NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 208. 1906.
Donderdag 4 Juni.
22e jaargang.
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
Binnenland.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. a 1 IDE J0NGE-VERWES1 te Go@i
F. P. DHÜÜX tg Middelburg,
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Zij, die zich niet 1 Juli a. s. op ons
blad abonneeren, ontvangen het tot
aan dien datum gratis.
Brieven uit Italië.
iEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p, p.1,23.
Enkele nummers0,026„
UITGAVE DER FIRMA
VAW
van 1—5 regels 4G cent, iedere regel meer 8 eens.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, Iedere regei
meer 10 cent
3 Juni 1908.
Gaarne vestigen wij nog eens de bijzon
dere aandacht onzer Kiesvereenigingen en
van el onze geestverwanten op de buitenge
wone vmgadering van het Prov.Coruilé van
Kiesvereenigingen in Zeeland in de
«Prins \au Oranje" te Goes, le houden op
Dinsdag a. s.Pinkster drie.
De morgen vergadering is toegankelijk
voor leden van aangesloten kiesvereenigin
gen en geïntroduceerdeD, zoodat bijv. ook
leden van de eenige in 't Goesehe Kiesdis
trict nog niet aar gesloten kiesrereeniging,
zoo zij zich laten inlroduoeeren, toegang tot
die vergadering hebben.
De kiesvereenigingen worden dringend
uitgenoodigd zioh behoorlijk op deze jaar
vergadering te laten vertegenwoordigen,
overeenkomstig hun reglement.
Des namiddags is de toegang vrij voor
allen die behooren tot de Rechtsohe par
tijen. Dan krijgen wij een mooie leziDg, en
naar wij hopen bespreking van „het maat
schappelijk vraagstuk een zedelijk vraag
stuk. Inleider mr. Dieleman, van Middel
burg.
Dit jaar is gelukkig geen verkiezingsjaar;
tenminste dit is te hopen. Daarom leent zich
nu deze vergadering zeer tot een rustige be
spreking. Ook de quaestie «evenredige
vertegenwoordiging" komt ter sprake.
Wij hopen en verwachten dat onze vrien
den in grooten getale zullen opkomen, uit
alle deelen der provincie. Deze vergadering
moet vooral dienen om den broederband le
sterken, en oude kennismaking te vernieu
wen. Daarom juiehen wij 'ttoe dat daar
alleen vrienden zullen wezen. Natuurlijk
hebben ook onze vrouwen en dochters,
voorzoover zij niet minder hartelijk belang
stellen dan wij, vrijen toegang. Hun aan
wezigheid zal op hoogen prijs gesteld
worden.
Eigen kunst is eigen leven. Aan dit
woord dachten we bij het doorbladeren van
de nieuwe geïllustreerde prijscourant van
firma Belderok Van Roo te Middelburg.
We leven in een eigenaardigen tijdhet
individualisme is in de kunst gekomen, en
wie de gedachte grijpt die in de gemoede
ren van het kunstlievende en koopkrach
tige publiek leeft, heeft succes.
De firma Belderok Van Roo heeft den
tyd verstaan waarin ze leeft, maar meer
dan dit en beter dan ditzij heeft
in haar vak een kunnen aan den dag
gelegd dat gewaardeerd wordt door
tal van personen die geacht worden te
kunnen meespreken, en uit de catalogus
blijkt dat zij voortgaat het koude realisme
te bestrijdenin eenvoudige ljjn en stille
toon wordt keer op keer n in den catalogus
een ameublement voorgelegd, waaruit u de
warmte tegenstraalt, en waarvan de fijne
rust van het eenvoudig schoone aangenaam
aandoet.
Niet alleen de keurige photo's van de
aoo smaakvol gearrangeerde ameublemen
ten, maar ook de vele tevredenheidsbetui
gingen welke achter in dezen catalogus
staan afgedrukt, bewijzen voldoende hoe
zeer deze firma om haar werk aanbeveling
verdient.
Dr. Kuyper op den Bondsdag
Ook eenige Zeeuwsehe, ook Goesehe
jonge vrienden zijn er heen geweest. Wij
hadden nog geen gelegenheid van hen te
vernemeD, hoe zij 't er gehad hebben.
Maar het zal hun wèl bevallen zijn. Er
waren er bij die dr. Kuyper nog slechts
bij name kenden. Van een weten wij zeker
dat hij met iets van de geestdrift zijns
vaders voor onzen hooggesohatlen leider
naar den oud-minister zal geluisterd heb
ben. Hem was immers thans zoo menig
maal zooveel goeds van onzen Kuyper
verteld.
