NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No, 86. 1908,
Zaterdag 11 Januari,
22e jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed, S,
X DE JONGEWERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg,
PRIJS DER ADVERTENTIËN
WAARBORGEN.
12)
FEUILLETON.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS,
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
SN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Van de zijde van de voorstanders der
openbare school wordt steeds beweerd dat
met het verhoogd subsidie voor de bijzon
dere school de waarborgen niet voldoende
zijn vermeerderd.
J^Dat beweren is onbillijk.
De bijzondere school wenseht niet bij
't stellen van meerdere waarborgen steeds
te vragen hoe de voorstanders der openbare
school die verlangen.
De openbare school zou in 't tegenover
gesteld geval er ook niet voor te vinden
zijn steeds dezelfde waarborgen te versohaf
fen die voor onze scholen ge wenseht zijn.
Gesteld dat wij het godsdienstonderwijs
eens als verplicht leervak op alle openbare
scholen gingen eisohen. Geen onbillijke
eisoh tooh voorwaar, dewijl de Duitsohe
sohoien wel dit verpliohte leervak hebben,
en daarenboven de godsdienst een erkende
besohavingsmaeht van den eersten rang is.
Maar dit zouden toeh de heeren die op
't standpunt van den heer Ketelaar staan
niet willen.
Hier is dan ook een eisch die den geeste
lijken factor raakt.
Maar in stoffelijke zaken kanten de voor
standers der vrije school zioh tegen die
vermeerdering van waarborgen niet. Maar
wettelijke voorschriften die den bloei van
het Chr. onderwijs zouden belemmeren,
mogen wij niet aanvaarden.
Laten wij aan de hand van den schrijver
van het gister door ons aangehaalde boekje
de bezwaren die men van de overzijde
tegen de bijzondere school in het midden
brengt, eens wat nader bezien. Maar eerst
lette men op de waarborgen die het bijzon
der onderwijs reeds biedt.
Het bijzonder onderwijs biedt dezelfde
waarborgen van degelijkheid als het open
baar ten opzichte van
de akten van bekwaamheid
het maximum aantal leerlingen
de leervakken
de minima der voorgeschreven salarissen;
de pensioneering
verbod van nering of bedrjjf
de rooster van lesuren
het Rjjksschooltoezicht
de bewijzen van zedelijkheid
de plicht in zake lijsten en staten bij elke
voorkomende gelegenheid bij de autoritei
Een verhaal van N. Fries
Aan de eene zijde stonden de gloeiende
aanhangers van Lasalle, aan de and ere zij de
zijne tegenstanders! De hartstoohtelijken
wilden tot dalen overgaan de meer ge
matigden wilden hen bedaren maar dit
was alles te vergeefs. Met woest gebrul
werd uit duizend keelen tegelijk geroepen:
„Weg met hen, smjjt hen er uit!' en
duizend dreigende vuisten verhieven zieb,
een woest gedrang stoof nu eens naar de
deur, dan weder terug. De zwak vertegen
woordigde politie was tegenover dat alles
even machteloos alsof het een sneeuwval
ware, dien men moest tegenhouden.
Frans was daarbij een der woedendstea.
Hij had zich in zijne volle lengte opgericht,
en over de menigte heen kon men zijn
gloeiende oogen zienmet armen en vuisten
sloeg en drong hij naar beide zijden. Thans
heeft hij er zioh doorheen gewerkt tot aan
de deur, de tegenstanders steeds voor zioh
uitdringend. Daar valt men hem in den
rug aao, bij moet zioh omwenden ter ver
wering en tracht zioh daarbij te steunen
tegen de nog geslóten deurmaar de druk
is te sterk, krakend vliegt de deur open,
en Frans stort met anderen naar beneden
neer, terwijl de voortdringende menigte
over hen heen stort. Velen richten zich
weer op, maar Frans is onder den voet
geraaktzij vechten over hem heen, hij
wordt verpletterd en vertreden een ander
ligt over hem uitgestrekthij wil zich van
dien last bevrijden, maar bij kan niet, zijn
ten in te dienen en om alle mogelfike in
lichtingen te verstrekken aan het Rijks- en
Gemeentelijke toezicht.
