NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No, 127, 1908 Vrijdag 28 Februari, 22e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH Tiendafkoop, VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed S-. l m JONGE-VERWESt te Goes F. P. D'HUU, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTÏËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS, Prijs per drie maanden franco p. p. f 1,25. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA EK vm van S—5 regels 40 tent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van i—5 regels 50 cent, iedere regei meer 10 cent. Aan een opstel over dit onderwerp van mr. R. J. H. Patijn, door Z.H E G. aan de pers in zijn distriet ter piaatsic g toegezonden, ontleenen wij het volgende De tiendfceffer moet beginnen met ter gemeente-secretarie aangifte van zijn tiend rechten te doen, onder overlegging van alle daarop betrekking hebbende beschei den en kaarteD. Daar vele tienden van zeer oude dsgteekening zijn, zal dit menig een reeds niet gemakkelijk vallen. De tiendcom missie brengt deze aangifte ter algemeene kennis. Ieder belanghebbende bij een perceel in het bijzonder de tiendpliehtige, wiens beiangen immers on middellijk bij de zaak betrokken zijn is nu bevoegd, tegen de aangifte op ie komen. Hij moet daartoe een memorie, waarin zijn bezwaren zijn vervat, aan de tiendeommissie inzenden. Deze roept par tijen voor zioh om gehoord te worden en doet uitspraak. Wie niet tevreden i3met de beslissing der tiendeommissie kan de zaak voor het Gerechtshof brengen in dat geval moeten heffer en plichtige proee- deeren. Tegen de uitspraak van het Ge rechtshof staat weer beroep bij den Hoogen Raad open (de zoogenaamde voorziening in cassatie). Heeft de Hooge Raad beslist, dan staat vast, welke de aard was van het betrokken tiendrecht en op welke per- ceelen het rusttemaar de zaak is daar mede nog niet teneinde. Dan eerst begint de taxatie der waarde van het tiendrecht, waaruit het bedrag der schadeloosstelling en dat der door den pliehtige te betalen tiendrente voortvloet. Dit geschiedt als volgt. Eene commissie van drie personen, de sehattingsoominissie, komt op 't terrein de waarde van het vroegere tiendrecht bepalen. Zoowel de heffer als de pliehtige, die zich met deze waardebepaling niet kan vereenigen, kan zieh met zijn bezwaren wenden tot een Commissie van Beroep. Deze komt het terrein nogmaals opnemen in tegenwoordigheid van alle belangheb benden en beslist over de bezwaren. Wil een der partijen zich niet bij de uitspraak der Commissie van Beroep neerleggen, dan kan hij zijn tegenpartij wederom dagvaar den voor het Gerechtshof, zoodateen tweede prooes moet worden gevoerd. Eindelijk kan het arrest van hei Gerechtshof in sommige gevallen weder voor den Hoogen Raad worden aangevallen, al zal dit laatste zioh Diet vaak voordoen. Men zietde weg kan lang zijn. Eet is denkbaar, dat de zaak achtereenvolgens behandeld moet worden voor de tiend eommissie, voor het Gerechtshof, voor den Hoogen Raad, voor de sehattingscommissie, voor de oommissie van beroep, andermaal voor het Gerechtshof en in uitzonderings gevallen ten tweeden male voor den Hoo gen Raad. Het behoeft geen betoog, dal daarmede een reeks van jaren, heel wat omslag en niet onbelangrijke kosten kunnen gemoeid zijn. Nu zal in den regel eene zoo ingewik kelde en langdurige behandeling niet noodig zijn. Als partijen zieh neerleggen, wat den omvang van het recht betreft, bij de uitspraak van de tiendeommissie en daarna, voor zooveel de schatting der waarde aangaal, bij die der sehattingscom missie en verder van hooger beroep afzien, blijven de