NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 139. 1908.
Vrijdag 13 Maart
22e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
1)8 Kabinetsverklaring,
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
S J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P, DTHJU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS,
Prijs per drie maanden franco p. p, 1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
KM VAM
Zij, die zich met 1 April op ons
blad abonneeren, ontvangen het tot
dien datum gratis.
In ons Tvreede Kamer-overzicht vaa
heden vindt men 't antwoord van de Volks
vertegenwoordigers op de Kabineisver-
klaring, die nog in hoofdzaak Dinsdagavond
onder onze Telegrammen opnamen. Onder
de Telegrammen van heden vindt men
waarschijnlijk een en ander uit 't debat
van heden. Tot goed verstaan der quaestie
laten wij hier het program volgen gelijk
dit Dinsdag in zijn geheel door minister
Heemskerk namens het geheele kabinet
werd voorgelezen.
„Wij hebben ons verplicht geacht de roe
ping te aanvaarden om het bewind te voeren,
en wel overeenkomstig de beginse
len, levende in de part ij en der
rechterzijde. Wij oordeelden ons aan die
taak niet te mogen onttrekken, nu de moge
lijkheid der formatie van een nieuw Kabinet,
steunende op eene geconcentreerde linkerzijde,
niet kon worden aangenomen.
Het Kabinet wil trachten door de toepassing
zijner beginselen zooveel mogelijk bevrediging
te schenken. Waar principieele tegenstellingen
zich voordoen, zal het die niet mogen ont
wijken, doch het oordeelt de mogelijkheid te
moeten aannemen, dat omtrent verschillende
onderwerpen, die rijp zijn voor behandeling of
die aanhangig moeten wordeD gemaakt, zonder
verzaking van beginselen, ook in deze Kamer
voldoende overeenstemming kan worden ver
kregen.
In dien geest wenscht de regeering dan ook
gemeen overleg te plegen met de Staten-Gene-
raal aangaande de onderwerpen, waarvan de
behandeling thans het meest voor de hand ligt.
Door de werkzaamheid der Kabinetten van
1901 en 1905 zijn verscheidene wetsontwerpen
in deze of in de andere Kamer in staat van
wijzen en derhalve vatbaar om, ten deele wel
licht na eenige wijziging, in openbare behan
deling te komenkan omtrent andere het
gemeen overleg met de Staten- Generaal worden
voortgezet, en kan van een aantal andere het
onderzoek in de afdeelingen plaats hebben.
Ik zou op uwe leiding, Mijnheer de Voorzitter,
vooruitloopen door thans van die wetsontwer
pen eene opsomming te geven. Ten aanzien
van eenige wetsontwerpen, zooals b.v. dat tot
aanleg van een gedeelte der afsluiting der
Zuiderzee en indijking en droogmaking van
de Wieringermeer, moet de regeering zich
nadere overweging voorbehouden.
De regeering hoopt harerzijds binnen een
niet te lang tijdsverloop nog eenige wetsont
werpen te kunnen indienen, waaronder tot
wijziging en aanvulling van het Wetboek van
Strafrecht, met name van de bepalingen t o t
bestrijding der openbare onzede
lijkheid, tot subsidieering van
bijzondere middelbare scholen en
tot wijziging der Gemeentewet ter verruiming
van bet belastinggebied der gemeenten, zooveel
mogelijk in aansluiting aan het voorstel der
staatscommissie voor de gemeentefinanciën,
waaromtrent evenwel nog advies van Gedepu
teerde Staten is gevraagd. Wijziging der
rijksuitkeering aan de gemeenten eischt, met
het oog zoowel op de zorg voor de rijksfinanciën,
als op de maar al te zeer uiteenloopende mee
ningen aangaande dit onderwerd, groote om
zichtigheid.
In zake wettel ij ke bescherming
van arbeiders hoopt de regeering binnen
kort voorstellen te doen tot nadere regeling
der inspectie van den arbeid, ten einde eene
betere naleving der bestaande bepalingen en
tevens eene behoorlijke voorlichting bij de
voorbereiding der nieuwe bepalingen te bevor
deren. Inmiddels wordt de indiening voorbereid
van eenige voorstellen, die daarvoor rijp kun
nen worden geacht.
De regeering heeft gemeend het ontwerp
van wet tot wettelijke verplichting van vaste
■werklieden om zich en hunne gezinnen te
verzekeren tegen geldelijke gevolgen van ziekte
en bevalling, en dat tot wettelijke verplichting
van werklieden om zich en hunne weduwen
te verzekeren tegen geldelijke gevolgen van
ouderdom, te moeten intrekken.
