NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
No, 58. 1907
Vrijdag 6 December.
22e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed- S J DE JONGE VERWEST. te
F. P. D'HUU, te Middelburg.
Goei
PRIJS DER ADVERTENTIËN
UIT m S>ERS.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p.
Enkele nummers
1,25.
0,026.
UITGAVE DER FIRMA
W VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cenr.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, tedere regei
meer 10 cent.
SSESSESViSSKSaSSEESFCtSKTzaHEffiSEaHSiatHiSSKSaS'SSESSSTaiSffiSaJSa
Zij die zich met 1 Jan. a. s op ons
blad abonneeren, ontvangen 't gedu
rende de maand December gratis.
5 December, 1907.
Minister Kuyper en Minister Veegens.
Minister Veegens 6prak 26 Nov. j.l. in
de K^mer over den tijd toen hij nog
ELauieriid was.
w Een der Kamerleden sprak naar aan
leiding van die herinnering de volgende
woorden
Het is misschien de vraag, of het voor den
Minister voorzichtig is, te herinneren aan zijn
Kamerlidmaatschap.
Als men vergelijkt de houding van den
heer Veegens als Kamerlid en als Minister,
dan ziet men niet twee even krachtige figuren.
Ik geloof inderdaad, dat de hooge toon, hier
door den Minister gevoerd, om de Kamer recht
te zetten, beter ware weggebleven.
Ik mag er in dit verband aan herinneren,
dat bijv. de vorige Minister van Binnenland-
sche Zaken, Dr. Kuyper, die toen de afdeeling
Arbeid beheerde, ten minste op een zeker
oogenblik de cordaatheid heeft gehad in korten
tijd als het ware uit de mouw te schudden
het caissonwetje, dat inderdaad een voorbeeld
was voor E u r o p aen dat, zooals gezegd, toch
in een oogenblik tot stand kwam.
Ik wacht nog altijd van den heer Veegens
een dergelijken krachtigen maatregel, bijv. ten
opzichte van het steenhouwersbedriji.
Daar zien wij ongeveer hetzelfde. De vrij
algemeene opinie is, dat de steenhouwers in
het bijzonder beschermd moeten wordende
Minister doet er niets aan, dat wacht weer op
algemeene herziening.
Het komt mij voor, dat toch zoo spoedig
mogelijk alles moet gedaan worden om in dat
kwaad te voorzien.
Wie was die afgevaardigde, die het
waagde tegenover den vrijïinnig-demo-
oraat Veegens den dwingeland Kuyper te
prijzen
Zeker een verstokte oonservatief
Het is tooh ongelooflijk, dat Kuyper oor-
daat zou zijn opgetreden tot bescherming
van arbeiders, en nog wel op een wijze,
die Europa ten voorbeeld strekt 1 Wat een
Kuyper-vleierij
Schrik niet, lezerDe mah, die zoo
sprak, was de sociaal-democraat
Schaper
Bij de behandeling der begrooting, bij
de afdeeling Arbeid, komt alzoo niet de
eerste de beste, maar een der voormannen
uit de S. D. A. P. de loftrompet steken
voor Kuyper.
De oud-liberale heer dr. Blooker schrok
ervan, en kwam den talmenden Veegens
verdedigen.
En ziet 1 toen kwam een tweede sociaal
democraat over de brug, de heerHelsdiDgen
(evenals de heer Schaper van huis uit
arbeider), die den lof van den heer Schaper
voor dr. Kuyper en den blaam voor ror.
Veegens geheel handhaafde tegenover dr.
Blooker met de volgende woorden
Toch ben ik het met mijn vriend Schaper
eens, dat de Minister evenals geschied is
bij het Caissonwetje wel in deze dringende
behoefte had kunnen en moeten voorzien.
En als de heer Blooker nu zegt, dat die wet
zoo vlug werd aangenomen omdat er caisson-
arbeid werd uitgevoerd, wil ik vragen of er
dan geen steenhouwerswerk uitgevoerd wordt
in Nederland.
Zou niet menig arbeider als hij dit leest
met verbaziDg vragenWaarom reisden
dan in 1905 de heeren Schaper en Bela
dingen stad en land af om ons arbeiders
te betoogen, dat in het beiang der arbeiders
Koyper hoe eer hoe liever vallen moest
Blijkt uit zulke uitlatingen niet zonne
klaar, dat de strijd der S. D. A. P. tegen
Kuyper was ten nadeele van onzesooiale
wetgeving, ten nadeele van de arbeiders,
die wettelijke besoherming behoeven
Uilver- en Vechtbode.
