NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 202. 1906 Woensdag 27 Mei. 22e jaargang. CHRISTELIJK* HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK J, DE JONGE-VERWES'f. PRIJS DER ADVERTENTIEN Wegens Hemelvaartsdag verschijnt Donderdagavond ons blad niet. ijk. „Gebeurtenissen". «ireu^uiw a«ggiiireag«r»y^^ IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02E. UITGAVE DER FIRMA van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cenv. Familieberichten van 5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. wg& De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de ge bruikelijke plaats. Kortgpne 1 Juni. Wit, ek6rke 2 en 3 Juni. Colyneplaat, ook voor Cats, 4 en 5 Juni, des voormiddags. Wij zijn nu in staat uit De Rotterdammer van 16 Mei het antwoord van de N. Prov. Qron. Crt. aan De Nederlander inzake de oritiek van laatstgenoemd blad op de fabel tjes van den Torenwachter in de Midd Crt. en op hetgeen de N. Prov. Gron. Crt. dien aangaande sehreef, over te nemen. De N. Provinciale dan sehreef Het spijt ons nog niet, de aandacht gevesrigd te hebben op het geschrijf van den Haagschen torenwachter omtrent de gebeurteniasen tijdens de jongste crisis, ook al gaven onze uitlatingen aanleiding tot misverstand. In gewone omstan digheden zouden wij op zulke praatjes geen acht slaan, al moet men niet vergeten, dat er vele anti-revolutionairen en Chr. historischen zijn, die nooit een ander dan een liberaal of neutraal dag blad onder de oogen krijgen. Daarom, en omdat voor velen het »'t staat in de courant" zooveel beteekent als »zoo is het ook" oefenen zulke praatjes meer invloed dan men soms wel denkt. Er kwam echter ditmaal iets bij. Af en toe lazen wij in Chr. organen allerlei, dat stof bieden moest tot zulke praatjes. Als men bijv. spreekt van »Haagsche kringen" en den invloed dier kringen die tot een minder gewenscht resultaat leidden, dan begint er omtrent vele dingen het halfdonker te heerschen, waarop wij doelden. Én daarom wi'den wij zeggen laat men zich toch geen toespelingen veroorloven, die't ver trouwen ondermijnen en aan liberale torenwach ters ruimte geven voor hun verdachtmakingen. De man, die alles wat hij vertelde, volgens de ^Nederlander" uit zijn duim zoog, trachtte zijn praatjes grootere geloofwaardigheid te ver schaffen door te vertellen, dat hij zijn nieuws had van iemand, die met het eene been staat in het Chr.-historische en met 't andere in 't anti- rev. kamp. Wij hechten geen waarde aan de praatjes van zoo'n wijdbeensch mensch. Maar het geldt de vraag, welke houding men er tegenover moet aannemen. Men kan ze doodzwijgen, maar ook voor tegenspraak zorgen Er worden omtrent ons iand en volk in 't bui tenland ook allerlei lasterpraatjes verspreid. En meermalen is er aangedrongen op't verkrijgen van middelen, om zulke lasterpraatjes dadelijk door flinke tegenspraak zooveel mogelijk hun kracht te ontnemen. Zoo iets kan binnenlands soms ook roodig zijn. Het verheugt ons daarom, dat de praatjes van den torenwachter nu gesig naleerd zijn door mannen die het weten kunnen als «uit den duim gezogen", en als niets dan een slimme poging van liberale zijde om tweedracht U zaaien. Dat is het licht dat op dat pogen moest vallen. De Rotterdammer voegt hieraan toe De N. Prov. Gron. Crt. deed goed, vooral nu zelfs het aandacht-vestigen op deze fabeltjes" beschouwd wordt als een „aan dragen van glimwormpjes om te maken dat de liberalen weer schik in hun leven krijgen", ten overvloede nog eens uiteen te zetten, wat het doel was, 't welk zij zich voor oogen stelde met het „fabeltje" van den Haagschen torenwachter onder de oogen harer lezers te brengen. Ook wij spraken het in no. 1525 reeds uit, dat de duisternis, die over de jongste Kabi netsformatie bleef hangen, tot allerlei wan trouwen en wellicht tot zeer verkeerde op vattingen aanleiding zou kunnen bieden. In verband hiermede herinneren wij aan onderstaande medeieelingen van De stan daard, ook van eenige