commissie van baroep en de rechterlijke colleges buiten de zaak. Maar en dit is het bedenkelijke men zal het niet altijd in zijn band hebben, de behandeling zoo te beperken. Want wie als tiend heffer te doen heeft met een iasti- gen en proeeslustigen tiendpliehtige, of omgekeerd als pliehtige met eenzoodanigen heffer, kan tegen zijn wil door zijn tegen partij gedwongen worden, den geheelen bovenomschreven langen weg af te leggen, tenzij men althans zijne geldelijke belan gen in den steek en het woord alléén aan zijn tegenstandsr wil laten. Deze moeilijkheden werden bij de be raadslaging over de wet levendig gevoeld, piet het minst door de Commissie van Rapporteurs, die, cm er aan tegemoet te komen, eene aanvulling in de wet heeft gebracht, waarop hier de aandacht van belanghebbenden zij gevestigd. Reeds krachtens de wet van 1872 staat het den tiendheffsr en den tiendpliehtige vrij, in onderling overleg het tiendrecht op te heff ende plichtige kan het n.l. afkoopen. Na zijn op voorstel der Com missie van Rapporteurs in de Tiendwet 1907 een drietal artikelen opgenomen (de artt. S3, 84 en 85), welke aan deze vrijwil lige opheffing eenige vooideelen verbinden. De bedoeling is, belanghebbenden zoo veel mogelijk te bewegen, de handen ineen te slaan ora nog vóór 1 Januari 1909, den dag, waarop de tiendrechten vervallen en de omslachtige procedure in werking treedt, tot vrijwilligen afkoop der tienden over te gaan. De aldus opgeheven tienden vallen uit den aard der zaak verder buiten de Tiendwet, zoodat partijen aan de bezwaren daarvan ontkomen. De voordeelen, door de wet aan den vrijwilligen afkoop verbonden, zijn de volgende lo. Het Rijk keert een premie van 4 pot. van de afkoopsom uit aan den tiendheffar. Stel partijen komen overeen, dat de plieh tige aan den heffer als afkoopsom zal be talen f 1000, dan ontvangt de heffer boven dien van het Rijk een premie van f40. 2o. Het Rijk schiet aan den plichtige, die dit verlangt, degelden voor, benoodigd voor de betaling van de afkoopsom. So. Het aldus voorgeschoten bedrag wordt op voor den plichtige zeer voor- deelige wijze terugbetaald. Op het door den vrijwilligen afkoop van tiendrecht be vrijd perceel komt n.l. een tiendrente te rusten, die gedurende 30 jaren sa! zijn te voldoen, en slechts 5.44 pet. van den af- koopprijs bedraagt. De tiendrente, welke verschuldigd zat zijn, indien niet vrijwillig wordt afgekocht, zal, gelijk boven werd gezegd, bedragen 5,55 pot. van het bedrag der schadeloosstelling. Het percentage is dus bij den vrijwilligen afkoop iets lager. Zoowel voor den heffer als voor den plich tige is het mitsdien geldelijk voordeellgniet te ivachten, totdat de Tiendwet op 1 Januari 1909 de tiendrechten doet vervallen, doch deze nog róór dien datum in onderling over leg op te heffen. Zeker niet minder zwaar dan dit gelde lijk voordeel weegt voor partijen, dat zij ontkomen aan genoemde moeilijkheden, welke de uitvoering der Tiendwet zsl medebrengen, en tevens aan het risico, hetwelk de schatting van de waarde der iiendreehten zoo voor heffer als pliehtige in zioh sluit. Foor den heffer verdient de vrijwillige afkoop nog uit anderen hoofde aanbeveling. De schadeloosstelling, waarop hij van Rijks wege aanspraak zal hebbeD, indien zijn recht krachtens de vervallenverklaring op 1 Januari 1909 zal zijn tenietgegaan, wordt hem eerst uitbetaald nadat de geheele be handeling van de zaak zal zijn afgeloopen, wat naar uit het vorenstaande volgt geruimen tijd, wellicht jaren kan duren. Wel opent de wet hem de gelegenheid, reeds bij voorbaat op de schadeloosstelling een klein voorschot te krijgen, doch om dit te