NIEUWSBLAD fill ZEELAND No 106. 1908 Dinsdag 4 Februari, '22e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH Een belangrijke studie. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. 5= l DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p p1,25. Enkele nummers0,02*. UITGAVE DER FIRMA N VAN van 1—5 regeis 40 tent, iedere regel meer 8 ceni Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regei meer 10 cent. B0»»5SaSHSHÏ®S5K352«S!SSÉES£ 'iSBJ n. (In mijn eerste stuk waren enkele druk fouten ingeslopen, die de eenigszins des kundige lezer wel zal verbeterd hebben een enkele moet ik echter even aanwijzen: reg. 27 der 3de kolom staat een vraag- teeken als trok ik de theorie van dhr. H. in twijfel ik schreef, om er de aan dacht op te vestigen, een uitroepteeken). In de Tweede tot en met de Vijlde Afdeeling (blz. 105—392 dus met eer biedwaardige uitvoerigheid wordt de vorming van 't eiland Bors(s)ele behandeld. We zien achtereenvolgens, hoe West-Bor- sele, Oost-Borsele, West-Baarland en Oost- Baarland eerst als eilanden op de wateren veroverd werden en vervolgens door be dijking der soheidingsstroomen tot één eiland vereenigd. We vernemen van den gestadigen strijd des mensohen met 't zilte element, waarin nu eens aan deze, dan aan gene partij de zege verbleefeen zeer levendige en sprekende illustratie van 't Zeeuwsehe wapen en zijnberoemddevies. Waar de Schrijver deze dingen behandelt, is hij op zijn eigen terrein, beheerseht zijn stof volkomen, eD dwingt ons door hel dere en blijkbaar op zeer grondige kennis berustende besohrijving tot luisteren. Doch ook, als hij de geschiedenis der MiddeDeeuwsohe en latere Ambaohtsheeren navorscht en menige bijzonderheid naar voren brengt, die ons een helderen kijk verleent in 't leven en streven van vroegere geslachten, verdient zijn arbeid waardee ring. Eén ding verwondert en spijt mij daarbij de Heer Hollestelle heeft blijk baar bijna alleen kennis genomen van de Grafelijke rekeningen, die door Dr. Ha maker uitgegeven zijn.Wanneer hij ook de onuitgegeven rekeningen al was'tslechts die, waarin een bede verantwoord is (ook de andere te doorworstelen, ware een reuzenwerk, dat jaren zou eisohen ge raadpleegd had, zou hem de opvolging en verwantschap der Ambaohtsheeren on getwijfeld duidelijker geworden en menige gaping aangevuld zijn. Waarschijnlijk geven deze rekeningen ook uitsluitsel over den tijd van sommige bedijkingen, waar omtrent de Schrijver thans zijn onkunde belijden moest. In dien ontzettenden stapel der Gra felijke rekeningen op ons Arehiefdepót ligt een sehat van bijzonderheden aangaande Zeelands geschiedenis begraven, en wie 't werk, door dr. Hsmaker aangeyangen, mocht voortzetten, zou daarmee der weten schap een belangrijken dienst bewijzen, vooral wanneer hij aan zijn uitgave een register kon toevoegen, als door dr. Hamaker wel beloofd, maar niet gegeven is. Dat ontbreken van een register zal, evenals bij 't bedoelde werk, ook bij 't boek van dhr. Hollestelle denlateren onder zoeker een bron van verdriet zijn. Vooral de zóó veelvuldige en merkwaardige ge nealogische aanteekeningen zouden door 't opnemen vaa een personen- en zaken register beter te overzien en te verwerken geweest zijn. Dat men over meer dan één punt in een zóóveel omvattende besohrijving, waarin immers zooveel op gissÏDg en op min of meer vernuftige combinatie berust, gaarne eeDS met den schrijver van gedachten zou willen wisselen, ligt voor de hand. Zoo b.v. over den tijd der oudste bedijking. De heer Hollestelle laat deze opklimmen tot den aanvang onzer jaartelling. Ik meen, dat tegen deze stelling Brnstig bezwaar bestaat, vooral dit, dat heel Zeeland, met uitzondering van de duinstreken, nooit ofte nimmer iets afgeleverd heelt, dat be wijs geeft van 't