Het bovenstaande behoeft niet te worden
verkleind door hetgeen wij hieronder laten
volgen.
De heer Schaper over icie tegen het algemeen
kiesrecht zijn.
Het Volk heeft de chr. arbeiders zoutzak
ken gescholden. Schaper gaat nog wat
verder. Hij noemt de arbeiders die niet
voor hun recht opkomen recht dan na
tuurlijk genomen in sociaal-democratischen
zin (algemeen stemrecht) lammelingen.
Hij schrijft in De Volksstrjjd een soc.-
dem. weekblad)
Vast moet het staan, dat elke arbeider een lam
meling is, die niet op de bres staat voor zijn recht
en nu niet het geweer bij den voet houdt. Wie
nog karakter heeft eischt algemeen kiesrecht, al
zou hij gelooven, dat er geen spier mee te be
reiken valt.
De christen-werkman die ds sociaal-
democratie niet volgt, bijv. in het vragen
van zijn (/recht", is een lammeling en heeft
geen karakter.
Wy herhalen, dit behoeft de beteekenis
niet te verkleinen van Schapers pluimpje
aan dr. Kuypers adres. Trouwens reeds bij
de behandeling der caissonwet had Van
Kol dien lof aan minister Kuyper reeds ge
bracht. En Polak ook een sociaal-demo
craat prees dr. Kuyper indertijd voor
'tgeen hij gedaan had in't belang der ar
beidersorganisaties, o. a. bjj dreigende
stakingen.
Hoe komt dan ook steeds duidelijker uit,
niet om zijn daden,maar om zijn beginselen
werd het vorige kabinet door zijn weder-
partijders zoo vuig gelasterd.
Op zijn elf en dertigst.
De algemeen gangbare meening was, dat
deze spreekwijze haar oorsprong vond, in
de langzame wijze van beraadslagen in de
Staten van Friesland, die bestonden uit
afgevaardigden van elf steden en dertig
grietenijen. Het onhoudbare van deze mee
ning aldus schreef De School met den
Bijbel eenigen tijd geleden aan de hand
van dr. Strastt's Nederl. spreekwoorden
blijkt terstond, wanneer we de oudste
beteekenis kennen, waarin genoemde uit
drukking gebruikt werd.
De tegenwoordige beteekenis is„lang
zaam, op zijn doode gemak". Deze beteekenis
had op zpn elf en dertigst" vroeger niet
toen beteekende het/netjes, zooals 't
behoort" bij Bredetoo b.v. lezen we „ie
selje dat wel op sen elvendartichst //klaeren"
(Moortje vs. 702) d. w. z. „dat zal ik je
wel eens netjes in orde brengen". Ver;
schillende andere plaatsen zouden deze
beteekenis nog nader kunnen bewijzen,
dooh deze eene zij voor ditmaal voldoende
Onze uitdrukking kan dus niet ontleend zijn
aan de langzame wijze van beraadslagen
in Frieslandwas dit het geval geweest,
dan tooh zou de eerste beteekenis //lang
zaam" geweest zijn en, zooals gebleken is,
dit was niet zoo. Bovendien de verdeeling
in dertig grietenijen dagteekent in Friesland
pas uit 't begin der 16de eeuw en 't is toch
moeielijk aan te nemen, dat kort daarna
die uitdrukking zooveel van beteekenis
reeds was verloopen, dat ze gebruikt werd
ïn den zin, die er thans nog aan geheoht
wordt. De oudste beteekenis stelt dus dui
delijk in 't zicht, dat de vroegere verklaring
niet juist is. Onze uitdrukking is van geheel
anderen oorsprong, ze is ontleend aan 't
weversbedrijf. In Zuid-Nederland verstaan
de wevers onder „elfen dertig„een kam,
waardoor 4100 draden of 41 gangen kunnen
geschoven worden" en het linnen, dat op
zulk een kam geweven wordt, is 't fijnste
en breedste, dat bestaat, vandaar dat „op
zijn felf en dertigst'' beteekende keurig
netjes, fijnzoo als t behoort." Uit deze
beteekenis kon die van langzaam zich
gemakkelijk ontwikkelen.
Zooals het reilt en zeilt.
Het bsteekent wij citeeren weer uit
bovengenoemd blad zooals het daar is".
