NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
Ho62. 1907,
Woensdag 11 December.
22e jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. j. DE JÖNfE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUU. te Mfildelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Aan een verkeerd adres,
Snippers uit de oude doos,
Buitenlandsch Overzicht.
1EDEREN" WERKDAG DES AVONDS,
Prijs per drie maanden franco p. p, f,25.
Enkele nummer s0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EH VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent
i^r^$ss8^i$e3saea8®EmEBass3sz
Zij die zich met 1 Jan. a, s op ons
blad abonneeren, ontvangen 't gedu
rende de maand December gratis.
Het Volk geeft een verslag van een be
handelde rechtzaak voor de Rotterdamsche
rechtbank, waar tegen een werklooze die
een jas stal eenige maanden gevangenis
straf werd geëisclit.
Verdediger van den delinquent was aar.
Slob. Het Volk scheldt hem, op haar gewone
manier, „een fanatiek-antirsvolutjonair,
leider van de Kuyper-party" en drukt een
gedeelte af uit zijd pleidooi.
Volgens Het Volk sprak mr. Slob, en daar
zullen velen onder ons het hartelijk mee
eens zijn
In dezen tijd wordt weer sterk gefilosofeerd
over de verbetering der misdadigers door een
verblijf in de gevangenis.
Bekwame koppen zijn daar echter ook al
weer tegenopgekomen en deze man, dunkt mij,
is het levend bewijs van het fiasco, dat al deze
filosofische beschouwingen hebben gemaakt.
Deze man heeft dagen, weken, maanden, een
tijd van 7 jaar in de gevangenis doorgebracht.
Is hij er door verbeterd
Ik meen van niet.
Heeft de gevangenis afschrikwekkend ge
werkt
Integendeel
Deze man vindt het beter in de gevangenis
dan in de maatschappij, vooral nu de winter
weer voor de deur staat.
Daarom is het, dunkt mij, niet verstandig den
misdadigers het verblijf in de gevangenis al te
aangenaam te maken door het verstrekken van
dekschalen, vorken en lepels.
Maar niet instemmen zal men met het
slot, met de conclusie van dezen pleiter.
Beter zou het zijn, als men weder overging tot
het toepassen der lijfstraf en men menschen als
deze een flinke dracht stokslagen gaf.
Het Volk noemt dit „walgelijke vruchten
van de Kuyperiaaneche propaganda".
Nu zijn wij 't ook niet eens met deze con
clusie van den antirevolutionairen advo
caat, ofschoon wij toch moeten opmerken
dat deze advocaat daar toch niet gestaan
heeft als antirevolutionair maar als recnts-
verdediger.
241)
FEUILLETON.
DOOB
SCALDIS.
W i 1 h e 1 m i n a d o r p.
II. (Slot.)
Wanneer wij in den tegenwoordigen tijd
nu den Wühelminapolder eens door- en
rondwandelen, en rondom ons die rijke
akkers met verschillende gewassen en die
talrijke kudden ^gadeslaan, en wanneer wij
er de nijvere landlieden, in verband met
de grootte des polders en naar den eisen
des tijds, met hunne nieuwste landbouw
werktuigen op elk gebied, zoo ijverig bezig
zien, en ons dan daarbij herinneren, hoe
hier neg vóór eene kleine eeuw, enkel
schorren waren, op welke hier en daar
sleehts eene kudde schapen graasde, terwijl
de diepe stilte alleen door het gedruiseh
der wateren en het gekrijsch der vogelen
werd afgebroken, dan zien wij wat vlijt
en volharding kunnen uitwerken.
Al spoedig verrees er op een geschikt
standpunt een dorp, 't welk in 1815 den
naam van Wilhelminadorp verkreeg.
Het plaatsje, hoe beseheiden ook, willen
wij nu een bezoek brengen, 't Ligt '/j uur
N. O. van Goesaan den mooien grintweg
naar Ilatsche veer.
Vriendelijk gelegen is het aan het
havenkanaal en geeft dit een bijzonder
vrolijk voorkomen aan het dorpje. Overi
gens is er voor ons niets bijzonders op te
merkende bewoners vinden uitsluitend
hun bestaan in de Cultuur van den polder.
Eigenaardig is alleen zooala ous ge
zegd wordt dat de grond, waarop de
woonhuizen zijn opgetrokken eigendom is
Maar ora in deze uiting Kuyperiaansche
propaganda te zien, dat is de „walging"
toch wel wat heel vèr getrokken.
