uT NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, BatatoM Maandag 3 Februari, 22e Jaarg. HISTORISCH ZOMEN. VBGi - •een terstond ilen. f 15.- „20.- lar „525.- 1. Woes. |hr. Diesch VRIJ, aisrsi f orteii L sa. FEIJ. liglng- en Goes. laandag iri stenstroo IBrood- en ?skneeht| inecht [Hecht :eid. *a agrd: No. 105. 1908. GHRISTEUJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S, Jl. DE JONGE-VERWEST, te F. P„ D'HUU, te Middslburcr uit de pers. PRIJS DER ADVERTENTIËN Orgel. \pierhanilel p velend, ;liines, Paar- leden Heften, Veiligheid- zich snyden rmometers en |or kalfziekte, Bn van Oudor- |ljpinrichting. li&delburg. reemd Geld. iosito's 1 maand. - opzegging 4. 0/ I <0 SV© [orden dringend [JES, ter ver eng en bijschrij- e n. lien avond niet -*VJ porden als ge- BESTÜUR. SSTIJNE, 1 s t k a p e 11 e. KOOP iet Schuur en [uiten sing els te Brieven onder 5UW, Middelb. is. [L, St. Domus- ^t Mei a s. |N DE PUTTF, gevraagd r- K a p e 11 e. istplicht R E M IJ N Wz., Bigge- :eid. JELISSE, Se- g- baren leeftijd, urgergetin op uw des huizes ;ter W, bij GL el, G 0 e s. irwest- Goe», 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS, Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA SN VAN Goes De verzekerings quaestie. Onder het opschrift De leiding van Dr. Kuyper", gaf de christelijk-historisehe Nederlander drie artikelen naar aanleiding van het eerste ingezonden stuk van Dr. Koyp'r ir de Standaard, hetwelk wij cp- x aiu :u in ods nummer van 22 Jan. j.l. De Nederlander schreef in haar eerste artikel De inhoud van dit schrijven (van dr. IC.) komt kortelijks hierop neer: Dr. ISuyper was aanvankelijk, uit beginsel, tegen Staatssocialisme, en daarom tegen verze- keiingsdwang van Staatswege hij was wèl vóór verzekeringsdwang, maar door tusschenkomst van destijds nog niet be staande Kamers van Arbeid die Kamers zijn er wel gekomen, maar geheel anders dan hij ze verlangd had, en daardoor on bruikbaar voor het door hem beoogde doelwij kregen die door hem beoogde Kamers nietvan 1878 tot 1895 liet men hem alleen staan. Daar door verliep het gunstige getij derhalve is hij omgedraaid, en gaat hij over naar het vroeger bestreden Staats-socialisme hij voert eene methode in (d. w. z. staats dwang) die hij nu wel «ongewenscht" acht, maar waartegen hij vroeger principieel in verzet was gekomen. Dit deed hij, omdat het volk nietlanger wach ten kon. Zoo voerde hij dan ten slotte, om spoedswil ons juist daar, waar wij om des beginsels wil niet hadden moeten komen. En nu behooren zijn volgelingen te zwijgen, dewijl zij vroeger niet tijdig hebben gesproken. Anders zijn ze aan de partij ontrouw, en grieven zij den leider. Dit is, dunkt ons, de gedachtengang van den brief, in verband met de vroeger geuite klacht over^ de onredelijke houding van prof. Fabius tegenover dr. Kuyper. Het wil ons voorkomen, dat deze schets van de leiding van dr. Kuyper, door hem zeiven ge geven, juist is. Zij karakteriseert zijn methode van optreden in zaken van staatsbeleid, vooral op het gebied van sociale hervorming, en ver klaart tevens, waarom, aan het einde van het ingeslagen pad gekomen, zoovelen, die aanvan kelijk welgemoed meegingen, zich teleurgesteld voelen.Want wie de door dien staatsman op so ciaal gebied geleverde wetsontwerpen nagaat en bestudeert, voelt zich, ook al bewondert hij de massa verrichten arbeid, teleurgesteld en onvoldaan. Helzelfde ondervindt men, als men nagaat wat dr. Kuyper op kiesrechtgebied verrichtte. Aanvankelijk erg en principieel gekant tegen het bestaande, individualistische kiesrecht,werd de koers gericht naar „een ander" kiesstelsel, waarbij algemeen huismanskiesrecht gepaard aan meervoudig stemrecht de hoofdrol zou ver vullen. De grondwetswijziging van 1886 gaf dat kiesrecht niet en kon het, onder de destijds be staande verhoudingen, ook niet geven, evenmin als het Kabinet-Mackay dit vermocht. Nauwe lijks echter kwam diens opvolger Tak v. Poort vliet met zijn bekende voorstellen, of er kwam bij dr. Kuyper een