Veel is er over dit gezegds geschreven
kent men eenmaal den oudsten vorm, waar
in 't voorkwam, dan ligt de verklaring vpor
de hand. Bij Ropmer Visscher (Brabbeling)
lezen we
„Om duijsent gulden soo het r ij ten zeijlt
„Is 't schip dat Joris gekocht heeft geveijlt".
Ook bij J. v. Effen komt nog de vorm
rijden en-zeilen" voor. Onder rijden nu
verstond men het heen en weer slingeren van
een schip dat ten anker ligtvgl Eng. to ride
at anchor. Nog hoort men onder het volk
b.v. wel eens een moeder tegen haar kind,
dat heen en weer draait, zeggen„Kind,
zit toch niet zoo te rijen {rijden)''. Hier
heeft rijden bijna dezelfde beteekenis als in
zooals het rijdt en zeilt" (van een schip
voor anker gezegd), 't Is nu duidelijk dat
onze zegswijze oorspronkelijk gebruikt
werd met betrekking tot een schip eu be
teekende „zooals liet is, als het voor anker
ligt en zooals het is, temmeer het zeilt", dus
met al sjn toebehooren. Later werd dit dan
ook toegepast op andere zaken met de be
teekenis met alles wat er bij behoort, geheel
zooals het daar is. De vormverandering van
rijdt tot reilt is ontstaan onder invloed van
het volgende zeilt.
Om zeep gaan.
Bij de verklaring van deze spreekwijze
werden vroeger zelfs de kruistochten te
pas gebracht t dit is echter volstrekt niet
noodig. Op dezelfde wijze als „om zeep
gaan", gebruikte men ook „om mosterd
gaan", eigenlijk mosterd gaan halen, dooh
daarna in de algemeene beteekenis van
een boodschap gaan doen, dus uitgaan Zoo
ook „iemand om mosterd zenden" is „iemand
wegzenden, met een mooipraa'je de deur uit
krijgen". Hieruit blijkt dus, dat „om
zeep gaan", eerst eenvoudigbetaekende: uit
gaan om zeep te halen, daarna in 'taigemeen:
uitgaan om eenboodschaptedoen" vervolgens
een boodschap voorwenden om naar buiten
te komen" en dan eenvoudig: „uitgaan,
weggaan" en dit werd dan ten slotte toe
gepast op den dood, op 't sterven. In
dezelfde beteekenis wordt in sommige dia-
lekten ook gebruiktom kroosjes gaan de
beteekenis heeft zieh hier op dezelfde wijze
ontwikkeld als bij om zeep gaan.
Mu'zenesten in 't hoofd -hebben.
Aan dezelfde bovengenoemde bron onl-
leenen wij: Vroeger hoorde men soms en
nog wel eens, dat muizenesten hier een ver
bastering is van muizenissen. De onhoud
baarheid van deze meening blijkt al
dadelijk ais we bij Plant jn, (Woordenboek
van 1573, dat de beteekenis opgeeft in 't
JSTansch) lezen: muysenesten int hooft hebben
is avoir des nids de sourris a la teste (des
nids de sourris is muizenesten). Als syno
nieme spreekwijze geeft Plantijn op avoir
la puce a l'aureilie". We hebben dus te
denken aan muizenesten en de beteekenis
van onze zegswijze is klaarblijkelijk
„allerlei dingen, kleinigheden in T hoofd
hebben", die maken, dat men zijn gedachten
niet goed bij elkaar heeft, dat men niet
goed geregeld denken kan.
Waaruit blijkt dat soms ook een parallel
uit een andere taal or,s tot de goede ver
klaring kan brengen.
Zoo dikwijls en niet zo5 der reden
wordt over da automobiel geklaagd dio
onze wegen onveilig maakt, ditmaal mogen
we ook wel eens wyzen op het nut van de
automobiel.
Zonder twijfel is de spoorweg een hef
boom bij uitnemendheid voor beschaving
en maatschappelijk verkeer.
Maar wat een moeite en kosten zijn noo
dig voor den aanleg van een spoorweg.
De Bagdad-spoorweg is ongetwijfeld een
forsche poging om Oost en West nader tot
elkander te brengen, maar hoeveel jaren
arbeids en millicenen schats zal zoo een
arbeid verslinden
De banen die Zwitserland met Italië
verbinden z\jn door hare talrijke tunnels
stout en grootsch. Maar wie vormt zich een
denkbeeld van de studie en den arbeid sn
de schatten die bijeengebracht moeten zijn,
om in een gezellige coupé deze steenge
vaarten te doorvliegen.
