NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 155. 1908. Woensdag 1 April, 22e Jaargang, CHRISTELIJK. HISTORISCH Baitöitedssl Oïerziehl. Arbeidsbeurzen. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. JONG&VERWEST. fs Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN FEUILLETON. Een groot man in felbewogen tijd. Ziaid-Afrika. ÏEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25» Enkele nummers0,02s. Hatëüf* UITGAVE DER FIRMA V£t\ vran 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van t —5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 8B8BBraifflM«tasfi^9gaE 9HE*sK8«s®Ei«i3issH2e!isKSiHEHas6BHErasjsmwHwsasB»wjBHiH*MMBBHB(B i De opgaaf van den spoordienst komt in dit nomnier voor op de ge bruikelijke plaats. Eenige weken geleden vestigden wij de aandacht op enkele middelen tot bestrij ding van het kwaad der werkloosheid. Wij d( einden als zoodanig ook de Arbeids beurzen. Het kan zijn nut hebben" hier nog eens te herinneren aan betgeen ds. Rudolph in De Rotterdammer van 26 April 1907 schreef over Doel en werking der Arbeids beurzen. Wij laten het prachtige artikel van den Leidsehen predikant-socioloog hieronder volgen Nieuwe tijden scheppen nieuwe behoeften. Aan alle behoeften van onzen zooveel eisohenden tijd te voldoen, is onmogelijk. Hervormingswerk, dat vlak voor onzen voet ligt te doen, is altijd, maar vooral in een tijd als den onzen onafwijsbare plicht. Daartoe behoort onder o zooveel meer ook de hulpverleening aan werkeloozen door middel der arbeidsbeurzen. De telkens intredende werkloosheid is ongetwijfeld ééne der donkerste schaduw plekken van onzen grooten, lichtenden tijd. Niet gaarne zouden wij gerekend worden tot de onbepaalde lovers van het verleden en tot degenen, die voor den tegenwoor- digen tijd slechts afkeuring over hebben. Integendeel, met bewondering zien we op tot onze eeuw van ijzer en siaal, van stoom en eleotriciteit, van radium en zooveel meer; tot de eeuw, die ons de hoogste ontwikkeling der natuurlijke mensohelijke krachten doet zien, die wij tot nog toe kenden, maar die aan ons men- sohelijk denken dan ook de hoogste eisehen stelt. Toob willen wij het oog allerminst ook sluiten voor de donkere schaduwzijden van onze tegenwoordige maatschappij. En tot deze behoort zeker in de eerste plaats ook de werkloosheid. „Der Gipfelpunkt aller wirthschattlichen Herinnering aan JOHN MILTON. Geldt dit reeds van iederen dichter, in geel eenigen zin eobter van hem, die weet, wie hem tot dien adelstand heeft verheven. Zijn voorrecht en tevens roeping bewust, koning bij Godes gratie te zijn, zal de Christendiohter, levend bij en door de eeuwige waarheid, in die waarheid zijn zijn uitgangspunt nemen, aan haar zijn stof ontleenen en in de verheerlijking niet van haar, maar van den Waarachtige zei ven, zijn einddoel vinden. Hij bezingt de Natuur geenszins als de werking eener stof en daaruit voortvloeiende kraebt, maar als de openbaring der heerlijkheid van Hem, die van de wolken Zijn wegen maakt en op de vleugelen des windB wandelt. Voor hem vertelt het smetteloos blauw des he mels de eer van Zijnen God, het uitspansel het werk Zijner vingeren j in den rollenden donder hoort hij zijne slem en in de schich ten van den bliksem vliegen Zijne pijlen daarhenen. Voor hem is de Schepping dan ook een geopend boek, waarin op iedere bladzijde de naam zijns Zenders in liefelijke trekken of in vlammend schrift staat te lezen*, in de avondkoelte, welke door het ge bladerte ruisoht, hoort hij het loflied der Natuur, in de bron, welke in de verte mur melt, de hymn8 der