NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No, 68. 1907,
Woensdag 18 December.
22e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Een geweldig verschijnsel.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S J.- DE JONëÊ-VÉRWEST, te
P. D'HUU, te Middelburg.
Goes
PRIJS DER ADVERTENTIËN
I3SB
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS,
Prijs per drie maanden franco p.,p. ï,25.
Enkele nummers 0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
f.
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 5 cenr.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij die zich met 1 Jan. a. s. op ons
blad abonneeren, ontvangen 't gedu
rende de maand December gratis.
Een der geweldigste maatschappelijke
verschijnselen, misschien wel het gewel-
digslo, is de Coöperatie of zooals enen het
ook zou kunnen noemen de maatschappe
lijke samenwerking. In beginsel is de ooöpe-
ratie geen nieuw verschijnsel, maar ouder
dan de weg van Rome.
Coöperatie is er geweest, zoolang er een
maatschappij was. Coöperatie is er, om
zoo te zeggen altoos geweest, want zij vloeit
rechtstreeks voort uit 's mensehen natuur
en is door de omstandigheden noodzakelijk.
De menseh is op coöperatief werken aan
gelegd.
Als de leden van een Afrikaansohen
Volksstam te zamen een brug bouwen over
een bergkloof of een rivier, brengen zij
het beginsel der coöperatie in toepassing.
Twee personen, die samen een handelszaak
drijven; honderd personen, die te zamen
een maatschappij vormen, werken evenzeer
coöperatief.
Het nieuwe schuilt daarin, dat de coöpe
ratie thans reusachtige afmetingen begint
aan te nemen en~zioh vertoont op sehier
elk gebied.
De vroegere coöperatie verhoudt zieh
tot de tegenwoordige als de oude trek
schuiten tot de hazewindhonden van den
Oceaan, als de rammelende, voorhistorische
diligence, tot den bliksemtrein onzer eeuw
als de handboogschutter uit den ouden tijd,
tot den tegenwoordigen scherpschutter met
het mausergeweer.
Het beginsel is gebleven, maar het heeft
zieh op wonderljjke wijze ontwikkeld en
door nieuwe vormen aangepast aan de
tegenwoordige toestanden en zal daarmede
voortgaan.
De coöperatie heeft zich geworpen op de
productie, op de verdeeliDg, op 't verbruik.
Zij vindt hare toepassing in alle standen
onder de groot-fabrikanten zoowel als ia
den stand der werklieden.
Alleen by den handeldrij venden middel
stand stuitte zij op sterken tegenstand en
dit is wel te verklaren, dasr die stand door
coöperatie omhoog en omlaag in het nauw
wordt gebracht.
In den laatsten tjjd is er op dit punt even
wel een kentering waar te nemen.
De handeldrijvende middelstand begint
te begrijpen, dat de coöperatie niet verwor
pen maar aangegrepen dient te worden. Op
't Congres van den handeldrjj venden mid
delstand, onlangs te Leeuwarden gehouden,
werd in dien geest gesproken. Op twee
Katholieke dagen, in Augustus gehouden
ten zuiden van den Moerdijk, werd zelfs de
coöperatie aanbevolen. Die te Bergen op
Zoom nam deze motie aan
„Overwegende
„dat de coöperatie niet strijdt tegen de
„rechtvaardigheid nooh tegen de naas
tenliefde
„dat bedrijfs- en productie-coöperatie
„voor eeu gedeelte van den middenstand
„nuttig en zelfs noodzakelijk kan zijn
„erkent het goed recht van bedrijfs-
„en productie-coöperatie, enz,"
Getrouwe lezers van ons blad zuilen be
grijpen, dat wij deze kentering alles behalve
met leede oogen aanzien. Als maatschappe
lijk verschijnsel hebben wij de coöperatie
in beginsel altoos verdedigd, al zouden
wij niet gaarne elke toepassing er van in
bescherming nemen. Wij hebben er altoos
in erkend een gezonde reaeiie tegen het
hartelooze individualisme, waarmede de
Revolutie ons heeft opgescheept.
Daarom deed het ons leed, dat er onder
den handeldrij venden middenstand nog
zooveel oppositie tegen de coöperatie ge
voerd werd j ook voor dien middelstand
nelven.