verblijf der Romeinen in deze streken. Daar de Bomeinen nu wel in de duinstreken sporen hebben achler- gelaten en dus op de toenmalige Zeeuwsehe kust verblijf gehouden hebben, is 't se hier ondenkbaar, dat zij geen er lei aanraking gouden gehad hebben met de bewoners Zie alleen nog blz, 316 en 317. der Oostelijker eilandjes, gesteld, deze hadden toen reeds bestaan. Men vergete niet, dat de Bomeinsche tijd vier eeuwen omvat en de Bomeinen in Zeeland, blijkens gevonden munten, tenminste drie eeuwen moeten gehuisd hebben. Met dr. De Man geloof ik, dat onze vluohl bergen uit den na-Bomeinsohen tijd (van 400 tot of mogelijk nog na 800) dagteekenen, en dat deze gelijktijdig met de oudste nederzet tingen ontstaan zijn en vóór de eigenlijke bedijking, is, dunkt mij, aan geen ge- gronden twijfel onderhevig. Met de veronderstelling van zeer vroege bedijking hangt samen, dat dhr. Hollestelle voor de namen doorgaans de oudst-denk- bare afleiding zoektBorsele heet naar den neveligen Bor, Hoed ekenaker ke naar Odin, Ellewoudsdijk naar 't oude Hellewoud, waarvan de naam weer met Helium samen hangt. Borsele besprak ik reeds deze naam is zeker de oudste en gaat wellicht in den vóór-Christelijken tijd terug. Maar omtrent de andere namen geloof ik zulks niet. Hoedekecskerke, blijkens de oorkonden beter Oedekenskevke gespeld, is in dezen vorm zeker ontstaan, toen de plaats een kerk verkreeg (de droomerij, dat „kerke'1 in vele Zeeuwsehe namen wat anders zou beteekenen, laat gelukkig ook de heerH. nergens gelden), dus in den Christelijken tijd. Om dus zijn hypothese te kunnen handhaven, moet de schrijver 't bestaan van een ouderen naam aannemen, aan Odin ontleend. Hiertegen pleit vooreerst, dat die naam nergens voorkomt, dan, dat 't zeer onwaarsohijDlijk is, dat men den naam eener Heidensohe godheid in een samen stelling met „kerke" zou geduld hebbeD, vervolgens, dat Odin in de Zuid-Germaan- sohe landen Wodan heette en eindelijk, dat de verkleininguitgang ken (nu nog Oedyeskerkebij de afleiding, door dhr, H. voorgestaan, onbegrjjpelijk blijft. Of schoon ik meen, dat Dr. De Man, dio schier alle plaatsnamen van persoonsnamen of- leidt, daarin soms te ver gaat, geloof ik, dal hij terecht in Hoedekenskerke een ouden eigennaam „Oede", bij verkleining „Oedeken" herkent (vgl. Odo en Udo). Evenzoo schijnt mij 't eers'e lid van den naam Ellewoutsdijk een persoonsnaam, die (zie blz. 204) trouwens nog 1223 voorkomt zeker niet van Ellewoudsdijk afgeleid (dat zou een zonderlinge afleiding zijn 1) maar ouder dan deze plaatsnaam. (Dhr. Kesteloo vond in één der Stadsrekeningen van Middelburg de spelling „Alwoutsdijk" zou Alwout Aiwaert, IJzeboud I-Jzebaert kunnen zijn Kan en hiermee stap ik van de naamssfleidingen at Oostelijk Everinge zie blz. 200 ook bij de bedijking dezen naam ontvangeD hebben Benoeming van bedijkingen naar den bedijker was vaa oude tijden af ge bruikelijk. Da Heer Hollestelle spelt „watering" steeds met één r en schijnt dus de opvatting, o.a. door Beekman overgenomen, dat 't woord eigenlijk „waterring" zou luiden, niet te deelen. Tooh komt deze, blz. 187, even om den hoek gluren. M.i. wordt zij door niets bevestigd. Ik meen, dat we bij 't ontstaan der wate ringen eerder aan de gemeenschappelijke afwatering, dan aan den gemeensohappe- Iijken ringdijk moeten denken. Hoe oud z u de naam „watering" zijn? ik kan op 't oogenbük niet nagaan, wanneer hij in uitgegeven oorkonden 't eerste voor mag komen, maar ik twijfel, of hij wel zoo heel oud is. Doch ook nu zou de bespreking van 't boek zich verloopen in een bestrijding op ondergeschikte punten,waarop verschil van inzicht alleszins verklaarbaar is. Zij moge den Schrijver bewijs zijn, dat we van zijn werk met de grootste belangstelling keunis genomen hebben. We