naar links en in
1907 weer naar rechts was, kano zoo ge
makkelijk in 1909 weer naar links keeren
Door den uitslag der Statenverkiezing
werd de toch al niet zeer hechte zetel van 't
kabinet er niet steviger op. Zonder kans op
verandering te moeten regeeren met een
le Kamer wier meerderheid tegenover U
staat en een 2e Kamer, die U onder de gun
stigste omstandigheden slechts de kleinst
mogelijke meerderheid geeft, geeft U een
gevoel van zwakte en machteloosheid en
maakt uw optreden mat.
Daarbij kwam, dat in den boezem der
linkerzyde steeds meer oneenigheid tevoor
schijn kwam, vooral na de indiening der
Grondwetswijziging, die in 't bijzonder de
vry-liberalen niet in 't gevlei kwam.
De financieele wetten waren ook in de
Kamer met alles behalve algemeene instem
ming ontvangen.
Oorlog bleef ook nadat Staal door Rappard
was vervangenhet zwakke en het zwarte
schaap.
Geen wonder, dat, by de eerste de beste
gelegenheid 't ministerie bereid was plaats
te maken voor een ander. En die gelegen
heid kwam toen in de 2e Kamer de oorlogs-
begrooting werd verworpen. Toen niet
alleen de rechterzyde, maar een deel der
vrijzinnig-democraten eu de soo. democra
ten zioh tegen den minister van oorlog keer
den, bood het kabinet der Koningin zijn ont
slag aan.
Dat uit deze crisis eeD rechts kabinet gebo
ren werd, kan geen verwondering wekken.
Niet alleen tooh beschikt de reohterzijde
over de grootst mogelijke minderheid in de
2e Kamer en over de meerderheid in de
le Kamer, maar bovendien het samen-
stemmen tegen de oorlogsbegrooting van
rechterzyde met vrijzinnig en eociaal-
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cem.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, Iedere regeE
meer 10 cent.
democr. vond niet zyn oorzaak in gelijke
overwegingen, maar veeleer in elkaar tegen
gestelde motieven. Een gemeenschappelijk
aanvaarden van de Regeeringstaak was
hier dus uitgesloten.
Dat als formateur van het Kabinet Mr.
H. optrad mocht in de gegeven omstan
digheden verwacht worden, waar hy de
man was, die in de 2e Kamer ais leider der
oppositie de regeering ten val had gebracht.
En dat in 't Kabinet ds. Talma als minister
v. L., H. en N. optrad, zou alleen dengene
kunnen verwonderen, die in hem alleen den
vurigen propagandist onzer beginselen zag,
un jevne et bouillante Achille gelyk in een
Belgisch blad te lezen stond, maar vergat
hoe Z. Exc. Talma als geen der onzen thuis
is op 't gebied der sociale wetgeving en by uit
stek geroepen om onze beginselen in die
wetgeving tot uitdrukking te brengen.
Een kabinet van rechts dus 1 Wie er nog
aan twijfelen mocht, hoore maar naar de
verklaring afgelegd in de 2o Kamer „Wy
hebben ons verplicht geacht de roeping te
aanvaarden om het bewind te voeren en wel
overeenkomstig de beginselen, levende in de
partijen der rechterzijde.
Maar daarom nog niet een rechts kabinet,
dat met volle stoom kan varen. Want met
een 2e Kamer in meerderheid links, vaart
het in onbekend vaarwater, met tal van
verborgen klippen, die alleen met groote
omzichtigheid voorbygevaren kunnen wor
den. Gaat 't full speed dan loopt het
zeker te pletter. Full speed kan het eerst
varen, wanneer 't in veilig,welbekend vaar
water komt. Eerst dan zal het Kabinet zyn
volle kracht kunnen ontplooien wanneer het
zich gesteund weet door een meerderheid ook
in de 2e Kamer.
Aan ons de taak om daarvoor te zorgen
iu 1909We hebben thans een scheone
kans, laten we die niet ongebruikt voorbij
laten gaan. Achter ons i en liberale regee-
ring, uit onmacht tegronde gegaan, tegen
over ons een linkerzyde, inwendig verdeeld
en nog zonder antwoord op de prijsvraag
welkeverkiezingslens zal zyn aan te heffen,
nu geen Kuyperophobie by de stembus, den
wolf met het lam zal doen verkeeren.
Als we nu die kans maar niet zelf be
derven
En dat zullen we doen wanneer we niet
onze eenheid in de partij bewareD, of niet
strijden voor ons beginsel, maar voor onze
persoon.