Schepping en steeds is het refrein van zijn lied Ja Heerik wil uw lof doen rijzen, Met dankgebed en harpgezang 1 U wensch ik als m ij n God te prijzen, Elke ademtocht, mijn leven langl „Ubel istnaturgemiUzdieArbeidalosigkeit", schreef dr. Sohichowskiwat wil zeggen „da werkloosheid is vanzelf het toppunt „van alie maatschappelijke ellende''. En dit is volkomen juist. Vooral in de groote steden hangt het Damooleszwaard van de werkloosheid steeds den arbeider boven 't hoofd. In de groote steden tooh hebben zich in onze dagen groote legers van arbeiders ver zameld. De hooge looeen in de steden hebben hen van het platteland naar de stad gelokt. Vooral in de jaren 1876 tot 1882 en 1886 tot 1891 heeft een ware volksverhuizing naar de groote steden plaats gegrepen. Sommige steden zijn in enkele tientallen van jaren in bevolking verdubbeld. Is er in de steden nu overvloed van werk, dan neemt de bevolking natuurlijk nog meer toe. Maar ternauwernood komt er werkeloosheid, of de grootste ellende staat in tal van arbeidersgezinnen voor de deur. Vooral de nieuweling, die pas van 't platteland is gekomen, moet 't spoeoig ontgelden. In vakkennis staat hij in den regel bij den stedeling achter. „De stadbewoner", zoo luidde de uitspraak van het sociaal coDgres van Frankfort van 1894, „werkt als stukwerker niet „alleen eleganter maar ook vlugger. De „plattelandsbewoner, die in de stad werk „kwam zoeken, zai zich dus in den regel „met minder loon tevreden moeten stellen". In den regel zal hij dus ook het eerst ont slagen worden. En met honderden anderen zjjner lotgenooten staat hij dan in de vreemde stad. Zonder werk, zonder b ood zonder crediet, zonder bennissen. Dag aan dag gaat hjj op werk uit. Eiken dag keert hij teleurgesteld weder. Het ééne stuk na het andere moet worden wegge daan. Het geheele gezin verarmt. De werke loosheid is hem een dagelijksehe en toe nemende marteling. Hij is niet ongelijk aan den ellendige, zooals die iu't Egyptisch hieroglyphonschrift wordt voorgesteld. In dit baeldschrift wordt de barmharigheid voorgesteld onder het beeld van een knaap, die in da ééae hand een bloedend hart, in de andere hand honig houdt, en die Laat de geloovigc dichter u een blik werpen in het kleine en tooh zoo groote mensohenhart, dan tooat hij die ziel, zooals het Evangelie haar toont, ontdaan van allen koninklijken luister, ja misvormd door duizend zonden, maar toeh dorstend naar God, tot wieu zij is geschapen, als 't vluch tend, moede hert naar de koele, frissohe bron. Of wel, werpt hij zich in het volle rijke menschenlever, ook dan ruischtzijn lier tot eer van den hoogsten Kunstenaar, hetzij hij sohetst het goddelijk leven der liefde of wel het demonisch bestaan van den haat. Geen gebiedt betreedt hij zonder zijo God en zelfs den strijd der individuen, somtijds zoo bang en zoo zwaar, of de machtige worstelingen der natiën, als door barens- weëen aangegrepen, bezingt hij in oorzaak eB gevolg, als de schalmen in den keten van het bestuur van dien God, die de dingen, welke niet zijn, roept, alsof ze waren. Kortom, in alles wordt hij door de hoog ste Macht bezield en is de eer van zijn God het doel van zijn lied, in tegenstelling met eiken dichter, die in het stoffelijke zijü uit gangspunt vindt en dan ook in de stof eindigt. Zeer schoon wordt dit versohll in de gewijde historie geteekend. Raeds op een der eerste bladzijden wordt een lied ver meld. Het is het lied van Lameoli, waarin hij zijn eigen kracht bezingt en trotsoh op die kracht, welke hem in staat stelt, de minste beleediging op gevoelige wijze te wreken, zijn