Neen, niet uit het doode persverslag dat
wij, bij gebrek aan beter, de vorige week
opnamen, hebben onze lezers 't genot ge
proefd dat onze jongelui teZutfen mot dr.
Kuyper, hun grootvader 1 immers hij
wees hun aan als het derde geslacht, ge
smaakt hebben.
Gelukkig, daarvoor heeft de kwieke
Kroniekschrij ver uit de Nieuwe Provinciale
gezorgd.
Wij knippen de middelmoot uit zijn
brief en, gaat 't den lezer als ons, bij zal
zeggen daar hoeit niets bij. Commentaar
overbodig.
Maar er is applaus en applaus. Mea ge
voelt het of het een loutere plichtpleging is,
of dat de geestdrift en de liefde voor een be
ginsel of een persoon, of voor beide, de per
soon als drager van een beginsel, ons beroert,
ons doet opspringen, ons een luid hoezee doet
uitroepen, en ons in de handen doet klappen.
En zie zoo is het als de jongeren dr.
Kuyper zien. Dan kunt ge ze niet houden.
Dan schijnt er aan hun geestdrift geen einde
te komen. Dan willen ze toonen, hoe lief ze
hem hebben, die in ons land zoo onverzaakt
het pleit voert voor de eere Gods.
Het was een ernstig woord, dat dr. Kuyper
tot de jongelingen sprak. Een aangrijpend
woord.
Let er op, zeide hij, heel de geschiedenis
door is het zoo gegaan eerst lijden voor de
zaak des Heeren en dat lijden werkt een
heroïeken moed tot den strijd. Dan is er ernst
in den toon, dan is er een rijk geloofsleven.
Maar als God weer ruimte geeft, dan werkt
die ernst des geloofs in het tweede geslacht
nog wel door, maar de toon wordt, natuurlijk,
blijmoediger.
Menigmaal vergeet men dan zijn God te
danken, en in het derde geslacht is de ver
flauwing tot ontzieling gedaald en dan gaat
die ontzieling over tot ontaarding.
Gij, jongelingen, zeide dr. Kuyper, zijt nu
al het derde geslacht. O, let op de historie
en bidt tot onzen verhoogden Koning, dat Hij
u beware voor zulk een val.
De voorzitter, ds. Vonkenberg, was de tolk,
ja, nu voorgoed de tolk der vergadering, toen
hij een woord van warmen dank sprak.
Och, zeide hij, als ik u, Prof. Kuyper, dank
moet brengen, dan weet ik dat ik voorzichtig
moet zijn. Want er zijn velen in ons land, die,
als zij het over dr. Kuyper hebben, zeggen
Dr. Kuyper is ook een mensch.
Maar, zeide hij, de menschen die dit zeggen,
staan gewoonlijk gereed om handen vol wie-
rooks te branden voor middelmatigheden.
Zeker, wij weten het dat onze groote mannen
ook menschen zijn. En als er dan sprake
komt van menschvergoding, dan hebt gij, dr.
Kuyper, ons juist geleerd om alleen de knieën
te buigen voor den Heer der heeren, voor
onzen God.
Maar mogen wïj niet dankbaar zijn, moeten
•vij niet eeren de helden, die God ons doet
voorgaan in den strijd?
Wij hebben u lief, zeide de voorzitter, om
uw strijd voor de eere Gods, om den smaad,
dien gij hebt moeten verduren in dien strijd,
en als wij, zij het spade, aan uw graf staan,
dan zullen wij weencn, weenen, meer dan bij
het graf van onzen eigen vader, en wij zullen
zeggen: mijn vader, mijn vader, wagen Israël
en zijne ruiterenEn toen ziedaar de
macht van het spontane toen rees eensklaps
heel de vergadering op en zong den grooten
strijder toe„Dat 's Heeren zegen op u daal
Een oogenblik vol ontroering
Dr. Kuyper nam deel aan het diner, aan het
bondsbestuur aangeboden. Aan tafel kwam het
gesprek op een anti-revolutionairen oud-strijder
in Zutfen, den heer Oudenampsen.
Hij was onder uw gehoor vertelde men
Dr. Kuyper.
Och, zeide hij, laat ons straks langs zijn
woning rijden. Ik zou toch gaarne even bij dien
ouden Oudenampsen afstappen.
En zoo gebeurde het.