Wij kunnen, indien wij de terminologie
vanHetVolk nu eens even overnemen, dage
lijks om ons heen de vruchten van socialis
tische propaganda zien. En die zijn, als
men op de moreale zij do 1st, ook niet vrij
van walgelijk.
Denk maar aan 1908.
Donk aan de leer van mevrouw Holst
omtrent het stuivertje wisselen van deugd
en ondeugd voor de mannen der S. D. A. P.
Denk aan de rechtzaak v. d. Goes over
diens opruiend woord aan de miliciens.
En aan nog zooveel meer.
Wij voor ons zouden de oorzaak der mis
daden meer zoeken in de toenemende gods
dienstloosheid in de gezinnen, en daardoor
ook in da maatschappij.
Mr. Limburg, een vrijzinnig democraat,
heeft het vorige jaar den jeugdigen propa
gandisten van de vrijzinnige partij het zijns
inziens goede" voorbeeld van E'rankryk
voorgehouden.
Ziet naar Frankrijk riep hij uit. En hjj
noemde het vrijzinnige Frankrijk als een
voorbeeld van goede vooruitschrijdingnaar
den vooruitgang en het geluk.
Maar datzelfde Frankrijk, met zijn mis
daden en kerkvervolging, zjjn onzedelijk
heid on afnemende geboorten, zijn zelf
moorden en volle gevangenissen, zijn soci
alistische ministers en kamerleden, waar
van een enkele reeds roem draagt op het
feit dat zjj voor den werkman de lichten
aan den hemel hebben uitgedoofd pre
dikt ons het tegendeel van vooruitgang.
Ook daar verbetering van het gevange
niswezen, bij een breeder vlucht onder
anderen van het godsdienstloos onderwijs.
En het resultaat van dit laatste werd reeds
voor eenige jaren door een liberalen schrij
ver den heer Lepelletier in het libe
rale te Parijs verschijnende blad Paris als
volgt geteekend
„De zonderlinge bloei van de criminaliteit en
vooral van die der jeugdige personen, maakt op
eigenaardige wijze mannen als Jules S i in o n
beschaamd, die vóór twintig jaren ons doof
praatten over de weldaden der wetenschap als
en blijft van den Wühelminapolder.
De eenvoudige begraafplaats betredende
staan wjj nog even stil bij het grafteeken
van een man, die mede veel heeft bijgedra
gen tot den bloei van den polder.
Wij lezen als opschrift op dit gedenk-
teeken //Hier rust Jacob Koert, geb. te Den
Bommel G Maart 1789, ovsrleden te Wilhel
minadorp 24 Jan. 1865. Hij was een edel
mensch, een voorbeeldig christen, een uit
nemend burger opgericht door zijne mede
burgers ter zijner eer. Spreuken 10:7.
W as alzoo, bij 't Reglement van Bestuur
ten platten lande van Zeeland van 21 Juli
1816, Oost Beveland met dat gedeelte van
den nieuw bedijkten polder, hetwelk geen
der aangrenzende Ambachten toebehoorde,
met de burgerlijke gemeente van Katten-
dijke vereenigd geworden, waaruit eene
kerkelijke aansluiting als van zelf was
voortgevloeid een toenemende bevolking
van den polder, vooral na het stichten van
het dorp, had toen allengs de behoefte aan
een eigene kerkelijke gemeente doen ont-
S tfi&Qi
Nadat bij Z.M. besluit van 5 Nov. 1887
was verklaard dat dekerkelijkevereeniging
van den Wühelminapolder met Kattendijke
slechts tijdelijk was, volgde een nader be
sluit van 9 Dee. 1839 waarbij de tijdelijke
vereeniging werd verklaard geëindigd te
zullen zjjn, zoodra men te Wilhelminadorp
een kerkgebouw en predikantswoning in
gereedheid zoude hebben.
Aan deze voorwaarde nu weldra voldaan
zijnde, werd dan ook bij Z. M. besluit van
9 Jan. 1841. bepaald dat de Herv. ingezete
nen van den Wühelminapolder en O.- Beve
land nu'voortaan een Ilerv. gemeente op
zioh zelve zouden uitmaken, onder een
eigen predikant met genot van Rjjksbe-
zoldiging.
Als praeses van het Class. Bestuur van
moraliseerende kracht. Het weten zou de drijf
kracht van den zedelijken vooruitgang zijn dit
was een mooi vooruitzichtZeker is het intus-
schen, dat de practische resultaten deze ver
troostende stelling niet hebben gerechtvaardigd.