weken geleden naar aanleiding van wat de Haagsche correspon dent der Leeuw Crtgeschreven had. Ook hier dus weer dezelfde onj uistheid, dat Dr. Kuyper een aanbod tot overneming van de Kabinetsformatie zou hebben afgeslagen. Hij zou hebben geweigerd. Hierover is nu reeds recht gedaan. Dr. K. toch heeft zoo pas, met zijn naam ondertee kend, een verklaring aan de Nederlander inge zonden, waarin hij pertinent verklaart, geen zoodanig aanbod te hebben ge weigerd. Nu echter wordt er weer een tweede ver zinsel bijgevoegd, alsof Dr. K's oproepen ten paleize met deze weigering, die niet plaats greep, in verband zou hebben gestaan. En waartoe moeten nu al deze praatjes voor de vaak dienen Waartoe anders dan om straks op de verkiezingen te werken Ons dunkt, de zaken liggen zoo uiterst een voudig. Het Kabinet dat nu met een uitsluitend z a k e 1 ij k program, naar eisch van de omstan digheden, is opgetreden, zal, wordt het in 1909 gehandhaafd, dit zijn beperkt karakter afleggen, en dan voor den dag komen met een prin cipieel program, waarmee vermoedelijk alle Ministers nu reeds hun instemming hebben betuigd. De nu in functie zijnde Ministers zullen dan uit hun eenigszins gedwongen positie in een geheel vrije positie overgaan, en van dat oogen- blik af vormen een normaal, princi pieel Kabinet. Wij althans kunnen niet aannemen, dat ook maar één hunner zich daar aan zou onttrekken. Van Dr. Kuyper behoeft daarbij ganschelijk geen sprake te zijn. Niet alsof 't op zichzelf ondenkbaar of ondoenlijk ware geweest, dat ook hij dan in de combinatie ware opgenomen. Maar gelijk het nu liep, is dit v o 1 s t r e k t e- lijk uitgesloten, en aan hen, die er zich reeds aan vergastten, om bij de stembus hieruit een slaatje te slaan, meenen vre het uitzicht op die bonne b o u c h e nu reeds te kunnen ontnemen. Waaraan wij nog kunnen toevoegen d&t nog een- ander vrijzinnig blad Het Vaderland aan deze quaestie insgelijks een artikel wijdde, vol onderstellingen, tegen welke doorzichtige taktiek De Neder lander op haar beurt weer protesteert, als een handigheid om het onderlinge wan trouwen lussohen de partijen rechts op te wekken en aan te wakkeren. Torenwachter die in de Midd. Crt. in een mager woord van verweer zijn praatjes in verband met de kabinetsformatie vol hield en de leiders der reohtsehe partijen verweet dat zij zei ven in 1907 de samen- spvekicgen met de KoniDgin in de Kamer hadden gepubliceerd, krijgt inmiddels vsd De Nederlander Dog een bescheid, dat wij hieronder overnemen „Niet hetzeljde. De Haagsche Torenwachter van de Mid- dellurgsche Crt, van wiens fantastische visioenen wy onlangs mededeeling deden, meent nu tegenspraak te hebben ontdekt tusschen onze bewering, dat de onderhan delingen en besprekingen met de Koningin in geval van ministeriësle crisis, niet tot 't publiek domein behooren en de houding der rechterzijde tijdens het Kabinet De Meester, toen juist van de zijde der vrien den van ons blad die onderhandelingen en besprekingen met de Koningin als geschikt debat materiaal werden geacht, „ten einde ieders verantwoordelijkheid af tebakenen". De schrijver vindt het een onwaardige tac tiek, het publiek over de ware toedracht van de crisis met allerlei jokkentjes of draaierijen opzettelijk op een dwaalspoor te leiden en te houden en hoogst bedenkelijk, indien in die atmosfeer vol politieke en andere leugens de Kroon als een element wordt gebruikt. Zou het daarom niet op den weg liggen zoowel van De Standaard als van De Neder lander vraagt hij om met kracht aan te dringen op publicatie der adviezen, over deze zaak aan de Kroon uitgebracht? Beide bladen kunnen er eenig belang bij hebben, dat, evenzeer als indertijd van de formatie van het Kabinet-De Meester, thans ook van do formatie van het Kabinet-Heemskerk gezegd kan wordende geboorte kan bet daglicht velen. Als de Torenwachter de Handelingen der Tweede Kamer van 18 April 1907 wil raad plegen, zal hij ontwaren, dat ten aanzien der toenmalige