zouden hier ook kunnen wijzen op een aantal voorbeelden, dat de onderzoekingen des Schrijvers licht werpen op onze aigemeene Landsgeschie denis ik noem alleen 't geen medegedeeld wordt omtrent den tijd, dat 't Hollandsohe Huis plaats maakte voor't Henegouwsohe (Jan van BenesseWat wij blz. 289 lezen, leert ods, dat de kaart der vorming van Oveiflakkee, die na Beekman in schier alle leesboeken opgenomen is, wel eenige correctie behoeft, dat nl. Dirktdand ouder is, dan Beekman veronderstelde Bij blz. 339 raag ik misschien des Schrijvers op merkzaamheid vestigen op een, naar 't mij voorkomt, hoogstbelangvijke lijst van Zeeuwsehe edelen, ter oorzake van den strijd' bij Zwartewale met oorifhcatie hun ner goederen, voorkomende in of tusschan de Grafelijke rekeningen op ons Archief- depót. Do opgave der geooDliskeerde goe deren geeft ons een blik op den stand der edelen in 't midden der 14ie eeuw, dien wij ou3 allicht voorstellen als veel aan zienlijker en maehtig6v, dan hij in werke lijkheid was. (Nergens las ik zoo'n heldere, en, voor zooverre ik 't beoordeelen kan, zoo'n juiste beschrijving van onzen adel in dien tijd dan in Yon Löher's Jakobii a ven Bayern Slot volgt 3 Februari 1908. De Goesche Courant ziet er niets verkeerds in om, wanneer door een blad uit een ander blad iets is overgenomen, daarvoor niet dat overnemende blad, maar 't blad dat 't over- genotnene met vermelding der bron overnam te kapittelen. Wij namen daar nota van. De Goesche Courant zegt nog dat haar erger dan lasterlijke aantijging tegen den kerkeraad van Aïrckerk wel degelijk door haar is ingetrokken, en wel door opneming van een weerleggend ingezonden stuk van ds. Bosch. Met die opvatting zjjn wij 't oneens.Wij wisten natuurlijk wel dat ds« Bosch den laster van de Goesche had weersproken, ge lijk wy ook wisten dat hjj het doen zou. Maar wij hadden daarbij nog iets anders verwacht. Wij meenden dat het na die weerlegging op haar weg gelegen had onder aanbieding van excuses haar laster aan 't adres van genoemden kerkeraad in te trekken. Dit hadden waarheid en waardigheid, onzes inziens, gevorderd. Grond om te voldoen aan haar „eisch"om onzen „boosaardige» uitval" te herroepen bestaat er derhalve niet. Wij hebben alleen geconstateerd dat zjj had behcoren te herroepenen zie, dit deed zij niet. Ook van dezen tweeden uitval aan ons adres wagen wij h8t bescheidenlek te vra gen is zy biliyk? En dan - met dat „geaisch", gelijk de Goesche nu weer aan ons adres deed, moet zij nu toch eindelijk eens ophouden. Dat wordt tcch al te bespottelijk! In de Goesche Courant lazen wij het volgende Uit Eibergen wordt aan Het Volk het volgende krasse staaltje van bedrog verteld van het bestuur der Christelijke school aldaar. Die school had den laatsten tijd veel leer lingen verloren aan de openbare, dezen zomer weer 14. Nu moest 15 Jan. de teiling van leer lingen plaats hebben volgens welke de rijks subsidie bepaald wordt. Met het oog daarop werden nu 16 oud-leerlingen, die reeds éen of twee jaar lang van school waren, weer opge commandeerd, om korten tijd op de schoolban ken plaats te nemen. Een paar zijn er slechts een halven dag geweest, enkele drie dagen of een week. Een werd acht dagen van de iabriek genomen en gaat nu weer werken. Slechts 3 of 4 gaan nog geregeld ter schoolal de overigen zijn reeds weer verdwenen. Nu bedoelt de Goesche waarschijnlijk door het bericht zonder nader onderzoek op te nemen, zeker te zeggen dat zy 't voor waar houdt, en de menschen tegen derge lijke „slechte practykeu" te waarschuwen en bedoelt zij stellig niet een blaam te werpen op het chr. onderwijs in zijn geheel. Dit begrijpen wij. V/ant immers, wat kan men 't hier helpen wat 'n schoolbestuur te Eibergen doet. Wij nemen dit stukje dan ook alleen over om onze a.