De ouderdomsvoorziening moet
naar hare meening worden beschouwd en ge
regeld als onderdeel der invalidi
teitsverzekering, terwijl tegen het ont
werp voor de ziekteverzekering bij haarbezwaren
bestonden, die een zoo ingrijpende omwerking
noodzakelijk maken, dat zij meende de totstand
Jtomipg tener wft hef best te bespoedigen door
niet af te wachten, dat het Voorloopig Verslag
dezer Kamer haar zou worden medegedeeld,
maar die omwerking aanstonds ter hand te
nemen.
Naast de ziekteverzekering is de
Ongevallenwet 1901 in hare werking
een onderwerp van overweging. Het tekort,
waarvoor by het in deze Kamer ingediende
wetsontwerp dekking is gevraagd, maakt urgent
het antwoord op de vraag, of niet door wijzi
ging van de geldende bepalingen een herhaling
van een dergelijk defiicit is te voorkomen. De
regeering hoopt de daartoe noodige voorstellen
te kunnen doen tegelijk met andere wijzigingen
in de Ongevallenwet, waarvan de voorbereiding
zoover gevorderd is, dat indiening binnen niet
te langen tijd kaa worden tegemoet gezien.
Met de beschikbare krachten zal intusschen
gewerkt worden aan de voorbereiding der
invaliditeitsverzekering.
De ingediende voorstellen tot grondwets
herziening konden niet worden ge
handhaafd, dewijl de regeering zich daar
mede geenszins kan vereenigen; zij acht de
tegenwoordige parlementaire periode te ver ge
vorderd, om te pogen het vraagstuk der her
ziening, dat in ieder geval een nader onderzoek
vereischt, binnen deze periode nog tot oplos
sing te brengen.
De vraag of en op welke wijze versterking van
's rijks middelen in de eerste toekomst noodig is,
eischt nadere overweging.
Dat de regeering overwegende bezwaren heeft
tegen de inperking van het blijvend gedeelte,
zooals die in de jaren 1906 en 1907 is tot stand
gebracht, zal de Kamer hebben ontwaard uit de
indiening van het ontwerp eener noodwet, ten
einde in het tekort voor dit seizoen aanstonds te
voorzien.
Bij het in te dienen wetsontwerp tot vaststelling
van Hoofdstuk VIII der Staatsbegrooting voor
1908 zal dan ook op een blijvend gedeelte van
dezelfde sterkte worden gerekend als bij de wet
tot voorloopige vaststelling van dat hoofdstuk.
Teneinde aan de bezwaren, voortvloeiende uit
de bestaande wettelijke bepalingen aangaande het
blijvend gedeelte, zonder te groot nadeel voor
andere belangen, zooveel mogelijk tegemoet te
komen, stelt de regeering zich voor, eene wijzi
ging in de Militie wet .-anhangig te maken, welke,
wordt zij aangenomen, eene opkomst der militie
by de onbereden wapens in twee ploegen moge
lijk maakt.
Evenwel zal, ook by gunstig verloop van din
daartoe te verrichten wetgevenden arbeid, dè
nieuwe wettelijke regeling voor het eerst van
toepassing kunnen zijn op de licating die in 1909
voor eerste oefening onder de wapenen komt,
zoodat ook bij de begrooting van hoofdstuk VIII
voor 1909 voor den tijd van zeven maanden ge
rekend zal moeten worden op een blijvend ge
deelte als hierboven voor 1908 werd aangegeven.
De regeering wenscht de hier bedoelde wets
wijziging slechts als een hulpmaatregel en dus
niet als een afdoende herziening van de Militie-
wet te zien aangemerkt. Zij stelt zich voor, zoo-
ara mogelijk, een meer ingrijpende herziening
van de Militie- en van de Land weer wet ter hand
te nemen.
In overeenstemming met het vrij algemeen
uitgesproken gevoelen wordt het in beteren staat
brengen der kustverdediging noodzakelijk geoor
deeld. Het noodige wordt daartoe voorbereid.
Met het oog op de aan die verbetering verbonden
kosten wenscht de regeeriDg den aanbouw van
groot materieel voor de verdedigikg van Neder
land zooveel doenlijk te beperken.
De regeering is voornemens, met bekwamen
spoed en alvorens tot het indienen van de voor
stellen, die hk de eer had zooeven kortelijk aan te
duiden, wordt overgegaan een R a a d van De
fensie in het leven te roepen, waarin opper-
officieren en vlagofficieren zitting zullen hebben,
on ook 't burgerlijk element niet zal
ontbreken. Wettelijke regeling is in over
weging inmiddels acht de regeering 't instellen
van dien Raad bij koninklijk besluit gewenscht.
