No. 97. 1908
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Vrijdag 24 Januari.
22e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Een belangrijke studie.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed S. J. BE JONGE-VERWEST, te Gees
F. P. D'HUU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers 0,025.
UITGAVE DER FIRMA
SN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
i.
De Redacteur van De Zeeuw noodigde mij
uit, 't bereids in dit blad aangekondigde
werk van den Heer A. Hollestelle over „De
Honte en iet eiland Borssele", breeder te
bespreken. Gaarne voldoe ik aan dit ver-
zo; ir, in de eerste plaats, wyl d6ze belang
rijke studie over Oud-Zeeuwscha toestan
den in een Zeeuwsch blad een uitvoerige
bespreking alleszins waardig is.
De schrijver, oud opzichter van 's-Rijks
Waterstaat te Tolen, en dus door 't weleer
door hem bekleede ambt in de gelegenheid
geweest nauwkeurige en grondige ervaring
op te doen aangaande allerlei bijzonder
heden betreffende waterloop en waterkee-
ring, waarvoor de niet-deskundige geen
oog heeft of die hem niet ten volle duidelijk
zijn, heeft als oudheidkundige zijn sporen
verdiend door zyn vroeger uitgegeven stu
diën over Tolen en Noord-Beveland, om
van minder omvangrijke opstellen niet te
spreken. Evenals bedoelde werken onder
scheidt zich ook 't boek, dat thans vóór my
ligt door de nauwgezetheid, waarmee alle
bruikbare bouwstof verzameld is en de
scherpzinnigheid, waarmee 't verzamelde
gecombineerd en uit de combinatiën be
sluiten getrokken worden.
In de Eerste af deeling, tot welker bespre
king ik mij in dit stuk bepaal, behandelt
dhr. Hollestelle de Honte volgens hem
gelijkstaande met deHeydenzee en „hoogst
waarschijnlijk" aanvankelijk Borszee ge
noemd. Dat de Honte 't zelfde water is als
de Heydenzee, is zeker aannemelijk, al zou
ik meecen, dat deze hypothese nog iets
waarschijnlijker wordt, als we haar een
weinig wijzigen kan Honte niet oorspron
kelijk de naam geweest zijn van de verbin
ding der eigenlijke rivier de Schelde met de
Heidenzee De laatste zou dan gestrekt
hebben ongeveer van 't Hellegat tot aan de
de duinen, waar later de Wielingen ont
stond,terwijl de Honte een breeder of smal
ler waterwas door of langs 't land van Sat>f-
tinge (zie wat de schrijver zegt over
jrHontemude") en Gontenisse, dat den naam
bewaart. Doch «Borszee", welke naam,
zoover mij bekend is, in geen oorkonde
voorkomt, schijnt my een fantasie zonder
grond en zonder doel.
De schrijver komt tot dien naam onge
twijfeld door den naam Bors(s)ele, maar
de oudste vormen, waarin die naam voor
komt (blz. 115) bewijzen, dat we daarin
een letterverplaatsing metathesishebben,
dat de eerste lettergreep oorspronkelijk
Brum of Brin geluid heefide vervorming
was (ongeveer) wel aldus Brumsale-Burm-
sale-Bursale-Borsale-Borseie. Twee grond
vormen van verschillenden oorsprong aan
4e nemen (blzz. 115, 116), dunkt mij on-
noodig. In 't algemeen komt 'tmij voor,
dat de schrijver 't minst sterk staat, als
hij zich op 't glibberig pad der etymologie
begeeft. Wel laat hij zioh niet verleiden
tot gewaagdheden, als sommige werken
van den anders zoo verdienstelijken Dres-
selhuis ontsieren, maar Brumsale «brom
mend verblijf" sohijnt me toeh al kras
genoeg. Dit is echter bijzaak. De heer
Hollestelle veroorlove mij nog alleen, een
gedachte in overweging te geven, die de
afleiding van den naam Wielinga (blzz.