Het menschelijke beest is onderricht, opge
kweekt, afgericht, niet minder beestachtig dan te
voren en dikwijls nog veel boosaardiger. Het
was eertijds gewoonte, vóórdat men met een
alom verspreid onderwijs de proef genomen had,
te verzekeren, dat de wreedheid en slechtheid
van ons ras nier zouden bestand zijn tegen de
verbreiding van het onderwijs. Wij erkennen in
dat refrein te hebben meegezongen, wij erkennen
nederig met geheel onze generatie te zijn ge
vallen in de algemeene dwaling, dat het onder
richt een moraliseerende kracht hebben zou. Wij
plaatsten toen op trotsche wijze den onderwijzer
tegenover den beul; het alphabet zou de guil
lotine overwinnen en de school oprichtende
tegen het bagno, zeiden wij in al onze naïeve op
rechtheid de eerste zal het laatste doen sluiten
„Men moet evenwel op deze meening terug
komen. Men heeft school op school geopend,
maar tegelijkertijd de gevangenissen vergroot
Er worden thans meer misdaden gepleegd, dan
twintig jaren geleden.
De misdaad is meer geraffineerd, meer ge
compliceerd, meer geperfectionueerd. Wij
hebben thans misdadigers „fin de siècle", jonge
lieden, die steeds iets nieuws invoeren in hun
bedrijf. Zij leggen een beslistheid en een koele
onverschilligheid aan den dag, welke somtijds
ontbrak aan de misdadigers van eertijds, die,
naar het heette, schelmen waren, omdat zij
niets wisten. Men moet dus wel aan zijn op
timistische beschouwingen vaarwel zeggen. Het
onderwijs heeft geen invloed op de criminali
teit. Wij hebben tegenwoordig wèl-onderwezen
misdadigers ziedaar alles. Voor de slacht
offers heeft deze inteliectueele vooruitgang niet
de minste waarde. Het verandert niets aan de
wonde, of men door een gedresseerden beer,
of door een kunstjes-makenden hond gebeten
wordt".
In dien geest gaat de heer Lepelletier
voort. Natuurlijk wil hij niet erkennen,
dat het confessioneel onderwijs wèl een
moraliseerende kraoht vertegenwoordigt.
De „bijgeloovigheden" van eertijds kunnen
geen verbetering aanbrengen, meent hij,
op den godsdienst doelende. En het eenige
middel, dat, volgens hem, dan ook over
blijft om den immer wassenden stroom van
het kwaad te keeren isde geperfec-
Goes, was ds. Dresselhuis van Wolf aartsdijk
den 25 Febr. 1841 door Z Ex. den Minister
van Eeredienst, balast mat de generale Di
rectie voor de zaken der Herv. Kerk, uitge-
nöodigd om de plechtigheid der inwijding,
zoo van kerk als van gemeente aldaar te
besturen, en tevens de benoemde kerke-
raadsledon in hunne bedieningen te beves
tigen, van welke taak hij zioli den 7 Maart
1841 gekweten heeft.
Bij de plechtige grondvesting van het
bedehuis werd toen door Z.Eerw. in eene
gepaste toespraak terecht herinnerd, hoe
vóór vier eeuwen omstreeks daar ter plaatse
de kerkelijke gemeente Hongersdjk had
bestaan, welke in 1551 voor het gewald dei-
baren moest bezwijken, evenals zulks in
1334 hot lot was geweest van het nog vroe
ger daar bestaan hebbende kerkdorp Hon-
gersdjk.
Ter herinnering daaraan is dan ook eene
hofstede in dien nieuwen polder den naam
van Hongersdijk gegeven, evenals twee
andere, naar de schorren, waaruit de polder
is ontstaan, de namen Goenje ©n Mosselbank
dragen.
Bet eenvoudige kerkje binnentredende
zien wij dat het doelmatig is ingericht, en
ook met een seraphine-orgel voorzien is,
een geschenk van den Polder het instru
ment werd ingewijd den 3 Juni 1877 door
ds. Vethake met eene leerrede over Ps. 92
vers 24.
Da gemeente, overigens geen fondsen
hebbende, werd in Jan. 1891 verblijd met
eene gift van 3000 gld., haar geschonken
door Mevr. M. S. Plajne geb. Vanden Bosch,
met aanwijzing waarvoor de rente moest
gebruikt worden.