gemoed luobt heeft in dien ruwen, ijdelen zang. Leg naast dit lied, zoo ge wilt, den zegezang van Moaes, gezongen na den on dergang des vijands in de Roode zee, enge zult ongetwijfeld uit beide liederen lieht be merken wat beide soorten van dichters zoowel in uitgangspunt als doel, kenmer kend onderscheidt. dezen honig geeft aan een bij, welker vleugelen zijn uitgetrokken. Deze bij, het nijvere dier, dat werken wil, maar niet werken kan, omdat 't de vleugelen zijn uitgetrokken, is het sprekend beeld van den werkelooze. Wat do honig is voor dazs bil, is do arbeid voor den werkelooze. En nu is het de arbeidsbeurs, die den werkelooze in het vinden van dezen honig hulp zoekt te verlaenen. Tot hiertoe bediende zich de worblooze vau allerlei andere middelen om werk te brijgen. Zooals het persoonlijk omzien naar werk, het adverteeron, of het gebruik maken van tusschenpersonen. Maar aan al deze middelen zijn groote bezwaren verbonden. Zoo is hot allereerst reeds met het per soonlijk omzien naar werk. Welk een tijd wordt daarmede vermorstBovendien, welk enn zedelijk nadeel wordt daardoor geledenHoe vernederend is 't voor den overigens bekwamen werkman om bij den eenen patroon na den anderen om werk te moeten vragen hoo ontmoedigend, dan telkens te moeten hooren„ik heb geen werk voor je 1" Welk een ongerief is 't ook voor de patroons om telkens met werk zoekenden te moeten spreken i Ook aan adverteeren zijn vele bezwaren verbonden. Vooreerst de groote bezwaren der bosten. Dan do groote wisselvalligheid van dit middel, 't Moet al juist treffen, dat een patroon, die een bepaalden werkman kan gebruiken, diens advertentie opmerkt. Pleatst de patroon een advertentie, dan krijgt hij een Btroom van brieven, en moet bij deze natuurlijk sorteeren en uitzoeken, moet hij straks sollicitanten uitnoodigen on dezen te woord staan. Tusschenpersonen, basteedsters, pla- 9?urs, wervers, worden slechts in bepaalde vakken gebruikt. Bovendien zijn aan de plaatsing door middel van tusschenper sonen niet zelden groote onkosten ver bonden. Aan al deze gebreken zoeken de arbeids beurzen nu tegemoet te komea. Wat toch is een arbaidsbeurs De arbeidsbeurs is esn kantoor, een zaal, Daarbij heeft een geloovig dichter, meer dan iemand anders, iets van den Profeet, zooals deze onder Israel optrad, maar ook alleen onder dit volk kon optreden. Het Profetisme was een eenig verschijnsel ge lijk Israel zalf eene eenige verschijning was onder de volkeD. De Profeet onder Israel, drager vsd de goddelijke waarheid, was zich levendig zijne roeping bewust, om die waarheid te belijden, onder en voor zijn volk en laudge- nooten als een kostbaar kleinood te hand haven en te bewareo, maar niet minder bezield en aangegord dcor eene hoogere macht, om zijn volk tot die waarheid op te leiden, die op hel godsdienstig en staatkun dig leven toe te passen en beide er mee in overeenstemming te brengen. Maar de Pro feet was ook veelal ziener". Als zoodanig werd zijn blik op geheel eenige wijze ver helderd, gingen de toekomstige lotgevallen van land en yolk als in een bont, levendig tafereel het zielsoog voorbij en was alzoo in dit opzioht zijn tijd ver vooruit. Ja, Even als de parelvisscher onderduikt in ['tdiep van 'tmeer, Zonken ze in de heilige diepten van hun [voorgevoel ter neèr, En de almachte Geest des Heeren. schoof [voor hun gereinigd hart, 't Wolkgordijn zóóver ter zijde, dat de Hemel [zichtbaar werd. Daarom kan men dan ook spreken van eene profetische zalving van den geloo- vigen dichter, welk onschatbaar voorrecht tevens eene eigenaardige roeping