44, 45) bij mij bij vernieuwing deed op
komen. M. i. is inge in dezen naam en in
de tailooze andere waternamen op inge,
die vooral in Zeeland voorkomen (Hinhe-
linge, PeheÜDge, Gapinge, Battinge, Zwa-
linge enz.) geen afleidingsuitgang, maar
een zelfstandig woord (zooals trouwens
schier alle uitgangen oorspronkelijk waren)
dat de beteekenis van «smal(eng water"
had, en zijn dus zulke namen niet als
afleidingen, maar als samenstellingen te
beschouwen. Ik twijfel daarom er aan,
of wij recht hebben, in deze namen de l
ooit als ingevoegde letter te beschouwen
vermoedelijk behoort zij steeds tot
'teerste lid. Wel kan bij zulke samen
stellingen een n ingevoegd zijn en daar-
yan hebben we inderdaad een voorbeeld
in den, ook in dit werk voorkomenden
naam Greveningen, later GrevelingeD ge
worden.
Eerst gaat de schrijver de oude betee
kenis van 't Zwin na, dat de voornaamste
zeeboezem ten Noorden van Vlaanderland
was, in een tijd, dat de latere Wester-
sohelde als vaarwater nog volstrekt geen
beduiding had.
Telkens wijst hij er op, dat met de ver-
landing van 't Zwin de verruiming en ver
dieping der Honte gelijken tred gehouden
heeft. Gaarne hadden wij van een des
kundige als de heer Hollestelle eenige
nadere verklaring van dit verschijnsel
ontvangen. Wat op blz, 16, 17 gezegd
wordt, verklaart 't zeker eenigermate, maar
tooh m. i. niet voldoende.
Moeten wij de zaak ons misschien ook
aldus voorstellen Aanvankelijk voerden
dewateren, die Vlaanderens hoogegronden
ten Noorden begrenzen, o.a. 'tZwin, een
aanmerkelijk deel van 't Soheldewater
naar zeedaardoor bleven deze wateren
op diepte (en er was natuurlijk wissel
werking dit op diepte blijven was oor
zaak, dat er langs dezen weg afstroomiDg
bleef). Dceh nn ontstond de Wielinge
daardoor kreeg de Honte afvloeiing, die
de ontstane opening dieper maakte, zoodat
de afvloeiing steeds sterker werd. De
daling van den waterspiegel in de Honte
had onmiddellijk meerdere toestroocaing
uit de rivier de Schelde ten gevolge en
deze gesehiedde ten koste der afstrooming
langs 't Zwin
Naar mijn bescheiden meening is echter
de heele geschiedenis van 't Zwin, hoe
opmerkelijk ook, voor die der Honte van
secundair belang. Onze rivieren toonen
een merkwaardige neiging, haar al'stroo-
ming naar 't zuiden te verleggen. De Rijn
heeft aan die neiging al zijn rechtermon-
dingsarmen ten offer gebracht de IJsel-
mond zou zonder de kunstwerken al laDg
verstopt zijn ja zelfs de Beneden-Rijn
ware ten bate der Waai waterloos ge
worden, zoo do mensch niet krachtig in
gegrepen had. De SoheJde toont 't zelfde
verschijnsel. Volgens een aanteekening van
Cesar, ook door den heer Hollestelle ver
meld (blz. 41) waaromtrent echter aan-
geteekend moet worden, dat sommigen te
dier plaatse (Bell. Gail. 6 33) insttê van
Sealdis (Schelde) Sabis (Sambre) willen
lezen liep de Sohelde aanvankelijk in
de Maas uit, en in elk geval was de Striene
oorspronkelijk een mondingsarm van zóó
veel beteekenis, dat zij 700 A 800)
de grens tussehen de bisdommen Utrecht
en Luik bepalen bon. Zij nam af ten voor-
deele der (Ooster)-Schelde en deze op haar
beurt moest van haar water afstaan ten
bate van Zuidelijker wateren. Op grond
o.a. van 'tgeen blz. 21 aangehaald wordt,
mag men aannemen, dat eer de Hoate-
Wielingen dit voordeel genoot, eerstHonte-
Zwake-Mare-Veergat een hoofdarm werd.
Toen de Wielingen ontstond of van meer
beteekenis werd (wat dan mogelijk op
bovengegiste wijze met de veriandiDg van
't Zwin in verband kan staan), verkreeg
de Honte allengs de beteekenis, die zij
thans heeft.