De heer Oudenampsen is 8i jaar oud. In
de dagen van Groen, zoo vertelde Dr. Kuyper
aan tafel, werkte hij veel in Gelderland voor
onze partij. Hij was daar de man der orga
nisatie
Wat dr. Kuyper over den heer Ouden
ampsen zei is niet te veel gezegd.
Ook wij hebben hem gekend.
Ruim 30 jaar geleden «in dagen van
strijd" hebben wij hem meermalen in ver
gaderingen gezieno.a. van Christelijk
Nationaal. Hij behoort tot onze uitnemendst*
voortrekkers.
Ons jonge geslacht weet niets van de
zware tijden die de ouderen hebben door
gemaakt in den strijd voorai in de wor
steling «om het kind".
Boon van 's Gravenzaode, Oppedijk van
IJlst, Nonhebel van Middelburg, Van Nop
pen van Wissenkerke, De Jonge van
Zierikzee, Gerretson van Rotterdam, Esser
van Den Haag, Van Rennes van Renkum,
en zoovele anderen, om van denoglevenden
Diet te spreken, hoe trekken zij in breede
rijen ons geestes oog voorbij, die kloeke
strijders, aan wie wij naast God hetgeen
wij nu iu rustig bezit mogen hebben,
mogen dank weten.
Dat wij hunne namen nooit vergeten.
En dat ouze jongeren het toch bedenken,
tot wat duren prijs hunne vaderen hun
kostelijk «vaderlijk erfdeel" hun hebben
bewaard
Over den verderen loop van den dag
deelt evengenoemde Kroniekschrijver nog
een en ander mede dat wij hier afdrukken
Naar men mij vertelde, werd Dr. Kuyper
langs heel den weg naar het station warm
toegejuicht. Evenzoo toen zijn trein vertrok.
Bij de coupé, waarin Dr. Kuyper zat, stond
een oude Israëliet, die hem eerbiedig groette
en tot zijn jongen, naast hem zeikijk toch
goed, jongendaar zit de grootste man van
Nederland
Het was een mooie dag, die bondsdag in
Zutfen.
Dezelfde extra-trein, die de leden der Gc-
reformenrde Jongelingsvereen. uit de Noorde
lijke provinciën vervoerde naar Zutfen, bracht
de leden van het Nederlandsch Jongelingsch
longelingsverbond naar Deventer voor hun
Bondsdag.
Bij Zwolle passeerden wij den extra-treiti,
en het gezang van al die jonge reizigers hoo-
rende, dacht ikdat is goed zoo, al zijn de
Christelijke jongelingen ook in verschillende
Bonden georganiseerd, er is toch zooveel dat
hen saambindt.
Zulk een gezamenlijke extra-trein kan leeren,
ook voor het volgend leven steeds saam te
gaan in den strijd voor de eere van onzen
Koning Jezus.
Saambinding en saamstemming dat heb
ben wij noodig.
En waar onze ouderen nog strijden voor
de juiste uitvoering der beginselen, die in
onze programs zijn vastgelegd, daar voegt
aan onze jongeren een sterk vertrouwen
op de toekomst, keurige bestudeering der
staatkundige en maatschappelijke vraag
stukken en groote bescheidenheid in 't
beoordeelen van 't streven onzer aange
wezen voormannen, om door alle verschil
van meening heen te geraken tot de een
heid, waartoe de gemeenschappelijke be
langen in den strijd voor de eere Gods en
het welzijn van den naaste dringt.
In de laatste dagen zal de achting der
antirevolutionairen voor het Kamerlid
straks ex Kamerlid mr. S. de Vries wel
gestagen zijn.
Doordat ouzo partjj klein is, en slechts
weinige mannen telt, die een hoofd boven
de massa uitsteken, spreken wy over deze
weinigen met te grooteren eerbied.
En daw heeft vooral mr. De Vries aan
spraak op.
Hy toch is een man, van wiens optreden
op het staatkundig erf wij hooge verwach
tingen koesteren.
Een bekwaam rechtsgeleerde, met een
drukke practijk, en een eervolle loopbaan
als Kamerlid, misschien wel als minister
voor zich, heeft dit alles prys gegeven, om,
schoon onbemiddeld, op een betrekkelijk
laag tractement, de functie van wethouder
van Onderwys op zich te nemen in de
hoofdstad onzes lands.
Mr. S. de Vries, door den Raad van
Amsterdam, mede met de stemmen van
acht liberalen, tot wethouder gekozen, zal
straks het Kamerlidmaatschap en een groot
deel zyner rechtspractyk neerleggen, om
zich geheel te wyden aan de belangen van
't onderwys in zijne stad.
