NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No, 37. 1907. Dinsdag 12 November. 22e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S J OE JONGE-VERWEST, te F. P„ D'HUiJ, te Middelburg: Goes PRIJS DER ADVERTENTIËN Snippers uit de oude doos. ij it ui IEDF.REN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cenr. Familiebericiiten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 11 November 1907. Torenwachter in de Midd. Crt. keurt 't zeer af dat zijn geestverwanten over geheel 't land hun hulde aan dr. Kuyper op diens 70en verjaardag geweigerd hebben. Hij schrijft Van paganistisch huldebetoon heb ik weinig vernomen. Onze politieke zeden schijnen dat niet mede te brengen. In Engeland koestert men daaromtrent andere begrippen. Toen Campbell Bannerman eenige jaren geleden zijn 7oen verjaardag vierde, werd hij door Balfour openlijk in het Parlement ge huldigd en liet de oppositiepers ook niet na, hare gelukwenschen den jubilaris aan te bieden. Maar ge zult zeggen dat gold Bannerman, en hier hebben wij Kuyper, een geheel andere figuur dan de bezadigde Engelsche premier. Dat mag zijn, maar toch vind ik het jammer, dat wij de hierboven genoemde Engelsche politieke zeden niet volgen. De partij-strijd in ons klein landje is toch al zóó fel, dat één dag m.i. wel eens een wapenstilstand kon ge sloten worden. Ook omdat dr. Kuypers ver diensten zich niet uitsluitend beperken tot het organiseeren van kiezers-armee's, die hij ter overwinning heeft aangevoerd. Ook wie zijn tegenstanders waren en nog zijn, hebben al is het indirect, veel van hem kunnen leeren. Op zoo verschillend ge bied strekt zich de onvermoeide werkzaamheid van dezen merkwaardigen man uit, dat niet alleen de Calvinisten van zijn arbeid profijt en nut hebben gehad. Ook de paganisten zijn hem in velerlei opzichten dank schuldig. Hij moge andere beginselen zijn toegedaan, het zou blijk geven van een zeer bekrompen, enge opvatting dit niet te willen erkennen. Dr. Kuyper is een Nederlander, van wien men over 50 jaar, als de heftige partij-beroeringen en twisten van thans al lang tot het verleden behooren, zal getuigen, dat hij een der meest veelzijdig-ontwikkelde en begaafde mannen van zijn tijd was. Zoowel dr. Kuyper als de Torenwachter worden door dit schryven gehuldigd. "Wij merken echter op dat de schrijver hier gewaagt van „pagasisten" en „paga nistisch", waar hij de vrijzinnige of de iink- sche partyen bedoelt. 229) FEUILLETON. DOOK SCALDIS. I1ULS T. IV Slot. De naam Johannes Lippens of Lippius komt ons in de Hervormingsgeschiedenis meermalen voor, zonder dat wij eehter kunnen verzekeren, dat wij hier steeds denzelfden persoon ontmoeten. Het eerst treffen wij hem aan als „Jan Lippens" te Eekloo in 1566. Hij was oud- Baljuw, burgemr. en schepen dier plaats. Toen de Graaf van Egmond den 5 Febr. 1567 de Ekloosche Hervormden voor zich riep en hun vraagde, waarom zij, niet tegenstaande zijn verbod, met prediken niet ophielden, antwoordden zij, bij monde van Jan Lippius, dat zij van geen verbod wis ten en grondden dit op een brief van Bakerreche, die hel verlof tot piê;ken inhield. Het volgende jaar ontmoeten wij hem als „Johacnis Lippius" op de Synode te Wesel. Hij was in 't begin der Nederl. beroerten, predikant in Holland, vanwaar hy heimelijk naar Utrecht kwam, om aldaar de gemeente te vertroosten en te be sehermen. In Juli 1572 werd hij, ca een twistgeding met de monniken, leeraar te Dordrecht en kwam toen uit Wesel, waar hij mede in dienst was geweest bij de