De regeering meent op dit oogenblik geen
meer uitgebreid program te moeten geven. Wat
ik opnoemde en het kon uit den aard der zaak
niet volledig zijn geeft reeds zooveel stof, dat
er in de naaste toekomst werk te over zal zijn.
De regeering meent te mogen vertrouwen, dat
de Kamer met wederzijdsch behoud van beginsel
tot samenwerking bereid zal wezen".
12 Maart 1908.
Domela Nieuwenhuis in de Kamer,
Sinds deze leider der vrije socialisten in
1891 voor het district Schoterland zitting
hebbend als lid der Tweede Kamer, door
den liberaal Pyttersen van zijn zetel ver
drongen werd, is hij niet meer in 't gebouw
der Tweede Kamer geweest.
Gisteren was hy er weer. En niet zoo
w&ftr als een gewoon stuk publiek, op de
pulieke tribune, zelfs niet als een hoogge
acht vreemdeling op de gereserveerde tri
bune, neen in zijn qualiteit van oud- Karaer-
lid, in een van do loges waartoe hij alléén
als zoodanig toegang kon kry'gan.
Het Handelsblad beschrijft dit aldus: Hij
zat daar hoog boven de zaal, in de lasting
van een der loges, terwijl naast hem, uit
andere logelijsten, de hoofden van de
ergste kapitalisten keken baron VanWas-
senaer van Rosande (lid der Eerste Kamer),
admiraal jhr. Roëll (de oud-Minister van
Marine1», mr. S. van Houten, Staatsraad
baron Mackay, (de oud-voorzitter van de
Tweede Kamer), Staatsraad generaal jhr.
Den Beer Poortugael, baron Michiels van
Verduynen, secretaris-generaal van 'tHof
van Arbitrage en oud-lid van de Tweede
Kamer allen louter hooge heeren van
het verfoeilijkst kapitalistische allooi. Zij
allen zaten daar óók alleen krachtens hun
lidmaatschap of tx lidmaatschap van hooge
Staatscolleges
Net als burger F. Domela Nieuwen-
Nieuwenhuis, Die zat daar, in die zonder
linge omgeving, met zijn witten apostelkop
waarin de oogen zoo koel en streng staaa
onder de golvende manen en waarin de
smalle lippen zoo onverbiddelijk wreed en
hardvochtig strepen tussohen den witten
knevel en den witten baard die zat daar
met zyn onbewogen, onverzoenlijk aange
zicht van haat-apostel, van profeet der
wrake en der kastijding, hoog, koel en met
den eeuwigen byna-glimlach van onzegga-
ljjke minachting in de oogen, omlaag te
kijken naar, en uit te kijken over het parle
mentair gedoe.
Het eerste wetsontwerp van het ministerie
Heemskerk is de poging tot herstelling van
een fout van het vorig kabinet.
Ze betreft het blijvend gedeelte.
Generaal van Rappard heeft een steek
laten valleD, welke de nieuwe minister van
oorlog moet oprapen.
Io 's lands belang sneent minister Sabron
verplicht te zijn, de manschappen der
tweede ploeg, die er op rekenen vrij te
zijn, nog opteroepen
Voor velen alzoo een groote teleurstelling.
Om nu zooveel doenlijk dia teleurstelling
minder te doen gevoelen, heeft de minister
'n premie van f 120 uitgeloofd aan hen, die
gedurende de vier maanden (27 Maart tot
25 Juli) geheel vrijwillig en uit eigen
beweging onder de wapenen komen. Een
douceurtje alzoo van dertig gulden per
maand. Velen zullen met beide handen die
gelegenheid tot extra verdienen aar grijpen.
Ér is anders toch groote kans dat zij
opgeroepen worden. Nu kost dit grapje het
land wel een kwart millioen, ook geen
peulschilletje. Doch als daarmede de zaak
in het reine kan komen, dan moet er het
er maar mes door, zouden we zco zeggen.
Vergissen is gewoonlijk duur.
Dooh zoo zouden we willen vragen,
is met het uitbetalen der premie aan de
vrijwilligers, ook het rechtvaardigheidsge
voel bevredigd Zullen er geen zijn, dia
liever de premie derven, dan opkomen in
's lands dienst gedurende een tijd, dat zij
noode gemist kunnen worden in een werk
kring, waaraan zij zich met het oog op de
vrijlotiog meenden te kunnen geven P
Laten we hopen, dat er zulk een toevloed
van vrijwilligers komt, dat die bezwaarden
stilleijes thuis kunnen biijven. In ieder
geval, minister Sabron heeft aan den loop
der zaken geen schuld. Die komtceêrop
zijn voorganger, die door zjjae ongelukkige
vergissing aanleiding heelt gegeven tot veel
gehaspel.