erlangeD, zal hg wederom eenige formaliteiten te vervullen hebben. Bij vrijwilligen afkoop ontvangt daaren tegen de heffer de afkoopsom öf dadelijk van den pliehtige of in den aanvang van 1909 van het Rijk; hij komt „dus vroeger in het bezit van het hem toekomend bedrag. De voordeelen, aan vrijwilligen afkoop verbonden, schijnen van genoeg beteekenis om zoowel aan de tiendheffers als aan de tiendplichtigen in overwegiDg te gaven, ernstig na te gaan, of hun belang niet medebrengt, dien afkoop tot stand te bren gen. Er zij echter in liet bijzo uier de aan dacht op gevestigd, dat de gelegenheid om de tiendrechten op den aangegeven roet in onderrling overleg op te heffen, slechts open staat gedurende het jaar 1908. Wie daartoe wenscht over te gaan, late mitsdien den tijd niet verloopen, doch neme aanstonds de noodige voorbereidende maatregelen om tot den afkoop te geraken. Daarbij kan een nuttig gebruik gemaakt worden van een vlugschrift, uitgegeven door de Directie van Landbouw, getiteld Beknopte Toelichting van enkele bepalingen der Tiendwei 1907hoofdzakelijk ten ge rieve van keffers en ptichtigen, die vóór 1 Januari 1909 tot tiendafkoop willen over gaan. Exemplaren van dit vlugschrift zijn gratis verkrijgbaar: voor landbouwver- eenigingen bij de Directie van den Land bouw voor particulieren bij den ontvanger der registratie en domeinen. Het verdient aanbeveling dit geschrift te raadplegen, aangezien er verschillende bijzonderheden en wenken in voorkomen, die het bestek van dit artikel te buiten zouden gaan. Aan het sioi treft men ook een model aan voor een akte van afkoop van tiendrecht, alsmede een formulier, waarmede uitbe taling van de afkoopsom aan het Rijk kan worden aangevraagd. 26 Februari 1908. Belastingkiezers Mogen wij nog eens herinneren aan da verplichting dat gij uw belasting van het vorige dienstjaar voor of op 2 Maart a. s. moet betalen Indien gij dis nog niet bebt betaald, hebt gij van den ontvanger een kennisgeving ontvangen, dus haast u nu. Personeel en grondlasten moeten over 1906, Bsdrqfa- en Varmogensbelastiag moeten over 1906/1907 ten volle betaald zijn. Wie het verzuimt, is onherroepelijk van 15 Mei 1908 tot 15 Mei 1909 zijn kiesrecht kwijt. Helpt dit elkander onthouden In ons hoofdartikel vaa gister «Het omgekeerde rad" door ds. Prins, worden onder de vrijzinnigen yan alle gading ook de anarchisten genoemd. Wij stellen er prijs op te verklaren dat wij met deze opneming der anarchisten in de rij der vrijzinnigen niet aceoord gaan. Hoezeer wii 't bekende trapje van Groen van Prinsferer toejuichen, op de onderste trede staan de gezag- en vaderlandlooze «vrije socialisten" niet. Zij behooren niet in dit gezelschap. Kraus Idenburg. Minister Kraus is in 1906 vijf maanden afwezig geweest om de regeering van Chili te dienen. Van rechts is hierop, en terecht, soherpe oritiek geoefend. Een minister, dienaar der Kroon, die zijn ambt tijdelijk verlaat om in loondienst te gaau bij een ander regeerend vorst, maakt laten passeerea. Het waren dan ook niet alleen anti revolutionairen dia hierop aanmerking maakten. Onder anderen De Amsterdammer zei er, zoo wij ons wel herinneren, een hartig woordje over. Maar nu kan men in sommige vrijzin nige bladen lezen dat 't verlof tot 20 Mei aan gouverneur Idenburg verleend en 't benoemen van dezen bewindsman pas tegen 20 Mei as. al even berispelijk is. De Haagsebe kroniekschrijver der A\ Oron. Crt. heeft dit baliefje opgeworpen. Hij laakt 't dat mr. Heemkerk dezen be windsman voordroeg met de wetenschap dat deze wegens ziekte nic-t voor 20 Mei in functie zou kunnen treden. Wel erkent hij dat ft bij minister