Immers de ontwikkeling der coöperatie
is eenvoudig niet te keerenen al schijnt
daardoor ook die middenstapd bedreigt,
toch kan het gevaar nooit afgewend door
te profesieeren en te veroordeelen maar
wel door de coöperatie aan te grijpen en
flink weg in toepassing te brengen.
Twee bezwaren tegen de coöperatie in
het midden gebracht, willen wij nog even
onder de oogen zien.
Er is en wordt beweert,'dat zij de maat
schappij omver werpt.
Maar eilieve, hoe is dit mogelijk, aange
zien zij de grondslagen der maatschappij
zelf niet aanraakt? Die grondslagen zijn
den Godsdienst, het huweijk, het huisgezin,
het gezag, den eigendom en de goede trouw.
Welke van die grondslagen, bidden wij
U, worden door de coöperatie aangerand i
Immers geen enkele I
Van het omverwerpings-argument blijft
derhalve niets over.
En tegenover het tweede bezwaar als
zou de coöperatie den middenstand ver
nietigen, Btellen wij de bewering, dat de
middenstand in den tegenwoordigen tijd
onvernietigbaar is; dat er geen maatschappij
meer denkbaar is, die uitsluitend uit rijken
en armen bestaan zou. Tussohen "deze
uitersten zal altoos een sterke, talrijkegroep
zich als middelstand bewegen.
En bedoelt ruen, dat de handeldrijvende
middelstand verdwijnen zal, dan antwoor
den wij, dat zulks niet zonder eigen schuld,
zou zijn, wanneer hij in den wettigen strijd
om zijn bestaan het krachtigste wapen de
coöperatie willens en wetens ongebruikt
laat.
Ook door onzen handeldrij venden mid
denstand most dit wapen aanvaard, ge
grepen en duchtig geslepen. De ooöperatie
is een geweldig verschijnsel, dat wonderen
kan doen.
Kiesrechtrapport der Roomsch-
KatholieUen.
In de algemeene vergadering van den
Bond van R K. Kiesvereenigingen, gehou
den 28 Mei 1906, werd besloten aan een
commissie op te dragen het uitbrengen van
een kiesreohtrapport. Bedoelde oommissie,
dio 30 Juli 1906 met haar arbeid aanving,
bestond uit de heeren jhr. J W. v. Nispen
tot Ssvenaer (voorzitter), jhr. mr. L. E.
M. von Fisenne, mr. dr. Cis. Racy makers
S. J., mr. J. K. H. van Sohaik en H. W.
J. Sties. Zij heeft thans haar rapport uit
gebracht een boekdeel van 216 bladzijden.
Het bevat een historiseh overzicht vau de
kiesrecht-ontwikkeling in Nederland, zoo
wel ais in verschillende andere landen.
Het behandelt ook uitvoerig de gebreken
in de bestaande kiesrechtregeling. In haar
voorwoord zegt de oommissie, dat het kies-
reohtvraagstuk onder de Katholieken hier
te lande in de laatste jaren nooit openlijk
aan de orde is geweest. Toeh ligt daarin
niet opgesloten, dat het de Katholieken
koud liet. De commissie vleit zich niet,
dat haar rapport alom onder haar geest
verwanten met instemming zal worden
ontvangen, maar toch heeft zij getracht te
zoeken naar een schema van kiesrecht
regeling, aannemelijk voor de groote
massa a's geheel.
Kiesrecht voor de Tweede
Kamer.
Uitvoerig behandelt de commissie de ge-
wensohte kiesrechtregeling voor deTweede
Kamer. Het rapport komt hier op het
volgende neer:
le. Een van de leden der oommissie
verklaart zieh voorstander van gezinshoof
den-kiesrechtomdat dit een eerste stap is
in de richting van het organisch kies
recht. Dit is daarom zoo gewenscht, omdat
de groote fout der tegenwoordige regeling
is, dat zij het organisch karakter van den
Staat geheel miskent. De invoering van
een volledig organisch kiesrecht is op het
oogenblik nog niet mogelijk, omdat onze
volksgemeenschap, door het liberalisme
ontwricht, hare natuurlijke organisatie nog
niet volledig heeft teruggekregen.