Welsprekend zijn de cijfers die ons voor
dit nieuwe jaar de Unie „Een school met
den Bijbel" brengt.
Op 'i Januari 1907 bedroeg het aantal
dezer scholen 850 en een jaar later 908.
We gaan dit jaar dus naar de duizend.
De waarde vaü deze scholen gesohat op
gemiddeld f 10,000 per stak bedraagt negen
millioen en taohfig duizend gulden.
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cenv.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Het aantal leerlingen bedraagt 14 dui
zend en 729.
Het rijk geeft aan subsidie f 20 per kind,
rekent men daar, gelijk algemeen de kos
tende prijs aangenomen wordt, f 10'per
kind bij te betalen uit particuliere beurzen
dan wordt daarvoor geofferd1 tnillioea
407 duizend en 920 gulden.
Het aantal onderwijzers en onderwijze
ressen met inbegrip der hoofden bedraagt
2806 en het aantal vacatures 115.
Meer dan alle redeaeeringen geven deze
cijfers een bewijs van de belangstelling des
yol&s in het onderwijs in 't algemeen en
in 't christelijk onderwijs in het bijzonder.
Het zjjn tooh eigenlijk de ouders die
deze offers brengen, en daardoor in klin
kende munt hun liefde voor het onder
wijs staven.
Vijftig jaren lang hebben onze burgers hun
dikwijls zuurverdiende penningen veil ge
had voor de school die hun liefde en hun
vertrouwen had.
De richting van het onderwijs zelf to be
palen d. i. de kern van den laugduvigen
schoolstrijd.
Het liberalisme wilde het zeggenschap
ovor de richting van het onderwijs voor alle
kinderen aan zich houden. Wie daarmee
geen vrede nam kon op eigeu gelegenheid
onderwijzen, maar onverminderd het zjjne
toebrengen aan de sohool waarvan men niet
gediend wenschte te zjjn. Eindelijk is het
recht van protest erkend, het protest dat
uitging tegen het beslissen over en voor
anderen in zaken des gewetens.
En dat recht zal hoe langer hoe meer er
kend worden, want de wetgever kan op den
duur niet weigeren, aan rechtmatige be
hoeften der natie, voor zoover dat nog niet,
of nog maar gedeeltelijk gesohied is, tege
moet te komen.
De cijfers die we daar noemden zijn niet
alleen welsprekend, maar ook bemoedigend.
Er ligt in deze cijfers een krachtige aan
sporing in, om, nu de Wetgever reeds zulke
groote schreden in bet belang van het juiste
beginsel gedaan heeft, niet te vertragen in
het bouwen en steunen van Christelijke
gehelen.
Er is en wordt nog altijd veel geschreven
over de N. Z. Kapel,de bekende Hervormde
Kerk te Amsterdam, die der verdwijning
nabij is.
Waarom die nu afbreken,-vraagt men.
Zoo'n oud eerwaardig gebouw, vooral uit
architectonisch en historisch oogpunt zoo
belangrijk. Eenvoudig omdat het noodig
blijkt, zegt de architect Posthumus Mayjes,
tevens bouwkundig adviseur der Nederl.
Herv. Gemeente te Amsterdam. Sedert vele
jaren openbaarden zich in de buitenmuren
tal van scheuren, scheuren in alle richtin
gen, die door witten niet zijn weg te wer
ken. De kolomman, indien ze al niet ge
barsten zijn, staan zoo goed sla alle uit den
loodrechten stand, zijn zelfs gebogen, en
dat wil wat zeggen voor zandste9D. Hier
en daar hellen de buitenmuren naar binnen,
wel 15 e.M., soms ook naar buiten, wat be
denkelijk wordt voor den eveneens sterk
naar buiten verzetten westelijken gevel in
de Kalverstraat, welke met zijn volle ge
wicht drukt tegen de kapbinten en de
Jrolomrijen langs 't schip Sinds 1898, toen
onverwachts door het afvallen van stukken
zandsteen van basement 015 schacht van een
der kolommen, als gevolg van werking, het
noodzakelijk werd geacht het gebouw voor
den dienst te sluit en, is die toestand natuur
lijk verergerd. Bij een nader, volledig
onderzoek der kapel, geleid door een twee
tal architecten dhr. Posthumus Meyjes
wilde alleon de verantwoordelijkheid met.
dragen bleek het b(j vernieuwing, in
welken slechten, desolaten toestand dit
kerkgebouw verkeerde, niet door verwaar-
loozing, maar uitsluitend door de gebreken
des oud6rdoms. Zelfs de houten fundea-
ringen bleken verrot en verteerd,zoo dat het
zeer noodig bleek stutwerkeate plaatsen in
koor en schip. En nu is de slag gevallen.