crisis niets anders is mee gedeeld, dan datgene,waaromtrent de advi seurs aan de Kroon //zich de bevoegdheid tot publicatie hadden voorbehouden", een voorbehoud, dat door hen noodig werd ge acht, om zich tegen zekere aantijgingen te kunnen verdedigen, die van liberale zijde konden worden verwacht. De uitslag heeft bewezen, dat dit voor behoud ter verklaring van de handelingen van personen, met wie d.e Kroon over de optreding van een Kabinet in onderhande ling was getreden, niet overbodig is ge weest, en dat 's lands belang met de be- oordecling van die handelwijze gemoeid was. Van zoodanig voorbehoud is ons thans niets bekend. Ook zien wij niet in, welk politifk belang by publicatie der onder handelingen met de Kroon, betreffende de optreding van het huidige Kabinet, is be trokken. Dat de Koningin mr. Heemskerk terecht beschouwde als den in de eerste plaats geroepene ter vervanging van het demissionair Kabinet, is zoover ons bekend door niemand betwist. De Kroon kon rede lijkerwijze niet anders handelen, dan zy deed. En ook mr. Heemskerk, de opdracht aanvaardende, deed wat redelijkerwijze ieder van hem vernachtte. Alleen is er onder de partygroep, waar toe mr. H. behoort, verschil van meeuing over de vraag, in hoever zjjn persoonlijke verhouding tot den leider zijner groep de aanvaardirg van de opdracht toeliet. Die quaestie raakt de Kamer niet, en evenmin het algemeene landsbelang. Zij is voor de antirevolutionaire partij als zoodanig zeker niet zonder gewicht. Aan de leden dier partij etaat het natuurlijk vrij, zelf daarvan zooveel mee te deelen aan het publiek, als zij zelf goedvinden. Maar men kan noch mag van iemand eischen het onderhoud mee te deelen, of de gesprekken, die hy met Hare Majesteit heeft mogen voeren. In geen geval heeft de Kamer daarop recht. Er is dus ons dunkt de Torenwachter zelf moet het inzien tusschen wat in 1907 plaats greep en wat hy thans eischt, nauwelijks één punt van overeenkomst." Voorloopig is de poging van Links om de anti-revolutionairen onderling te ver deden of den Leider tegen dea.-r. partij, of de chr.-historischen tegen de anti-rev. uit te spelen, mislukt. Het licht dat nog noodig schijnt, zal te bekwamer tyd over 't geen nog onopgehelderd schijnt, altijd veronder steld dat 't niet betreft zaken waarbij de Kroon is gemoeid, wel opgaan. 26 Mei 1908. Een soldaatvan het woord. Prof. Fabius heeft in de Rotterdammer een paar artikelen gewijd aan de vrij making van het onderwijs. Daartegen is het vrijz.-dem. bladHet Haagsche Week blad le velde getrokken. Het blad wordt door Prof. Fabius aldus te woord gestaan Dr. Kuyper heelt eens gezegd, dat de voor standers van christelijk onderwijs niet tevreden mogen zijn met '/3 der kinderen onzes volks, maar moeten trachten dit tot alle kinderen, 3/s, te brengeD. Natuurlijk. Gelijk wie godsdienstloos onder wijs het beste acht, eveneens zal wenschen, dat alle kinderen daarin deelen. En daarmee is immers niet gezegd, noch van de eene, noch van de andere zijde, dat men dat doel ook langs den weg van dwang of oneerlijke middelen zoekt te bereiken. Toch wordt door het vrijzinnig democratische Haagsche Weekblad van 18 April, of door Vooruit van Overflakkee en Goede reede, doch met instemming door het residentie orgaan overgenomen, aan die uitspraak van Dr. Kuyper allerlei leehjks verbonden, en ook, onder opmerking, dat mijn »duivenonschuld gelijkt op der slangen arglistigheid", aan mijnen wenseh,die over heel watanders loopt, dat de wet direct bevordere de ontwikkeling van de vrije school, zoodat deze den voorrang erlange. Waarop dan volgt: »Ja juist, daar hebben we het 3/3. Alles op de clericale banken en de staatsschool, de openbare school, voor afbraak verkocht". Van tweeën één. Weet het Haagsche Weekblad waar lijk nog niet, dat de v r ij e school niet hetzelfde is als hetgeen men aan die zijde met «clericale banken" aanduidt dat onder v r ij e school is te verstaan de school, die niet van het publieke gezag uitgaat, onverschillig hare richting? dat dit ook niet een eigenaardige, maar eene internationale beteekenis is t Mr. Van Houten schreef eens »Ik wil toegeven, dat een stelsel, waarin bijzondere scholen regel zijn en gemeentelijke schoIeS slechts de ieemten aanvullen, welke de bijzon dere vereenigingen en degenen die van het onderwijs een bedrijf maken, laten, in menig opzicht de voorkeur verdient boven ons tegen woordig stelsel" (Staats- en strafrech- telijke opstellen, blz. 161). Volgens het Haagsch Weekblad zou dus Mr. Van Houten eigenlijk de .