Nederlandsche uitgewekenen.'5. In 1574 werd „mr. Johan Lippius" van Breda Uitgesloten van het algemeene pardon dat toen, van wege den koning van Spanje, werd uitgeroepen. Van zijn vertrek uit Dordrecht vinden wij in het kerkelijk acten- boek aldaar niets vermeld. Zeker is het evenwel, dat hij zieh van daar weder naar Wesel heeft begeven. "Wij protesteeren altijd wanneer men ons cleriealen scheldt. Maar ook dat „paga nisten" hindert onsnatuurlijk om een andere redenen wel deze dat onzerzijds deze naam nooit aan eenigen tegenstander gegeven ia. Er is alleen in zekere Memorie van Antwoord (1904) geconstateerd dat de volksgeest gereageerd had, als by instinct opgekomen was, tegen het „opkomen van paganistische factoren". Wat heel iets anders is dan van den staatkundigen tegenstander ook maar te beweren dat hij een paganist, een heiden zou zijn. Het woord paganist verdient al evenmin burgerrecht onder ons te erlangen als bij voorbeeld „sodomiet" „diabolo", en derge lijke, ook al is het dat men by het eigen aardige kinderspel dat laatstgenoemden naam draagt, heelemaal niet denkt aan den „aanklager der broederen". Een mooi wetsvoorstel, waarvoor wij de regeeriDg dank weten is het ontwerp, de vorige week bij de Tweede Kamer inge diend, tot drooglegging van een gedeelte der Zuiderzee. Reeds jaren heeft 'talzoo gehangen, en het was voor deze regeeriDg weggelegd een der plannen in een wetsontwerp te belichamen. Dit ontwerp ligt in de neutrale zone en heeft derhalve aanspraak op den steun van alle partijen. Natuurlijk niet daarom, maar omdat de drooglegging van de Zuiderzee in een reeds lang gevoelde behoefte voorziet. Er kan door dit werk heel wat land vrij komen, waardoor onze landbouwers in staat zijn hunne zonen aan een bestaan te helpen, terwijl zij op 'toogenbiik, wegens de meerdere' vraag dan aanbod, in eigen omgeving óf te duur moeten paohten, óf tot wie weet wanneer moeten wachten, eer er iefs voor hen los komt. Het bovenbedoeld ontwerp houdt in om voor rekening van den Staat uit te voeren de werken noodig Daarna treffen wij „Johannes Lippens" in 1578 als in dienst te Hulst aan,doebwat zijn verder levenslot is geweest is ons niet bekend. Alleen weten wij dat de weduwe van „Johannes Lippens" Betleke Schoutet, in 1589 te Utrecht in leven was. Wij zien alzoo dat ook dezen Hervormer een veel bewogen leven bad. Of Lippens, den 11 Oct. 1578, reeds van Hulst vertrokken was, of wel dat hij er toen tot ambtgenoot had JOHANNES STRUIJVE, kunnen wij niet beslissenwij vermoeden bet eerste. Zeker is dat Struïjve, toen alhier in dienst was. Hij was met zijn ouderling Nut, van wege Hulst tegenwoordig op de cl. te Gent van 3 Nov. 1578, waar Hulst tot eene olasse werd verheven. Deu 3 Febr. 1579, was hij voorzitter op de cl. te Hulst gehouden. Op deze vergadering kwam een vraag ter tafel omtrent genoemden ouderling Nut. Deze was n.m. met zekere jonge dochter van Antwerpen ondertrouwd en daarvan was aldaar reeds een „gebod" afgegaan, terwijl hij te Hulst nog eene vrouw had, maar Roomsch gezind en door een lichaams gebrek ongeschikt tot het huwelijk. Ru was de vraag of men de huwelijks geboden behoorde te doen te Hulst, waar voornoemde vrouw woonachtig was, aldan niet. De vergadering antwoordde dat men drie of vier onberispelijke personen zou noemen, dezen de zaak blootleggen en naar bevind van zaken bandelen. Op de el. vergadering te Aieel van 7 Mei d.a.v. waar ook Strujjve aanwezig was, werd, namens Hulst gevraagd, of het den predikanten geoorloofd was te