-r. collega te Doetinchem de Graofscliapper te verzoeken die quaestie te onderzoeken, en blijkt de beschuldiging wsar, met ons dit bedrijf af te keuren. De inkieeding van 't bericht doet ons echter vermoeden dat er van 't bericht nog wel wat af zs.1 moetrn. Immers de inlassching „nu moest 15 Jan. do telling van leerlingen plaats hebben, volgens welke, de RijkssubsidiebtpaaldivordC is al onjuist, want die bijdrage wordt niet bepaald naar 't aantal leerlingen, docli alleen naar 't aantal onderwijzers Daarom gelooven wij niet dat 't school bestuur het aantal leerlingen tegen dien datum heeft opgedreven. En dat te meer niet, omdat, indien 't dit wel deed, het daar mee niets anders heeft bereikt dan dat er aau die school een onderwijzer bij moet. Voor dien onderwijzer krygt dan het bestuur wel rijkssubsidie, doch voor dat subsidie krijgt geen enkel bestuur een onderwijzer, dus zal 't bestuur te Eibergen er by moeten leggen, zeker minstens f 100. Het schoolbestuur te Eibergeu zou derhalve, doende zooals Het Volk meldt, en de Goesche Courant uit Het Volk overneemt, door dit „bedrog"zich geldelijk benadeelen. Maar, mogelijk wilde 't bestuur het on derwijs op peil houden. En dan deed het het tegendeel van „bedrog plegen". In ieder geval dit kan onderzocht worden. Enkele liberale leiders in het distriet Hontenisse, dia blijkbaar alleen de vrijzia- nig-demoeratiache ZeeuwscheCourant lezen, vertellen de goe menigte dat dr. Kuyper niet meer bij de Roomschen gezien is en niet ms8r door hen begeerd wordt. Dit kwamen wij toevallig te weten. Het doet ons genoegen onzen lezers te kunnen mededeelen dat de Roomsche pers eenstemmig is in kaar waardeeriag voor dr. Kuyper en, op een enkel klein blad na, voor terugkeer van dr. K. in het ministerie heeft gepleit. Wie het tegendeel zegt, die praat zoo maar wat, wat hy niet bewijzen kan, of hij praat de vryz. Zeniwsehe Courant na, die het ook beweerd had doch hel niet kon waar maken. Wij zouden dat met aanhalingen uit de groote K.-C. bladen kunnen bewijzen. Het is dan ook slechts een praatj9 van de Zeeuwsehe Courant geweest, die, hierna door de Nieuwe Zeeuwsehe (de r.-k. krant) om bewijs gevraagd, dit schuldig bleef. De Nieuwe Zeeuwsehe (r.-b.) van 16 Jan. schreef Bewijs gevraagd. De „Zee uw scheCourant" (vrijz.-dem. beweert, dat men „in de laatste dagen, uit den kring der Katholieken inzonderheid", en dan in de „GROOTE" Kath. pers, „zoo geen officieele, dan toch tendenzieuze berichten",verneemt tegen een mogelijk optreden van dr. Kuyper als minister. Voor deze bewering zouden we niet ongaarne eenig bewijs willen zien aangevoerd. Een stellig bewijs... Een citaat b.v. uit de „groot e" Kath. pers, waardoor het vrijz.-dem. orgaan haar bewering kan staven. Dus niet b.v. eenig commentaar uil de „N. Tilburgsche Crt," - maar uit de „groote" Kath. pers. Op die b e w ij z e n zullen we evenwel moeten wachten, want geen enkel „groot" Kath. persorgaan heeft neergeschreven, wat het vrijz.- deni. blad beweert. Maar, apropos, hoeveel „groote" Kath. bladen leest die redactie wel, dat zij zoo van de „groote" Kath. pers spreekt De vrijz. Zeeuwsehe Crt. hielp zich er uit met een praatje «Wij stellen er prijs op te releveeren, dat door ons gezegd is, dat men in de groote Katholieke pers »?.oo geen officieele dan toch tendenzieuse berichten" (hoorde) die de ge koesterde verwachtingen van een deel der rechterzijde voor het wederoptreden van dr. Kuyper als minister den bodem inslaan. Waar door ons hier niet van officieele be richten gesproken wordt, kunrren moeielijk hiervoor bewijzen tot staving gevraagd worden. Onze collega heeft dit blijkbaar over het hoofd gezien toen hij ons deze vraag stelde". Maar de kath. N. Zeeuwsehe die haar tegenpartij, wanneer deze ongelijk heeft, niet zoo gem kkelijk loslaat, antwoordde Toch nietwe hebben niet over het hootd gezien, dat de »Z. C." het oog had op »zoo geen officieele, dan toch tendenzieuze berichten in de groote Kath. pers. Omtrent déze berichten, die dan volgens de «Z. C." in de groote Kath. pers zouden zijn voorgekomen, vroegen we juist preciseering. En die wordt ons nu gegeven door de mede- deeling, dat de Haagsche correspondent van >De T ij d" »met de meeste beslistheid" kon mededeelen, dat nu van een wederoptreden van dr. Kuyper geen sprake kon zijn. 