Gevaar is er voor, waarom zouden we bet
ontkennen! Wie tot grootheid komt ver
geet zoo ligt de dagen van ouds. In 't lied
van Mozes heet 't van Israel „als Jesohurum
vet werd sloeg bij achteruit". Zoo zou 't ons
ook kunnen gaan. En 't ziet er soms wel
eens naar uit of we meenen, dat eenheid voor
onze partij niet meer noodig is. De linkerzijde
(die zioh aan een ander spiegelt, spiegelt zich
zacht), gaat door haar onderlinge verdeeld
heid te grondelaten we dat maar vcoroogen
houden Niet dat er geen verschil zou mo
gen zijn, neen dat kan bij de veeiL. i van
inzicht niet uitblijven 1 maar we o.- ten
bedenken dat we te strijden hebben voo één
groot, heerlijk heilig beginsel, dat is d tere
Gods op 't publiek terrein. Als we dat be
ginsel maar voor oogen houden, dan behoe
ven we niet bang te zijn dat we ons zuilen
verliezen in onderling getwist of dat we ons
zelf zullen zoeken, in plaats van wat bevor
derlijk kan zijn aan 't waarachtig belang
van ons land en volk. We strijden dan niet
voor Heemskerk als minister of voor Lobman
als kamerlid, maar we strijden voor een Re
geering en een Volksvertegenwoordiging
die zioh in haar Consoientie gebonden weet
aan de ordinantiën Gods.
Laten wij ons tot dien strijd aangorden
De lendenen omgord eD brandende de lam
pen We hebben nog een jaar tijd om ons
toe te rusten voor den strijd.
Laat ons zorgen dat ons kruit droog is
en onze sabel geslepen, opdat de over
winning onze zij We zijn dat in de eerste
plaats verplicht aan ons beginsel
Maar ook we hebben DOg eene schuld te
betalen. In 1905 is heel de liberale bent
te hoop geloopen onder 't geroep „Weg
met Kuyper" en 't is haar maar al te zeer
gelukt. Het was in 't bijzonder onder ds.
Kuyper's leiding dat onze partij groot is
geworden'tis nog met dankbaarheid en
vreugde erkend en getoond bij de viering
van zijn 70en verjaardag.
De smaad bem aangedaan is dus een
smaad onze par ij aangedaan. Welnu asn
ous om dien smaad aan dr. Kuyper aan
gedaan uit te wissohen.
Hoe zullen we dit beter doen hoe beter
dien eeresohuld be'alen dan door onder
dr. K.'s, leiding ala voorzitter van 't G. C.
in 1909 een overwinning te bevechten,
die onze partij eert, en ons Vaderland ten
zegen is Dat zou welverdiende straf zijn
voor de oonoentratie-mannen van 1905 en
een voldoening voor dr. Kuyper die zijo
levensavond zou vei helderen
Moge ook deze partijdag u opwekken
uw krachten in te spannen voor die over
winning.
Daarna werden do notulen gelezen der
vorige vergadering en bracht de secretaris
mr. P. Dielemau het jaarverslag uit, waar
na de penningmeester dhr. A. S J. Dekker
mededeeling deed van de goedgekeurde
rekening over 1907 en de begrooting
voor 1908.
Vervolgens werd behandeld het door de
kiesvereeeiging te Axel ingezonden vraag
punt: Zou het niet geweuscht zijn bij een
grondwetswijziging evenredige vertegen
woordiging voor te schrijven?
Deze vraag werd ingeleid door ds. E.
H. Broekstra van Axel. Een levendige
discussie volgde hierop, waarna op voorstel
van ds. Bouma werd besloten dat het
moderamen zal overwegen deze zaak in de
volgende vergadering in den breede le
behandelen.
Bij de rondvraag werd gewezen op de
roilitiewet, eD de bezwaren daarvan in het
licht gesteld. Gevraagd werd pogiDgen aan
te wenden deze wet, ons door een liberaal
ministerie op den hals geschoven, ver
anderd te krijgen.
Het moderamen werd opgedragen over
deze vraag te handelen. Ds. Bouma ein
digde met dankzegging.
De middagvergadering die goed was
bezocht, personen uit alle deelen der pro
vincie bijeen bracht, werd geopend door
ds. Dekkers van Anna Jacobapolder.
Besloten werd telegrammen te zenden
aan dr. A. Kuyper en aan minister Heems
kerk. (Deze telegrammen ziju reeds in ons
vorig no. opgenomen geweest)
Daarna kwam mr. P. Dieleman aan het
woord met zijn onderwerpHet maat
schappelijk vraagstuk, een zedelijk vraag
stuk.
Algemeen is de klacht over de slecht
heid der tijden en der mensohen, de ge
druktheid der loonen, de zonden van liet
kapitaal en de kapitalisten. Aangrijpend
worden die klachten vertolkt door schrij
vers van allerlei richting. Sheldon laat in
zijn „In his steps" eene stervende vrouw
hare ziel uitklagen over het harde werk
dat haar ten grave sleept en tooh slechts
met enkele oenten beloond;>wordt. Het
mag waar zijn dat 't een mode is om
aan sociale dingen te doen, en dat er over
drijving heerseht, het sociale vraagstuk
heeft toch een donkeren achtergrond. Er
wordt veel gesterkt, maar toch ook veel
geleden. Nu is ODze tijd in menig opzicht
beter dan vorige en velen die 't het beste
hebben, schreeuwen menigwerf 't hardst.
De vrouw bijvoorbeeld die zioh meer dan
ooit roert, was vroeger slavin drankmis
bruik was geringer, het onderwijs slechter.