Een vrij groot lijstje.
Maar men wil er nog meer.
De voorstanders der openbare school
brengen de volgende grieven in tegen de
bijzondere
het leerplan der bijzondere school eiseht
geen goedkeuring van den Districtsschool
opziener
de bijzondere school regelt zelf haar
schooltijden en vacanties .L'
ze kiest zelf zonder hoogere goedkeuring
van den Districtsschoolopziener de boeken,
die zo bij het onderwijs gebruiken wil ;J a 2
ze verdeelt de school in klassen naar
eigen goedvinden
ze behoeft geen les te geven in vak j
de wijze van benoeming van het perso
neel deugt niet
haar is geen grens gesteld voor den leef
tijd van toelating der leerlingen.
Verder over de lokaliteitvoor de open
bare school gelden eischen ten opzichte van
terrein, sehoolvertrekken, oppervlakte van
den vloer en inhoud van 't lokaal voor eiken
leerling, den afstand van de muren tot de
banken en van de banken onderling, den
aard der schoolbanken,de ramen, den vloer,
de deuren, de privaten. Daarover wordt
voor de bijzondere scholen óf gezwegen óf
slech's zeer in 't algemeen iets gezegd.
Dit is ook een lange lijst. Maar de inhoud
is niet zoo gewichtig. Enkele bezwaren zijn
onbeduidend andere ongegrond. Een en
kele vraagt bespreking.
Allereerst het leerplan.
Van verschillende zijden, o. a. ook door 't
Hoofdbestuur van deVereeniging van Hoof
den van Scholen wordt het mededeelen van
het leerplan aan den Arrond. Schoolopzie
ner onvoldoende geacht. Anderen noemen
de goedkeuring van het leerplan een mini
mum waarborg voor bijzonder onderwijs.
Nu, die eisch kan onzerzijds niet worden
ingewilligd. Het leerplan toch bepaalt de
richting van het onderwijs, en die richting
wordt bepaald door de opvoedkundige,
zedelijke en godsdienstige principes der
schoolbesturen, dat wil zeggen der ouders.
En nu zijn schoolautoriteiten in dienst van
den Staat niet de aangewezen personen om
over de juistheid dier inzichten en over de
wijze waarop men die beginselen wil toe
adem stokt, hij verliest zijn bewustzijn
en ligt voor dood neder.
Een half uur later is alles stil. Aan
gerukte politiefroepen hebben de vechten
den uiteen gedreven en een eind aan de
zaak gemaakt. Er hebben arrestaties plaats
gehad, de saamgestroooide menigte heeft
zioh weer verstrooid.
De maan beschijnt het dooösbleeke, met
bloed bevlekte gelaat van een ongeluk
kige, die op de treden van de stoep is
blijven liggen. De politiebeambten buigen
over hem heen, heffen het hoofd met de
verwarde haren omhoog, maar hij zijgt
weer slap neer.
„Dat is de laoge sigarenmakerzegt
men, „hij is onder den voet geraakt, er
schijnt niet veel leven meer in te zijn,
nu, daar is weinig aan verloren Weg met
hem, brengt hem maar Daar de wacht''.
IV.
DE BLAUWE PARAPLÜE.
Kindereenvoud open hemel
Vroom geloove Zaligheid 1
Ruste na het aardsch gewemel,
En Gods vrede na den strijd
Ja, de oude schoolmeester had het tijde
lijke vaarwel gezegd, en zijn eenige
dochter Martha natuurlijk niets anders
nagelaten dan eenig huisraad, wat keuken
gereedschap en afgedragen kleedereD, en
toen zij de begrafeniskosten behoorlijk
betaald had, bleef er juist nog een kwartje
over.
Maar hierover bekommerde Martha zioh
niet, in het minste niet. Haar vader had
passen bijjonderwjjs en opvoeding, te'be
slissen. s.
Doch afgezienTvan dit bezwaar, vinden
wij dien eisch onbillijk dewijl men weet dat
'tjgoedkeuren van een leerplan al heel wei
nig beteekent. "<1®
föiEr zijn aan de openbare scholen vele onbe
duidende leerplannen goedgekeurddie weinig
meer bevatten dan algemeene mede eelingen.