oplegt, eene roeping, welke vooral onze Da Cosfa begreep. Ook in Milton treedt die gave krachtig te voorschijn. In een zijner geschriften, waarin hij melding maakt van zijn plan, om een gedioht te vervaardigen, iaat hij of een huis, dat enkele uren van den dag of enkele dagen der week openstaat voor werklieden en patroons beiden. De werk lieden ontvangen daar de gelegenheid om hun naam, hun vak, hun woonplaats en verdere levensomstandigheden in een register to doen inschrijven. De patroons hebben daar gelegenheid om mondeling of schriftelijk op te geven, dat ze werklieden verlangen,hoeveel en in welk vak zij werklieden begeereu. Alzoo worden door middel van de arbeidsbeurs alle pa troons en alle werkloozen eener bepaalde stad in een ommezien en op de meest een voudige wijze tot elkander gebracht. Zoodanige arbeidsbeurzen worden reeds voor ruim dertien jaar in Duitschland opge richt, en tegenwoordig ie er in Z-Duitsch land geon groote stad, of zij beeft haar arbeidsbeurs. Ook zijn de beurzen der onderscheidene steden telefonisch met elkander aangesloten. Sinds 1 April 1898 worden in Wurtenburg van Maart tot No vember viermaal in do week alle bekende aanvragen 001 werk in alle plaatsen boven de tweeduizend inwoners gepubliceerd. Men ban dus gerust zeggen,dat ia Wurtem- berg da hulpverleening bij het zoeken van werk zoo is geregeld,dat niemand werkloos behoeft te zijn, wanneer er ergens in het Koninkrijk nog werk voor hem te vinden is. Zóó volmaakt als in Wurtemberg is het wezen der arbeidsbeurzen in oris land nog niet ingericht. Toch worden ook in ons land raeds sinds lang ettelijke zoodanige bourzen ge vonden. De eerste arbeidsbeurs werd in 1886 te Amsterdam opgericht door de Maatschappij van den W erkenden Stand In Den Haag bestaat sinds 5 Augustus 1890 de arbeidsbeurs van den Christelyken Volksbond. Bü de oprichting dezer beurs werden daaraan de volgende bepalingen ten grondslag gelegdle De arbeidsbeurs verleent san werklieden en patroons koste loos hulp. 2e Geen werklieden worden in geschreven dan die minstens 20 en hoog stens 65 jaar oud zijn. 3e De arbeidsbeurs maakt geen onderscheid in gezindten.4a Zij zioh over die gansoh bijzondere roeping aldus uit „Het kon slechts verkregen worden door ernstig smeeken van dien eeuwigen Geest, die met alle gaven van welsprekendheid en kennis verrijkt en zijne Saraphs uitzendt met het heilig vuur van Zijn altaar, om de lippen aan te raken en te reinigen van den- gene. wien het Hem behaagt". Is het niet als hoort men in deze tonen den nagalm van het diepdoordringend, zielverpïetterend woord van den konink lijken Jesaja„Wee mij, want ik verga" als hij zijne profetisehe zalving beschrijft, als ziet men de Seraphs de wieken uit slaan en in het ruim der hemelen eene „gloeiende kool" van het altaar nemen, om daarmede in ijlende vaart op aarde de lippen van den dichter aan hare bestem ming te gaan wijden Reeds bij den aanvang van zijn verheven kunstwerk, zijn epos. „paradijs verloren" blijkt het, dat het Milton ernst is, die wijding te ontvangen. Gij vooral, zoo smeekt hij daar, Gij vooral, doorgloei me en leer mij zingen, o Geest, die 't zuiver hart oneindig meer [waardeert, Dan alle tempels en altaren Wat Gij leert Is waarheid Gij bestondt vóór 's werelds [morgenkrieken En spreiddet, een duif gelijk, de ontzachelijke [wieken Al broedende over 't diep, door U bevrucht [Uw kracht Doordring mijn zwakheid en Uw dageraad [mijn nacht, Dat ik, ten toppunt van mijn grootsch ont- fwerp gestegen, Gods Alvoorzienigheid bevestige en Zijn wegen Rechtvaardig' voor den mensch