2e. Twee andere leden der oommissie,
welke ten deele tot dezelfde gevolgtrek
king kwamen als het hierboven aan het
woord zijude lid, plaatsen zich daarbij ech
ter op een ander siandpuat. Zij zijn van
oordeel, dat de regeling van het kiesreoht in
Nederland minder met theoretische eisehen
dan met praetisolie maatregelen moet re
kening houden en dat uitbreiding der kies
bevoegdheid min of meer een kwestie van
opportuniteit mag genoemd worden. Zij
stellen daarbij met nadruk op den voor
grond-de zienswijze, dat het kiesreoht een
funotie is, uit te oefenen in het belang Tan
den Staat, door hen, die daarvoor geschikt
geaoht worden.
Zij gaan evenwel bij hun sireven naar
opportuniteit van drie grondgedachten uit
a. dat het kiesreoht alleen mag worden
toegekend aan hen, van wie te verwachten
valt, omtrent wie voor het minst 't ver
moeden bestaat, dat zij belang hebben
bij het ordelijk voortbestaan der samen
leving
b. dat beide commissieleden hierin over
eenstemmen, dat naarpositievekenteekenen
moet gezooht worden, welke het kiesrecht
met zoo weinig mogelijk administratieven
omslag bekleeden
c. dat, deze voorwaarden tot punt van
uitgang gekozen, evenzeer naar kun beider
meening, het kiesrecht ten onzent zoo ruim
mogelijk moet worden toegekend.
Zij gelooven, dat dit stelsel het best kon
worden in de wet geschreven, door eet) kies
stelsel ia te voeren,dat behoudens vereen
voudiging en uitbreiding in sommige op-
ziohten overeenkomst geeft met de thans
beslaande regeling en ook van dezelfde
gedachten uiigaat.
Langs deze lijn voortredeneerende, ko
men deze beide leden tot het huismanskies
recht, streng opgevat in de beteekenis van
mannelijke gezinshoofden. Dit dient dan
eehter te worden uitgebreid ten eerste door
de capaciteitskiezers, waaronder verstaan
worden zij, die een of ander examen goed
hebben afgelegd, of gedureude zekerea tijd
een zekere betrekking bekleed hebben, en
ten tweede door een censuskiesrechtonge
veer als ia zijn tegenwoordigen vorm,
waardoor ook personen, die niet het huis
manskiesrecht kunnen uitoefenen en ook
geen oapaoiteitskiezers zijn, tooh het kies
recht kunnen deelachtig worden. Voor de
gezinshoofden eisehen deze beide leden
den 23-jarigeu, voor de eapaeiteits- en be
lastingkiezers den 25-jarigen leeftijd.
3e. Er bestaat in de commissie een derde
minderheid van twee leden: diedeinvoering
wil van algemeen kiesrecht. Deze is van
oordeel, dat de historische ontwikkeling te
onzent thans zoo ver gekomen is, dat alge
meen kiesreoht dient te worden ingevoerd.
Een bevredigende oplossing kan niet
bestaan, indien niet de Tweede Kamer „uit
en door allen" worde gekozen. Uitvoerig
worden de bezwaren tegen het algemeen
kiesrecht weerlegd. Deze minderheid wil
dus het kiesreoht schenken aan alle manne
lijke ingezetenen Nederiaedsefae staatsbur
gers, mits den 23-jarigen leeftijd bereikt
hebbende en niet om persoonlijke redenen
uitgesloten.
V rouwenkiesreoht.
De meerderheid der oommissie oordeelt
den eisch van vrouwenkiesrecht een, die
niet is gerijpt bij de kern der vrouwen zelf,
maar die geplukt aan den boom van het
beginsel van aller menseheD, mannen en
vrouwen, staatkundige gelijkheid, aan de
vrouw wordt opgedrongen. TeD einde onbe
raden stappen in deze richting bij voor
baat den pas af te snijdeD, is het zeer
gewenseht, dat in de grondwet de invoering
van vrouwenkiesrecht door den wetgever
worde onmogelijk gemaakt.
Eén lid verklaarde zieh voor geleidelijke
invoering van vrouwenkiesrecht.