zwenking. Het algemeen huismanskiesrecht werd los gemaakt van hej «meervoudig stemrecht''naast een soort huis manskiesrecht kwamen de daarmee «geiijkge- stelden", dus het n i e t-huismanskiesrechtja ten slotte werd niet slechts het stelsel-Tak aan vaard, maar de tegenstand daattegen zelfs, als conservatief, principieel veroordeeld. Tegen spraak werd, nadat de deputatenvergadering uitspraak gedaan had, door de masta der volge lingen niet toegelaten. Ook hier dus eerst pricipieele bestrijding daarna, toen men het beoogde niet verkreeg, aangepakt wat men verkrijgen kon, al werd dit voorheen principieel veroordeeld, en eindelijk, met vuur hiervoor gestreden, en in den ban ge daan al wie nog bezwaar maakte of aarzelde Toen echter de meerderheid zich verplaatst had en van urgentie van kiesrechtuitbreiding in de richting van algemeen kiesrecht niet meer bleek, taande de ijver voor datgene, ter wille waarvan in 1894 «de scheiding" was tot stand gebracht. En hoewel in de laatste jaren de strijd voor algemeen huismanskiesrecht weer meer levendig werd, naarmate te voorzien is dat «van links" het algemeen kiesrecht zal worden opge drongen, blijkt ook nu weer, althans tot dusver, van eene principieele herziening, in den zin als in »Ons Program" was ontwikkeld, weinig. Ook hier dus werd steeds de politieke houding veel meer beheerscht door de behoefte aan suc ces van den partijleider met de hem toebehoo- rende groep, dan door het aanvankelijk voorop gezette en theoretisch nooit losgelaten beginsel. Iu haar tweede en derde artikel tchreef de Nederlander Laat ons nu, aan de hand van dr. Kuypev's brief, de koersverandering inzake het opleggen van Staatsv'erzekeiingsdwang en hare oorzaken wat nader beschouwen, om ons rekenschap te geven van den huidigen onbevredigden toe stand. Dr. Kuyper, die reeds in zijn jeugd vele Duitsche werken over sociale vragen gelezen had, gevoelde eerder en dieper dan de meeste anderen hier te lande de beteekenis van den komenden strijd op sociaal gebied. Deze eer blijft hem. Terwijl liberalen en antirevolutio nairen aan weerszijden geheel opgingen in den toenmaligen schoolstrijd, drong zich aan hem, meer nog dan aanGroen,de noodzakelijkheid op om wijziging te brengen in vele sociale verhou dingen. Niettemin bepaalde ook hij zich destijds meer tot het uitstippelen van groote lijnen, het uit spreken van algemeene ideeën, dan tot uitwer ken van eenig vast stelsel. Toch kwam het op die uitwerking juist aan. Gaat men na, welk een arbeid het gekost heeft, het tegenwoordig subsidiestelsel voor de bijzondere school in te voeren, dan kan men zich voorstellen, welke afstand er is tusschen 't uitspreken van hervormingsgedachten en de verwezenlijking daarvan.Want 't verzekerings stelsel waarvan hier sprake is, is een or,eindig ingewikkelder vraagstuk, dan het subsidiestel sel voor de bijzondere school. Zulk een stelsel toch kan niet eenvoudig van een ander volk worden overgenomen. Evenals in Duitschland het stelsel zich geheel aansluit aan daar bestaande toestanden, zoodat bij de invoering ervan men gebruik kon maken van de daar te lande bestaande arbeidsorganisatie!!, zoo moet ook in ons land rekening worden gehouden met de bestaande toestanden, doch deze leveren veel minder aanknoopingspunten op, wil men niet alles direct van «den Staat" laten uitgaan. Er was dus een groote voorarbeid noodigveel voorstudie, er moest allerlei worden onderzocht, vrij bediscussieerd, en nagegaan hoe, wat in Duitschland bestond, in onze toestanden kan worden overgebracht. Edoch, aan dien arbeid togen, vooral aan de zijde der antirevolutionairen, weinigen. Wel hadden de R.