Kraus anders (was) en het gold 'tin dienst van een vreemde regeering treden als Neder- landBoh minister"doch hij vindt overi gens de quaestiën gelijk. Mr. Heemskerk had den heer Idenburg niet mogen op nemen in dit Kabinet. Wij voor ons zien hier groot verschil tussehen het engageeren van iemand die te voren verklaarde er vijf maanden uit te zullen moeten om als Nederlandsch minister Chileensoh ambtenaar te worden t te erg om dit zonder oritiek te en het aannemen van een man die in de West zoodanig achterop gehaakt was dat volgens geneeskundigen eenige rust en verblijf in gezonder luchtstreek noodza kelijk was. Ons dunkt dit laatste wèl zoo verstandig dan wanneer air. Heemskerk den heer Idenburg terstond had laten opkomen, met de zekere kans dat hij wegens ziekte ca korter of later tijd voor misschien nog langer tijd ambulant zou worden. Dan had men zeker gezegd waarom den heer Idenburg niet eerst wat ru9t gegund om op zijn verhaal te komen In geen geval had hij ook dan de ori tiek ontloopen. Nu zal men zeggen had er hem dan heelemaal uit gehouden Ja maar ministers van koloniën van zijn kracht zijn er aan Links ook niet zoo veel, en vsn zijn beginsel aan Rsch's nog minder. Men erkenne deze moeiijkhsid en veile geen eenzijdig oordeel. De natie heeft met belangstelling kennis genomen van 't geen gister met 't Konink lijk rijtuig is voorgevallen, en van de wonderdadige wijze waarop H. M. de Koningin en de Prins door dea Heere werden bewaard. Gode de eere en de lof voor Zijn be warende zorg liet is, vergissen wij ons niet, de tweede maai dat onze Koningin aan een groot gevaar mocht ontkomen eerst als kind en thaas als eobtgecoote. Jaren geleden gingen in het Noordeinde de paarden op hol van het rijtuig waarin de Koningin Moeder en 't toenmalige Prinsesje gezeten waren. Doch ook toen werd dit dierbare leven genadig gespaard. En zoo geschiedde ook thans. Tot blijdschap van honderdduizenden in den lande. Meer en meer wordt de aandacht der wereld gevestigd op Siberië als korenland. De Siberische spoorweg verscherpt dien a ndaeht. Als men weet dat meer dan twee millioen vierkante mijlen, dat is meer dan de oppervlakte van Frankrijk en Duitsch- land te samen, onmiddellijk voor ontgin ning gereed zijn, en 't vruchtbaarste koren land opleveren, dan zal men kunnen beseffen wat een graanoogst van Siberië voor de toekomstige wereld belooft. Die gauseh groote en vruchtbare vlakte wacht slechts op kapitaal eu ruatigen arbeid. Arbeid en wettelijke rust, maar liefst niet onder Russisch bestuur. Ach, viel, zonder revolutie, het groots Rijk van 't Noorden eens in vijf en twintig stukken uiteen, dan was er wellicht orde te scheppen in dien chaos, en tegenover auto cratie kwam dan een heilzame concurrentie te staan. Schilderen met olieverf. Volgens de geschiedschrijvers is de kunst om met olieverf te schilderen of liever de olieverf ontdekt door Jan van Eijck te Brugge in 1410; volgens anderen in 1400. Dat de olieverf reeds vroeger bekend was en gebruikt werd, blijkt ons uit de stads rekening van Sluis, over den jare 1395, waarin er, onder de uitgaven, een voorkomt wegens hst schilderen met „olyvaerwe" van het houten kruisbeeld, waarop burge meesters en schepenen, bij het afliggen van hun ambtseed, plachten te zweren. Was de olieverf toen reeds tc Sluis bekend, dan zal men de jaartaekening der uitvinding wel een 25 jaren vroeger moeten stellen. Dat men vóór dien tijd gom of eiwit ter aanmenging der verfstof gebruikte is ge noegzaam bekend. M. geeft ons naar aanleiding vsn 't door ons aan da Goesche Crt. ontleende (zie Zeeuw van jt. Dinsdag) de volgende «na dere, verklaring van