No. 83. 1908. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND T Woensdag 8 Januari, 22e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISeh ISO! VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wad. S J. )E JONGE-VËRWESÏ, Goes F. P, D'HUU, te Middelburg, PRIJS DER ADVERTENTIËN Ha jaren pas FEUILLETON. ZDTKra,eillIc3a.teEi- van zijn prooi, icemden huii- iet een strootje ekrib geleund, erioren. Dan aan ontbreekt loon te krijgen, van deze her- ,egd, dat zijn oordt aan de |n tijd, dat hij en nieuw huis en balkon en uderwetsohen rk met prieel- [jes moet doen metBiertuin |1 loop krijgen, ts aan te mer- eh en gezond nauwe straten sohoorsteenen |was de dagen over 't geheel nieuwerwet- tit bij zioh zelf, ik doe mijn en is 't mij niet wat ik bezit, (taien, die moet zeer ouder- krtoe behoorde aan wie reeds j dat hij in zijn bodén op tueht it vervolg^ IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. 1,25. 0,02'. UITGAVE DEP FIRMA Prijs per drie maanden franco p. p. Enkele nummers VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regei meer 5 cenr. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de ge bruikelijke plaats, Handel en Recht, het weekblad van de vereen, voor Handels- en Rechtsbelangen, gevestigd te Amsterdam,bevat onder boven staand opgesehrift het volgend lezenswaard artikel Gesteld Een werkgever zal nauwlettend kennis nemen van alles wat op 't gebied van bedrijfsbeveiüging wordt uitgevonden of elders toegepast. Hij zal zelve peinzen,broeden opnieuwer, op beters. Hij zal z'n medewerkers, z'n arbeiders, opwekken en aanmoedigen tot 't uitdenken van middelen, welke ongevallen in de fabriek kunnen voorkomen. Hij zal zieh de kosten getroosten der aanschaffing van alles, wat de vakpers hem leert en van alles wat de bezonken ervaring in naaste omgeving hem als nuttig, aanbevelenswaardig op veiligheidsgebied doet kennen. Hij zal er nauwlettend op acht geven, dat slechts kalm, bezadigd, plichtbewust en vakkundig personeel in dienst wordt gehouden en genomen. Hij zal er streng op toezien dat de veilig heidsvoorschriften door een ieder wordeD gekend en geëerbiedigd. Hij zal, door daadwerkelijke belangstel ling in het doen en laten van den werk man buiten de werkplaats, er toe mede werken dat 'n ieder frisch en monter ten arbeid komtmet lichaam en geest beide wakker 't beste wapen tegen het overal naar prooi zoekend bedrijfsgevaar. In één woord hij zal er onverdroten naar streven, van z'n fabriek of werkplaats 'n model-inriohtiDg te maken. En 'tgunstig gevolg zal niet uitblijven. Ongevallen zullen worden voorkomen z'n helpers zullen bewaard blijven voor'n ge brek, 'n misvorming, 'n ontijdigan dood. Maar zullen die belangstelling, die waak zaamheid, die uitgaven ook hem zelve ten goede komen, ten voordeel zijn Neen, als hij Rijksverzekeringsbank premie-betaler is. Ja,als hij z'nongevallen-risicozelfdraagt. SSfB&BS! 9) Een verhaal van N. Fries Hij heette Hans Kaspar Lehmann, zoo als vóór hem zijn yader en grootvader zijn voornaamste gebrek was, dat hij zioh ~*h heel boos kon maken, zoodat de aderen op zijn voorhoofd zwollen en hij de vuist balde, indien hij bij hen, die onder hem gesteld waren, verkeerdheden of overtre ding van zijn uitdrukkelijk bevel ontdekte. Hij werd meest kortaf Hans Kaspar ge noemd. In het huis en in handen van dezen man was onze Frans geraakt op dien ochtend na Paschen, toen hij met Lotje, de vriendin zijaer jeugd, naar de groote stad was heengetrokken. Geen van beiden had toen gedacht dat zij elkaêr niet zouden weerzien vóór dat gewichtig oogenblik, toen het meisje als fraai getooide bruid in de trouwkoets steeg. Maar de groote stad had beiden in haar gewoel en gedrang opgenomen, en zoo hadden