NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 150. 1906. Donderdag 26 Maart. 22e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH SOMEN. necht echts rkneeht ode VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. Raads v erkiezingen. II. Jf, TICHELMAN. JAN ROTTIER» PAPEN DRÏCHL FEUILLETON. Een groot man in felbewogen tijd, 1. m JONGE VERWEST, F. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN \Gi - d Geld. >'s id. - oplegging 3, Koude- >ij H. K. :erke. Jz. Jr. )aar. van beslist plaatst ter g, bij een gen in een I D'HDIJ, oodigd bij ikerke CTERDAM. lelb. v. Rott. 15 45 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 15 45 45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 8,45 45 8,45 geen vee !)döje. loortijd. 6,15<2) 6,45 vertrek van en vm.8,30 rssolen en orsselen en uit Neuzen 1 Aug. 6.55 7-4 7.22 7-57 8.10 8-37 10.43 10.54 9.29 I0.03 12.19 11.12 7.36 746 7-53 8.1 8.8 8.17 8.25 8.32 8-37 8.47 8.54 9-7 9.20 9.29 9.40 10.56 11.36 Z. Duitschl, idaalLage 150 KM. 2.6 16.17 1.296.3 3.097.16 342747 3.58(8.01 k. i «.15 IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,026. Wy herinneren dat de oandidaten der anti-revolut. kiesvereenigingen zijn te Vlissingen III Kap e 11 e KIEZERSLIJST. Burgemeester en Wethouders van Middel burg maken bekend, dat op heden de kiezers lijst voor deze gemeente over 1908,1909 en de in het tweede lid van art. 28 der kieswet bedoelde lijsten door hen zijn vastgesteld en van den 24 Maart tot en met den 21 April 1908 op de secretarie voor een ieder ter inzage liggen en daar tegen betaling der kosten in afschrift verkrijgbaar zijn. Voor zoover de voorraad strekt, zijn afdruk ken van de kiezerslijst aldaar te be komen tegen betaling van f 0,75 per exemplaar. Tot en met den 15 April 1908 is eenieder bevoegd by burgemeesteren wet houders verbetering van de kiezerslijst te vragen, op grond dat hij zelf of een ander, in strijd met de wet, daarop voorkomt, niet voor komt, of niet behoorlijk voorkomt. Middelburg, den 23 Maart 1908. Burgemeesters en Wethouders voornoemd, M. VAN DEN BRANDELER, voorzitter. G. J. SPRENGER, secretaris. Door overneming van bovenstaande pu blicatie hebben wij tevens gezegd dat hetgeen hier voor Middelburg geldt, op alle gemeenten van toepassing is, met uit zondering van de afdrukken. Maar de ge legenheid om de kiezerslijsten te gaan nazien is er nu. En tot 15 April kan iedereen op ongezegeld papier aan Burgemeester en Wethouders in zijn gemeente plaatsing op de Kiezerslijst verzoeken van een naam die vergeten kon zijn, of schrapping van een naam oi namen die er niet of niet meer op behooren te staan. De zaak is deze In de Dordrechtsche Courant van 11 Sept. 1907 klaagde de werkman Garsthagen de veldwachters de Mey en v. d. Berg aan wegens mishandeling. Herinnering aan JOHN MILTON. Slechts enkelen was het gegeven dieper door te dringen en de machtige worsteling te begrijpeD, welke hier plaats vond en reeds gedeeltelijk was gestreden tussohen vrijheid en slavernij, een kampstrijd voor waar fel en verwoed, dooh waaraan eene onschatbare zege was verbonden, niet voor Engelands volk alleen, maar voor dege- heele raenschheid te zamen. Miiton was een dier weinige geesten gedurende het tijdvak der /Rebellion", die als staatsman de ellende doorzag, waar toe de tyrannie der Stuarts noodzakelijk moest leiden, om n.l. de natie te berooven van lang verkregen doch pas gewaar deerde reohten en haar van lieverlede terug te voeren in de armen van het Katholioisme, waar zelfs de vrijheid der gedachte in de geboorte wordt gesmoord. En naar vrijheid op elk gebied dorstte zijne ziel, niet voor zichzelf alleen, maar wijl hij ze op elk gebied als een kostelijk kleinood had leeren waardeeren, gunde hij ze 0 zoo gaarne