't Spijt ons, dat we met dit verweer geen genoegen kunnen nemen. De redactie der »Z. C." weet ongetwijfeld wel zooveel van journalistiek, dat, wat hetgeen een .«correspondent" weet mee te deelen, en bijzonder bij een Kabinetscrisis, nu niet precies gelden kan als b e w ij s dat een re dactie het oordeel van den berichtgever tot het hare maakt. Zelfs al had de Haagsche correspondent van «De Tij d" nog honderdmaal meer «met d« meeste beslistheid" medegedeeld, wat hij mede gedeeld heeft, dan zouden we van de »N. Z." nog durven vragen, hoe ze haar bewering kan rechtvaardigen. Nadat dit geschreven is, lezen we in het Kath. hoofdorgaan «De T ij d" een beschouwing met het bovenstaande verband houdende, die we hieronder laten volgen. Deze beschouwing klopt ook met hetgeen wij eerder over deze zaak schreven. Wij vertrouwen, dat de »Z. C." eerlijkheids halve de regelen van »De T ij d" aan haar ezers zal willen voorleggen. Van dit zeer waardeerecd artikel van De Tijd heeft eohter bedoeld vrijzinnig blad geen kennis genomen. Ook niet van het niet minder waardeereud opstel van de Nieuwe Zeeuwsehe, getiteld „Boeman- Kuyper". Eerstgenoemd artikel kan men lezen in ons Persoverzicht van 22 Jan. j,l. Onze lezers in 't district Hontenisse be grijpen op deze wijze des te beter, wat dat praatje over verwijdering tussohen dr. Kuyper en de Roomsehen beteekent. De anti-rev. moeten afgetrokken worden van den oandidaat Fruytier. En zoo zal men in Goes ep Middelburg weer wel wat anders verzinnen. De Middelt. Crt. waagde al een kansje, om de anti-rev. tegen den oandidaat jhr. Lohman op te zetten. En zoo zal men in Middelburg al heel spoedig gelijk van ouds weer wel de „Lohman- nianen" opwarmen oai hun stoun te ont houden aan den oandidaat mr. Lucasse. Het is aan dien kant alverdeel en heersch. De pers gaat vooren de leiders volgen. Wat te gevaarlijker is, wanneer deze laatsten niets dan hun eigen blad lezen, want in dat geval liegen ze te goeder trouw, en kunnen zij, wanneer de leugen haar uitwerking heeft gehad, schuilgaan achter hunne onwetendheid. Te Lissabon, waar in de laatste weken herhaaldelijk botsingen tussehen de repu blikeinen en de politie plaats vonden, en een complot tot omverwerping der regee- ring ontdekt en verijdeld was, terwijl de leiders der samenzwering, mannen met adellijke namen, leiders dea oppositie in de Cortez (volksvertegenwoordiging) achter slot en grondel waren gebracht, zijn Zater dagmiddag de Koning en de Kroonprins van Portugal door de oproermakers bij een overval in hun rijtuig dood geschoten. Da Koning reed met de Koningin en beide zoons terug van zijn rasidentie-villa Viciosa, toen op eenmasl Z9S personen karabrnschoten op hen los!en. De Ko ning en de Kroonprins waren terstond dood. Prins Manuel werd aan de kaak ge- gewond. De Koningin vloog nog dadelyk op om den Kroonprins te beschermen; dcoh bet was te laat. Zij werd niet getroffen. De daders bleken omgekocht door republi keinen Drie hunner, die door de politie doodgesehoteu werden. d-oegen een groote som gelds in hun gordel, Kon:ng Cralos I rsger-rde vanaf 1883 en was gehuwd mot Maria Arae'ia dochter van den graaf vaa Parijs, Ujt haar huwelyk

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1