En daarnaast staat na de eenvoudige
automobiel, toegerust voor iedere reis,
zonder kosten en omslag, behalve voor het
voertuig zelf. Van zessen klaar, want de
automobiel, nog wel van Hollandscbe
maaklij,. bewees dit jaar op onweerspreke
lijke wyze hare deugdelijkheid door ^en
tocht van Parijs tot Peking, van de Fran-
scho tot de Chineesche hoofdstad, en door
haar welgeslaagden tocht door de Gobi-
woestijn.
Neen, men moet de automobiel niet jn de
eerste plaats aanzien op onze smalle wegen
of in het hart onzer oude, als vestingen ge
bouwde steden, met nauwe, kromme, boch
tige straten, maar men moet ze ook eens
aanzien als toekomstige hulpmiddelen bij
het wereldverkeer.
Wat is van 't op één na 't bestuurbare
luchtschip is het nieuwste jongste ver-
keermiddel niet te wachten voor landont
dekkers, natuuronderzoekers, handelaars,
en voor de christen-zending?
Een machine die geen kostbaren voor-
arbeid noodig heeft om zich tot de verwjj-
derste deelen der aarde een weg te banen,
en die bovendien, indien de berichten
waarheid bevatten, door Edison, de groote
uitvinder, nog zal geholpen worden aan
goedkooper drijfkracht, heeft, ondanks de
bezwaren in onze druk bevolkte streken,
een toekomst.
Nederland en België.
Er is indertijd een Nederlandsch-Belgi-
scha commissie opgetreden. Deze heeft
eenige weken geleden haar eerste samen
komst gehouden te Brussel
Secretarissen van de Nederlandsche com
missie zijn de heeren Treub en Van Asch
v. Wjjck. Van de Belgische is algemeen
secretaris dhr. Baie. Voorzitter was dhr.
Beernaert, oud-minister in België, die ka
rakter en doel der commissie uiteenzette
en door mr. Heemskerk nameüs de Neder
landsche Commissie werd beantwoord.
Mr. Heomskerk heeft in z\jn rede doen
uitkomen dat de taak der commissie is „de
studio der staathuishoudkundige belangen
van beide volken in hun tegenwoordige be
trekkingen,na te gaan hoe het mogelijk zou
zijn die verhoudingen uit te breiden en
veelvuldiger te maken, ca te gaan wat van
weerzijden gedaan kan worden om ze te
vergemakkelijken of wel welke bezwaren
er in wetgeving of wettelijke instellingen
zijn aan te wijzen, die wellicht, zonder
schade te doen aan de onafhankelijkheid en
de ontwikkeling van elk volk afzonderlijk,
zouden kunnen worden uit dan weg ge
ruimd.
„Doch zoo ging mr. Heemskerk voort,
niet alleon met toenadering van beide vol
ken op sociaal terrein hebben wij hier te
makencok de arbeidswetgeving beeft
punten waarop toenadering tusschen de
verschillende klassen van beide volken kan
worden beproefd.
Wij zijn nu op een punt in de geschiede
nis dat wij wederkeerig onze afwijkingen
volkomen begrijpen, dat elke wraakge-
dachte sedert lang is verdwenen en dat er
plaats is voor betere nabuurschapsverhou
dingen en vriendschap, mat volkomen be
houd onzer nationale onafhankelijkheid."
In de vergadering werd het concept
reglement voor beide afdeelingen vastge
steld, bonevens het program, bevattende
Eenheid in de tarieven post, telegraaf, tele-
phoon en spoorwegen Gelijkheid van
belastingen voor oudernemirgsn die in
beide landen hun bsdri.if uitoefenen
Vennootschapsrecht Arbeidswetgeving
Middenstandsvraagstuk Auteurs
rechten en octrooien Wederbe6rige er
kenning van Nederlandsche en Belgische
bewijzen van afgelegde examens en bewij
zen van bekwaamheid Geldigheid van
rechterlijke uitspraken Vragen op het
gebied van scheepvaart, havenregelingen,
scheepsverbsnden Landbouwvraag
stukken Eventueelhandelspolitiek.
Onze groote Nederlandsche pars heeft
zich inst do rede van mr. Heemskerk vor-
eenigd. Ook de Standaard, dio verklaarde
dat op die bijeenkomst ge?u andere rede
dan deze op haar plaats zou geweest zy'n.