-Katholieken reeds, minder hier te lande dan in Duitschland, jaren lang ook dit vraagstuk evenals vele andere van socialen aard bestudeerd, en veel geschriften daarover in het licht gezonden. Dr. Kuyper zegt terechtsnier. liet nnj alleen staan van 18281895". Maar, voor zoover in die woorden een klacht of eenverwijtligt,merken wij op, dat hij ook niets anders verwachten kon. De meesten, zoo niet allen, die hem hadden kunnen steunen, waren dagaandag onafgebroken in en buiten de Kamer, te midden van den schoolstrijd, die de inspanning eischte van alle krachten.Niet minder nam voor velen de kerkelijke strijd den tijd in beslag. Rustige studie aan de in 1880 gestichte Vrije Universiteit had hulp kunnen aanbrengen, indien de daarvoor noodige krachten beschikbaar waren geweest. Velen, in staat om die cjuaesties te bestudeeren, zijn er onder de antirevolutionairen niet geweest en zijn er nog niet. De oprichting van een in algemeenen zin Chr. tijdschrift waarin de quaesties misschien hadden kunnen worden behandeld, streed niet de inzichten van de meesten die van 1880 tot 1895 tot den kring van dr. Kuyper behoorden. Alzoo was dat «alleen staan" van den leider het natuurlijk en onvermijdelijk gevolg der toenmalige, mede door hem zelve in het leven geroepen tijdsom standigheden. Men had dus moeten wachten met het aan de orde stellen van deze moeilijke vraagstukken 'ot een gunstiger oogenblib, althans indien men meende te moeten volharden bij het innemen van een eigen standpunt in deze quaestie. Maar en dit schijnt ons een hoofdtrek in de leiding dr. Kuyper kon en wilde niet wachten. Liever dan maar vooruit zonder den noodigen vóórarbeid 1 Intusschen kon dr. Kuyper zijn inzichten niet verwezenlijken, zegt hij, zonder Kamers van Arbeid, ingericht zooals hij in zijnbrief omschrijft, Deze toch moesten den tusschenschakel vormen tusschen den wettelijken dwang en de regeling van de arbeidsverhoudingen, die moest uitgaan uit de kringen van arbeiders en patroons. Ook op dit punt evenwel troffen wij dezelfde vaagheid aan. Wat dr. K. eigenlijk wilde, en hoe dat in praktijk kon worden gebracht, is ook nu nog niet duidelijk 4 werd hier te lande door geene partij verdedigd; lijkt ons onmogelijk en zou in elk geval in de verhouding tusschen patroon en arbeider nog dieper ingrijpende wijziging hebben gebracht, dan de staatsverzeke- ringsdwang zef. Het weekblad Patrimonium viel wel dat denkbeeld bij, maar de vraag is geoorloofd of dat blad volkomen in staat was te beoordeelen of zoodanige regeling als dr. K. bedoelde met onze hedendaagsche economische toestanden in overeenstemming is te brengen. Arbeiders en patroons toch, tot Arbeidskamers vereenigd, zouden overeenkomsten moeten maken, waaraan allen gebonden werden, en, ter handhaving daarvan, met publiekrecht e- 1 ij k e bevoegdheden worden bekleed. Zoover wij weten heeft geen deskundige aangetoond hoe ten onzent en in onzen tijd zulke Kamers van Arbeid mogelijk waren. Ook dr. Kuyper zelf niet anders dan in algemeene trekken. Wel heeft hij tegen de Kamers van Arbeid, door den Minster Van der Kaay tot stand gebracht, groot wantrouwen in het leven geroepen en zekere onverschilligheid doen ontstaan, maar een andere ïegeling heeft hij nooit voorgesteld. Indien het dus waar is, dat de gelegenheid voorbij is gegaan om de organen in het leven te roepen die hij noodjg achtte, dan is dit toch mede aan hem zelf*të wijten, daar hij zijn ideeën had moeien uitwerken, of althans haar mogelijkheid bewijzen. Het gaat niet aan, zich te beroepen op hel laten voorbijgaan eener goede gelegenheid om eigen beginsel in te voeren, ten einde daarmee het in densteek laten van dat beginsel te verklaren, zoolang niet bewezen is dat die gelegenheid in waarhe.d bestaan heeft. Doch al ware dit zoo niet, het beroep op die onvoldoende Kamers vanArbeid blijft zonderling, als men weet, dat dr. Kuyper zelf bij het tot stand komen van de wet op die Kamers verklaard heeft, dat die wet de invoering van andere Kamers, geheel in zijn geest, niet in het allerminst belette, waarom hij dan ook geen bezwaar had tegen die wet op zich zelve. Tevens was hij destijds van meening, dat aan de door hem bedoelde Kamers van Arbeid, zonder welke, zooals hij toen verklaarde, een goede regeling ook van het verzekeringswezen niet mogelijk was, een voorbereiüing moest voorafgaan. In de zitting van 23 Februari 1897 