Doch myn bespreking zou iets op een
bsstryding gaan gelijken en deze ligt aller
minst in mijn bedoeling, Byzonder belang
wekkend is in hoofdstuk II het betoog over
de Grafelijke tollen. (Is 't wel juist (bl. 25),
dat de Dordtsche tol naar Geervliet overge
bracht werd
Vergis ik my niet, dan bleef ook de eerste
voortbestaan en is de verhouding van den
Dordtschen tot den Geervlietschen tol
ongeveer gelyk aan die van den tol van
Iersekeroord tot dien op de Bonte.De vraag
is vermoedelijk gemakkelijk te beantwoor
den uit de gegevens der Hollandsche veke-
ningen, door Hamaker uitgegeven, doch dit
werk is op het oogenblik niet onder myn
bereik. Wat da schrijver hieromtrent ge
vonden heeft, geeft hem gelegenheid de ge
schiedenis der Honte-Wielingen in haar
toenemende beteekenis met de stukken te
bewijzen.Ojp 't einde van ditstnk bespreekt
hij den naam Sincfala. Moeten we daaruit
afleiden, dat de naam Zwin ouder is dan
Sincfala ik meen, dat de oorkonden
anders leeren.
Hoofdstuk III bespreskfc in hoofdzaak de
kwestie van de Ottogracht, die tot zooveel
fantasieën aanleiding gegeven heeft. Ook
hier gelijk stesds blijft de schrijver volko
men nuchter (behalve misschien, als hij
toch den naam Honte van [„een elders
gegraven" Ottogracht wil afleiden.) Hij
komt tot het bssluit waartoe trouwens
ieder komen moet, die de weinige en korte
aanteefeeningen over dit punt, die werke
lijke waarde hebben vergelijkt en zich de
toestanden en verhoudingen der 10d.e eeuw
tracht in te denken dat de Fossa Otto-
niaaa niets anders was dan een grenskanaal
bewesten 't Land van Waas, dus van Gent
naar het Zwin of zijn oostelijk verlengde.
Dit hoofdstuk bevat ook nog 'n belangrijke
uitweiding over onze duinvorming waar
mee voortaan onze schrijvers van aardrijks
kundige leerboeken rekening zullen dienen
te houden. (Geen duinvorming mogelijk
zonder 'n uitgestrekte zandvlakte als voor
land (Blz. 74 heet Lodewijk II een paar
malen minder juistkeizer van Italië
In hoofdstuk IV wordt gesproken over
de landen aan de Honte in verband met
de oudste Grafelijke geschiedenis. Nauw
keurig wordt de ligging van (de) Fcrfrapa
bepaald, volgens den schrijver een vaart,
niet een plaats, en in verband daarmee over
andere wateren enz. op Zuid-Beveland ge
handeld. (Dat de ouderdom van Goes op
klimt tot in 't begin onzerjaartelling,sohijnt
mij liohter gezegd dan bewezen). Natuurlijk
wordt de zoo moeilijke vraag over de grens
tussehen Zeeland en Vlaanderen onder de
oogen gezien. De schrijver beweert, dat de
Holiandsohe Graven geen gezag voerden
in Vlaanderen, en schijnt, in verband daar
mee (blz. 99) 't foreest van Waada te stellen
in Zuid-Beveland, immers tussehen Sohelde
(hier wordt blijkbaar de Oostersohelde be
doeld anders begrijp ik 't volgende niet)
en Heidenzee. Toeh noemt hij 't, blz. 79
't Land van Waas. Dit is niet duidelijk. Of
Wasda is niet Waas (zóó Boxhorn, die
Wasda voor Walcheren houdt),of'sGraven
gezag reikte wel tot in Vlaanderen.
De volgende afdeelingen hoop ik na
gezette lezing in nog een paar artt. te
bespreken. Inmiddels zij de studie van
dit sóhoone werk allen Zeeuwen, die in
deze dingen belangstellen,zeeraanbevolen.
B. K. W.
23 Januari 1908.
Belastingkiezers.
Volgens de statistiek over het Kiesrecht
over 1907 hebben in dat jaar 31000 perso
nen hun kiesrecht verbeurd omdat zij Diet
op tijd hun belasting hadden betaald over
het afgsloopen dienstjaar
Dat is nog al veel. Van de 800 duizend
kiezers, 31 duizend nalatingen in 't betalen
hunner belasting. Dat is ruim 4 procent.
Laten onze Kiesvereenigingen er daarom
voor zorgen dat onder ons dergelijke ver-
geetachtigen niet worden gevonden.
Vóór 1 Februari meet de belasting be
taald zijn.
Wie verzu'mde, krygt nog een waar
schuwing van den belastingontvanger, om
voor 1 Maart te komen offeren.