«clericale banken" willen Of weet het Haagsch Weekblad wel, dat v r ij onderwijs niets zegt omtrent den geest, maar vreest het, dat, indien het Nederlandsche volk vrij gelaten wordt, het dan de «clericale banken" verkiezen zal, waarom het vrijzinnig democratisch, anti-clericalistisch, getyraniseerd moet worden Als het onrechtmatig clericalisme bestrijden wil, behoeft het niet ver te gaan. Naar het woord van denzelfden Mr. Van Houten «Aan ietwat modern clericalisme heeft men zich ook bij de inrichting onzer openbare volksschool schuldig gemaakt, door haar eene douce violence te doen uitoefenen ten gunste van een «Christendom boven geloofs verdeeldheid" enz. (Nieuwe staat k. brieven no. 10 (7 Oct. 1899), blz. 1O4/05). In 't zelfde nummer van het >Haagsch Week blad" leest men ook „Men heeft ons wel eens genoemd de partij der officieren zonder solda ten. Dit nu is stellig onjuist", enz. Er zijn ook soldaten. Getuige, zoo had de Redactie er bij kunnen voegen, een deel van den inhoud van dit nummer. Prof. Fabius kan 't fijn, bescheiden en te gelijk met snijdenden humor zeggen. Waarin,vooral tegenover dezen «soldaat" de «officier" zoo treffend uitkomt Wreeder dan Alva. Onder dit opschrift schrijft het Friesch Dagblad Vóór dertig jaren woonde in een Westlandsch dorp een antirevolutionaire boer, die niet alleen in zijn woonplaats maar ook in een wijden kring er om heen algemeen erkend werd als de eerste onder zijns gelijken. Die schoone positie, dat zedelijk overwicht had hij niet te danken aan het «nderwijs, dat hij ge nolen hadwant reeds op zijn tiende jaar had zijn vader hem van school genomen doch had hij verworven door zijn helder verstand, zijn bewon derenswaardige scherpzinnigheid en zijn groote wijsheid. Welnu deze antirevolutionaire boer verdedigde eens in een vergadering, waarin vele liberalen aanwezig waren, de stelling[»D e Neder landsche Wetgever is wreeder dan A1 v a". Deze stelling lichtte hij aldus toe »Wie ten tijde van Alva wegens gemoedsbe zwaren zich niet onderwierp aan de voorschriften der Overheid werd gestraft aan zijn goedin het ergste geval aan zijn lijf. Maar de Nederlandsche Wetgever straft iemand, die gemoedsbezwaren heeft tegen de vaccinatie, aan het dierbaarst wat hij bezitaan zijn kinderen. Die worden door den Wetgever gedoemd om dom te blijven, want zij mogen in geen enkele school worden toegelaten, Zóó wreed, zóó geniepig was zelfs Alva niet Dezer dagen kwam die' stelling ons weder in de gedachten. Ergens in ons land (wair, doet er niet toe) woont een Vader, wiens kind buitenge woon zwak is. Van het uur zijner geboorte af is dat kind daar om het voorwerp geweest van de teederste zorg zijner oubers. Alles in het gezin wordt naar dat kind geregeld en moet naar dat kind geregeld worden. God heeft de zelfopofferende zorg van de ouders voor dat kind gezegend. Wat men niet had durven verwachten, ge schiedde. Het kind bereikte ten slotte den leeftijd, waarop het ter school kon gaan. Doch zie! daar plaatst zich plomp en dwang- ziek de Nederlandsche Wetgever tusschen dien vader en zijn kind. Dat kind moest worden in geëntof dom blijven. De vader maakte een bangen tijd door Voor de maatschappelijke toekomst van het kind (een jongen 1) was het noodzakelijk, dat het onderwijs ontving en - de vader durfde het niet te laten inenten. Wie waarborgde hem, dat het gestel van het kind (och zoo zwak sterk genoeg zou zijn om de