zij elkaêr uit het oog verloren. Naar het uiterlijk te oordeelen scheen het lot van het meisje een loopbaan in opstijgenden, die vau den knaap in afdalenden zin te zijn. Maar der mensehen oordeel is zeer dikwijls verkeerd. Hans Kaspar, onze ouderwetsohe her bergier, had al veel ergernis en verdriet gehad met zijn knechts de een had zjjn haverkist, de andere zijn vat brandewijn bestolen geen hunner wilde zioh meer h laten ge zeggen, en zij hadden zelfs rond weg verklaard, dat zij des Zondags hun eigen weg zouden gaan, en het hunne zaak Is dit een „bieb", 'd houw naar de ge noemde staatsinstelling Ia 't geheel niet. 't Is slechts het con- stateeren van een feit. Elk bij de Rijksbank aangesloten bedrijf wordt ingedeeld in een gevarenklasse. En de wet zegt het ontvangt een ge varen-percentage. Dat bij die klasse-indeelicg door een nog zoo kort bestaand (en dus weinig ervaring bezittend) instituut als de Rijksbank er wel eens mis- en wordt naast gegrepen, kan bijv. ten duidelijkste blijken uit het Kon. Besluit van 14 Mei j.l., waarbij het laden en lossen van schepen maar eventjes werd overgewipt van de tiende in de veertiende gevarenklasse. Wanneer 't dus mogelijk is dat men zieh vier gsnsohe klassen vergist, dsn mag 't feitelijk overbodig worden genoemd om in den breede te bewijzen dat detoekenning van 'n gevarenpercenfage in een bepaalde klasse een veel fijnere schakeering dus in da practijk neerkomt op 10 procent onderzoek en 90 proeent toeval of administratief gebruik. Hierbij behoeft niet te worden gedacht aan onver schilligheid, laksheid, sleur, o.d. Maar 't is voor een Rijksbank een hoofdzakelij k uit papier opgebouwd gevaarte nu eenmaal laetiseh ondoenlijk aan elk van de zooveel duizenden indu3trieele ondernemingen, na nauwkeurig teehnisch onderzoek, het juiste plaatsje toe te kennen iu de gevarenrij van honderd. En ook nimmer kan een Rijksbank agent specialiteit zijn iu aliedenkbareberdijven.Totalgemeen deskundige kan hij zieh meer en meer bekwamen, dat is al. En algemeen deskun digen gaan doorgaans niet verder dan tot rangschikken, groepeeren van een bepaalde bedrijfssoort in enkele onderverdeeüngen. De fijne verschillen in de bedrijfsuitoefe ning, waarvan de waarde op veiligheidsge bied door een specialist in dat vak wel degelijk zou worden ontdekt, ontgaan ge meen dien algemeen deskundige. Resumeerende kan dus worden gezegd, dat het van 't hier bedoelde ambtelijk instituut niet kan worden gevergd, om aan elke industrieele onderneming te allen tijde een op speciaal onderzoek gebaseerd ge- gevarenpercenfage en daarmede verband houdend premieoijlër toe te kennen. Dat is 'n zwak punt in onze ongevallen-wetgeving, was, hoe laat of hoe vroeg zij huiswaarts wilden keeren. Dat was dau toch al te erg, onze waard gloeide van toorn tot onder de kwast van zijn mutsjehij had de jongens zijn stal uitgejaagd, en zelf het knechtwerk gedaan. Maar zoo kon het toch op den duur niet blijveD, want in dien open stal heerseht een leelijke trekwicd als in een luchtsluis, en Hans Kaspar lijdt aan 't rheumatiek en dat is hem zoo in den rechterarm geslagen, dat hij dien niet genoeg in de hoogte kan heffen, om de paarden het hoofdstel los te maken, als zij uit den krib eten moeten en als hij Zondags zijn rok wil aantrekken om naar de middagkerk te gaaD, zoo als ook zijn vader altijd gedaan had, dan moet zijn goede en trouwe vrouw Brechtje met beide hauden ophalen en trekken, om den stijven arm in het reeds nauw geworden kiee- dingstuk te krijgen. „Dat gaat niet meer, Hans," had Brechtje gezegd, „gij moet er maar weer een nemen. De gezondheid gaat tooh bovenal." Ea zoo hadden zij dan gemeenschappelijk besloten, het maar eens met een hinken jongen te