toch ver klaarde dr. Kuyper tegen het wetsontwerp ten opzichte van de Kamers geen bezwaar te heb ben. Er zou alleen reden zijn om die invoering tegen te houden, ^indien men van oordeel is dat de ingevoerde regeling later het in voeren van wat gij wenscht zal beletten maar juist dit motief geldt hier natuurlijk niet, waar het een verschil tus schen twee regelingen geldt, die volmaakt niets met elkander te maken hebben en geheel vrij naast elkander loopen". *Komt men toe aan de invoering van een nadere regeling in zake de pensioneering, aan het leerlingstelseldan staat men ter stond voor deze vraagh o e kan de overheid zulke regelingen uitvoeren, als ze geen organen bezit om haar bij de uitvoering dor wetten be hulpzaam te zijn En na aangetoond te hebben, dat ze destijds voorgestelde Kamers van Arbeid deze functie niet kunnen verrichten, zegt hij «is dit zoo, dan ligt het ook in den aard der zaak, dat er voor mij, die in het laatste stelsel alleen het afdoende mid del zie, geen de minste aanleiding bestaat om, op dit oogenblik, de tijdelijke in voering van het ander hulpmiddel tegen te houden, overmits het andere er nog niet is. Het door mijgewenschtekanmen niet op eenmaal bij wet invoeren. De overheid kan niet opeens van bovenaf, plotseling door eene zekere wet, geheel dit stelsel der belangen scheppen. Wetten van dien aard kunnen wel een skelet, maar nooit een werkelijk lichaam scheppen, dat met vleesch bekleed is. Dit doel kan eerst worden bereikt, indien de actie in de maatschappij zelve met de wet mede correspondeert, en indien eenerzijds particulier initiatief in het vereenigingsleven, en anderzijds de maatregelen van overheidswege genomen, zóó op elkander inwerken, dat het eene de stof en het andere den vorm biedt". Als dit alles in 1897 zoo was, hoe kan dan het tot stand komen van de tegenwoordige Kamers van Arbeid de oorzaak geweest zijn van het verlaten van het eerste door hem ver dedigde beginsel Er is van antirevolutionaire zijde geen be hoorlijke voorarbeid verlicht. Dr. Kuyper be roept zich wel op hetgeen hij schreef in «Ge- meene Gratie" doch geitpel dit betoog raakt de quaestie, waarover liet hier gaat, niet. Van eenige meerdere beteekenis zijn de art. voorko mende in de Standaard van 10 Oct. 1906 en volgg. Maar daargelaten nog, dat die artikelen verschenen lang nadat de antirevolutio naire partij reeds officieel het beginsel van staatsverzekeringsdwang aanvaard had en de verzekeringswetten door dr. Kuyper ingediend Handel. Tweede Kamer I896/7, bl. 750, El- 752, 77°- De cursiveeringen zijn van ons. van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cenr. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regeS meer 10 cent. waren kwalijk kan worden volgehouden dat die artikelen eene eenigermate afdoende studie bevatten van liet moeilijke onderwerp.» Dag bladerartikelen zijn trouwens daarvoor minder geschikt. Die artikelen, merkten wij zooeven op, ver schenen nadat het stelsel reeds aanvaard was. De beteekenis van deze opmerking moef, waar wij het genrs aan behoorlijke voorbereiding te bespreken hebben, nog nader worden aangeduid. Op 20 Maart 1897 dus toen nog niet in liet allerminst de groote hervorming waarom het ging was doorgebracht, werd een stembuspro gram" rondgezonden, waarin op een pensioen regeling werd aangedrongen, welk voorstel met slechts een halve kolom druks, hoogst opper vlakkig, werd toegelicht. Eventueele critiek moest binnen 3 weken worden ingeleverd. Dat die uitbleef spreekt van zelf. Reeds op 29 April werd bet Program met bijna algemeene stemmen aangenomen. Ook dit spreekt van zelf. Van eene ernstige en zaakrijke discussie over beginselen"en hunne uitwerking kan in zulke vergaderingen geen sprake zijn. Intusschen, voor de partij, voor de aaneengesloten kiesvereenigingeD, stond de zaak nu vast. Latere tegenspraak prof. Fabius ondervindt het wordt, als verzet tegen de besluiten der georganiseerde partij, afgekeurd, ja soms allerheftigst veroordeeld. Van de massa, die meer