Meervoudig kiesreoht.
De commissie aoht het zeer bezwaarlijk
om een praotisehe regeling van het meer
voudig stemrecht te geven, en zij meent
het dus bij eene platonische liefde of vriend
schap voor deze instelling te kunnen laten.
Trouwens voor het Nederlandgehe volk is
deze instelling zóó nieuw, zóó weinig natio
naal, en zóó weinig een wensoh, dat men
er in de volksvertegenwoordiging ook wel
nimmer san zal denken haar in te voeren.
Uitsluitingen en beperkingen.
Van de personen welke kiesrecht zouden
behooren te erlangen, naar het oordeel der
oommissie, moeten sommigen worden uit
gezonderd, uit hoofde dat zij geaoht kunuen
worden zeer zeker ongeschikt te zijn om
deze funotie behoorlijk uit te oefenen.
Dat zijn
le. De krankzinnigen en idioleD, voor
zoover zij onder ourateele staan of in ge
stichten zieh bevinden.
2e. De wegens verkwisting ot op eigen
verzoek wegens zwakheid van vermogens
onder ourateele gestelden.
3e. De gefailleerden gedurende 3 jaren
na het uitbreken van hun faillissement,
tenzij het vonnis van faillietverklaring
alsnog wordt vernietigd, en in elk geval
gedurende den duur van het faillissement.
4e. Zij, die uit openbare of bijzondere
kassen ondersteuning ontvangen.
Behalve deze ongesohikten zijn er ook
verscheidene groepen, dia onwaardig zijn
het kiesrecht te genieten.
Ie. Zij, die in het jaar voorafgaande aan
de vaststelling der kiezerslijst in gebreke
zijn geweest hunne rijks directe belas
tingen te betalen. Hij, die een zijner meest
elementaire verplichtingen tegenover de
gemeenschap niet nakomt, mag geen mede
zeggingschap hebben in het medebeheer
dier gemeenschap.
Een minderheid zag deze personen liever
uit poenaal dan uit polititiek oogpunt
uitgesloten.
2e. De houders van huizen van ontuohten
3e. De houders van speelhuizen en hunne
ondergeschikten.
Tegen deze uitsluitingen werden hier eD
daar door eene minderheid bedenkingen
geopperd.
Ten slotte behooren militairen in aotieven
dienst eu preventief gedetineerden in de
uitoefening van het kiesrecht te worden
geschorst.
Stemplicht.
Voor het rustig staatsbestuur, zooveel
mogelijk in overeenstemming met de wen-
sohen en nooden van bet volk als geheel,
is het noodzakelijk, dat hst parlement de
meest getrouwe weerspiegeling zij van wat
er in de verschillende kringen en groe
peeringen van de maatschappij wordt ge
dacht en gevoeld en van de regeering wordt
verwacht. Waar op eene bevolking van
5.500.000 zielen slechts 150 afgevaardigden
de volksvertegenwoordiging uitmaken, is
dit doel enkel in groote trekken te bereiken.
Maar voor zooverre het dan ook inderdaad
te bereiken valt, geschiede het met groot®
nauwkeurigheid. Indien 10 of 20 of 30 of 50
pCt. van de kiezers zieh van deelneming
aan den strijd onthouden, is die nauwkeu
righeid er alles behalve. Hiertoe is noodig,
dat elk kiezer, die niet uil wettige redenen
verhinderd is, zijn stem uitbrenge. Der
halve is de commissie voor de invoering
van stemplicht.
Evenredige vertegenwoordi
ging.
Ook is de commissie vóór evenredige ver
tegenwoordiging. Zij acht deze zelfs van
zóó groot belang, dat een oplossing van het
kiesreehtvraagstuk zonder haar onbevredi
gend dient te hseten.
Kiesrecht voor de Eerste
Kamer.