trouwen, hen, die door een Roomschen priester ondertrouwd waren, 't welk geoorloofd verklaard werd. Het laatst dat wij ds. Struijve aantreffen als pred. te Hulst is op do Ci. te Beoostenblij den 1 Aug. 1580, zonder dat wy in staat zijn iets meer hem aangaande mede te 1. tot het maken van een afsluitdijk van de Noordhollandsehe kust door het Am- steldiep naar het eiland Wieringen 2. tot 't indijken en droogmaken van een gedeelte der Zuiderzee, genaamd deWie- ringermeer 3. tot voorziening in de belangen van waterkeering, afwatering en scheepvaart, voor zooveel die door de sub 1 en 2 ge noemde werken geschaad worden. De kosten van het plan worden geraamd op 122.600.000. Voor de uitvoering van hel werk kan een tijdvak van zeven jaren worden gesteld, waaraan echter nog overleg en voorberei ding vooraf zullen moeten gaan. Practisch. Een Amerikaan zat dezen zomer aan tafel ten huize van zijn Duitschen han delsvriend. Er waren nog andere gasten aan den disoh genoodigd, en onder dezen ook een gymnasiast, die tweemaal 's weeks bij den welgestelden heer des huizes mocht komen eten. Hij was zeer neerslachtig en zeide halfluid tot zijn buurman aan tafel „Ik heb vandaag zóóveel ellende gezien, dat er mij de eetlust door vergaan is." De Amerikaan werd op hem opmerkzaam en spoorde hem aan, eens te vertellen wat hij gezien had. Hij verhaalde nu een treurige geschiedenis. In hetzelfde aehterhuis waar hij woonde, leefde een echtpaar met vijf kinderen. De menscben hadden er zieh goed en eerlijk doorheen geslagen, totdat de man, een leidekker, door een val van het dak zijne beide beenen gebroken bad en nu niet meer in sfaat was iets te verdienen. Ia 't eerst had de vrouw moedig den zwaren slag gedragen en dapper voortgewerkt thans had zij zware koortsen en lag zij in een allerellendigsten toestand op het ziek bed, zoodat het vroeger zoo gelukkige gezin thans in den bittersten nood ver keerde, want de kinderen schreiden om brood, en de beide hulpelooze ouders kon den niets anders doen dan met hen honger lijden. Zwijgend hoorde het gezelschap deelen. De volgende leeraar was THEODORUS SILIGIUS, die wy 81 Oct. 1580 op de cl. to Axel ontmoetten. Op dia bijeenkomst werd gevraagdwat men doen zou mot iemand, die vóór vier jaren ondertrouw gedaan en de vrouw verstooten had, waarop geantwoord werd, dat men een brief zou schrijven aan de cl te Asser ede z/hoe deze man da classe met leugenen ge paaid had".Meer berichten omtrent Siligius ontbreken. Den 8 Mei 1582 ontmoetten wij op de Synode te Brugge, als pred. van Hulst. THEODORUS VERHAER, die eerstin dienstwas te Aalst in O.- Vlaanderen en van daar vertrok naar Tholen, waar hij in 1580 voorkomthem werd aldaar van de Staten toegelegd als tractement 400 gld. benevens 30 gld. voor huishuur. Vandaar kwam hij waarschijnlijk herwaarts. Hulst viel ten jare 1583, door het verraad van Servaas van Steclandt, Hoog baljuw van het land van Waes, iu handen der Spanjaar den, waardoor de Hervorming er te niet ging. Ds. Verliaer zal wel gevlucht zijn.wy vernemen althans niets meer van hem. In Sept. 1591 nam de Prins de stad weder in en kwam toen als leeraar in dienst JOHANNES HARTMAN, die was te voren pred. geweest te Iperen,totdat Parma deze stad innam en kwam te Hulst van uit Holland. Hij overleed te dezer plaatse in 1594. Vooits vinden we in 1593 hier werk zaam LOUIS VAN DER VESTE, van wien wij voor het eerst hooren op de cl. te Gent van 3 Nov. 1573 en wel als afgevaardigde van Ekloo. Op die vergadering werd hij als pred. aangewezen