het woord infanterie" Het woord infanterie is, evenals zoovele andere woorden uit het militaire leven, een Fransok woord, doch de stam infant is Spastisch. Evenals het Franaehe woord enfant vindt het zijn oorsprong in het Latijnsebe woord infans. De algemeene beteekenis van infant is kind, doch in Spanje en in Portugal heeft meer een koninklijk kind, een pries dus, dien naam gekregen. Die algemeene beteekenis van kind voor infant (enfant) is uitgebreid tot die van knaap, kaeohf, lansknecht, soldaat, (enfants de Mars soldaten). Daar vooral in vroeger tijd de mindere soldaten te voet streden, kon het woord infanterie de naam worden van het voetvolk. Al werd de lijfwacht van den infant van Spanje de infanterie genoemd, het gaat m.ï. moeilijk op, om hieruit de beteekenis van voetvolk af te leiden, vooral zoo dia lijfwaent uit bereden manschappen bestond. De bovengenoemde verklaring lijkt mij dan ook beter. Wie over infanterie praat, denkt ook aan oavaleria. Dit is ook een Franseh woord, dat afgeleid is uit cavaüe, ruiteren cava lier hangt weer saaien met oheval, paard. De cavalerie is dus het paardenvolk of ruiterij. GEMEENTERAAD. Middelburg. Zitting van Woensdag 26 Februari des namiddags ten 2 uur. Voorzitter jhr. M. den Brandeler, burge meester. Tegenwoordig 15 leden, afwezig de heerea De Rijoke en lak. De notulen worden goedgekeurd. Ingekomen stukkenhet verslag der Gezondheidscommissie over 1907 verslag volgens art. 52 der woningwetverslag van hetgeen met betrekking tot verbetering der volkshuisvesting in Middelburg van 1 Januari tot 31 December 1907 is verrioht, verslag van de commissie voor het Middel baar onderwijs yan 1907. Van A. Pagter o.s., erfgenamen van wijlen C, Pagter is ingekomen een verzoek tot teruggave van do betaalde restitutie voor de ongevallenwet door voornoemde Pagter totaal f 781,16, dit wordt gesteld in handen van B en W. om advies. Van J. H. v. d. Bel is ingekomen een brief van dankbetuiging voor de genomen beslissing inzake heilgymnastiek. Van de vereeniging Handelsbelang" is iDgokoinen een adres met verzoek de ver ordening op de meikverordening thans nog niet te behandelen, met bet oog op de vergadering welke morgen (Donderdag) wordt gehouden van malkslijters. De heer t'. Teijlingén stelt voor het verzoek toe te staan en de behandeling der meikverordening uit te stellen. Dit wordt goedgekeurd met algemeene stem men behalve die van den heer Snouck Hurgronje. Aan mej. P. B. Hoogenboom wordt op haar verzoek eervol ontslag verleend als onderwijzeres in de handwerken aan school I met ingang van 1 Maart a s. Tevens stellen B. eD "W. voor haar, daar zij 16 dienstjaren telt, een pensioen te verkenen van f56 per jaar. Ook dit wordt aange nomen zonder hoofdelijke stemming. Tot onderwijzeres aan school J wordt uit de voordracht, b»'taande uit de beeren A. Lucieer te Breskef s, H. J. Overduin te Vlissingen en L van Tiggelen te Poortvliet, benoemd wordt eerstgenoemde met 7 stem men op den tweeden voorgedragene wor den 6 stemmen nitgebraebt. Benoemd wordt tot ambtenaar van den Burgerlijken Stand, voorzitter der oommiE- sie van toezicht op het Lager en Middelbaar Onderwijs, lid van de commissie voor den Middelburg—Viissingschen rijweg en van den Veersehe rijweg (vao jhr. mr. L. Sehorer) jhr. M. v. d. Brandeler met alge meene stemmen, die verklaart alle benoe mingen aan te nemen. Het verslag ingevolge art. 11 van het Kon. Besluit van 19 November 1900 S no. 202 Kindervoeding wordt goedgekeurd. De rekening der Gezondheidscommissie over 1907 wordt goedgekeurd in ontvangst en uitgaaf op f 119300.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1