14 Januari 1908. Nu hot nieuwe jaar zoo pas zijn loop is leg nuen tn de leverancier gereed is of spoedig gereed hoopt te komen met het verzerden der jaarrekeningen aan zijn cl'ëu'è'e, kan een wenk om zoo spoedig mogelijk de aangeboden rekeningen te voldoen, ook in ons blad niet overbodig g noemi worden. Het euvel van lang met b. talen te w&ehten is een versohijnsel, dat voorkomt in meer dsn een kring. Zoo liohl wordt men aan zoo iets gewooE. Het is ol het zoo behoort. Eo tooh, hoe meDig neringdoende lijdt er onder. Hoe zullen zij op den duur aan hunno verplichtingen kunnen voldoen, indien zij zelve tijden aaneen moeten wachten, op hetgeen ande ren hun schuldig zijn? Het is daarom zoo noodi?, dat voorat de gegoeden en niet het min t de hoogere standen een loffelijk voorbeeld geven aan anderen in het vlug afbetalen hunuer rekeniDgan, hetzij maand- of jaarrekeningen. De leverancier wordt er door gebaat en zij zei ven hebben er ten slotte ook voordeel vao. Ma' volle instemming lazen we, wat de Heraut in zijn jongste nummer daarover schrijft naar aanleiding van den tekst uit de Spreuken: «Onthoud het goed van zijne meesters niet, als het in het vermogen uwer hand is te doen." «Stipteiijk, en naar de letter opgevat," alius de llvmut, «stelt het den eisch,dat vrat ge heden koopt of u leveren laat, op staanien voet zou moeten betaald worden. Het slnit, zóó veistaan, elk denkbeeld van een oploopende rekening uit. Dit echter verlasgen de leveranciers zelf niet, althans niet bij dageüjksche leverantie. Alsdan is het bij onderling goedvinden, dat de beta ling op zekeren termijn wordt gesteld. Iets wat het gemak eisoht, en waarin daoroai geen onrecht ligt, omdat de lever ancier er bij het stellen van zijne prijzen op rekent, en zich ziju rente in dien prijs vergleden laat. Den betalingstermijn van dag.'lijksche leverantiën stelt men dan op de week, op de maand, op het semester, of ook voor doorloopende levering op het jaar. E'soh hierbij is alleen, dat, als de ter mijn er ie, de betaling dan ook niet wordt uitgesteld, maar aanstonds volgt. Ea hier nu sloop het misbruik in. Dan toch stelt mcu zoo de betaling uit. Soms een jaar, soms twee of drie jaren. Ja, er zijn rijken der aarde, die er u met kwalijk verholen wellust op wijzen, wat ze uit de aldus gestolen rente van het geld, dat ze aan hun leveranciers schuldig waren, zichten pronk hebben aangeschaft. Da leverancier, die zijn klanten kent, rekent daar dan wel op en verhoogt zijn prijzen, maar met dien vers'ande, dat hij zijn schade niet op de schuldige wanbetalers alleen, maar op al zijn klanten verhaalt, en alzoo de goede betalers om de kwade betalers lijden laat. Zoo komt hot bederf in het onderling verkeer. De leverancier lijdt en de goede betaler lijdt. Eu volkomen terecht poogt men daarom almeer dit booze stelsel van late betaling te keer te gaan, en zooveel doenlij k op betaling hetzij a contant, hetzij op vasten termijn, aan te dringen. klaar afgezien van dien kostelijken aan drang, klemt hier voor een ieder, die zich aan Gods Woord houdt, de eisch door dat "Woord ons gesteld„Onthoud het goed zjjn meester niet" en meester van het door verschuldigde geld zyt niet g\j, maar is de leverancier,die u zijn waar geleverd heeft." Dit kostelijk, practisch woord van De Heraut is aller overdenking overwaard. Hier wordt bij vernieuwing de vinger ge legd op een wondeplek in het maatschap pelijk leven, waarlijk niet van daag of gis teren ontstaan. Er is veel uit te leeren voor leveranciers en klanten beiden. Ieder