voor Lembeke, vanwaar hij, volgens Te Water den 6 Nov. 1584 te Hehikenszand in dienst trad. Den 9 Nov. 1593 werd hy te Hulst van die gemeente ge leend voor twee weken en werd in het begin van het volgende jaar als vasten dienaar beroepen. den verhaler aan, en toen hij geëindigd had, betuigde de een na den ander zijne deelneming. „Och, hoe treurig„Die arme mensohen zijn wel diep te beklagen „Och, wat is er veel ellende op deze wereld 1" Nadat men aldus in zekeren zin zijn plicht gedaan had, bagon men weer over andere, dingen te spreken. Maar nu stond de Amerikaan op en tikte bij tegen zijn glas. „Ik beklaag dat arme gezia met honderd Mark zeide hij en tegelij kertijd legde hij een banknoot van 1Ó0 Mark op een ledig bord. „Met hoeveel beklaagt gij die menscben F" dus wendde hij zieh tot zijn gastheer. Deze legde zwijgend even zooveel op het borden daarna ging de Amerikaan met zijn vraag verder de tafel rond. En zieelk der gasten „beklaagde" thans de arme onge- lukkigen niet alleen met woorden, maar ook met de daad, en weinige oogenblikken later stelde de Amerikaan onzen jongen vriend een aanzienlijke som voor de arme leidekkersfamilie ter hand. Je, die Amerikazei), met al hun „hum bug" en hun onsoliede „sporen" zijn toeh wonderlijke snuiters, waarvan soms wel wat te leeren valt. Dit lesje in de beoefening van het echte, praotisehe medelijden was ten minste goud waard Ziet naarZwitserland - Ouder dit opschrift schrijft, volgens De Rotterdammer, Onze Coura-1. Onze radikale medeburgers hebben al jaren lang gedweept met het Zwiteersehe volksleger. Zoo iets moeten wij ook hebben Iets, om naar te likkebaarden. 'n Echt volksleger; korte diensttijdbijna geen beroeps-officieren, 'n minimum van onkosten en dan toch 'n leger, waar öoze soldaten niet mee te vergelijken zijn. „Gaat naar Zwitserland en wordt wijs zeggen onze radikalon. Zoo'n Zwitsersoh Hij zal nu alhier gebleven zijn, tot de overgave van Hulst op 18 Augustus 1596 aan den Aartshertog Albertus van Oosten rijk, waardoor nogmaals de Hervorming ten onder ging. Ds. van der Veste werd nu 11 Nov. d.a.v. te Kruiningen beroepen, waar hy overleed don 15 Mei 1620. Na een merkwaardig beleg onder Prins Frederik Hendrik, gaf zich de stad den 4 Nov. 1645 andermaal aan de Staten over, sedert wanneer de Hervorming er is in stand gebleven. Als eersten vasten dienaar werd nu in Augustus 1646 een beroep uit gebracht op MATTHIAS PORCELIUS, pred. te Schalkwijk, onder beding dat hij ook voor de WaaIschgezin dan in de Fran- sehe taal zou prediken. Tot aan zijn dood, den 27 Mei 1681 bleef hij hier in dienst. Door de aanwas der Hervormden werden reeds in 1647 een tweeden pred. aangesteld en bij resol. van H. H. Mog. van 25 Aug. 1618 een derden te zamen zouden zij dan ook de gemeente St. Jansteen bedienen. Deze bediening duurde tot 15 April 1710 toen St. Jansteen een eigen leeraar bekwam in Nicolaas Wokters, die de eerste en cok de eenige leeraar van die gemeente is geweest. Deze was een wonderlyk man, die veelal eigendunkelijk handelde en zich aan nie mand stoorde. Wij vinden biervan 6en voorbeeld tijdens de dienst van ERNST LODEWIJCK DIEQERICHS 1711 -'29. De kerkenraad van Hulst berichtte 2 Juli 1712 aan de Oi. „dat ds. Wouters zich niet heeft ontzien in het voorleden jaar 1711 een aanzienlyk inwoner van Hulst, van de Geref. Religie, doch geen lidmaat zijnde, tot lidmaat aan te nemen en zich ook ver- j stout heeft in dit loopende jaar een door j den kerkenraad gecensureerd lidmaat tot het gebruik des H