aan anderen, niet het minst aan eene natie, wier kampvechter en strijder bij was. Hij beminde de vrijheid der gedachte en kwam daarom op voor de vrijheid der druk pers hij stond in zeker opzicht althans de vrijheid van 't huwelijk voor en verdedigde daarom voorwaardelijke echtscheiding, hij beschermde de vrijheid van h9t geweten $n verhiel' daarom zijne stem tegen de In het gemeentehuis, en wel het gedeelte door den veldwachter de Mey bewoond, was een ruit stuk geslageri. Garsthagen ging een paar dagen later naar 't gemeente huis om daarover te spreken. Eo toen moet de mishandeling hebben plaats gehad. Hij kwam by dr. Brants met een stukken neus en in de gang van het raadhuis lag bloed. Hy diende een aanklacht aan tegen de ge noemde veldwachters en verhaalde den volgenden dag zyn wedervaren in de Dordtsche Crt. Toen is een aanklacht wegens smaad tegen hem gevolgd van de beide genoemde veldwachters. De zaak werd behandeld en Garsthagen werd veroordeeld tot 2, later (door 't Haagsche gerechtshof) tot 3 maan den gevangenisstraf. Uit de getuigenverklaringen in deze zaak bleek dat de politie te Papendrecht dingen doet die niet betamen. De politie slaat er op als een arrestant zijn naam niet wil op geven, en in 1904 heeft men haar zelfs een man tot bloedens toe zien slaan. De veldwachter Bouterse moet ook ge tracht hebben sommige getuigen van het afleggen van bezwarende verklaringen af te houden. De veldwachter de Mey verzekerde per tinent Garsthagen niet te hebben geslagen. Wel heeft hy gezien dat deze uit deu neus bloedde en heeft hy hem tot den burge meester by wien hy in verhoor moest ko men, hooren zeggen dat hy met den neus tegen de post van de dear geioopen was. Garsthagen hield echter vol gestompt en geslagen te zyn en dat de burgemeester Bouten er by had gelachen. Hij had trou wen tot dezen niet gezegd dat hij tegen de deurpost was geioopen, maar daar heb jij niet mee noodig. Mr.W. Dicke, verdediger van beklaagde, had tien getuigen medegebracht die allen konden verklaren op het gemeentehuis te Papendrecht te zyn mishandeld. De getuigen veldwachters verklaren dat Garsthagen is gevallen en zoo de neuswond heeft opgeloopen, de mogelijkheid echter waarvan door dr. Brants werd ontkend. Toch werd Garsthagen veroordeeld wegens smaad. De rechtbank, en ook het Haagseh ge rechtshof, nam aan, dat hier niet was Presbyieriaaniche geweiendwingershij pleitte voor de vrijheid der kerk en gaf daarom eenige geschriften over dit onder werp in het liohten eindelijk hij koos partij tegen de Stuarts, omdat deze de vrij heid der natie aan banden legde. Hij trachtte zijn volk wakker te schud den uit den sluimer, waaraan het zioh tot dusver had overgegeven, en eenmaal als een Simson van weleer uit den slaap ont waakt, wees bij die krachtige natie als met den vinger de verschijnselen der naderende lente aan. Hij hielp haar in het afleggen der ban den en verbreken der boeien en voerde ze voor zoover mogelijk uit het diensthuis der slavernij. Daartoe ontzag hij bisschoppen nooh tiraancD, geleerden nooh ongeleerden, vrienden nooh vijanden en tastte in de hartader de diepgewortelde misbruiken aan, welke den geest verhinderden aioh vrij te bewegen. Dat was zijne grootsehe, edele taakde wijze, waarop hij ze verriohtte, strekt hem tot eere, daardoor heeft hij de erkentelijkheid der mensohheid ten zeerste verdiend. Ja, ook der mensohheid Want zijn dorst naar vrijheid en strijd tegen dwingelandij maakte zijn hart warm en zijn blik ruim, zoodat voor beide in dit opzioht de grenzen van zijn geboortegrond met die der be schaafde wereld samenvielen. Steeds en overal W88 Milton bereid, de zaak der verdrukten, vooral waar het ver drukking van de vrijheid des gewetens gold, met kracht te bepleiten. Zelfs