Maar na 1 Maart is het dan ook onher
roepelijk te laat.
Let dus goed op
Kamerontbinding.
Van sommige zijden is in deze crisis-
dagen aangedrongen cp Kamerontbinding.
Kamerontbinding niet door het zittend
Kabinet, ten einde te zien, of in het uitge
broken oortliot de kiezers wel aan de zijde
staan van do meerderheid die het conflict
in het leven riep.
Maar, Kamerontbinding na het optreden
van het verwachte nieuwe Kabinet-Heems
kerk, ten einde voor dat Kabinet de kans
te openen dat het een meerderheid krijgt
die het, in dien gedgchlengang, in de tegen
woordige Kamer niet zou kunnen vinden.
Deze aandrang nu sohijnt ons uit con
stitutioneel oogpunt bedenkelijk? Niet
dadrvoor is het ontbindingsreeht in de
grondwet geschreven, om voor een nleuw-
opfredend Kabinet de levensvoorwaarde
te scheppen, welke het vooralsnog missen
zou op het moment van zijn optreden. Een
ministerie, dat de portefeuilles aanvaardt,
behoort uit te gaan van de mogelijkheid,
dat het met de bestaande Kamer vrucht
baar werk zal kunnen verrichten. Wanneer
het die mogelijkheid niet aanwezig acht,
behoort het de portefeuilles niet te aan
vaarden. Het optreden van een Kabinet
als proefballon, waaraan de kiezers on
middellijk na dat optreden hun sanctie
zouden moeten verleenen, ware een ont
aarding onzer eonstitutioneeie zeden.
Voor het optreden van een Kabinet-
Heemskerk is in de tegenwoordige omstan
digheden inderdaad veel te zeggen. Waa
neer het met taet en gematigdheid te werk
i gaat, zal het waarschijnlijk, ca de doorstane
moeilijkheden der laatste twee jaren, in
den eersten tijd op geen te groote tegen
werking stuiten. Mooht dit wèl het geval
zijn en raccuneuse linksohe oppositie aan
zulk een ministerie het regeeren onmogelijk
maken, dón ware een conflict in het leven
getredeD, waarbij, als bij ieder conflict,
Kamerontbinding althans in overweging
zou kunnen worden genomen.
Ontbinding zonder conflict daarentegen
zou een zilferkentenis van hel Kabinet zijn,
dat het niet had moeten optreden, immers
dat het vruchtbare samenwerking met de
bestaande Kamer a priori en volstrekt uit
gesloten aoht.
Wanneer het die laatste meening ware
toegedaan, zou bet zich van aanveardirg
der portefeuilles moeten onthouden. H M.
zou dan kunnen zien of een ander staat'man
in de gegeven omstandigheden een z.i.
levensvatbaar Kabinet zou kunnen bijeen
brengen. En zoo niemand gevonden werd,
die dit mogelijk achtte, zouden ongetwijfeld
de tegenwoordige ministers hunnerzijds de
verantwoordelijkheid willen aanvaarden
aan H. M. te ad viseereu de Kamer te ont
binden, ten einde stilstand der staatsma
chine te voorkomen.
Wij spreken in deze laatste woorden
natuurlijk slechts verondersteüender wijs.
Ouzes inziens zal dit geval zioh thans niet
kunnen voordoen. Wijl allerminst gebleken
is, dat de politieke toestand 't optreden van
elk Kabinet onmogelijk maakt. Nederl
Gisteren heeft te Benningbroek voor de
vrijzinnige kiezers in zijn district gesproken
de voorzitter der Liberale Unie mr. Goe
man Borgeaius. Ditmaal blijkens het ver
slag in de N. R. C. gevolgd doort tradi-
tioneele «luid applaus
De spreker verdedigde de volte face der
unionisten naar algemeen kiesrechten
tevens punt 5 van het unionistisch program
in zake stemplicht en evenredige vertegen
woordiging.
Als wij deze drie hebben, zoo riep hij uit,
namelyk algemeen stemrecht, stemplicht en
evenredige vertegenwoordiging dan zal
„de vertegenwoordiging een zuivere af
spiegeling zijn der natie".
«Hoe jammer dat hij dit niet 2'/2 jaar
eerder geweten heeft. Dan had hij de natie
niet behoeven te verrassen met een blanco-
artikel en een zoo weinig presteerend mini
sterie als wij nu gehad hebben.