doe er zijn voordeel mee en handele er nsar. De maitschappy zal er wel bij varen. Politiek fortuintje' Steeds meer b ijkt, hoe de kans aau het Kabinet gr bode', om een goed heenkomen te zoeken, voor Links een politiek for tuintje is. De eerst? indruk op 21 December was pijnlijk. Mr. Drueker s'oeg een oogenblik de schrik om 't ha^. Niemand was op een execinie voorbereid. Maar hoe sooedig veranderde, om nu eens tale Kansaas te spreken, die zak niet in een rei. Reds daags daarna werd in heel. de liberale per geen traan oai den overledene geschreid. Eer heersohte er een toon van v iiiobt'ng. Ea met zeker welgevallen schreef men van allen kantNu staat Rechts vo'W de patrijs. Van wat onzerzijds hiertegen werd ge roepen «Gij, Links, hebt de meerderheid do.-. Zoo ge wilt, vormt dan een tweede Kabinet" wilde men Links zelfs niet hooren. Men was zoo in zijn nopjes, dat men nu dsn toch eindelijk van dit Kabinet en van da Rageertaak af was, dat men Reohts s< hvr drong en prikkelde, om toeh niet te treuzelen, en niet tc aarzelen, maar hoe eer hoe beter de regeartaak over te nemso. Hieruit bleek, en hierop is dadelijk ge wezen, dat bet vroeger protest van Links tea1'n om beweren, dat het Kabinet-De Mee ter weergaloos zwak stond, vergoelij kend O-onrecht was geweest. Dit kwam nu ulr, maar ook daar was m b sp dig overheeu. Men gaf nu toe, dal we g lij. haddeu gehaH. Zwai-ker Kabinet ws-a nijua niet denkbaar. En dit moést nu wo1 I el ;1cd, want ju st in hot feit dat men er nu v n ai iar de verklaring van de am gee; rift gr zendej-u-eugde, waar- meê men de zaak aan Rechts overdroeg. Neen, de tegenstemmers van Links had den bij slot van rekening een eerste klas politiek meesterstuk geleverd. Zij waren de mannen die hadden ingezien, dat elk jaar langer tobben met dit Kabinet, de Linkerzij te meer in diecrediet bracht. Zij hadden het gevoeld, dat voortsukkelen tot 1909 op een debacle van het Liberalisme zou uitloopen, en dat «de ministerie zonder end", gelijk het politiek goed betiteld is, den sohoonsten triomf waarborgde aan Reohts. Door er nu een eind aan te makeD, ruimen ze dat dreigend gevaar voor Links en de daarm< saamhangende kans van Reohts, grootendeels op. Over twee jaar is de miserie van dit Kabinet glad vergeten, staat men verach voor de kiezers, en heelt Reohts allicht het een en ander op zijn kerfstok gekregen. Feitelijk alzoo voor Links een politiek fortuintje, en juist dit maakt de vraag zoo hachelijk, of het voor Rechts zaak is, de formatie over te nemen. Standaard. Bovenstaande nemen wij met instemming over Eu wjj spreken den wensch uit dat de Rechtsche partijen niet in de val zullen loopen. Links moet aan de „regeeriDg" bljjven. Het is nog altjjd 51—49, dus meerderheid. Eu in 1909 moeten de kiezers over het geen het liberale kabinet en de Linksche mêerderhei ddeed en tot stand bracht uit spraak doen. Geen ministerie uit de Rechterzijde. Dat zou niet recht, dat zou niet verstandig zijn. Hij snapt er niets van. Er is iets, dat mr. Van Houten niet SDappen kan. Mr. Borgesius heeft in 1905 van vrij zinnige zijde den verkiezingsveldtocht ge leid en toen beloofd bezuiniging op de militaire uitgaven. Die belofte is door vele kiezers geloofd. En dat nu snapt de heer Van Houten niet. Hij schrijft: Op oorlogsgebied zit Borgesius nog heel bijzonder vasl. Hoe één kiezer verwachten kon, dat de man, die als minister het contingent van Il.ooo op 17.500 man bracht, bezuiniging op dit gebied zou kunnen invoeren, is m ij on- begrijpelij k. J Zoo denken wij er ook over. Wij hebben in 1905 de kiezers óók ern stig gewaarschuwd zich niet te laten misleiden door de vrijzinnige verkiezings beloften. Wjj hebben er toen meermalen asn herinnerd, hoe mr. Borgesius, als mi nister, medegewerkt heeft aan een uitgave van 6'!