L NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 148. 19 Dinsdag 24 Maart. 22e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORiSGh V m te ge- been be- ,20 en f2,50. ite Kloos- Hahamse Camper- lYolfaarts- West-Soo- [lemuiden; jm en J. W.)Mars. Wed. D. lijnsplaat; rdorpL. istkapelle; celier, Big- BROEKE, BREGTSE, VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE VERWEST, FP, D'HUIJ, te Middelburg. Goes PRIJS DER ADVERTENTIËN Raadsverkiezingen. V 1 i s s i n g e n III II. J, TICUËUJA31. UIAMCI DMnAlT baasd over 1de de heer •acht 2, te ;gever28 ild meteen ielooze p;j- tgestaan ls niet te be- jnen moest ik bakker rdoor veel leesmiddel jjeneesmid- en beginne ik dan ook 3n, maar ik uren met 3 Ik bleef as zoo ver- ijne vrouw r de andere >pen kon ik ijn been af- verlichting e daarjuist een mijner eideJan, au laten af- st nog eens Klooster n, dat mid den gehol- ou ook wel. ist KRUI- één potje n ik dezen voelde ik jn. Ik ging Klooster onder eede ebruik van em geheel zaamheden en ik loop sch. Ieder- ikend heeft ie genezing ke genees- ;erbalsem, o. m klooD- neest oude :i, brand- anmtiek, nuwpü> ijnoliiae, j iiheitl ii3 retuikin- in in den liin gen, winter- meest, deze )den baud le handtee- otterdam, s namaak. MULDER., 'SE, Korte lburg; A. J.POLEIJ, JIJDWEG, OK, Krab- DEKKER, Cortgene lijnsplaat; rke; M. J. lburg; W. ke; J. C. istkapelle; lutelande istkapelle ijpskerke ÏEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers 0,02s. UITGAVE DER. FlRMA EN VAU to van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cerre. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. m Zij, die zich met 1 April op ons blad abonneeren, ontvangen het tot dien datum gratis. Wij herinneren dat de oandidaten der anti-revolut. kiesvereenigingen zijn te K a p e 11 e ,1,1% ROTTIEH, 28 Maart 1908. De pers heeft in de laatste jaren te weinig de aandacht gevestigd op 't groote gevaar dat de democratie tal van mannen naar voren drijft die langs de schouders van het volk opklimmen, in Volksvertegen woordiging of Plaatselijke Overheid meer op vleien van den volksgeest dan op be hartiging der nationale of plaatselijke be langen bedacht schijnen. Mr. Van Houten heeft hiertegen her haaldelijk gewaarschuwd, De Nederlander liet zich niet onbetuigd ook de antirevo lutionaire dagbladpers liet te zijner tijd hare waarschuwende stem hooren. Een enkelen keer werd ook in de gemeen teraden onzer groote steden o.a. van prof. Fabius te Amsterdam een vox cla- manti» deserto gehoord. Het is ook, bij verkiezingen, alzoo dat wie 't meeste belooft, den grootsten mond openzet, 't wint den bescheideneen hoe vaak stellen zij teleur. Menige sociaal-democraat gebruikt zijn raadszetel als propagandamiddel voor het socialisme. Mr. Mendels zei 't laatst zelf in zijn rapport aan het Partijbestuur omtrent zijn verrichten Propaganda-arbeid en menige vrijzinnig-democraat, eenmaal het heft in handen hebbend verloochent zijn oude, met zekere warmte in kiezersverga deringen verkondigde denkbeelden om zich te ontpoppen als een doodgewoon behou dend liberaal. Nu is dit misschien wel goed ook maar dan had men van te voren in Kiezersverga deringen minder bard moeten schreeuwen In verband hiermee is 't treffend dat dezer dagen een liberale burgemeester te Oude Pekela, do heer Heeres, volgens Het Handelsblad, ook over de „lieeron in Den Haag" zijn meening eens gezegd heeft. Het was bij de behandeling van een voor dracht van B. enW. tot regeling van onder- wijzeresalarisaen. Ingekomen was o.m. een verzoek van de afdeeling van den Bond van Ned. Ond. al daar, die ter motiveering van haar verzoek aanhaalde woorden van de h.h. Roodhuizen, Nolens, Ter Laan, e. m. a., bij de behande ling der salariswet in de Tweede Kamer ge- sproken. Genoemde burgemeester lid der Pravin- oiale Staten zei daaromtrent