toen Frankvijks heerechzuohtige koning Lodewijk XIV zich in 1650 niet ontzag, om in bondgenootschap met den machtigen hertog van Savoye, de Wal- U1TGAVE OER FIRMA EE4 VAN „laster" en dus niet van toepassing art. 263 van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 263 acht geen lasterlyke aantijging aan wezig, wanneer de dader heeft gehandeld in het algemeen belang of ter noodzakelijke zelfverdediging, of wanneer ambtenaren feiten worden ten laste gelegd, begaan in de uitoefening hunner bediening- En volgens de uitspraak van den rechter waren de veldwachters, indien zy mishan deling pleegden, niet in de bediening. Im mers, volgens 't ingezonden stnk heeft De Mey Garsthagen mishandeld, terstond, nog voor er nog van eenig onderzoek naar den dader van het vernielen der glasruit sprake was. Ea omtrent v. d. Berg wordt niet op gegeven dat hy mishandeld zou hebben tydens het onderzoek. //Overwegende dat dus het bewijs der waarheid der ten laste gelegde feiten niet kan worden toegelaten, op grond dat die feiten zouden begaan zijn door de veld wachters in de uitoefening van hun be diening, heeft de rechtbank geen onderzoek naar de waarheid der feiten noodig geacht". Het Haagsche Gerechtshof heeft dit von nis, wat de motiveering betreft, vernietigd, dooh de straf een maand verzwaard. Dit zijn in 'tkort de feiten, gelijk wij ze in Het Volk vonden vermeld. Na lezing er» herlezing van de stukken kannen wij ons maar niet in de voorstel ling vinden dat 't daar te Papendreeht alles in 't reine is. De minister vau jusiitie heeft een ernstig onderzoek gelast en een volledige mede- deeling der feiten aan de Kamer toegezegd. Wij kunnen hierop derhalve met ver trouwen waohten. Dat doen zelfs de sociaal democraten, want zij hebben 'a ministers mededeeling met hoera's begroet. De Nieuive Courant stelt in deze quaesüe een viertal vragen, die wij om 't belang der zaak hier afdrukken. De eerste vraagwat zal er verder ge beuren kunnen wij voorbijgaan, dewijl de minister haar reeds beantwoord heeft. z,(Wij achten) een onderzoek van groot belang, omdat naar aanleiding daarvan wel licht tevens ter sprake kan komen deze vraagof in het algemeen onze wetgeving genoegzame waarborgen biedt, dat machts misbruik van politiedienaars tegenover het G08S denzen in hunne valleien te iuohtigen en hen te dwingen tot den Roomschen gods dienst over ie gaan, was het Milton, die zioh voor hen in de bres stelde, nadat hij kennis kreeg van de gruwelen, daar ge pleegd. Een kreet van verontwaardiging klonk door allo beschaafde landen van Europa, als antwoord op de roerende klaohten van jammer en ellend, door de arme bewoners der valleien aangeheven. Ook Milton had die klacht opgevangen en verstaan. Hij gevoelt zioh hunner ééB, strijdend voor eene zelfde zaak met eenzelfden God tot koning en grijpt in weemoed naar de lier, welke in dien tijd zoo zelden ruisohte. Bij ziet in zijn verbeelding die schare getrouwen, van have en goed beroofd, in de klauwen van den leeuw, die dreigt hen te verslinden, ja meer nog, hij ziet het noodlottig oogenblik komen, waarin ouden van dagen en jongen van jaren, vallen onder het slagzwaard des dwingelands, moeders van kinderen beroofd, weigerend getroost te worden, omdat zij niet meer zijn, kindereD, te pletter gestooten tegen de rot sen, als de wreedheid geen grenzen meer kent,; vaders, kermend van smart, meedoo- genloos gefolterd, bij het gezicht, hoe hunne vrouwen worden gesehonden en hunne dochters verkracht. Is het wonder, dat de kampioen van Engelands vrijheid, als hij de rotsen hunne klaohten hoort herhalen, klaohten naar Albion overgebracht op den adem des winds, is het wonder, dat hij zijn felge- prangden boezem ontlast en metgeloovig hart zijne stem tot Hem verheft, die ook de tranen dier verdrukten naar des dichters woord «in zijne flesoh" verzamelt. Hoor, fyoe hij smeekt; van 15 regels 40 cent, Iedere regel meer 8 cenv. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regei meer 10 cent. publiek tot de hooge uitzonderingen behoort. De tweede vraag is of, niet naar tekst en bedoeling, maar naar de interpretatie die sommige ooileges haar blijkens de ervaring geven, onze wet den burger vol doende zekerheid geeft om ongestraft dit eminente openbare belang te behartigen, dat ambtelijke willekeur en machtsmis bruik zoo spoedig mogelijk, zoo volledig mogelijk en zoo onomwonden mogelijk in liet openbaar worden gesignaleerd. Yeel zal hierbij afhangen vau de opvatting van den Hoogen Raad (Garsthagen heeft cas satie aangeteekend) al geven èa de feite lijke inkleeding der rechterlijke uitspraken èa vroegere jurisprudentie van ons hoogste ooilege weinig hoop op vernietiging. De derde quaestie is, of onze geheele staande en zittende magistratuur wel ge noegzaam doordrongen is van het heilig recht van den beklaagde. Of zij niet soms, vooral waar het //openbaar gezag" in het geding is, zich te veel met dat gezag ver eenzelvigt in plaats van te beieffcD, dat óók in strafzaken gelijk in ieder geding de openbare macht is partij en niets meer. De laatste vraag eindelijk zal zijD, wat er met den arbeider Garsthagen moet ge beuren als hij, bij eindarrest in kraoht van gewijsde, lot ettelijke maanden gevange nisstraf is veroordeeld, terwijl inmiddels gebleken is (of de mogelijkheid beBtaat dat blijken zal) dat zijn beweringen be treffende de Papendreohtsohe mishandelin gen juist zijn. Hierop zou ieder antwoord voorbarig zjjn, voordat er in de Papen dreohtsohe geschiedenis meer klaarheid is gekomen. Voor de opschorting van de uit voering van straf totdat die hoogDoodige klaarheid is verkregen, zal, vertrouwen wij, in ieder geval wel worden gewaakt." Ziedaar ernstige vragen, die wel bij de behandeling der interpellatie Hugenholtz in de Kamer, breedvoeriger zullen worden herhaald. De publieke meening vraagt ook op dat punt bevrediging, dat zelfs de grootste boosdoener er aanspraak op hebbe, dat hy niet worde mishandeld of beleedigd door onzfr politiemannen, al kunnen wij er inkomen, dat deze, die dagelijks blootstaan aan verachting en beleedigicg van de zijde van min-ontwikkelden of kwaadwilligen of O God, zoudt Gij het bloed Uwer heiligen [niet wreken, Wier beenderen op de toppen der Alpen [verspreid, Op die kille hoogten zullen blijven verbleeken. Daar niemand hun een stille rustplaats bereidt. Neen, Gij zult niet vergeten, die van [Uwe waarheid behielden, Zoo heilig en rein als het dierbaarst [kleinood, Toen onze vaderen voor beelden en altaren [knielden, Want kostelijk o Heer, is in Uw oogen [hun dood. In Uw boek staan hun zuchten en tranen [te lezen, Het gekerm van U w schapen, gevoed door het Woord) In de kooi overvallen, door 't zwaard der [Piemonteezen, Daar weerloos met vrouwen en kinderen [vermoord. Die armen, die nergens zich konden [verbergen, In de diepte geslingerd van der heuvelen top. Maar uit 't dal klonk hun zuchtende stem [tot de bergen, Ja, van daar tot den Hemel der Hemelen op. Uit het bloed, wil de asch van deez' [martelaars zaaien, Overal, waar in Italië de driedubbele [kroon wordt ontzien, Opdat Ge eenmaal van dit zaad honderd voudig moogt maaien, Wie in tijds met den tyran, Babels vloek [mochten ontvlien. Maar Milton deed meer dan in aan grijpende taal de wrake Gods inroepen over de gruwelen in Piemonts valleien bedreven. Hij voegde in letterlijken zin de daad bij het woord, wendde al zijn j invloed aan om Cromwell over te balea tot het zenden van een gezant, die in naam van vrijheid en recht voor de verdrukten repnblikeinscbe