/a millioen gulden voor nieuwe ge weren en dat zoo iemand niet te ver trouwen was, als hij plotseling van be- zu'niging begon te spreken. Dan, er waren genoeg onnoozele kiezers, die den heer Borgesius hun neus toestaken om zioh bij dit orgaan te laten vatten hetwelk dan ook geschiedde.... Natuurlijk is er van de bezuiniging, door mr. Borgesius voorgespiegeld, niets gekomen. De Oorlogsbegrooting is anderhalf mil lioen hooger geworden. Mr. Borgesius heeft het tbaos bij de bedrogenen leelijk verkeken. Friesch Dagb. Schetsjes uit den arbeid der Middernachtzending. TRIENTJE. Langzaam beweegt een kleine stoet zioh voort over het kiezelpad dat den dooden akker doorsnijdt. De rhytmische pas der dragers doet de fijne grint zacbtkens knoer- sen, gelijkmatig als 't zagend getik van 'n torenuurwerk. Nu en dan komt de wind vlaag een tipje oplichten van het zwarte laken dat de lijkkist dekt, als om te zien wie daar tooh wel op zulk een echoonen lentedag, nu alles ontwakend leven ver kondigt, en jubelt in jeugdigejpraoht, uit gedragen wordt, om onder te gaan in het duistere stof der graven. Moedeloos laat de dartele wind echter den tip van het lijk kleed weer zakken, om weg te huppelen o»er het licht golvende gras, leven zoekend, en vluchtend voor de kille aanraking van den dood. Hoe Plengt niemand achter deze baar e n traan Spreekt bij geen enkele der- g nen die den somberen stoet vormen de k'agende stem der smarte Trillen in geen e kei hart de snaren der deernis zelfs? Is hier geen enkel gelaat te vinden dat een edeler, een mensohelijker trek vertoont, dan dien onverschilligen, alle piëteit en alle wijding storenden trek, waaraan men den man herkent die eeue teraardebestel ling als winstgevende karwei beschouwt, zonder medegevoel met de in rouw ge hulde bedroefden, zonder besef van den ontzaglijken ernst des doods? Het schijnt dan wel een weinig betreurde doode te zijn, waaraan men hier de lastste «eer bewijst". Wie het wel zijn mag? Waarin dat onbeweend heengaan zijn oor zaak wel mag viisden Ruim twintig jaren geleden speelde ginds, in het Friescbe dorpje, een vier-jarig kmllebolletja aan moe's schoot. De lachen de kiaderoogen zagen volstrekt niet, dat de weinige meubelen in de huiskamer ver sleten en armoedig waren, en dat moeder's febeding van gedurig verstellen en hare handen van hard werken getuigden. Die bLuwe kijkers zagen alleen moe, en moe was alles, en waar moe was daar was het goed; daar wilde Trientje ook zjjn, en andera nergens. Ea moe, 0, ze miste veel I Ze miste een lieven jongen en een braven man, die ze beiden met heel heur hart had bemind, maar die thans van haar waren heneDgegaan om Dimmer weder te keeren, weggemaaid door de onverbiddelijke zeis des doods. Te genezen was de wonde door het afsterven dezer dierbaren geslagen nooit meer te verzachten was ze wel en ze deed minder pijn als moe met Trientje koozen kon, met haar lieveling, haar schat, haar alles. Ze waren dan ook altijd bij elkaar, moe en Trientje, altijd en overal Wat verstonden ze elkander best, en wat hingen ze aan elkaar De schooljaren brachten de eerste stoor nis in dit genot van teedersamenleven. Heel erg was dat echter niet. Immers, na school- tjjd huppelde Trientje weer als een haasje naar moe. Fluks hielp ze dan om