Ontegenzeggelijk waren in Miiton alle eigenschappen vereenigd, welke een groot diohter kenmerken. In de ouderlijke wo b< veelt geen werklied ;n aan dan na voor afgaand onderzoek. Het spreekt van zelf, dat een arbeids beurs 't best zal marcheeran, wanneer de burgerlijke gemeente zelve er zich mede bemoeit, en de zaak door een commissie van patroons en werklieden onder haar leiding exploiteert. En wanneer deze zaak alzoo goed geleid wordt, dan ban zij voor patroons en arbeiders beiden goede vruchten afwerpen. Door de arbeidsbeurs worden patroons en arbeiders zonder veel koeten en zoo snol mogelijk tot elkander gebracht. Is er werk loosheid, door middel van da beurs kan men den omvang van het kwaad altijd over zien, en middelen beramen om 't te lenigen. Arbeid-verschaften kan de beurs natuurlijk niet, evenmin als de barometer mooi weer brengen. De beurs kan echter tijdig waar schuwen, dat middelen beraamd worden om de werkloosheid te lenigen en vooit- woekering dezer kwaal te voorkomen. En vooral wanneer de arbeidsbeurzen met elkander in gestadig contact blijven zullen zij veel kunnen doen voor de bestrijding van een der ergste kwalen van onzen tijd de werkeloosheid. Omtrent de Transvaalsche oorlogsschat- kist hebben al wat praatjes rondgeloopen. Nog dezer dagen gewaagde in de bladen een Reuter-ielegr&m van een mededeelicg door generaal Botha te Volksrust gedasn over de door Kruger achtergelaten 14000 p. Bt. Generaal Botha die den 5den M»a;t j.l. de landbouwtentoonstelling te Volks rust opende heeft bij die gelegenheid op verschillende aolueele vragen, die hem door belangstellenden gesteld werden ge antwoord. Daaronder waren ook vragen omtrent hes financieel beheer van de ooi*. logsschatkist en bij die gelegenheid heeft Botha, volgens de Volksstem, het volgende meegedeeld, dat vrij woordelijk uit de Nieuwe Crt. overnemen »Toen President Kruger wegging, had hij aan Genl. Botha veertienduizend pond overhandigd ning had hij eeno degelijke opveeding, aan de Universiteit eene uitstekende opleiding genoten. Hij was een scherpzinnig ge leerde, die ook door zijne philologisehe gaven hij kende bijoa alie talen van beschaafd Europa zich gemakkelijk bewoog op het ve'd der wetenschap, voor zoover het in zijn tijd kon worden be treden. Voor zijn keurig Latijn stond hij reeds te Cambridge bekend, met hei Hebreeuwseh en Griekseh was hij dermate vertrouwd, dat hij den Bijbel in het oor spronkelijk Iss en bestudeerde. Zijne alzijdige ontwikkeling behoedde hem voor eenvormigheid, en zijne uitge breide kennis, van alle oppervlakkigheid vrij, steunde zijne levendige verbeelding en diep gevoel. Vandaar, dat zijne poezie ons herinnert aan een machtigen stroom, zioh telkens verbreedend door het water van meer andere rivieren, 100 niet, om het stoutere beeld van Dr. Chancing te ge bruiken, aan den oceaan, welke in zijne onmetelijke ruimte uit alie streken des hamels zijn aandeel ontvangt. Daarbij, hoe smetteloos rein en zuiver openbaart zioh zijn genie. Geen onheilige adem, maar de balsemgeur uit het Morgenland waait a tegen uit het Paradijs zijner kunstdit oord is gewijd en geheiligd door den Geest des Almachligen 1 Zijae poezie is vrij van alle luchthartigheid zelfs humor wordt er zelden in gevonden dooh ken merkt zich door verhevenen, in geen geval door somberen ernst, als gevolg van het gewichtig keerpur-t in de geschiedenis der mensehheid, waarin Milton tot strijden werd geroepen. In stoutheid van zang laat hij vele zoo niet alle dichters veT achter zieh. Wordt vervolgd,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1