Als een eerste stap tot toenadering tus
schen twee volken met gelijke belangen,
en zoo dicht. b\j elkander wonende, en door
gelijke gevaren bedreigd, verdient deze
bijeenkomst, dit optreden der Nederlandsch
Belgische commissie, zooals 't is geschiedt,
deze toejuiching ten volle.
Van de Vrouw.
De Rotterdammer schrijft
In navolging van het „verlichte" Fran
krijk heeft men ook hier te lande in de
laatste jaren kennis gemaakt met „vrou
welijke advocaten".
Hoe het met die „vrouwelijke advoca
ten" in Parjjs gaat, lazen wij dezer dagen
in het Vaderland.
Daarin stond dit stukske
Naar aanleiding van het feit, dat er te Parijs
wederom drie dames den eed, vereischt tot de
toelating bij de balie hebben afgelegd, heeft de
Matin een onderzoek ingesteld naar de positie
van het vijftal vrouwelijke advocaten, dat Parijs
nu bezit.
De resultaten van dit onderzoek hebben het
volgende aan het licht gebrachtDe eerste
vrouwelijke advocaat Jeanne Chauvin, heeft zich
sedert 3 jaar niet in het paleis van Justitie ver
toond mme. Bénézesh, die kortgeleden moeder
geworden is, wijdt zich geheel aan haar moe
derlijke plichtenmme. Pierre, advocaat en
doktores tegelijk, bewoont een zeer bescheiden
woning, zoodat zij zeker geen schatten met haar
wetenschappelijke bekwaamheden verdient
mile. Mille die met haar collega mme. Petit
een jaar geleden werd ingeschreven, heeft nog
nooit gepleit: mile. Jeanne Chauvin pleit nooit
meer, maar geeft lessen in haar vak aan meis
jesscholen.
Van de drie laatst ingeschreven is mme. Marie
Vérone ais rechtsgeleerd raadgeefster benoemd
van de Vereeniging vankashouJsters en reken-
plichtige vrouwelijke winkelbedienden.
Voornamelijk zal zij zich toeleggen op het
behandelen van echtscheidings-procedures.
Over het geheel beschouwd, kunnen .de
pogingen van de vrouw, zich in de Parijsche
rechtsgeleerde wereld een positie naast een man
te scheppen als mislukt beschouwd worden.
Da „vrouwelijke advocaten" blijken dus
in het hartje van Frankrijk geen opgang
te maken.
De praotijk bevestigt hier weer niet
onaardig wat van Christelijke zijde voor
speld is.
Dat een vrouw een goede opvoeding en
rijke ontwikkeling geniet is uitstekend.
Maar de gewone bestemming der vrouw
ligt in bet huwelijk en in het huisgezin.
Déar is haar plaats.
En voor de buitengewone gevallen is niet
aangewezen het terrein van zware studie.
Een vrouw die zich op dat gebied be
geeft moet bijna altoos mislukken.
Tot het uiterste!
Onderstaand stukje is uit Het Centrum.
Het geeft een kijkje op het tegenwoordig
drijven der Fransohe anti-oierioalen.
Onze lezers kennen de schandelijke rechts-
en wetsverkrachting, waaraan de Fransche
regeering zich in het jongste ontwerp-B r i a n d
schuldig maakt met betrekking tot de ker
kelijke goederen en schenkingen.
Het is gewoonweg wettelijke struikrooverij,
die de regeering voorstelt, een formeele aar.slag
op het eigendomsrecht der katholieken.
Reeds hebben zestig rechtbanken uitgemaakt
dat de toepassing van het beruchte art. g der
Scheidingswet, welk artikel de heer Briand
thans voorstelt te sanctionneeren met een aan
vulling, welke daaraan terugwerkende kracht
verleent, inbreuk maakt op het gemeene recht.
En in de Kamer zelve zijn ook van Links
stemmen opgegaan, o. a. die van mr. Labori,
om te waarschuwen en te protesteeren tegen
zulk een in gevaar brengen van alle rechts
beginselen.
Het kan Briand en zijn anti clericalen
bondgenooten eenvoudig niets schelen.
Vroeger heette het, dat de Kerk een be
voorrechte" positie bekleedde, waaraan in het
belang des lands en ter wille der gelijkheid een
einde gemaakt moest worden.
Thans echter stelt men de katholieken, waar
het den eeiedienst betreft, naar het vrijwel een
parig oordeel van rechters en rechtsgeleerden
buiten het gemeene recht, als gold het de
meest natuurlijke zaak ter wereld.
Tegen de Kerk is nu eenmaal alles geoor-,
loofd in Frankrijk,