Het gebouw wordt afgebroken altijd wan
neer er geen weg op gevonden wordt om
het te behouden.Voor algeheele reconstruc
tie ea grooten deels nieuwe bouw ontbra
ken de noodige fondsen. Het zon toch een
uitgave van belang zyn, waartegen geen
inkomsten stonden.
In het Duitsche tijdschrift Her West
Courier komt een opgave voor van de in
Europa gevestigde gelegenheden tot dob
belspel.
Ze zijn te vinden te Mente Carlo, Corfu,
Ostende, Spa en Amsterdam.
Van Amsterdam komt er deze aantea-
kening bij
«Ten slotte moet nog genoemd worden
de club internationaal de Brtufaisaese,
Amsterdam, Vondelslraat §7. Deze club is
voor den tijd van 29 jaar van 1 April
1904 af, gevestigd met toestemming vaa
de Hoüandsoha regeering. Men speelt het
gansohe jaar slechts roulette 2—6 en van
81L ure, 's namiddags «net een minimum-
inzet van 2 francs, en een maximum van
2400 francs. Roulette zonder nul wordt
echter van 23 en van 89 ure gespeeld.
Men rekest met Hollandseh geld en speelt
met jetons. Men koopt bij het binnentreden
voor een willekeurig bedrag aan jetons,
speelt er mee, krijgt de eventueele winst
in jetons uitbetaald en wisselt ze bij het
verlaten van de olnb aan de kas voor
ooDtant geld.
Een proces tegen deze olub is thans in
eerste instantie afgewezen, maar in hooger
beroep nog hangende.
Men weet nu, door het buitenland, welk
vleesoh bier inen ia de kuip heeft.
Onlangs stond in een onzer grootste dag
bladen van de hand van een correspondent
te Madrid een nauwkeurige beschrijving
van de stierengevechten in Spanje met al
de wreedheden daaraan verbonden. Ben
der lezers, n.l. een Spanjaard, kon het niet
hebben, dat in afkeurenden zin over dit
„nationale feest" wordt gesproken en wil
daarom het stierengevecht van een andere
natuurlijk meer voordeelige zijde laten
zien. Hij tracht met de volgende argumen
ten de lezer oordeels zelf of ze steek
houdend zijn deze in onze oogen zoo
wreede en afkeurenswaardige spelen te
verdedigen.
Dat het schouwspel grof, ruw en weer
zinwekkend zou zijn is niet waar. Dit
zeggen zjj, die den smaak der tegenstan
ders willen vleien. Integendeel, voor den
Spanjaard staat het uit dit oogpunt hooger
dan boksen en dan hanengevechten. Het
stierengevecht, zegt hij, is msnechelyker,
waardiger en moeier. Het vereenigt in zich
moed, bekwaamheid en elegancein den
toreo, die niet worstelt, maar speelt en
wiens doel en streven is niet zoozeer het
dier te dooden, maar om het te dooden
volgens de regelen der kunst, in dien toreo
een artist alzoo vereenigen zich be
hendigheid, schranderheid en kunst. Het
zoogenaamde stierengevecht is eigenlijk
geen gevecht, maar spel, waarbij het bloed
vergieten louter toeval is. En er zou geen
medelyden voor de dieren zijn Hier komt
de Spanjaard met de statistiek voor den
dag. De statistiek, zoo zegt hij, toont aan
dat het stierengevecht minder gevaarlijk is
dan de gymnastische toeren in de circussen
of wel te paard. En de ongevallen van
toreros een enkelen koer sterft er een,
dosh dit is nog hoogst zeldzaam zijn
bijna altijd het gevolg van onoplettendheid
en dwaling Als hij de bevelen en regels
maar in acht neemt, dan is het gevaar vau
sterven niet bijster groot. Maar dan die
arme paarden? Die dieren sterven toch?
Js, zegt de Spanjaard, dit is zoo. Maar
wat zijn hat voor paarden Gewoonlijk
zijn het dieren, die van ouderdom moeten
sterven. En bovendien do kunst brengt
niet den dood van h6t paard mede. De
picadores moeten hunne lastdieren vrij uit
den strijd brengenwel kan dit niet altijd,
omdat de paarden ze zijn van het aller
slechtste soort niet meer aan teugel of
sporen kunnen gehoorzame».