Voor zulk 'n stap nemen wy den hoed af.
Men zou byna geneigd zyn te vragen,
hoe hy er toe kwam. Te meer, gelyk De
Maasbode herinnert, omdat hy 't volgend
jaar reeds weer al3 Raacklid moet aftreden
en gevaar loopt zijn zetel te verliezen, in
't district VIII waar voor hy zitting heef c
en tot 't private jachtveld behoort van de
vrijzinnig-democraten. Hier mag men spre
ken van een geloofsdaad.
Met ingenomenheid halen wij dan ook de
volgende woorden aan van evengenoemd
Roomech orgaan
Ik noem daarom de aanvaarding van het ambt
onder dergelijke omstandigheden een daad van
moed en offervaardieheid, die boven mijn lof is
verheven, een daad de„ wakkeren „roundhead"
stempelend tot een kerel van stavast, 'n voor
beeld voor velen, die aak zoo niets, zoo weinig
voor hun land, hun stad, voor de openbare zaak
over hebben. Daar zit nog de oude kloeke geest
in der vaderen, daar de heer De Vries 'n geloovig
man is,zal hij wel geput hebben uitoverwegingen
in zijn binnenkamer, die voor het publiek niet te
controieeren zijn.
Deze wasrdeering, gevoegd by het feit,
dat zelfs voorstanders pur sang van het
«openbaar" onderwrs als den verzorger
van dat onderwijs loven den hun nader
staanden vrijzinnig democraat Ketelaar
hebben begeerd, drukt op deze wethouders
benoeming een aangenaam cachet. En bet
mag tevens een aan poring zyn v,: or anti-
revolutionaire leien ven gemeenteraden in
andore plaatsen, ora met onbevangenheid
en ruimheid van blik den stryd voor de
vrije school to blijven voeren, met hoog
houding tegelijk van de rechten en belan
gen der O verhei issehool. Een dergelijke
taktiek wint ten slot ie het vertrouwen ook
van den tegenstander.
De lezers van Timolheus (uitgever J. N.
Voorhoeve, Den Haag) zullen misschien
nooit, maar stellig nooit, wanneer er brieven
van mcj. II. 8. S K(nypei) in staan, dit keu
rig geredigeerde rijdschrift onbevredigd Ier
zijde leggen.
De Brieven van Italië zijn dan ook met
terdaad interessant.
Het slot van 't 5a opstel in de jongste af
levering, waar de schrijfster j'ons Rome en
oud-Roine teekeBt,bet laatste vooral bij het
licht der Schrift, dooh het eerste ook bij het
lioht der Kunst teekent, drukken wij hier
onder af
„Het was langs de Via Appiadat wij
huiswaarts gingen. De «Koningin deT
Wegen", zooals de Romeinen haar noemden.
Als ik u nu iets vertellen wil van den
ondergang van het heidensehe Rome en de
opkomst van het Christelijke Rome, begint
mijn erhaal weer bij de Via Appia.
Ge leert dat begin aan het einde der Han
delingen, waar Lukas vertelt hoe Paulus, te
Jeruzalem door de Joden gevanven geno
men, te Caes arek tegenover den stadhouder
Fetus zioh op den Keizer beroept, en daar
om, mede op advies van Koning Agrippa,
naar Rome gezonden wordt. «En alzoo
gingen wij naar Rome" (Hand. 28) „En van
daar kwamen de broeders, van onze zaken
gehoord hebbende, ons tegemoet tot Appius-
markt en de Drie Tabernen welke Paulus
ziende, dankte bij God, en greep moed".
Die Appius-markt is de Via Appia; den weg
waardoor Paulus binnenkwam, kunnen
ook wij nog betreden, en in gedachte zien
wij de ontmoeting met die broederen.