smetstof, bij de vaccine in het lichaam gebracht, te overwinnen Het was hem hekend, hoe in verscheidene ge vallen een kind door de vaccinatie ongelukkig was gewordenwas gescheurd van 't ouderhart In zijn angst raadpleegde hij iemand, die als hoofd van een geneeskundige inrichting een goeden Daam gekregen heeft door heel 't land. »Zou het te wagen zijn, mijn kind te laten inenten Het antwoord luidde beslist: »Neen Ten einde raad heeft die vader zich toen aan een strafbare handeling schuldig gemaakt. Een pokkenbriefje ingeleverd, dat niet »echt" was. Dit werd ten slotte ontdekt en de vader werd veroordeeld tot I maand gevangenisstraf. Wij verdedigen die strafbare handeling, waar- voor de vader zoo hard boeten moet, natuur lijk niet. Dat willen wij niet. Wij m o g e n het niet, Maar nu het kind Alweer staat de vader naar zijn vaste over tuiging voor de harde keuze: »Mijn kind dom of ongelukkig, ziek of dood 1" Dat de Nederlandsche Wetgever dezen onge- lukkigen vader (en zoo zijn er meer) voor d i e keuze stelt, noemen wij schande. Daar komt alles in ons tegen op Is het wonder, dat wij dachten aan de stel ling door dien Westlandschen boer voor ruim dert'g jaren verdedigd »De Nederlandsche Wetgever is wreeder dan Alva?" Wij meenen dien boer, door het Friesch Dagbl. bedoeld, te hebben gekend. Hij was een der uitnemeudste pleitbezorgers voor Chr. Nat. Soboolonderwijs en heeft er te 'e-Gr. grooten tegenstand van de zijde van liberale grooten voor verdragen. En ook de twee andeie door 't blad bedoelde per- Bonen zijn ons niet onbekend. Toch achten wij dat met name de vader beter zou gedaan hebben indien hij door zelf zijn kind onderwijs te geven, zioh in dien zin aan de wet onderworpen had. Overigens gaan wij met de veroordeeling van do staa styrannie inzake den vaeeiue- dwang van harte mee. Die dwang inoet er af. Laten wij er tegen blijven getuigen. Ds. J. C. Schuller te VGravenhage schrijft in de Baagsche Kerkbode van Zaterdag j. 1.«Zondagavond j. 1. is in de Regentessekerk gecollecteerd „voor de 9e kerk van een zuster der gemeente"' 1 cent. Ik dacht aan een vergissing. „Dat is het penningske der weduwe". Is dat zoo Wat eeu zegen zal de Heer kunnen geven aan dit penningske! Is 't zooniet, dan la het zoo niet, dan Wy herinneren ons nog goed den eersten rondgang voor de Unie-eollecte te's-Gra- venhage. Die werd toen geleid door man nen als dr. Kuyper, I. Esser, mr. L. W. C. Keuchenius, K. T. v. Lijnden, mr. T. P. baron Mackay, en in een voorafgaanden bidstond gingen predikanten als Gerth v. Wyk, Rademaker, Knottnerus en anderen voor. By den eersten rondgang kwam de collectant met zyn schaal ook bij een Indisch oud-gast in de Parkstraat. Hij schelde aan en werd in de gang gelaten. De meid waarschuwde mynheer die den collec tant vriendelijk boven liet noodigen in do huiskamer. Daar zat het heele gezin aan tafel. Ook de dienstboden, alle huisgenoe- ten werden binnen geroepen om getuige te zyn van 't gewichtige feit dat stond plaats te hebben. En toen zij er allen waren, nam mynheer met groote drukte een geldstukje uit zijn vestzak, hield het tusschen duim eu vinger in de hoogte, zoodat iedereen het zien kon, en legde 't onder tal van sarcas tische plichtplegingen want 't was maar een halve csntop de schaal. Ile collectant deed 's avonds op de ver gadering van het Locaal Comité mededee ling van deze krenkende behandeling, waarop de heeren I. Esser,oud-resident van Timor, en mr. Keuchenius zich opgaven om het volgende jaar rond te gaaü, terwyl de heer Esser zich voornam dezen mynheer in de Parkstraat by dien rondgang een af zonderlijke beurt te geven. Zoo is 't ook geschied. Genoemde heeren zyn eenige malen rond geweestsn de heer Esser heeft by de eerstvolgende Unie col lecte dien «mijnheer" met, zijn open schaal een bezoek gebracht, en hem gevraagd of hy de man was die 't vorige jaar slechts een halve cent op de schaal gelegd had. Jawel,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1