woordelijk het volgende „Naar aanleiding van de toelichting, die ge geven is door de afdeeling „Pekela" van den Bond van Ned. Ond. inzake hun adres betref fende de regeling van de salarissen van onder wijzers en waarbij deze vooral er den nadruk op leggen hetgeen door verschillende sprekers in de Tweede Kamer der Staten Generaal daaromtrent is gezegd, kan ik niet nalaten er op te wijzen, dat daaraan geen groote waarde kan worden gehecht In iedere vergadering en bovenal in die der Tweede Kamer der Staten Generaal bevinden zich personen, die niet kunnen nalaten zich over aanhangige zaken te moeten doen hooren, hetzij uit waarachtige belangstelling of nevenbedoe lingen, die niet aftijd de toets van betrouwbaar heid kunnen doorstaan, maar zeer dikwijls haar oorsprong vinden in de minderwaardige drijf- veeren, zoodat ik herhaal zich daarop te be roepen, geen sterke argumenten zijn ter verdedi ging van het adres". Het spreekt vanzolf dat deze burge meester hier slechts zijn indruk weergeeft. Bewijzen kan men dergelijke beweringen Biet gemakkelijk. Maar toch, wie had dezen indruk ook Wej eens niet t Ba wien zweeft b\j de her innering niet menige op dit punt minder, zuivere naam op de lippen 1 Pornografie. Het Handelsblad heeft de meening van eenige Amsterdamsche dokters gevraagd over den invloed van onzedelijke lectuur, photo's en plaatwerken op de jongelui zulks in verband met de uitstalling van dat vuil, en de reeds onder het ministerie- Kuyper aan de orde gestelde wetswijziging tot bet strafbaarstellen van dergelijke uit stallingen. Over het algemeen zijn de dokters het over de schadelijkheid van dien invloed eens. O. a. dr. A. W. v. Renterghem(in Zeeland wèl bekend) schrijft lo. Zonder twijfel kunnen bedoelde uitstal lingen, niet alleen voor jongens en aankomende mannen, doch ook voor meisjes en vrouwen van nadeeligen invloed op hun gezondheid zijn. Dat nadeel zal zich vooral doen gelden in psychischen zin, hoewel secundair ook meer physische verschijnselen het gevolg kunnen zijn. 20. De beheersching op sexueel gebied bij jongens en meisjes zal, naar het mij voorkomt, grooter zijn, wanneer hun geslachtsdrift niet geprikkeld wordt door de bedoelde prenten etc. terwijl toch voor meer volwassen jongens en meisjes een verstandige en wetenschappe lijke uiteenzetting van de geslachtsfuncties in hun belang zal zijn. 30. De uitstallingen schijnen mij bij menig voorbijganger een ergernis en weerzin, bij helaas niet weinigen een lustgevoel op te wekken. Dr. VAN RENTERGHEM. Dr. Pinkhof de energieke bestrijder van het Neo Malthusianisme schrijft Ik ben u zeer erkentelijk, dat u ook mij in da gelegenheid heeft willen stellen, mijn mee ning omtrent uwe vragen omtrent de porno- graphische uitstallingen kenbaar te maken. Onvoorwaardelijk beantwoord ik de drie vragen metja Het komt mij bovendien voor, dat uwe redactie een goed werk heeft verricht door de aandacht op deze zaak te vestigen, en dat daarvan goede gevolgen te wachten zijn. Immers, zoolang hoofdzakelijk van kerkelijke zijde op deze dingen werd gewezen, heeft men dit in sommige kringen als een soort ketter- jagerij beschouwd, waaraan men, als vrijzin nigen, niet behoorde deel te nemen, juist zooals prof. Paulsen zegt. Nu kan dit anders worden. Dr. H. PINKHOF. De dames-artsen zijn het hiermee eens Onder anderen mej. Johanna w. c. van Kesteren, arts, schrijft Ondergeteekende meent, dat de drie vragen, gesteld naar aanleiding van de uitstallingen van pornographische prenten enz. bevestigend be antwoord moeten worden. Daar de genoemde platen en uitstallingen voor velen beslist schadelijk zijn, vooral voor hen, die zich er voor interesseeren en voor anderen hinderlijk en ergerlijk, gelooft zij dat het niet anders dan gunstig kan werken wan neer dergelijke uitstallingen in het openbaar verboden worden. Desgewenscht