Toen dan eenmaal de gemeente gesticht
en van een bedehuis was voorzien, werd
den 10 Sept. 1841, met gewenscht gevolg,
als eerste predikant beroepen
tionneerde pijnbank. Da strafplegiag der
(Middeleeuwen moet weer worden in eere i
gebracht, zegt hij, gemoderniseerd, £eper- j
fectioneerd, vernieuwd.
Op deze laatste conclusie van den libe
ralen schrijver vestigen wij de bijzondere
aandacht van Het Volk.
Mr. Slob, de „Kuyperiaan", vraagt slechts
„lijfstraffen".
Maar de liberale Lepelletier vraagt
de //pijnbank".
Wat Het Volk nu bij den een „walge
lijke vrucht van de. Kuyperiaansehe pro
paganda" noemt, hoe zal zij 't noemen bij
den ander P
Lepellelier is toeh geen Kuyperiaaa
Overigens zijn wij 'tmet den Fransohmau
al even weinig eens als met onzen geest
verwant. Met Het Volk verwerpen wij
beider adviezen.
Het kwaad moet bij den wortel aangetast.
Wat dezeFransehman „bijgeloovigheden"
scheldt, en de Nederlaudsehe sooiaal-de-
moeraat als ,/gelooverij" afwijst, is het
eenige wat de maatschappij verbeteren kan.
Ds natiöa moeten worden doortrokken
met den geest des Christendoms.
Dat dit niet geschiedt, is echter niet de
schuld van mr. Slob en de „Kuyperianen",
maar van de liberale vrienden van Lepel-
Ietier die het volk met „neutraal" onder
wijs wilden verbeteren en van de sociaal
democraten die de gevangenissen steeds
aantrekkelijker willen rnsken, zoodat den
misdadiger iu zake voeding en huisvesting
oiet alleen, maar ook in zake ontspannig
en kunstgenot, lectuur en spel en muziek
en alwat de weekhartige p'nilantropie voor
misdadigers al niet verzinnen ,kan, alles
heeft wat zijn hartje maar begeeren en
streelen kan.
Wil men van „walgelijk" spreken,"don is
dit walgelijkwant daar gaat de Maat
schappij bij te gronde.
Daarom gelde ook hier steeds meer de
waarschuwing „Ziet naar Frankrijk".
Italië.
Rome schrijdt langzaam voort op den
weg van den vooruitgang.
ANTONIUS JACOBUS JOSIAS
WA RN SIN CK Cz.
Geboren 12 Mei 1816, werd hij '28 Aug.
1834 van de Lat. school te Doesburg naar
de Academie te Utrecht bevorderd en werd
in 1840 oand. bij 'tProv. kerkb. van Utrecht.
Als zoodanig te dezer plaatse beroepe.D,
deed hij zijne intrede den 21 Nov. 1841
met Luk. 10 42». Nog geen zes jaren
hier gearbeid hebbende vertrok hij in 1847
naar 's-H. Abtskerke c.a. en van daar naar
Kloetinge in 1856, waar hij 20 April be
vestigd werd door ds. Holt van Goes met
2 Oor. 1214ö en intree deed met 1 Cor. 2; 2.
Gehuwd met Petronella Jacoba Immink,
moest het echtpaar, te Kloetinge drie hoogst
treurige verliezen ondervinden. Den 11
Maart 1860 overleed hun tweede dochter
Aleida Petronella, 16 jaren ouddea 1
April 1861 de moeder op 48-jarigen leeftijd,
na 19 jaren gehuwd te zijn geweest en
25 Sept. d.a.v. de oudste dochter Maria
Cornelia, in den ouderdom van 19 jaren.
Drie jaren later, 12 Sept. 1864, huwde
ds. Warnsinck voor de tweede maal, nu
met Hendrilca Geertruida Martina van
Diggelen, wed. J. H Lehmkiehl. Emeritus
geworden nam hij afscheid van de ge
meente 11 Met 1890 met 2 Oor. 12-. 20 6n
21 a en overleed, te Goes wonende, den 10
Jan. 1892. Ds. Meloen van Kloetinge hield
de lijkrede over hem op 17 dito naar Job
14 1. Door acht ambtgenooten werd ds.
Warnsinck opgevolgd.
Wilhelminadorp was de eerde standplaats
van den in de kerkelijke wereld genoeg
zaam bekenden,
JOHANNES HERMANUS
GUNNING J Hz.
Wij willen uit het levensboek van dezen
populairen leeraar een paar bladzijden
lichten.