gez»gsonderrnyners, wel eens hun kalmte verliezen. Doch zij in de eerste plaats hebben die te bewaren. Men behoeft daarom uit de rechtspraak in zake Papendrecht nog geen gapend recht of slapend recht of haperend recht te distil - leeren. Iedere rechtspraak veronderstelt eerbied voor de wet, ea uitlegging dier wet naar eerlijke overtuiging. Doch indien altjjd gesteld dat de mededeelingen juist zijn mishandelingen als die te Papen drecht onder deze wet mogelyk zyn, mag de vraag rijzen of dan de art. 261 en 263 van 't, Strafwetboek geen verduidelijking behoeven. Uit de besprekingen in de Kamer zal dit weldra blijken. 25 Maart 1908. Met oordeel des onderscheids te lezen, boe de boefijzer correspondent van Het Handelsblad de twee nieuwelingen in de Kamer beschrijft s I. Die voor Sliedrecht. Eeif reus. Stellig num mer langst van de Kamer. Breed van schouders en forsch van bouw. Zwart omlijst vol gezicht met een verdienstelijken zwarten baard er onder. Kijkt prettig fiks uit zijn donkere, wat diep-lig- gende oogen. Handen van pak-aan en oogen van durf-al. Vlug var. glimlach. Heeft schik in zijn leven en in zijn Kamerlidmaatschap. Staat mi nister Talma van nabij te beluisteren en te be wonderen en te beknikken. Hoort blijkelijk lang niet tot de sikkeneurige „fijnen" maar eer tot de blijmoedige chris'enen, die meer voelen voor de „joligheid", waartegen „De Standaard" dezer dagen nog waarschuwde. Ziet er overigens uit als een kampvechter, die voor geen kleintje ver vaard is. Mooie figuur van een tooneel-paleis- wachler in „Lazaro de Veehoeder". Of voor „garde du corps" van dr. Kuyper. 20. Die voor Tietjerksteradeel. Ook lang. Maar mager. En stil. Ietwat triestig en sloom. Schraal van vleesch en schraal van haar. Glad en mager van facie, 't Strakke aangezicht spichtigt tusschen twee wijd-uit-luisterende ooren. Toen draaide hij naar de rechterzijde en zocht daar zijn bank op. En bleef daar. Zijn collega-nieuweling had aanstonds voeling gekregen, ook links, was terstond thuis, wis selde handdrukken ook met paganisten (o. a. met den heer Schaper). Maar ds. Van der Voort van Zijp scheen zich met de linkerzijde liefst niet in te laten misschien niet heel zeker van de sympathiën, die hem daar wacht ten na zijn verkiezingscampagne. zou spreken om voor het vervolg dergelijke gruwelen te voorkomen. Door zijne be middeling kwam dan ook een voorloopig verdrag tot stand. De volgende jaren waren voor Milton verre ven gelukkig. Ia 1651 stierf zijne vrouw, hem nala tende drie dochters en in het volgende jaar trof hem een nieuwe slag, welken hij diep gevoelde, dooh met onderwerping en stille berusting verdroeg. Te midden van zijn werkzaam leven werd zijne werk kracht gebroken en zag hij zich waar schijnlijk door bovenmatige inspanning en aanhoudende studie van het gezichtsver mogen beroofd, zoodat hij zich zelfs ge noodzaakt zag zijne werkzaamheden als secretaris van den Siaatsraad aan Andrew Marvel (1620—1678), een zijner staat kundige} vrienden, over te laten. Welk treurig lot voor den diohlor, welk eere droeve taak voor den vriend! O, voorzeker, het is smartvol voorden blindgeborene, de harmonie in vorm en wezen, voor zoover zij op aarde wordt gekend, slechts op gezag te moeten aan nemen, zioh vreemdeling te gevoelen in de wereld der kleuren, vooral els die ongelukkige diep gevoelt en ernstig nadenkt, tnsar neg treuriger voor hem, wiens oogen eenmaal baadden in een zee van lioht en door dat licht in staat gesteld werd, om het verschil vau kleur ea tint na te gaan, waardoor de Schepping zooveel aan be koorlijkheid wint, cm de schoonheid en verscheidenheid van vorm te bewonderen, waardoor de Schepper in Zijn Welbehagen Zijne schepselen heeft gesierd. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1