Avondmaals toe te laten j niettegenstaande hij van deze censure door leger, dat is je ware I Beste en goedkoopste in 't gebruik. Nu, wij hebben altijd gezegd't Is te onderzoeken. Al is ons lage polderland geen Alpen gebied en al worden hier aan de lands verdediging heel andere eisehen gesteld. Je kón nooit weten 't Goedkoopste en 't beste past ook óns. En wat bljjkt nu Zondag is bij volksstemming in Zwitser- land bekrachtigd een nieuwe legerwet, Wat die Wet brengt? Een langeren oefeningstijd voor de re- oruteD. Zeven jaar lang herhalingsoefeningen. Betere opleiding der officieren. Een meer „militaire" inrichting van het offieieren-oorps. Die Wet is door het Zwitsersohe volk met een 60.000 stemmen meerderheid aangenomen. De Zwitsers zelf, met een „volksleger", waarvoor de Duitschers respect hebben, spraken het dus uit, dat ze't met dit leger niet durven wagen. Of onze radikalen eruit leeren zullen Gewetenloos Record. Men spreekt vaak over den vooruitgang, weiken de „Wetenschap" gemaakt he&ft, daarby bedoelende de medische weten schap en roemt vooral de triomfen der chi rurgie Dat deze zich echter vaak te buiten gaat en met al te vlug of al te boud, al te eigenzinnig of zelfbewust doortasten slach'- offers maakt,wordt in den regel' verzwegen. Een dier slachtoffers vestigt de aandacht van de Residentiebode, op een Parijsche cor respondentie in de Nieuwe Rott.Crtwaarin we het navolgende aantreffen „Wat in het bijzonder de chirurgische snelheid betreft, kan ik hier nog het volgende authentieke verhaal aan toevoegen omtrent een meer bekend Parijsch chirurg, die in het bijzonder het record der operatieve snelheid schijnt te bezitten. De Parijsche snelsnijder-geleerde houdt colleges voor zijn leerlingen en vaak komen ook buiten- landsche doktoren en geleerden kijken. Op een een pred. en onderling van Hulst bij ge legenheid was verwittigd, verzoekende alzoo dat de Cl. deswegens met ds. Wouters volgens kerkenorde moge procedeeren". Na vertrek van ds Wouters naar Polder van Namenwerd St. Jansteen weder door Hulst bediend. Da drie predikantsplaatsen bleven in stand tot 1796, toen er tijdens de dienst van LEENDERT GEENE, 1786- 1817 twee vacatures ontstaan waren en deze niet meer werden vervuld. Zes en dert '-g opvolgers had, tot op heden ds. Borcelius. Van één hunner willen wij nog eene bladzijde uit diens levensboek op slaan, n. m. van CORNELIS GENTMAN ADR Z. Deze werd geboren te Goes in 1617 en was de zoon van Adriaan G., die aldaar een handel in zijden stoffen had, en die zijn zoon ook in dit vak wilde opleiden. De neiging om predikant te worden, had echter by hem de overhand, waarom hij naar U'recht vertrok, waar hij al spoedig de vriendschap genoot van den beroemden Gijsbertus Voetius. Prop. geworden werd hy in 1640 te Hehikenszand beroepen en kwam van daar herwaarts, in 1649 als der den predikant. Hier in dienst zijnde, schreef hy strijd schriften tegen den bekenden voorvechter der Roomsihe kerk Arnoud van Gein wen, den Vlaamschen boor, zooals hy zich noemde. In I606 werd hy te Utrecht begeerd en zond de regeering eencommissienaar Hulst om hem te hooren. Glasius deelt in zijn „Godgel. Nederland" als curiositeit mede, dat de commissie omstreeks 200 gld. voor reiskosten ontving, en dat de pred. toen hy het beroep aannam 150 gld. voor transport kosten kreeg. Hij bleef aldfiar werkzaam tot aan zijn overlijden den 23 Jan. 1696, oud zijnde ruim 78 jaren. (Bevolkingin 1S'24 1495 in 1906 3200 zielen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1