kunt u mijn meening publi- ceeren. J. W. C. VAN KESTEREN. Vooral de mededeeling van dr. Pink hof is merkwaardig /Zoolang hoofdzake--. lijk van kerkelijke zijde op deze dingen werd gewezen, heeft men dit in sommige kringen als een soort ketterjagerij be schouwd". Zoo is 't juist. Menige verbetering van //kerkelijke" zijde allereerst voorgestaan zou reeds jaren ingevoerd kunnen geweest zijn, indien de vrijzinnigheid zich van dat vooroordeel tegen wat van //kerkelijke" zijde kwam, had weten vrij te houden. Nu Het Hand. de brug legde, is er kans dat aan dit kwaad met behulp van wet geving, pers en publieke meening een einde komt. We hebben ter zijner tijd het is eenige dagen geleden verteld dat de rechter zijde bij eene Provinciale verkiezing in Rotterdam schitterend overwonnen had. De linkerzijde had het tot 2174 en de rechterzijde tot 2951 stemmen gebracht. En dat in de eertijds onoverwinnelijk geachte veste van het liberalisme. In Rotterdam. En dat in een district waar in 1905 de linkerzijde voor de Kamerverkiezing 3422 en de rechterzijde 3057 stemmen uitbracht. En dat in een tijd dat van rechts da groote trom niet werd geroerd en dat, in zoovele opzichten da kansen van onze tegenparlij gunstig stonden. Voorzeker, innerlijke strijd maakt do posilie der rechterzijde over 't algemeen niet beter. Maar zulke feiten getuigen zoo sterk van een inzinking van de vriizinnig- beid dat men haast zeggen zoukalmpjes aan, het ontbiudings -proces gaat tooh voort. Men spreekt wel eens van climax. Een staaltje van zulk een kiimax of opklimming geeft zeker wel het leven van dhr. Van dar MoleD, die Woensdag als afgevaardigde van Sliedreeht in de 2e Kamer zitting nam. Io 1885 werd genoemde heer onder wijzer, in 1891 hoofd eener school, in 1903 schoolopziener en 1908 Kamerlid. Zoo iets komt waarlijk niet alle dagen voor. *K De kunst wordt Diet beloofd naar waarde zegt men wel eens. En het blijkt, dat dit gezegde maar al te waar is. Gewoonlijk zijn dan ook de kunstenaars niet rijk, maar sterven gewoonlijk arm. Denk in ons vaderland aan een Vondel en Rembrandt, in Engeland aan een Goldsmith. Zoo is ook Stradivarius met het bouwen van violen, die nu wereldberoemd en zeld zaam zijn, allerminst rijk geworden. Voor negentig francs d. i. ongeveer 45 gulden deed de vervaardiger ze van de hand. En zie pas was de goede man dood, of ze stegen al tot vijfhonderd franos, d.i. ongeveer 5 maal zooveel, later zelfs tot vier en vijfduizend franos. Dertig jaren geleden kocht een Fransohe violist een Stradivarius voor tienduizend gulden. Ed nu in ODzen tijd wordt er voor een viool van dien meester een kwart ton betaald. Het schijnt met zulke zeldzaamheden te gaan als met wijn. Hoe ouder hoe beter. Men betaalt er na jaren fabelachtige som men voor. De officie officier en de boer. Eens vroeg een wind'rig officier Een boer, dip 't standbeeld van De Ruyter Met veel oplettendheid bekeek //Wel, boer! wat zeg je van dien snuiter //Wat weet je van dien yz'ren vent? z/Of is hy boeren onbekend?" z/'k Weet", sprak de boer, een ronde Zeeuw «Dat toen De Ruyter heeft gevaren, //Een schip werd van papier gemaakt z/Doch dat er yz'ren mannen waren «Maar nu heeft juist in onzen tijd, z/Het omgekeerde plaats gegrepen. //Thans vindt men mannen van papier, z/En welgebouwde fjz'ren schepen. //Tot slot, Mijnheer de Officier, z/Toen was er kracht, thans wind en zwier." Luctor e' Emergo (uit Cadzandria 1854 Generaal Booth vertelt. Een medewerker van hot Handelsblad to Amsterdam had de vorige week 'n gesprek met den generaal. Wjj ontleenen er het volgende aan Ik nam mijn ontslag als predikant in de Methodisten-gemeente. Toen werd ik reizend prediker. Overal waar een deur open stond trad ik binnen. Zoo kwam ik in de oostelijke buurten van Londen. Daar predikte ik onder het volk. Men floot, men joelde, men