probeeren, dien zou hij zelf we! naar zijn hand kunnen zetten, meende Hans. Onder zulke, gewis niet zeer kwade gegevens, aanvaardde Frans zijn dienst. Dit bracht zijn meester hem het eerst aan hel verstand,* dat hij zieh niet moest gaan verbeelden, iersfond huisknecht te worden i voorloopig zou bij slechts staljongen zijn. Na verloop van een jaar, als hij het goed maakte, zou men eens nader zien. Verder, wat het drinkgeld betrof, dat had hij eerlijk 1 af te geven 't zou wel zijn onbetwist eigen dom blijven, maar de vrije beschikking maar waaraan niets valt te deen zoolang het Rijksverzekeringsbank-premiestelsel zal blijven bestaar. Maar erger is het volgende. Gesteld aan een zekere zaak is al dan niet toevallig de juiste klasse en 't juiste gevarenpercentsga toegewezen. Er is voor den werkgever dus geen reden tot klagen. Masr hij wenscht zjjn zaak in betere condi tie te brengen ten opzichte van de bedrijfs veiligheid. Nemen we een slager. Hij zal zijn jeugdige knechts, die hun fiets misbruiken om in razenden ren de biefstukjes, den voorbijganger en ook zich zelf aan ongsvallengevaar bloot te stellen hij zal ze vervangen door een paar be dienden,die 't driewielertje met de vleesch- kist voorzichtig en ka'm door 's heeren straten trappen. Zoodoende heeft hjj medegewerkt tot het verminderen van 't aanzienlijk getal fists- ongevsllen van slagersknechts. Doch zijn Rjjksbankpremie bemerkt daar niets van. Ja, wanneer héél velen geleide lijk zijn voorbeeld volgen,dan zullen klasse, geVarenpercentage, premie misschien over een vier-vijftal jaren in guDstigen zin wor den herzien. Doch dan zjjn het andere slagers, die hiervan profi'oerenandere, die wie weet opDÏeuw mot woeste jongens gaan werken, of die weer andere geva&rverboogendo wijzigingen inhunba- drjif hebben gebracht. Maar hij zelf profi. teert er niet van b v. omdat hij dan juist zijn zaken aan kant doet, na vier of vijf jaren lang een feitelijk te hooge premie te hebben betaald. Immers de Rijksbank kan nu eenmaal niet „stante pede" kennis nemen van elke vermindering van bedrijfsgevaar, vastge- stnead als ze zit aan haar tarieven en den daarop gebouwden administratieven om- slag.'t Hier gegeven voorbeeld is natuurlijk met tal van andere aan te vullen. Men denke b.v. eens aan de invoering van de electro-motor en aan de daarmede gepaard gaande vermindering van het zoo gevaar lijke drijfwerk in tal van industriën- Men denke eens aan de turbine, welke da klein- ongevallenkans werkelijk vermindert, de groot-ongevallenkans daarentegen ver hoogt. Vooral in de jaren van dazen tijd brengt de op industrie toegepaste weten schap ons haast dagelijks wat nieuws nieuws dat nu eens de veiligheid in het be drijf bevordert, dan weer dia veiligheid vermindert. En van dat alles zal de Rijks bank steeds pas een aantal jaren later offi cieel nota nemen steeds zal ze achteraan komen hinken. In 't algemeen gesproken Verschaft onze aan practische uitvindingen zoo rijke tijd den werkgever gelegenheid om de ge- varenkans in zijn bedrijf 'n flinke zet om laag te geven tlan zal hij dit in 't gunstigste geval pas na een zeker aantal jaren wanneer de toepassing van di? gevaar ver mindering langs statistisehen weg is ge generaliseerd in zijn premiecjjfer ont waren. Nakomers zullen er van genieten hjj niet of slechts ten deels. En bovendien want de weg naar volmaaktheid wordt steeds verder bewandeld inlusochen zjjn al weer nieuwe verbeteringen ingevoerd, die ook weer pas na jaren hun invloed op 't premiecijfer doen gevoelen. Natuurlijk geldt 't bovenstaande even zeer voor gevaarvarhooging, ontstaan door nieuwe procedé's, nieuwe aanwending van energie, een andere arbe.idsverdeeling, enz. Eerst gisten en doorwerken in 't