De commissie heeft allereerst de vraag
nagegaan of de Eerste Kamer dient te wor
den afgeschaft. Zij vindt daarvoor geen aan
leiding. De Eerste Kamer kan niet worden
gemist als een element van rust,wijsheid en
bezadigdheid, dat aan de wetten haar
karakter van producten van gedegen ernst
verleent. Naar het oordeel van de meerder
heid der commissie beantwoordt de Kamer
in haar tegenwoordige samenstelling vrij
voldoende aan de te stellen eisehen. Toch
meent zij, dat de verkiesbaarheid dient te
worden uitgebreid. Verkiesbaar moeten ook
worden diegenen, die gewichtige ambten
en betrekkingen bekleeden in partieulieren
en kerkelijken dienst. De Provinciale
Staten dienen do kiescolleges der Eerste
Kamer te blijven. De meerderheid der com
missie verklaarde zich daarbij tegen ont
bindbaarheid der Provinciale Staten, en de
geheels commissie tegen toekenning van het
recht van amendement aan de Eerste
Kamer.
Ten slotte is da commissie van oordeel,
dat er geen reden bestaat om het recht tot
ontbinding der Eerste Kamer, en de perio
dieke aftreding van '/3 der Kamerleden om
de 3 jaar te laten vallen. Beroep op de kies
colleges of kiezers en continuïteit van dit
gezaghebbend lichaam zal moeten worden
bestendigd. Vernieuwing opkorterenter-
mijn of aftreding ineens, zooals bij de 2de
Kamer, zou aan die continuïteit schaden.
Daarentegen zou uitsluiting van beroep op
de kiezers gevaar kunnen opleveren voor
enkylose of versteeniog.
Tegen verschillende hier genoamde pun
ten werden wederom door een minderheid
in de commissie bezwaren gemaakt.
Referendum.
Het lijkt de commissie niet aanbevelens
waardig, tenzjj in uitzonderingsgevallen,
om aan 't kiezerskorps zelf een beslissende
stem toe te kenneD. Daarvoor is het veel te
weinig ontwikkeld. Het is nog gehesl iets
anders afgevaardigden te kiezen dan zelf
mee te doen aan de wetgeving.
Daarom is de commissie tegen het wet
telijk referendum. Het past niet ia onze
eonstitutioneele instellingen. Haar oordeel
over het koninklijk referendum valt eehter
anders uit. Zij stelt voor
le. De koning heeft het reoht een volks
referendum uit te lokken over alle ont
werpen van wet door beide Kamers der
Staten-Generaal aangenomen.
2e. Gelijk referendum wordt gehouden,
indien dit wordt aangevraagd door minstens
2/5 der leden van de Eerste of Tweede
Kamer, en dit besluit valle binnen acht
dagen na de eindstemming in de Eersle
Kamer.
Dit laatste zou eigenlijk geen koninklijk
referendum, maar parlementair referendum
dienen te heeten.
Staten en gemeenteraad.
De commissie is van oordeel, dat er geen
termen zijn om het kiesrecht voor de Prov.
Staten en voor de gemeenteraden anders
te regelen, dan door ieder der fracties voer
de Tweede Kamer werd aangegeven.
Blanco-artikel.
De commissie schroomt niet als haar
naeecing weer te geven, dat de tegen
woordige of een andere minder volmaakte
kiesrechtregeling voor haar de voorkeur
zou verdienen boven een misschien betere,
maar gaande geheel buiten de Grondwet
om. Een wetsbepaling toch, die niet meer
voldoet aan de eisehen des tijds, wreekt
ziüh spoedig. Er is op den duur gemak
kei ij k een parlementsmeerderheid te vinden,
om een verouderd en onhoudbaar grond
wettelijk voorschrift of een dat een slechte
wettelijke u'ewerking ten gevolge moet
hebben, te verbeteren. Maar niet zoo ge
makkelijk laat zieh vinden eea meerder
heid, die, wat eenmaal uit de Grondwet
is gïlieht, daar weder in zal brengen. Want
de partijen, in wier politiek voordeel deze
uitschakeling is geweest, zuilen er begrij
pelijk niet licht met kraeht toe mede
werken, dan ouden toestand opnieuw in
het leven te roepen.
Derhalve geen blanco-artikel.
Grondwetsherziening.
De meerderheid der oommissie acht
grondwetsherziening op dit oogonblik abso
luut niet urgent. Alleen de beide ledeD,
die voor algemeen kiesrecht zijn, zijn voor
directe herziening der Grondwet,