Hier is de waarborg voor goed onderwijs der
halve niet zoo groot als men wil voorgeven.
In het Nieuwe Schoolblad (red. Lohr en
Zernike) kwam tijdens de behandeling der
wetswijziging van minister Kuyper een
openbaar schoolhoofd,die naar een goedge
keurd leerplan werkte, 't onverholen uit
spreken dat men „aan de openbare school
zoowat kan onderwijzen wat men wil" en
„dat 't leerplan veelal èn gemeentebestuur
èn schooltoezicht tamelijk koud laat."
^Daarom niet het goedkeuren van een
leerplan maar het hebben en volgen van een
leerplaD, daar komt het op aan. En daaraan
voldoet de bijzondere school.
Of het een goed leerplan is? Wij
wenschen de beoordeeling hiervan niet in
handen te stellen van onze tegenstanders,
die zouden kunnen, „goed" noemen
wat voor ons onbruikbaar is. Het hebben
van een goedgekeurd leerplan is volstrekt
geen waarborg voor goed onderwijshet
niet-hebbenvan een dergelijk leerplan geeft
niemaud 't recht om te zeggen, dat daarom
het onderwijs de noodige waarborgen mist
van deugdelijkheid. Mette eischen een door
het Rijksschooltoezicht goedgekeurd leer
plan ia men oneerlijk tegenover zich zelf en
onbillijk tegenover ons.
Da vrije- en ordeoefeningen.
Dat is ook een grief, dat wij dit vak
kortweg vak j genoemd niet op onze
scholen behoeven te onderwijzen.
Het bezwaar is onbeduidend en de grief
misplaats'. Immers met dit vak is tijdens
de behandeling der sshoolwet-Mackay in
'88 al da draak gestoken. En nog deelt het
niet in de algemeene achting. Bovendien,
al ware het een hoofdvak, dan nog mocht
van de vrijstelling er van geen grief wor
den gemaakt, wijl 't ook op menige open
bare school ontbreekt. Zulks op grond van
de wet, die, artikel 16, bepaalt dat „van
de verplichting tot het geven van onderwijs
in het vak vermeld in art. 2, onder j, door
kort vóèr zijn uiteinde gezegd „Ziezoo,
Martha, mijn kind, nu is mijn uurije daar,
nu ga ik naar huis 1" en daarbij had de
klank van zijne stem haar herinnerd aan
den leeuwerik, die voor 't eerst de vleugels
uitslaat, en opstijgend zijn zwellenden toon
laat hooren. Toen had hij verder gezegd
„Leg mij nu nog eens op do rechterzij,
dat ik u nog eens goed kan aanzien, mijn
lief, mijn eenig kind, dat ik op aarde heb
gehad 1 Reeds nu lijkt gij mij zoo lief en
zoo schoon, en uw oogen zoo helder, wat
zal het dan wel sijn al's wij elkaar daar
boven in heerlijkheid wederzienmaar
herkennen zullen wij elkaar tooh terstond,
wat denkt gij er van, Martha En Mar
tha had daarop hartig toegeknikt, en hare
droeve oogen, die den stervenden taan
zoo schoon en zoo helder schenen, waren
door hare tranen nog klaarder geworden.
Een poosje daarna vervolgde hij„Ik laat
u heel veel na, mijn kind, aardsobe en
hemelsohe goederen, en gij zijt waarlijk
goed bezorgd O na met het minste te be
ginnen, ai dat kostelijke goed hierde
oude tafel, die je grootyader zoo sterk
gemaakt heeft met neergaande bladen, de
leuningstoel, waarin je lieve, zalige moeder
gezeten heeft en gestorven is, oohdie
leuningstoelen daarbij wierp hij het
geliefde meubel een teederen afscheidsblik
toe; -,-en dan a! het andere", ging hij
voort, maar nu komt nog het beste
ik laat u den rijken Vader in den hemel,
en de eere, dat gij als de Heer Jezu3
zeggen kunt, niet te hebben, waarop gij
het hoofd kunt nederleggen, en dan alle
Gods beloften, die allen Ja en Amen zijn,
en al de sehoone liederen en feestgezangen
Gedeputeerde Staten, den Distr. schoolop
ziener gehoord, telkens voor ten hoogste
vijf jaren, vrijstelling kan worden ver-
leend"-- .j
De benoemingen.