Welk 'n blijdschap moet dat voor Paulus
geweest zyn nadie lange reis als gevangene
na al de doorgestane gevaren I Langs de
Via Appia is met den Apostel Paulus het
Christendom Rome binnen gekomen, wel
mocht zy Koningin der wegen heeten I En
wederom, welk een onaanzienlijke gebeur
tenis in het machtige RomeOp een goe
den dag wordt in gezelschap van eenige
Romeinsche krijgslieden, een Joodsch ge
vangene binnen gebracht. Misschien heb
ben de trotsche Romeinen, die het troepje
zagen voorbij komen, het niet eens een blik
waardig gekeurd. Er waren ook wel andere
dingen om naar te kijken in de prachtigo
stad, waar Nero regeerde. Heerlyk was zy
om aan te zien, allerwegen paleizen en tem
pels, obelisken en schouwburgen, stand
beelden en fonteinen het Pantheon stond
reeds Home moest steeds mooier worden,
üet Palatyn praalde, van verre zichtbaar,
in heerlijkheid van uit marmeren keizer
lijke paleizen. Het kan niet anders, of die
wonderschoons stad moet op Panlus een
machtigen indruk gemaakt hebben. Maar
Paulus kwam niet naar Rome «om de
kuist". Zijns was een zijn geheele wezen
opeischonde levensroepingte prediken
Jezus Christus en dien gekruist. Bovendien
moeten wij niet vergeten Paulus kwam in
een stad van ongeëvenaarde verdorvenheid.
En in die stad bracht hij het Evangelie van
Christus met den eiech van een krachtig
geloof, en van 'n geheiligden levenswandel.
Bet is in onze dagen wel eens goed, zioh
Paulus' houding in de prachtige kunst
wereld van toen voor oogen te houden.
Verre boven alle wetenschap en kunst heeft
Paulus doen schitteren de uitnemendheid
der kennis van Christus Jezus.
„Ja gewisselyk", voegt hy er by in
zyn in de praehtstad liome geschreven
brief aan de Fdippenzen, «ik acht ook al
die dingen schade te zijn om de uitnemend
heid der kennis van Christus Jezus mijnen
Heere".
Menig arlistiek volgeling van Paulus in
onze dagen zou vooral op de uitnemende
schoonheid der hem omringende wereld
het oog geves'igd hebben. Maar wie de
wereld ziet in het perspectief, waarin een
man als Paulus haar zag, beseft dat zelfs de
hoogsto opbloei van kunst in waardij niet
haalt by het eenvoudigste geloof in Chris
tus, by den zegen van de vergeving der
zonden om Zijnentwil.
Paulus heeft in Rome, hoewol hij een ge
vangene was, in zyn eigen huis mogen
woneD. „En Paulus bleef twee geheele
jaren in zijn eigene gehuurde woning, en
ontving allen die tot hem kwamen, predi
kende het Koninkryk Gods en leerende van
den Heere Jezus Christus met alle vrij
moedigheid, onverhinderddus besluit
Lukas- zjin verhaal van de Handelingen
der Apostelen aan Theofiles. Wy weten,
dat Paulus hier geschreven heeft zyn
brieven aan de GalateD, aan de Efesen, aan
de Filippensen, aan de Kollesensen, den
tweeden brief aan Timotheus, en den brief
aan Filemon naar luid der overlevering is
Paulns onder Keizer Nero onthoofd.
Van het huis dat Paulus in Rome be
woonde, is de plaats niet meer aan te
wijzen. Zooals wij weten leert de Room-
sche kerk, dat Petrus de eerste Bisschop
van Rome ia geweest en dat de latere bis
schoppen en de pausen zijnrechtstreeksche
opvolgers zyn 1
Laten wy de overlevering echter rusten.
Het Bijbelverhaal is in zyn soberen een
voud aangrypend. En voor ons ligt er een
wondere ontroering in het feit, voor het
eerst onze voeten te zetten op het terrein
der openbaring, den weg te zien, waarlangs
Paulus Rome binnenkwam, en te vertoeven
in dezelfde stad, waar hy gewoond, ge
predikt en geschreven heeft brieven,
die ons zijn bewaard gebleven en zulk een
kostelijke plaats in onzen By bel innemen."
Tot lid van den gemeenteraad van
Schiedam is in kiesdistrict II, in de plaats
van den heer Dirkzwager (1gekozen de
heer T. S. Goslinga (antir.) met 520 ste ro
men. De heer J. Din keiaar (soe.-dem.) ver
kreeg 280 en de heer A. Vegter (vrijz.-
dem.) 208 stemmen.
Naar Het Huisgezin verneemt, zal op
de eerstvolgende vergadering van den Cen-
Iralen Raad van den Ned. R.-K. Volks
bond, wegens het ontslag nemen van den
heer Passtoors als voorzitter, een nieuwe
voorzitter moetan worden gekozen. De
heer Passtoors legt deze functie neer
wegens voortdurende ongesteldheid. Hij
heeft zich bereid verklaard zitting te
blijven nemen in het Centraal Bestuur.
Bij Kon. Besl. is benoemd tot voor
zitter der staatscommissie, ingesteld bij