wierp met stee- nen. Men luisterde. Mijn vrienden keerden zich van mij af zij begrepen niet wat ik wilde. Waarom week ik af van den gewonen weg, bewan delde ik niet meer de oude paden De Christenen lieten mij links liggen. Maar ik ging juist op straat, zocht de menschen op, die niet Zondags naar de kerk gaan, sprak tot degenen die hongerig waren, en arm, en ellendig, vol dnivelsehe slechtheden en tal- looze gebreken. Dia wilde ik reddon. Ik heb geen sterken indruk van de eerste vervolgingen. Sedert 1865 bestond 't Lager als organisatie maar reeds zoolang daar voor was ik predikend rondgegaan, altijd het persoonlijke by de menschen die ik ont moette zoekende. Dan greep ik zo in hun hart, zóó, met een vaste greop. Zooals ik tegen den commissaris van politie in Den Helder zei: „De politie en wij doen juist hetzelfde werk. U pakt zo stevig in den kraag en wij stevig midden in 't hart." Toen ik optrad waren allen tegen mij. In Northampton stond een sterke poütie- afdesling machteloos tegenover de woede van het volk, dat mij te lijf wilde, dat schold, vloekte, raasde, mij uit het rijtuig wilde sleepen. Mijn oude soldaten vochten om mij heen, om mij uit de handen van het volk te houdenze werden geslagen, getrapt. Wat scholden de kranten verwoed on mij. Al die Christenen waren zoo vol angst over mijn prediking. Maar ik had nooit eigenlijk angst, dat ik mij herinneren kan. Ik heb nooit ge weten wat dat was. Bij een brand hier in de kamer zou ik niet gaan gillen, dooh mijn herseDS laten werken, wat ik moest doen. Ik heb ook geen angst gehad toen ik voor de eerste maal optrad voor Zoeloe's. Dat was in Zuid-Afrika. Daarvóór had ik ai gereisd in Canada, de Ver. Staten, in de Zuidelijke Staten, toen ook Nieuw- Zeeland. In Tokio sprak ik den eeneu avond voor zeshonderd Chineesche stu denten, den volgenden dag voor negen duizend Japansohe studenten. In Ceylon en in den Paudjab waren er vijf-, aohf-, tienduizend, die kwamen luisteren. Mijn weg leidde overal heen. In alle landen beb ik gepredikt. Vandaag beu ik bij u in Holland, straks weer iu Ztirich In Duitsehland was men eerst heel lastig De politie was zeer wantrouwend. In den beginne werden de namen en adressen opgeschreven van elkeen, die onze bijeen komsten bezooht; er werden uitvoerige rapporten over ons opgemaaktEn nu I Io Berlijn wordt een lokaal geopend io de Friedriohstrassewe mogen met muziek, met vlaggen door de straten. Alleen Rusland is nog voor ons gesloten. Hoe bid ik God, dat hij den weg opene in dat groole land om mjj ernogteIa*en binnengaan I Het is er zoo duister. Wat men er mist is een maD, een man, die bereid is te sterven en zich zelf zou willen ten offer brengen voor zijn volk. Hoe is onze arbeid anders niet steeds rijk gezegend. Ik heb altijd geld gevraagd. Ik heb het altijd gekregen. Ik weet niet wan neer ik het eerst mijn hand heb uitgesto ken. Het was niet voor mij zelf. Tooh heb ben wij altijd weer geid noodig. Voor het volgend jaar weten wij niet wat wij zuilen ontvangen. Er zijn heel veel rijke mensohen die het Leger gesteund hebben. Maar de vriendschap van de rijken is niet bestendig. Dan was er plotseling iets wat hen van ons werk vervreemdde. Maar God hield dan altijd weer een ander voor mij gereed. Ik weet al die weldaden niet meer. Maar eens was er iemand, die onder het publiek had gezeten en die mij volgde toen ik van het podium wegging. //Hier zijn 20,000 pd. st." zside hij. Nu onlangs op mijn grooten Auto-tocht was er een dame, die vergeefs getracht had in de zaal te komen er was geen plaats meer. Zj reed eohter in haar eigen- rijtuig een eind den weg op, dien ik later langs zou komen. Zij groette diep. Ik groette uit mijn auto terug. Glimlachte vriendelijk. Eenige weken geleden werd door ons het berioht ontvangen, dat deze dame overleden was en ons Leger 1000 pd. st. in