naar vastheid dan naar waarheid verlangt, is niets anders te verwachten. Intusschen kwam al spoedig het eerste namelijk het ongevallenverzekeringsontwerp aan de orde een verzekering waarbij dwang op zeer goede gronden te verdedigen is. Er was toen evenwel nog gelegenheid om de uitvoering van het dwangstelsel over te laten aan het particulier initiatief. Want hieiop werd destijds door het Kamerlid De Savornin Lohman aangedrongen. Krachtige ondersteuning van dr. Kuyper ondervond hij echter niet. Wel heeft, schoon vruchteloos, de leider der antirevolul.o- naire partij getracht de directe Staatsbemoeiing te verzwakkenmaar het vertrouwen op de indi- vidueele krachten en het inzicht der belang hebbenden waarop de Deensche wetgever steunde was ook bij hem niet levendig ge noeg om zich principieel tegen de eerst-inge- diende ongevallenwet te verzetten. In I901 nam hij zelf achter de bestuurstafel plaats. Natuurlijk moest toen geleverd worden, wat op de partijprogramma's en door hem per soonlijk in de Kamer was aangekondigd. Be wezen moest worden, dat men de kiezers niet om den tuin had geleid. En een Kabinet zit allicht niet langer dan 4 jaren, Alzooer was haast Verwonderlijk snel heeft dan ook de Premier gearbeid en doen arbeiden Belachelijk een ander woord is er niet voor is het te beweren dat dr. K. te lang getreuzeld heeft met het indienen van zijn talrijke ontwerpen, o. a. be treffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van invaliditeit of ouderdom, van bedrijfsongevallen in het zeevisschers- en van die in het landbouwersbedrijl, van ziekte, ktaam en overlijden. Geen minister heeft op sociaal gebied ooit zooveel arbeid gepresteerd want behalve deze, waren op sociaal gebied nog andere, ook belangrijke ontwerpen ingediend. Maar was dat vele ook gebouwd op de be ginselen vroeger van antirevolutionaire zijde steeds voorgestaan Wie kennis neemt van die ontwerpen, zal dit niet bevestigend beantwoor den. De steller waagde zelfs niet een poging om eigen, principieel standpunt.bij de verzeke riqgswetlen in te nemen, zoodat het volgend Kabinet, zonder eenige wijziging in de toelich ting, alles kon overnemen wat door hem was voorgesteld. Wel heeft later dr. K. in een der artikelen van de Standaard, waarop hij zich beroept, (no. 10615), gezégd dat de princi pieele beweegredenen allerminst volledig waren uiteengezet, en dat de usance meebreDgt dit eerst te doen bij de Memorie van Beantwoor ding, maar, daargelaten dat die usance ons niet bekend is, de hoofdbeginselen moeten dan toch van den aanvang af worden vooropgesteld, óf wel moet men van de beginselen geheel zwijgen. Doch datgene als hoofdbeginsel aan te voeren, waarmee eens is wie steeds beweerd werd prin cipieel tegenstander te zijn, en over het andere te zwijgen, heeft, dunkt ons weinig zin. Wie thans deze gewichtige ontwerpen be studeert, moet erkennen, dat er wel een groote stapel ligt ter verwerking, maar dat de Regee- ring die den stapel indiende, over tal van be langrijke vraagstukken, vrij vluchtig is heen- geloopen, en tevens dat zelfs bij de ziektever zekering aan het individueel initiatief, waarvoor de antirevolutionairen vroeger steeds een open oog hadden, de kop wordt ingedrukt. Indien nu, gelijk dr. Kuyper in zijn belang rijken brie! in de Standaard beweert, dat overgaan naar het kamp van den tegenstander eeniglijk verdedigd wordt op grond, dat, toen hij nog anders wilde, *men hem alleen liet staan" en d. t men de gelegenheid liet voorbij gaan om een beteren weg in te slaan mag men dan niet vragen: zou bij mindere over haasting, er niet gelegenheid genoeg geweest zijn om te onderzoeken of niet althans som mige verzekeringen ook zonder staatsdwang kunnen worden ingevoerdof niet meerdere personen daarbij zouden zijn geholpen dan thans het geval dreigt te worden, en of het niet raad zamer is óf het staatssocialistisch beginsel flink te aanvaarden, door één verzekeringsstelsel in te voeren voor alle gevallen, óf wel principieel daartegenover in beginsel