Vroeger werden de burgemeesters dezer
stad henoemd uit do aanzienlijkste Romei
nen. Ditmaal is daarvan afgeweken, en is
als zoodanig benoemd Ernesto Nathan, vol
gens de clericals bladen een Israëliet van
Engelsche afkomst, oud-grootmeester dei-
vrij metselarij en ex-socialist.
Zijn iastalleering, schoon feestelijk inge
zet, is volgens een verslag in een liberaal
blad op iets dat m6n niet in gezelschap
hardop noemt uitgeloopen.
De Tribuna, het bedoelde te Rome ver
schijnend blad, schrijft er van
Uit een onderzoek, door gemeenteambtenaren
verricht en door den koninklijken commissaris
gecontroleerd, volgt, dat Maandagavond tusschen
twee strophen van het Arbeidslied, in de ruimte
voor het publiek bestemd een dertig stoelen zijn
vernield, een deel der gesned«n notenhouten
balustrades verwoest, een aantal kolomnietjes
meegenomen, dat van de voordeur een groot
koperen handvat-ter waarde van loo lire is ver
dwenen, en dat twee andere artistieke bronzen
handvaten denzelfden weg opgegaan zouden zijn
als ze niet door een deurwachter, die de zaak be
speurde, waren gered. Gedureude de zitting is
een brievenbus van de binnendeur gebezigd als
privaat en men heeft tot hetzelfde gebruik doen
dienen de ruimten die worden gevormd door de
groote roode portières der vensters.
Niet waar, deze bijzonderheden dragen
wel iets bij tot kenschetsing der plechtig
heid waarin de vooruitgang van Rome een
barer schoonste triomfen vierde.
Grappig was, dat in de openingszitting
de toestand van Rome in allerlei opzicht
als zeer uitnsmend geprezen werd, een,
waarschijnlijk niet zoo bedoeld,maar des te
waardevoller compliment voor 't afgetreden
liberale stadsbestuur.
Waarschijnlijk zal mes, als Nathan's be
wind eiiidigt, wel minder mooie liederen
zingen.
Frankrijk.
De minsters beginnen af te takelen in
de gunst der radicaal-soaialistische Ka
mer-meerderheid-
Iu de vergaderingen van Zaterdag en
Zondag (de Kamer vergadert daar ook zoo
noodig op Zondag werden een paar voor
stellen aangenomen welke zij bestreden
haddon.
Hij is geboren te Hilversum in 1858,
tijdens zijn vader (later Hoogleeraar te
Amsterdam) aldaar in dienst was. Na te
Utrecht gestudeerd te hebben werd hij
oand. bij 't Prov. Kerkb. van Groningen in
Mei 1881 en werd 21 Juui, d.a.v. te
Utrecht tot Thecl. dr. bevorderd, met
proefschrift over: „de Goddelijke vergel
ding, hoofdzakelijk volgens Exod. 20 5
en 6 en Ezeeh. 18": 20".
Als candidaat herwaarts beroepen in
Sept. van 't zelfde jaar werd hij 11 Dse.
d. a. v. bevestigd door zijn vader, toen te
's-Hage, met Luk. 5 10c en deed intree
met Jer. 1 6—9. De handoplegging ge
schiedde o.a. ook door zijn beide grootvaders
J. TI. Gunning en J. M. J. Hoog.
Van hier vertrok hij naar Bennebroek
in 1884, naar Gouda 1887, naar Lei
den 1891 en van daar naar Utrecht
alwaar hij 16 Dcc. 1894 bevestigd werd.
Daar ter plaatse vierde hij 16 Deo. 1906
zijn 25-jarigen dienst. Hij sprak bij die
gelegenheid in het eerste deel zijner rede
over Gsn. 4i 9 en in het tweede deel
over Ps. 77 12.
Uit zijn huwelijksleven met T. A. Pjn-
acker Hordijkvinden wij nog eene dij-
zondeilieid vermeid, welke wel hoogst
zelden in eene familie zal voorkomen
Den 31 Aug. 1882 werd uit dit huwelijk,
alhier een zoon geboren, mede Johannes
Hermanns geheeten.
Den 1 Oct. d. a. v. predikte alhier de
vader van ds. Gunning van s-Hagedes
vóór- en namiddags, terwijl ds. J. II.
Gunning, emer. pred. van Leeuwarden
tevens zijn achterkleinzoon doopte, en
waren er alzoo des namiddags vier J. II.
Quni.ing"s, in vier opvolgende geslachten,
onder één dak vereenigd.
Dit groepje vsn vier op een foto zagen,
wij wel eens.