handje, opdat moe gauw klaar zou zjjn en ze samen een oogenblikje zonden kunnen zitten,keu velend over de kleine gebeurtenissen vaD den dag. Veel erger was het, toen de grimmige noodzakelijkheid die 's werelds loop met zich brengt gebood, dat Trientje, nog nau welijks 15 jaar oud, zou gaan dienen bij een boer op eenigen afstand van het dorp. Toen het eenvoudige kistje met kleeren de deur uitging en Trientje den laatsten kus van moe op haar betraande wangen voelde branden, toen was het haar a'sof de ge lukkigste periode vau haar leven werd afgesloten voor goed, en alsof ze een don kereu weg naar een onbekende woestijn werd opgedreven. En moeder zelf? Hare tranen vloeiden niet. Ze kon niet schreien. Een somber voorgevoel kreep haar de keel dicht. Eenmaal schreef de Zoon des Menschen, tot oordeelen gedwongen over een vrouw die in overspel gegrepen was, nederbuk- kende in de aarde en daarna opzien da sprak Hij„Wie uwer onschuldig is, die werpe eerst den steen op haar". Wat dunkt u, zou Zijn oordeel harder zijn geweest over het argelooze meisje, dat de hartstochtelijke verzekeringen van den zoon baars meesters geloofde, dat hem lief had met eene eerlijke, alles vertrouwende liefde, dat geen andere menschen had lee ren kennen dan moeder alleen, dat nimmer van spelen met meisjesharten had gehoord, en dat dus zoo gemakkelijk met zich spelen liet? En zullen wij dan meedoen, wanneer de dorpelingen straks Trientje nawijzen, als ze na een heftig tooneel ten huize haars meesters met schaamrood gelaat en neer geslagen oogen heensluipt naar moeder, om haar leed ea hare schande aan dat oude trouwe moederhart uit te snikken ,'t Is maar gelukkig dat het wurmpje dood ia", zei een buurvrouw, den dag na dien waarop Trientje van een levenloos dochtertje was bevallen. Misschien had de vrouw gelijk. Maar met het stof van het wichtje daalde de schande niet in den duisteren kuil Moeder en Trientje gevoelden dat maar al te goed. En schaamte eD smart grepen moeders wankele gezondheid zoo hevig aan dat ze Trientje's ongeluk maar kort over leefde. Straks werd cok moeder uitgedragen en toen had Trientje niits meer op deze we reld. Toen stond ze door ieder verlaten. „Nou heeft me die meid door d'r lieder lijk gediag d'r moeder ook nog vermoord", zei men op het dorp. «Wel, zoo'n sLt is het aankijkeD niet waard I Geen wonder, dat ze zich nergens verhuren kan, en goed ook In zekeren nacht in 1905 hadden twee middernachtzendelingen te Groningen een langdurige samenspreking met 'n publieke vrouw, die ze op den hoek van een straat ontmoetten. «Oud zijt ge nog niet", zei één der zen delingen, „maar daarom kunt ge wel spoe dig en onverwacht sterven, 't Is zelfs zeer waarschijnlijk dat ge het in 't leven der ontucht maar weinige jaren vol zult hou den. En dan Weet ge wel dat ons na den dood het oordeel wacht «Mijnheer, ik heb met alles afgerekend. Van mjjn zeventiende jaar af ben ik ver schopt en vertrapt geworden, terwijl de man die me moedwillig bedroog, niets min der gezien is nè. z'n schurkenstreek dan te voren. Toch kreeg ik alles op mijn hoofd. Voor een hond hebben ze nog een hok over, maar voor mij geen plaatsje om mijn voet er op te zetten. Denkt u dat ik nog aan liefde geloof liedereen op de wereld heeft zichzelf lief en niemand buiten zichzelf uitgezonderd misschien een enkele moeder die van d'r kinderen houdt. Wat zegt u daar? Liefde van Christus? Wou u nog praten van liefde van Christus Ik ben te midden van Christelijke menschen geweest, altijden nog nooit heeft een sterveling zich om m\j bekommerd. Er zijn nu eenmaal menschen in de wereld die den kelder in moeten, zonder pardon, en van die menschen beu ik er ééuWilt u mjjn geschiedenis weten O, ik wil u alles wel vertellen. Het kan me toch niets meer echeleD. Ik kom uit Friesland en heet Trientje Nu, dat is mijn geschiedenis, Bah! 