Bij het openbaar onderswijs heeft de
benoeming tot hoofd der school en tot
onderwijzer plaats door den Gemeenteraad.
Voor de benoeming tot hoofd kan een
vergelijkend onderzoek plaats hebben (art.
29 sub 3 der wet L. OOok bij het bij
zonder onderwijs heeft soms een verge
lijkend onderzoek plaats. Verplichtend is
't voor geen van beide.
Bij een onderwijzersbenoeming moetdoor
B. en W. bericht worden ingewonnen van
het beirokken hoofd der school en het
advies van den schoolopziener. Na het
vergelijkand examen en de ingekomen
informaties en adviezen wordt een drietal
opgemaakt en aan deD Gemeenteraad aan
geboden. Deze benoemt, doch is volstrekt
niet gebonden aan nummer één van de
voordracht, maar kiest naar eigen believen
uit het voorgestelde drietal (art. 29 sub 8).
Als men hierbij nog in aanmerking neemt,
hoe zulk een voordracht van minstens drie
bevoegden menigmaal tot stand komt, dan
overdrijven we zeker niet, wanneer we be
weren, dat de voorgewende mindere voor
treffelijkheid van 't bijzonderonderwijs nie.t
voortvloeit uit de wijze van benoeming.
Da methode, bij het openbaar onderwee
gevolgd, geeft geen waarborg.dat men daar
zou hebben de rechte manDen op de rechte
plaatsen in tegenstelling met bijzonder
onderwijs wa&r de benoemingen geschieden
door de schoolbesturen.
De leeftijdsgrens.
Een andere grief is dat der bijzondere
school te jeugdige leerlingen aanneemt.
De klacht is wederkeerig.
Ook op sommige openbare scholea ge
schiedt dat, ja zelfs geschiedt het onder
vigeur der wet. Art. 29 der Lager Onder
wijswet zegt dat de gemeenteraad die leef
tijdsgrens bepaalt onder goedkeurig van
Gedeputeerde Staten.
Zijn dus deze l&atsten met de gemeente
besturen voor de aanneming van kinderen
op 5-jarigen leeftijd, dan nasg dat daar ook.
Trouwens het regeeringsverslag van 1904
noemt een getal van 11547 kinderen die ba
der kinderen Gods! Ach, Mariha, wat zijt
gij rijk! Zing mij nog een van die mooie
gezangen; zing mij van: „Hoe zaohtzien
wil de vromen
En Martha moest ziDgen, en zij deed
het met haar lieve, zwakke stem, die niet
sterker klonk dan een van de kermis
medegebrachte kinderfluitje, en toch zong
zij zoo schoon, dat zoo een heilige engel
ware neergedaald zijn hemeltche tonen er
mede hadden kunnen instemmen. Het zou
mij ook volstrekt niet verwonderd hebben,
als dit gaschie-d was, en dit mag ook
wel het gevai geweest zijn, al kon zij het
zien noch hooren
Ea toen dit gezang met al zijn coupletten
ten einde was, lag de oude schoolmeester
met gevouwen handen, en zijn vervallen,
rimpelig gelaat was opgeklaard. „Zie
zoo, Martha, mijn kind, dat was mooi,
heel mooiLeg mij du nog een beetje
naar den anderen kant. Is wilde wat
slapen".
Dat gebeurde nu ook, en zija han
den bleven gevouwen; hij zeide nog:
„O, Mariha, wat lig ik hier heerlijk en
zacht
Daarna werd het stil. De oude men
ademde zacht, steeds zaohter, en nadat
Mariha de klok had doen siilstaau, zat zij
zelve stil en bewegingloos; het was hare
oogen aan te zien, dat die naar binnen
staarden. Dat duurde zoo een uur. Toen
stond Martha op, boog zioh over haar
vader heen, en dacht: „Dat wist ik wei!
God zij gedanktToen knielde zij
zacht bij het bed ter neer, en bad lang
en stil, en het was een gebed als van een
avondzang
neden de 6 jaar de openbare school be
zoeken tegen 4644 de bijzondere.