hel vrije bedrijf, zoo veel mogelijk ook het vrije initiatief te eer biedigen Neen, kan dr. Kuyper antwoorden. Er is haast bij. Het volk, zoo sprak hij eens 111 zijn gebed, en hij herinnert zelf daaraan, »kan niet wachten, geen dag en geen nacht". Gesteld dat dit zoo ware, had dan voorzich tig staa'smansbeleid toch niet vereischt, in plaats van te groote verwachtingen op te wekken, met een enkel weldoordacht ontwerp voor den dag te komen, en vervolgens rustig de beginselen door te denken totdat inen ook voor de rest klaar was. Dau ware, schrijft De N e d e r i. er geen verstopping, geen overlading, geen ver warring gekomen. Maar door het ontijdig brenger, op kiezers- programma's wat onvoldoende is voorbereid maakt men rustigen, en dientengevolge goeden arbeid onmogelijk. Want nooden worden te ondragelijker, naarmate het middel dat er een einde aan schijnt te kunnen maken, naderbij is. Het is waar, dat, indien men hoofd eener partij wil zijn en blijven, en aan zijn volgelingen groote hervormingen belooft, men soms zich tot spoed en overijling gedwongen ziet. Öm niet overtroefd te worden en het kiezersvolk op zijn hand te houden, moeten de leiders veel belovende programma's opstellen, ook al weten ze nog niet of datgene wat zij beloven kan, en hoe dat kan. Maar als het op handelen aan komt, komt dan ook veelal teleurstelling. Aan deze drijfjacht, waaraan bijna alle partijen deel nemen, heeft ook dr. Kuyper zich niet kunnen onttrekken. Als tegenstelling herinneren wij aan den schoolstrijd. Ook daarbij gold het een omkeering van het bestaande. Het volk dat Chr. onderwijs verlangde werd onderdrukthet kon «niet wach ten geen dag en geen nacht". Maar hoe die omkeering kon of moest geschieden, daarover was men noch aan gene noch aan deze zijde het eens. Beloofd werd dan ook niets. Intus schen werd het beginsel van alle zijder. bekeken, aangevallen en verdedigd. Met de uiterste voor zichtigheid ging mr. Groen van Prinsterer te werk, en veelal stond in het ^program van actie" niets, dan een schijnbaar onbeduidende wets- wijzing. Dit ging zoo, totdat de tijden rijp werden. Grot n zelf mocht die niet aanschouwen. Maar hij had de hervorming niet verbonden aan zijn persoon, doch het hervormingswerk, door het verspreiden van juistere beginselen voor bereid. Kalm en rustig ging die arbeid voort, totdat ten slotte storm geloopen kon worden en de vesting der liberalen viel. Zouden wij ook thans niet verder zijn ge komen, indien niet, nog vóórdat mtn wist wat mogelijk was, een geheele schotel van heerlijke vruchten zes verzekeringen heeft ïPatri- monium" op zijn program den volke ware aangeboden? Ind.eu men b.v. zich tot ziekte verzekering had bepaald? Misschien zal men aanvoeren, dat geheel de quaestie van verzekering genoeg ook van andeie dan van antirevolutionaire zijde is onderzocht, en dat van andere zijde gemaakte studie voldoende was om op goeden grond terstond al die verzekeringen in te voeren. Er mocht niet langer mee worden gewacht. Welnu, dan had dit openlijk moeten woidenuitgesproken Het is inderdaad mogelijk dat, na gezette stüdie, ook de antirevolutionairen zullen moeten komen tot Staatsverzekeringsdwang, doch laten zij dan dezen aanvaarden op goede en redelijke gronden, evenals zij, bij nader inzien, meer dan eene illusie op school gebied hebben moeten prijsgeven, om te geraken tot een dragelijken toestand, en evenals ook de liberalen hun dogma, »geeu cent uit de Staatskas aan een Christelijke school" hebben moeten loslaten zonder op te houden likeraal te zijn. Doch laat mij tiien dwang niet aanvaarden, enkel op grond dat door een onvoldoend voorbereide kiezersver gadering een besluit is genomen tot veizelce- ringsdwaog. Daarvoor is de zaak ie ernstig. Want het geldt hier een omkeering in onze begrippen van overheidsbemoeiing en een wijziging in onzen ganschen economischen toestand, veel ingrijpender dan de invoering van soortgelijke wetgeving in Duitschland heejt

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1