'k Ga gauw een cognacje nemen voor de narigheid 1 Een blaadje Dank u wel, 'k zal het lezen 1" Veertien dagen later hoorde ik, dat Trientje plotseling in 't Ziekenhuis gestor ven was. Ik ontroerde, en besloot dadelijk hare begrafenis te gaan zien, die op ééa der eerste schoone dagen in lente plaats had. To8n de koude «plechtigheid" afgelocpen was heb ik een hand vol wilde bloemen ge plukt en die op Trientjes grafheuvel neer gelegd. Waarom Ik weet het zelf nietWel- liohtom tooh één blijk van «belangstelling" aan de Datuur te vertooneD, die verwonderd sohecn over zóó kil een uitvaart. Ik dacht aan hei blaadje, dat ik Trientje nog kort lóór haren dood gegeven had. En toen kwamen mij de woorden voorden geest: «Jezus Chrislus is gekomen om tc zoeken en zalig te maken dat verloren was". Nieuwe Prov. Gron. Crt. W. A. Vr. kerknieuws* Ned. Herv. Kerk. Bedankt voor Den Helder door J. L. Klein te Edam. Ierseke. Zondagvoormiddag werd onze nieuwberoepen leoraar ds. B. G. C. Steen- beek bevestigd door zjjn vader ds. P. J. Steenbeek, van Lochem, met de woorden uit 2 Cor. 5 21, 22 en 6 1. Des namiddags deed onze leeraar intrede met 'n predicatie raar Joh. 37. Na de preek werd Z.Eerw. Damens den Kerkeraad door de schare toe gezongen Ps. 119 9. In beide beurten was het kerkgebouw stampvol. Te Edam is overleden de emeritus predikant J. W. v. Hoogstraten. Hij was de ongehuwde broeder van nu wijlen ds. C. J. G. v. Hoogstraten te 's-Gravenhage, doolrwas deze rechtzinnig,de nu overledene was modern. Hjj was geboron in 1841 te Utrecht, waar zijn vader, nu wijlen ds. J. F. v. Hoogstra ten, (rechtzinnig) pred. was. Hij was van 187(5 tot 1898 achtereenvolgens predikant te Krimpen e/d IJsel, Winkel od Edam. Zijn gemis wordt diep gevoeld want hjj mocht veel ljjden verzoeten, dank zii zjjn middelen en zjjn groote weldadigheid. Geref. Gemeente. Bedankt voor Meliskerke doorJ.Over- duin te Lisse. ZENDIING. Het hoofdbestuur van hetNed.Zendeling- Genootsohap en dat van de Utreehtsohe Zendings-Vereeniging de noodzakelijkheid gevoelende aan het werk der Zending door woord en geschrift meer bekendheid te geveD, en overtuigd dat daardoor direct of indirect de belangen van alle zendings corporaties worden gebaat hebben na on derling overleg den heer J. W. Gunning te Rotterdam tot dusver direotor-seoretaris van beide corporaties, uitgenoodigd zioh voor dit werk beschikbaar te stellen. De heer Gunning heelt zioh daartoe bereid verklaard. Hij zal den titel voeren van zendings-dirf «tor en de gelegenheid is opengesteld voor zendingscorporatieB, die dit wensohen, zich bij deze actie aan te sluiteo. Dientengevolge is tot direotor-seoretaris, in de plaats van den heer Gunning, be noemd ds. J. Rauws, predikant te Beilen. UIT DE PROVINCIE. Middelburg. De jongeheer Karei A. Baljeu die bij het Koninklijk bezoek alhier fungeerde als tamboer-majoor bij den trommelmarsch en die H. M. de Koningin op 1 Januari j.l. zijne gelukwenscheu zond, kreeg daarop namens H. M. een schrif telijke dankzegging terug en wel van den volgenden inhoud 'Karei A. Baljeu. »Dankbetuiging namens H. M. de Koningin voor aangeboden gelukwensch op 1 Januari 1.1. De part. Secr. (was get.) v. GEEN". Op het adres stond Aan den