De eisch voor de lokalcen.
De grief onzer tegenstanders luidtOver
vele eischen hiervoor gesteld aan het open
baar onderwijs, wordt door den wetgever
of in de Koninklijke Besluiten ten aanzien
der bijzondere school gezwegen of slechts
in algemeene aanduiding gesproken. Hier
tegen merken wij op
a. dat het zéér onbillijk is aan de bijz.
scholen, die slechts 25 pCt. voor bouw ont
vangen, dezelfde eischen te stellen als aan
de openbare, die de volle 100 pCt. krijgen
b. dat de voorgeschreven breedte van
gangen, afstand van banken, en dergelijke
bepalingen al heel weinig waarborgen bie
den voor goed onderwijs
c. dat de bijzondere schoolgebouwen
over 't algemeen de vergelijking met de
openbare tamelijk wel kannen doorstaan.
Ooi een voorbeeld te noemer. Blijkens het
jongste jaarverslag (1906) vsn het Lager
Onderwijs te Rotterdam hadden 36 pOt.
van de bijzondere scholen niet overal vol
doende licht, van de openbare bedroeg dit
42 pCt.
d. dat de eischen voor de schoolgebou
wen bü de laatste subsidievermeerdering
met 15 pCt. (voor de gebouwen) heel wat
verzwaard zijn. Legt men de algemeene
regelen omtrent den bouw en de inrichting
van schoollokalen voor openbaar lager
onderwijs naast het Koninklijk Besluit tot
vaststelling van de regelen omtrent den
bouw en de inrichting van schoollokalen
bestemd voor het gesubs. bijzonder onder
wijs, dan moet men wel „op de kleintjes"
letten om verschil op te merken.
Schoolbestuur ziowel als Gemeentebe
stuur leggen bestek en teekeningen over
van nieuw te bouwen of te verbouwen
sohoien en lokalen aan den Districts
schoolopziener
aangaande de gemeenschap tussohen
schoolgebouwen en onderwijzerswoning
bestaan voor beide inrichtingen precies
dezeltde bepalingen,
idem wat betreft het aantal leerlingen
in óéa vertrek de groote der vloeropper
vlakte voor iederen laerliDg en de lichame
lijke inhoud van 't sohoolvertrek
de breedte van gangen en afstanden der
banken van 't bord
«■Denk aan den avond van miju leven,
Breng ik van zorg en strijden moé,
Voor eiken dag mij hier gegeven,
U hooger, reiner loflied toe."
Hoe zacht en voorzichtig heeft zij den
kalm ontslapece toen terecht gelegd hoe
stil en plechtig het doodshemd uit de lade
gthsald, dat daar reeds zoolang gereed
lagen hoe kalm is zij toen naar den
predikant gegaan, om met hem al het
noo'iige te verordenen.
Zes weken blesl zij nog in de school-
woningdaarna nam zij haar blauwe
parapluie, die haar ten pelgrimsstaf zou
dienen. Natuurlijk had de rijke Hemelvader
haar reeds een nederig dak toebesehikt.
De goede hou.hakhersweduwe was altijd
hare vriendin geweest, en die had nu ook
terstond gezegd„Nu trekt gij in mijn
woningje, Martha, daar is het niet te groot
en niet te kh-in voor je: een kamertje en
een vertrekje, in het eene de zon en in
hel andere de sohiduw wat wenseht gij
meer, en daarbij een uitzicht over de
weiden, dat het je goed doet aan bet hart!
En voor de rest zal God wel zorgen
Ja, we! had zij reden zijn oneindige
zorg te roemen 1 Met haar laatste kwartje
ging het cei als met het meel en de olie
der weduwehet raakte gauseh Diet op.
Martha behoefde het z jlfs niet te wisseleD.
Van alle kanten kwam men op haar af,
toen de oude schoolmeester de oogen
nauwelijks gesloten badde een bracht
een groote tarwemik, voor veertien dagen
meer dan genoeg, een ander bracht melk,
een derde weer boter, en zoo ging het alle
dagen voort.
Wordt vervolgd).