logge Rijksbankgevaarte. Dan pas resultaat, na jaren. Te laat dus. Is 't nooflig om in den breede uiteen te zetten, dat die ongezonde toestand niet bestaat voor hen, die zelf de ongevallen risico dragen of dit gemeenschappelijk doen Neen, niet waar Immers 't is duidelijk: zoodra deze werk gevers of groepen van aangesloten werk gevers eenige in bovengeschetste» zin be doelde wijzigingen aanbrengen, ontwaren ze tevens den invloed dier wijzigingen niet slechts in de hoegrootheid van deortge- vallsnkans in hun bedrijf, doeh in dezelfde mate ook in de daaraan verknechte kosten. Niet pas eeniga jaren later dus, doch van af den daq van invoering zelve, Ea zoo behoort 't te zijn, dat is een ge zonde toestand. Want: zoolang de enkeling door eigen teil en werk zaamheid de gevarenkans in zijn onderneming zelve kan heheerschen en regelenzoolang ge biedt de billijkheid dat de resultaten hiervan ook hem alleen, onverdeeld en dadelijk ten goede en evenzeer Un kwade komen. Geldt deze regel niet mser, dan adieu alle energie en initiatief! daarover kon hem nog niet vergund wordeD; daartoe was hij nog veel te jong. Wat hij noodig had, zou hem uitgekeerd worden. Daarover had Frans een lang gezicht gezet, en dit begin stond zijn vrijheids gevoel sleoht aan. Masr voorloopig had hij zioh voor een jaar verbondeB, en moest hij 'tdus zien uit te heuden. 'lis een aardig ding met spreekwoorden in onzen tijd het is of die ook niet vast meer staan, maar zwak in de beenen wor deD, thans nu al het oude teruggeschoven wordt. Voorheen toeh gold het„zoo de ouden zongen, piepen de jongen'', en „de appel valt niet ver van den boom", maar in het huis van Hans Lehmann ging dat toeh niet doordat is te zeggen, bij zijn jongsten zoon niet. Zes sterke, flinke, mooie, jongens had zijn Breohtjs hem geschonken, en zij had den ze allen volgens dezelfde regels groot gebracht, waarbij een berken takje in de eerste jaren en een taaie hazelaarstok in later jaren niet gespaard waren. Bij de vijf eersten had dat ook best aangeslagen die waren allen van zessen klaar uit het nest gevlogen en hadden meerendesls voor zichzelven reeds een eigen warm nesije gebouwd. Maar bij den jongste was het anders hij heette ook Frans, en een vroo- lijke Frans was hij ook, die best zijn 1 mondje wist te roeren en zijn deuntje te fluiten met zijn petje op Óen oor, zoo hij er I al niet de voorkeur aan gaf in het geniep zijn sigaartje te rooken, want dat mocht de oude niet zien. Ons knaapje was toch pas vijftien jaar, al wist hij reeds veel voor zijn leeftijd, maar ongelukkig juist zuike dingen, die hij liever niet had moetan 1 wetenen daarentegen wat men op do sehoolbaak leert, dat fiad maar niet in zijn hoofd willen komen. Men kau denken dat de knaap beide oude lieden ais een steen op het hart lag, en als Brechtje 's avonds ia het bed vóórhel inslapen een diepen zucht slaakte, dan zeide haar mandat geldt vast onzen Fransen helaas, ja, was daa opnieuw hare verzuchting. Hadden zij het geweten, dat de jongen in dien tusschentijd zachtjes het venster uitklauterde, en op slechte wegen zijn nachtelijk vermaak zocht, dan was het wel niet bij zuchten gebleven. De beide Fransen hadden weldra vriend schap samen gesloteD. De staljongen klaagde den zoon des huizes zijn nood over de harde behandeling, die hem werd aangedaan, en de jonge meester vond er zieh door gestreeld, de beschermer dezer lijdende onschuld te mogen zijn, waarbij het geld geen bezwaar was, want dat wist hij zioh op oneerlijke wijze uit de iade der toonbank $e vereehaften, terwijl beide ouders hun middagslaapje deden. Ea daar het hem zeer aangenaam was, een kame raad te hebben bij zijn nachtelijke uit vluchten, zoo ontstond er weldra tussehen hen een