Intusschen zal over dat i/atawplicht''
idee van dezen vader der leerpfic/sfwet in
het vrij zinnige kamp nog wel een woordje
knnDen vallen.
Wy zullen zien of men daar den stem-
dwang, met of zonder applaus, zal aan
durven 1
Niets.
Ais Kuyper maar weg wa?, zou vrijheid
en blijheid in ons land wonen.
Da klompen goedkoop, de petten niet
duu^ de middenstand weinig belastende
handel vrij.
Zoo netjes was dat uitgerekend.
Met keurige staatjes werd dit den kie
zers voorgerekend.
Het militarisme zou den kop ingedrukt.
Betere verdediging des lands ('f soelvuur-
gesehut was tooh al besteld) weinig per
soonlijke lasten, en vooral bezuiniging
op oorlogsuitgaven.
En de werkman
Geen dooien wat hebben die aan
pensioen maar levenden zouden ge
pensioneerd worden.
Wie 65 was, kreeg 't renfeniersleven en
wie invalide was eveneens.
Kuyper met zijn 70 was uu tooh weg.
't Heerlijk land was nu geopend.
Ziekte-verzekering, ongevallen voorden
landbouw en wat niet al.
Veegens was immers Minister op so
ciaal gebied
En wat is nu 't resultaat
De verzekeriog van den tot werken on
geschikt geworden arbeider schrapt deze
sociale minister voorloopig van de lijst.
De ziekte-verzekering in ontwerp
gereed nog niet eens in behandeling.
De pensioneering van den arbeider
vooreerst geen kijk op.
En 't militarisme
Van de bondgenooteis stemmen er zelf
meermalen tegen de oorlogsbegrooting,
maar in stee van bezuiniging enz., worden
de uitgaven voor leger en vloot sinds 1905
weer hooger.
Op belastinggebied dan F Is men daar
aan het werk geweest?
Hoewel de Meester zijn belastingplannen
reeds kant en klaar had, weigerde tot nog
toe de vrijzinnige meerderheid het volk die
verlichting te geven welke in 1905 zoo
dringend beloofd was.
Brave jongens die vrijzinnigen
Veel beloven en weinig geven.
Walchersche Crt
Geen Kuyper-koers
Wij verdiepen ons Diet in de vraag wie
in een Rechtsoh kabinet zuilen moeten zit
ting nemen, al hebben wij, evenals onze
lezers, wel eenige namen in de gedachten,
van mannen die er niet in zulleD kunnen
ontbreken.
Da Licksehe bladen die in 1905 zoo
ageerden tegen den Kuyperkcers, beginnen
zioh ook nu weer te roeren. Zij bevelen
aan eea optreden van een Reohtseh ka
binet zonder Kuyper-koers
Maar wat willen zij dan tooh met dien
Kuyper-koers.
Begeeren zij een kabinet dat de staat
kundige belijdenis der antirevolutionaire
partij verloochentdat de sooiale wetten
door Kuyper voorgesteld en door zijn
opvolger afgevoerd, niet weder op het
tapijt brengtdat de sehoone redevoe
ringen van Kuyper, bijv. bij de begroo-
tingen, ongelezen laatdat den eisoh
God erkend in het Staatsrechtvaren
laat; dat het Woord Gods als riobtsDoer
voor elke regeeringsdaad prijs geeftdat
den band met het Christenvolk doorsnijdt
en den geestelijken factor van ons volks
leven verwaarloostdat niet er naar
streven zou om den geest des ontfermers
weder vaardig te doen worden overgrooten
en kleinenen da ordinantiën van God,
den Almschüge, ook voor de Staatkunde
verwerpt
Willen zij een zoodanig kabinet?
Msar dan willen zij een Linksch Kabi
net onder Christelijke vlag, of eeoReehtsch
kabinet met 't tegenovergestelde van een
Kuyper-koers
Èn op een dergelijk kabinet zullen zij
niet behoeven te rekenen.
Dat komt niet.
Wat komen zal is een K«b:net dat aan
vaarden zal de Christelijke staatkunde.
In zijn wezen vrucht der lijden, in zijn
vorsa van dezen tijd.
Dat hebben Groen en da Oosle, Lohman
en KeueheDius, Kuyper ea Sehaepman
steeds bedoeld.
Dat zal men ook mogen verwachte» van
alle antirevolutionairen in uimen zin, di^