haar testament vermaakt had. Een dure glimlach. En hoe goedkoop. En een oude dame schonk laatst 500 pd. st., omdat wij dec man, die met haar 'vroegere keukenmeid getrouwd wa?, eu die dronk en vloekte en zijn vrouw sloeg, gered hadden. Wij schreven baar dit. En die vroegere keukenmeid en de man leven weer samen. „Ik weet niet", zei die oude dame, „of net Leger van God of van den Duivel is, maar om aoo'n slechten kerel, als de naan van mijn dienstbode was, te verbeteren, is een wonder". Dat zijn de verhaaltjes van het //Leger des Heils". Zoo zijn er zooveel 1 Wilt u er wat hoo ren, en houdt u er van 'i Er zat eens een man op een bank; zijn schoenen waren stuk, en zijn ziel was leeg, en hij had gif ia ziin zak. Daar kwam onze muziek voorbij. Ea die troonde den zelf moordenaar mee. Hij kwam in ons gebouw. Hij zat daar neer. Hij was zoo moe en zoo ellendig ea zoo veriatan, dat hij wel sterven wilde. Iu da gang van het gebouw viel toen zijn oog op een deur met het opschrift//Anti-zelf moord -Bureau". Daar giog hij binnen. De kolonel, die er aan het werk was, ontving hem vriendelijk. Eerst gaf hij hem een goed maai te eten. Dat is altijd de verstan digste weg om caee te beginnen. Toen bracht hij hem ter ruste. En den volgen den ochtend, nadat de maa goed geslapen had, sprak hij met hem. Toen noemde de ongelukkige levensmoede man zjjo waren naam. Het was een goede naam zijn vader bekleedde een functie in de onmiddellijke omgeving van den Engelschen koning. Een van onze officieren ging den ouden man opzoeken. Maar eerst wilde die niets weten van zijn zoon; hij had er zijn handen van afgetrokken. Doch wij kunnen praten Tot eindelijk de vader er in toestemde zijn zoon te zien. De man met het gif in zijn zak was heilsoldaat geworden. Hij was ge red. Wij mochten hem nu teruggeven san zijri vader. Ea ook zijn vrouw, van wiehy zeventien lange jaren vervreemd was ge- weesr, waohtte hem op, toen onze officier hem daarheen vergezelde. Dit was een roe rende ontmoeting. Ea toen ging onze offi cier raaar liever even in de kamer daar naast. Doeh er waren drie taensohen tot elkaar teruggebracht. Loof den Heere Jezus Christus, die de zondaars aanneemt 1 De oude vader was gelukkig, eD man en vrouw trokken beiden als kolonisten, bei den in onzen uniform, naar een ver vreemd land, om daar een nieuw gelukkig leven ie beginnen. Toen koning Edward dit vernam, vond hij het de mooiste geschiedenis, die hij ooit gehoord had. Maar weat u wat ik de mooiste ge schiedenis vind, die ik ooit gehoord heb Ze ia pas gebeurd. Eon van onze vrouwelijke achterbuurt- officieren zat 's avonds, moe van haar dag taak, op haar kamertje. Er werd g tikt. Zjj ging naar de deur en twee meisjes stonden daar, heel jong en heel ellendig. „Waar heen vroeg de officier «Mijn vriendin is te ziek om nog verder te gaan" zei de oudste der twee. Zoo bracht de officier da zieke naar haar eigen bed, want het meisje was te mo9 om nog den weg af te leggen naar het „Reddingshuis". Toen werd kort daarna het vijftien jarige meisje een kind geboren. Zij was zoo ziek dat zy sterven ging. „Wie is de vader?", vroeg de officier. Doch de stervende schudde van neen. Haar vader had haar op straat ge gooid en hij had gevloekt en geraasd, dat by dezen do hersens zeu inslaan als hy hem ooit vond. Nu wilde het joDge meisje heen gaan met haar geheim. Doch toen het ster ven heel nabij scheen sprak de officier nog eens „Zou je ham nog ni6t eenmaal willen zien?" En toen knikte de stervende ja, en fluisterde den naam van den vader van haar kind. De offieier telefoneerde dadelijk naar de politie en heel gauw had een bij-dehande reokereheur hem gevondenhet was een jongen van amper zeventien. De officier bad ook al een boodschap gezonden naar den vader, en tojn zij de zware stappen

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1