innige genegenheid. Dit ging te gemakkelijker, daar zij samen één slaap kamer balden. Het was den staljongen een vergoeding voor veel gemis, als zij h iraelijk de her bergen bezochten, waar dagelijks zang en muziek en bedwelmende d.rssrk te genieten viel, of wel zich des Zondags iu dans huizen vermaakten. Maar dergelijk zondig vermaak is niet 7 Januari 1908. Men schrijft uit Den Haag aan de Rotter dammer, „van welingelichte zijde" te heb ben vernomen, dat van een opdracht aan mr. Th. Heemskerk verleend tot 't vormen van esn Kabinet in dien zin, dat dcor ge noemd Kamerlid reeds eenigo verantwoor delijkheid zou zjjn aanvaard, tot dusver nog geen sprake is, en dat de besprekingen welke de heer Heemskerk, nadoorH.M. de Koningin te zijn gehoord, met een vijf tal personen heeft gevoerd, nog slechts een zeer voorloopig karakter droegen. Wij denken dat De Rott. goed is inge licht. Hiermee zou dan onze opmerking, als zou de heer Hesaiskerk te vlug hebben toe gehapt, vervallen zijn. Mr. Heemskerk is dau nog slechts san het raadplegen met staatslieden uit eigen en andere partijen wat zij over de oplossing denken. Wij voor ons hebben van den bsginne beweerd dat de vrijzinnigen or voor te zorgen hebban. Die hebben nog steeds de meerderheid in de Tweede Kamer, en hun mannen, de Thomsons, Treubs en Trcel- stra's, hebben de minderheid wier stem alleen geen invloed had, tot een meerder heid dosn aangroeien, die het Kabinet ten val bracht. Dat deed niet do minderheid, eenvoudig wijl dit niet kan maar dat deden zij. Te Joden. Ia De Nederlander zet mr. Verkouteraa in artikel VII zijn resumé over dit be langrijke onderwerp iu „Om de Onda Wereldzee'' voort. Hij schrijft De geldmacht der Israëlieten is vooral in Europa zeer groot. In Amrrika zijn de reusachtige fortuinen gewoonlijk in handen van Christenen, maar in Europa hebben dejoodsche bankiers de geldmarkt in handen. Dat bleek o. r., toen het Congres van Berlijn onder hun invloed Rumenië dwong aan de Rumeensche Israëlieten meer vrij - heid toe te staan. De Christenen echter oogsten hier, wat zij gezaaid hebben. In Palestina waren de Zie De Zeeuw no. 76 en no. So. van langen duur; daar geldt het spreek woord nog het kraikje gaat te water tot het breekt. Vrouw Brechtje was lijdend aan aam borstigheid, zij roemde dat beselheid en 's nachts had zij het er dikwijls zoo kwaad mede, dat 't scheen of zij er in blijven zou. Nu had zij eens van een mensehlievenden doortrekkende^ reiziger, wieti zij hare kwaal geklaagd had, een reeent gekregen, waerop men in- de apo theek bruine druppeltjes kreeg; en als men die met suiker innam, werd de be nauwde borst meestal iets ruimer. Die booze vlagen kwamen gewoonlijk spoedig na het inslapen en zoo gebeurde het ook op z' keren avond tegen elf uur. Da arms vrouw weet geen raad haar trouwe man haalt gauw bet glas met de reddende druppeltjes, maar zie, het is leeg, geheel leeg. Da joDgen moe tsaar terstond «aai de aposheek; Hans Kaspar loopt viug naar boven naar de slaapkamer; maar kijk eens! de beide bedden liggen nog onaan geroerd, hit venster staat open wat is dat lieve hemel de oude man komt er achter: het zijn een pasr nachtelijke zwervers. Nu vergeet hii Bvigilta met hare bezetheid, droppeltjes en apothekers, haalt zijn Spaausch rietje voor den dag, en gaat op de loer staan. Nauwelijks tien minuten later hoort hij naar bovenklauteren tegen het rasterwerk van den wijrgsard een hooid, vertoont zieh, een knaap werkt zich naar binnen, daarna een tweede; zaehfjes haalt deze laatste het raam dicht, spreken doen zij niet, zwijgend kitseden zij zioh uit, cn kruipen weg onder de dekens. (Wordt vervolgd), M

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1908 | | pagina 1