Jongenheer K. A. Baljeu. Tamboer-majoor van de trommelmarsch tijdens het bezoek van H. M. de Koningin aan Zeeland te Middelburg. Vlissingen. Maandagavond werden de redders van de schipbreukelingen van de Doris gehuldigd. Te haif 8 de bemanning van de reddingsboot «Koning Willem III", te weten de schipper F. H. Jilleba, en de roeiers J. Kamermans, L. Jillissen, J. Job9e, W. Burgers, J. de Buck, D. J. Baljé en C. F. de Smit. De voorzitter van 't Comilé de heer H. 0. BeijermaD, overhandigde bun daarbij een oorkonde in lijst en voor elk een enveloppe inhoudende 150. De •orkonde, ontworpen door dtn eerste lui tenant Bretsohneider alhier, biedt de vol gende opdracht«Hulde van Vlissing's burgers aan de heldhaftige redders". Ver der bevat de oorkonde de oorspronkelijke ia het Engelsoh gestelde dankbetuiging van den kapitein en do geredde schip breukelingen van de Doris" en bovendieu de namen van al de redders, zoowel dus de leden der reddingsboot als die der Schroevers. De oorkonde is voorts, voor zoover de ruimte het toeliet, geteekend door de leden van het comité. De aanspraak van den heer Beijerman werd door den heer Jilleba namens de bemanning met een woord van dank beant woord het muziekgezelschap «Ons Ge noegen", voerde fanfares en de Nederl., Belgische en Engelsche volksliederen uit. Denzelfden avond werden ook deSohroe- vers gehuldigd, ook hier voerde de heer Beijermans 't woord, bracht «Ons Genoe gen" luister bij en werd aau schipper Jacob en zijn vijf zoons Klaas, Gerard, LieveD, Jacob en Jacob en zijn kleinzoon Jacob ieder een oorkonde en een enveloppe met f 100 ter hand gesteld, terwijl dezen laatste nog op een spaarbankboekje een som van f 93,88'/» werd toegezegd, welke som door de gezamenlijke leerlingen van alle Vlissingsche scholen voor hem bijeen gebracht. Verder heeft hij reeds f102 op een spaarbankboekje eekregen als op brengst van een door de VlissiDgeche Turu- vereeniging teD zijDen voordeele gegeven soiree. Baarland. VV'erd in de vorige week medegedeeld dat zioh hier een commissie had gevormd om een pijporgel te plaatsen in de Gereformeerde kerk alhier, thans kan worden bericht dat deze oommissie reeds zoover is geslaagd in hare pogiogen dat tot aankoop van een orgel kon worden besloten. De vervaardiging van het in strument is opgedragen aan den heer A.S^I. Dekker, fabrikant van kerkorgels te Goes, zoodat kan worden verwacht dat binnen korten tijd een schoon instrument ons kerk gezang zal begeleiden. Kruiningeti. Voor een lid van den ge meenteraad, vaoature-Der Weduwen, zijn heden bij den burgc meester als candidaten voorgesteld door de werkliedenvereeniging de heer D. Duindam door de vrijzinnigen dhr. W. F. de Groofi, van Hansweert; door de R.-C. de heer J. Luijk, idem en door de antirev. de heer P. de Suaidt. Het is den 21en dezer stemming, en den 28en herstemming, zoo die noodig mocht blijken. Serooskerke (W.) Zondagavond ston den de deuren van het kerkgebouw der Gereformeerden weder open en kwam de gemeente voor de derde maal samen, dit maal om de rede aan te hooren van den WelEerw. hoer ds. J. B. Netelenbos vun Oostkapelle, die door de Geref. JongelingB- vereeniging Pred. 12 la alhier, uitgenoo digd was, te komen spreken over 't onder werp „Paulus op den Areopagus". Spreker begon met eene vergelijking te trekken tusschon drie groote steden, wier heugenis de «euwen verduurd heeftJeruzalem, dat de godsdienstwaarhedeD, Rome, dat de rechtswetenschap, en Athene, dat de schoone kunsten bezat. Jeruzalem en Athene kwamen met elkander