Er valt thans een kolossale maatschappe
lijke vooruitgang te constateeren. Het is
een tijd van tamelijke welvaartde loonen
zijn veel hooger dan vroegerde levens
omstandigheden over 't algemeen beter
en tooh zeggen velen dat de toestand zoo
ellendig is, en alleen een sociale revolutie
verbetering kan brengen.
Naarmate men meer heeft en meer ont
wikkeld is, zal men meer behoefte krygen
-i n urmrwriTt
en bevrediging daarvan willen erlangen.
Dat kan vooruitgang zyn, maar het kan ook
gevoed worden door geheel verkebrde be
ginselen en voorstellingen. Dia wordt het
de omverwerping der maatschappij. Zoo
iets meenen wy te bespeuren in den tegen-
woordigen geeBt, in da overdreven eischeD,
in de goddelooze, woeste taal, waarin zij ge
steld worden- De goede trouw schijnt te
ontbreken. Steeds meer splitst zich de
maatschappij in legers tegenover elkander
staande. Het nationale leven wordt haast
verstikt onder den kruitdamp der leger
scharen. Oaze tyden zijn slecht, roept men,
maar dat men dan dat kwaad bestryde en
zich geheel wyde aan het algemeen welzijn.
De zelfzucht toch is de groote oorzaak der
menscheljjke ellende, ook van roof en dief
stal, van personenquaesties en kleingeestig
geharrewar. De zondeval beheerscht alles.
Breng vry de productiemiddelen in handen
der gemeenschap, toch blyft het egoïsme,
omdat de zonde blyft. Die was er in den
patriarchalen tyd, zij was er in den feu-
dalen tyd, zy is er in den kapitalistisch en
tijd van thans, zy zal er ook in de toekomst
zyn. Ook thans waart zy rond.
De menseh enkel stof, leeraart men. Dus
een molshoop gelijk. Van daar die twij
felmoedigheid onzes tijds, het pessimisme,
het individualisme dat de zwakken maar
laat ondergaan, het ongeloof. Eu nu komen
de volksredders. Is er geeD hiernamaals
dan zij het paradijs op aardeZoo staat
het maatschappelijk vraagstuk ten nauwste
iu verband met de zedelijkheid. Zijn diepste
oorzaken zijn van zedelijken aard, gelijk
zijn deugdelijke oplossing slechts door
zedelijke verbetering zal kunnen tot stsnd
komen. Philautropie en Barmhartigheid
kunnen wel iets doen, maar er is meer.
De grondfout onzer maatschappij is haar
oom meioieele inrichting, voorzoover vraag
en aanbod beslissen. De bourgeois satis-
fait vindt dit volkomen in den haak, de
Christusbelijder eohterniet. Wij stellen de
sociale quaestie omdat wij den onhoud-
baren toestand, gevolg van den opbouw
der huidige maatschappij op de basis der
Revolutie, zooals het Liberalisme dit in de
praktijk heeft uitgewerkt, verwerpen, en
erkennen dat de maatschappij is een orga
nisme, een van God gewilde gemeenschap.
Maar de Revolutie heeft het individu op
den voorgrond gesteld.
Zóó de sociale quaestie gesteld, springt
haar verband met de moraal ook des te dui
delijker in het oog. Dit is trouwens zelfs
door liberale oeconomen erkend. Leroy
Beaulieu (liberaal) zegt dat in Frankryk
het geloof aan een voortbestaan na den
dood bij den werkman als 't ware algemeen
was uitgeroeid. En waar nn het geloof ont
breekt, verlangt men die ideale maat
schappij op aarde. Denkers filosofeeren
hierover, maar het volk filosofeert niet, het
wil daden. Het spant derhalve zyn krach
ten in om dit ideaal te bereiken. Speciaal in
't Fransche volk leefde deze behoefte sterk.
Zyn dichters vertolkten dit vaak op tref
fende wyze. Maar volksleiders overdreven.
Zy leeren dat de werkman „niets" is en
„alles'' moet zyn. De verwijdering tus-
sehen patroon en arbeider werd steeds
grooter en scherper. Misleid door v&lsche
theorieën eischt 't volk steeds meer. Geeft
het alles tos en toch zal de stryd niet op
houden. Het is een stryd der geesten. De
theorie dat alle schuld der menschelyke
ellende ligt aan de maatschappelijke instel
lingen is al eeuwen oud.
Zij is ook een ethische quaestie, die strijd
geeftwaar wij alles verklaren uit denzonde-
val. Ook de quaestie van de pliohteD en
rechten der maatschappij is een zedelijke,
want daarbij moet gerekend naar de wet
die God insohiep aan het heelal en al het
geschapene. „God de Schepper" is 't dogma
dat alles beheerseht. En dan kunnen de
vragen omtrent, ziel en lichaam, man en
vrouw, oudeTS en kinders, gezag en gehoor
zaamheid, het maatsohappelijk vraagstuk
beliohten. Ten aanzien van die rechten en
plichten heersohen vele wanbegrippen die
wegvallen zouden wanneer de mensohhei4