in aanraking op een tijdstip, toen van de eerste stad nieuwe levenskracht uitging en daarente gen Athene's burgers hunne eigen groot heid hadden overleefd, niet meer in hunne goden geloofden en die nochtans aanbaden, om slechts hun godsdienstig gevoel bevre digd te zien. De gezant van Jeruzalem ziet de ontelbare kunstgewrochten, de tempels on godenbeelden van Griekenland's hoofd stad, en ook 't altaar voor den onbekenden God. Dat altaar heeft beteekenis het ge tuigt eenerzijds van angstvallige nauwge zetheid, om toch geen enkelen God te ver geten en anderzijds van een onbevredigd zoeken naar eenen machtigen God, dien zjj niet kenden en van wiens bestaan de inge schapen Godskennis hun toch blijk gaf. Dit altaar wordt het aanknoopingspunt voor Paulus' redevoering op den Areopagus, eene redevoering, die lijnrecht indruischt tegen de begrippen der philosophen de Schepping van hemel en aarde, tegen het materialisme der Epicureërs en hst pantheïsme der Stoïcijnen, Gods wereldbestuur, zijne grootheid, die geene behoefte heeft aan vereering, zoodat die grootheid van de menschen zou af hangen, de eenheid van het mensohelijk geslacht, waardoor de volkstrots der Grie ken geknakt werd, zijne alomtegenwoor digheid, onze afhankelijkheid van God, en liet jongste gericht. Hieraan knoopte Paulus de roepstem tol bekeering, afzwe ring van hun godendom en vereering van den eenigen God. Ziehier in het kort den inhoud vau deze schoone rede, die door tal van oudheid- en gesohiedkundige bijzonderheden opgehel derd werd. Ik twijfel er dan ook niet aan, of de talrijke gemeentenaren en al degenen, die uit andereplaatsen gekomen waren, zullen niet onvoldaan huiswaarts gekeerd zijD. Een woord van dank mag dan ook niet onthouden worden aan de JoDgeliDgsvereeniging, die bereid willig de gelegenheid voor allen openstelde, van de leerrijke woorden dessprekers te profiteeren. Wij hopeD, dat die VereenigiDg nog tal van jaren moge blijven bestaanzij telt er nu reeds '29en tot grooten bloei moge komen I Borssele. Alhier zijn bij 'b landbouwer binnen korten tjjd eenige stieren gestorven die tot ossen waren getransformeerd door een operateur, die de kunstbewerking nog niet goed verstaat. Men schrijft den dood der dieren althans toe aan gebrekkige des kundige behandeling. Men zij gewaar schuwd(R-.C.y Aardenburg. Alhier kwam een jong- men8ch, die dezer dagen zich als militie- plichtige dient aan te geven en daurtoe zjjne geboorteakte kwam opvragen, by hot ontvangen daarvan tot de ontdekking dat zjjne grootmoeder als zijn moeder te boek staat. Verplaatst met 1 Jan. bjj de directe belastingen de kommiezen 2e kl. A. Sonne- vijlle van Oostburg naar Tholen,en P.Melis van Roozendaal Daar 8t. Maartensdijk, met intrekking van de benoeming van eerstge noemde naar St. Maartensdijk, en van laatstgenoemde naar Tholen. Scherpenisse Zondag overleed do oudste ingezetene dezer gemeente dhr. G. Laroojj Az. in den ouderdom van ruim 90 jaren. Bij was zeer kras. Tal van jaren is door hem bediend het veor Gorishoek Iersekendam. Een tweetal jaren geleden is dit veer overgegaan op zijn zoon M. G. Laroojj. Serooskerke (W.) Zondagavond kwa men in de consis'.oriekamer der Herv. Kerk de reeds zich aangemelde leden van den Christel. Nat. Werkmansbond en andere belangstellenden samen om te komen tot eene nauwere aaneensluiting. Nadat ds. Muller de vergadering had geopend met gebed en een gedeelte uit Gods Woorl hai voorgelezen en nader had toegelicht, word

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 2