No. 34. 1907.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Vrijdag 8 November.
22e jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Geen Invaliditeit.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed- S/X DE JONGE» VER WEST, fe Goes
F. P. D'HUiX fe Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,026.
X
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer S cenr.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Het ouderdomsontwerp wy zeiden 't
al is door de heele vrijzinnige pers met
lof begroet.
Niemand klaagt dat de invaliditeit 't
ópraken of verminkt worden voordat de
oude dug komt niet door deze regeling
geregeld wordt, terwijl die took in de
Troonrede van 1905 door haar was in uit
zicht gesteld.
Wel heeft minister Veegens nog in 190G
gezegd
.Inmiddels blijft de 9tudie der verplichte in
validiteitsverzekering, waarvan de regeling in
de Troonrede van I905 is toegezegd, mij ernstig
bezighouden."
En voegde Zijne Excellentie er nog aan
toe
.Intusschen maakt het nog een onderwerp
van overweging uit, op welke wijze de verplichte
invaliditeitsverzekering zal zijn te regelen, zon
der te zeer in de aangeduide euvelen te ver
vallen."
Maar daar is dan toch niets van gekomen.
De memorie van toelichting gewaagt van
vele foutieve berekeningen in het ontwerp
van minister Kuyper, en van veel dat bij de
uitvoering aan den volgenden minister van
arbeid werd overgelaten doch dit veront
schuldigt al heel weinig.
Een commissie uit de Liberale Unie die
voor een ouderdomsverzekering rapport
uitbracht 't waren de vrijzinnige heeren
mr. E. Fokker, mr. J. Kouseman, prof. mr.
W. L. P. A. Molengraaf en mr. J. W.C,
Tellegen sprak het nog in 1900 rond
weg uit
De beteekenis van de verplichte verzekering
ligt niet zoo zeer in de verzorging voor den
ouden dag, maar wel in de verzorging
in geval van invaliditeit.
Professor Greven, ook een vrijzinnige,
zeide in zyn prte advies
Verzekering tegen invaliditeit
moet het hoofddoel zijn.
En niet minder sterk drukte hij het uit in
deze bewoordingen
.Vervroeging van den leeftijd, waarop het
oudendag-pensioen ingaat, kan niet baten
hen, die op jeugdigen leeft ij d in
valide w o r d e n b e r e i k t m e n d 0 o r
dit middel toch niet en men
maakt de geheele regeling onma
tig en onnoodig kostbaar door de
talrijke aan nog validen toege
kende pensioenen."
Volgens professor Greven dus zal do
minister met zyn stelsel van ouderdoms-
pensioneering alleen veel onnoodig geld uit
gaan geven aan mannen van 65 jaar oud en
daarboven, die nog heel goed hun brood
kunnen verdienenterwijl daarentegen de
duizenden, die vóór hun 65ste jaar invalide,
d w. z. onbekwaam geworden zyn om te
werken, van hulp verstoken bly ven.
Want immers er zijn bedryven in som
mige fabrieken, waardoor iemands kracht
reeds op het 55ste jaar gesloopt is.
Hier zyn derhalve liberale mannen van
naam en gezag niet op de hand van dezen
minister, maar van zijn voorganger. Het
zwaartepunt ligt niet in de ouderdoms-,
maar in deinvaliditeitspensioneering. Wie
invalide wordt, kan door het ontwerp-Kuy
per hulp krygen, al was hij nog maar 50
jaar. Dit laatste verzwegen in 1905 de vrij
zinnige propagandisten, „die het land af
reisden om 't volk averechts in te lichten'*.
Maar is het dan niet waar dat de bereke
ningen niet deugden P
Ook daarvan moet 't bewijs nog geleverd
worden.
Prof. Kluijver, die van advies diende, is
een man, wiens deskundigheid algemeen
erkend wordt.
W at meer zegt, ook minister Lely heeft
hem als adviseur gebruikt.
En deze professor ook een vrijzinnige
handhaaft neg ton vorige jare zijne be
rekeningen in de (liberale) Nieuwe Courant.
De ouderdomspensionneering toch het
ligt in de natuur der zaak moet slechts
de sluitsteen zyn van de invaliditeitsver
zekering.
Hooge leeftyd is immers maar een bijzon
der soort van invaliditeit of ongeschiktheid
voor den arbeid
Op eiken leeftijd ban mon invalide, onbe
kwaam worden om te werken.
Maar op hoogen leeftijd wordt men dat
naar wettelijke beoordeeling zeker.
Kuyper's ontwerp kon den leeftijdsgrens
daarom gerust op 70 jaar stellen. Wie vroe
ger invalide werd, kon volgens dat stelsel
toch geholpen worden.
Ouderdomspensioneering apart te regelen
staat dus gelijk met beginnen by het eind.
Het dak is dan gereed, dooh de muren,
waarop het steunen moet, ontbreken.
Terecht werd dit nog ten vorigen jare
door de Bruin'sser Courant aangetoond.
Intusschen het ouderdomsontwerp is
er nu. Hopen wij dat het een punt van
vruchtbare studie uitmabe, en, zoo 't wet
wordt, niet al te zeer tot teleurstellingen
aanleiding geeft.
Hieronder laten wy 't voornaamste uit
het ontwerp nog eens volgen.
7 November 1907.
Een vreemdelinge over dr. Knijper.
Ean AmerikaaDsche dame, mevrouw C.
A. Masson, bezocht in 1899 Nederland
ujet het doel om gegevens te verzamelen
voor een werk over Charlotte de Bourbon,
de gemalin van Willem van Oranje.
Daartoe vervoegde zij zich ook tot dr.
Kuyper, die toen nog woonde te Amster
dam, Prins Hendrikkade. Zij werd daar
gastvrij ontvangen en wellicht onder den
indruk nog van. die ontvangst, schreef
mevrouw Mason in het tijdschrift The
Outlook een schetsje, waarvan wij eenige
regelen vertaald overnemen.
Laten we nog mededeelen, dat haar
prachtig boek over Charlotte de Bourbon,
door raej. H. S. S. Kuyper, oudste doohter
van den oud-minister, in liet Hollandseh
vertaald is verschenen.
De A merikaansche schrijfster, die twee
jaar geleden de gastvrouw was van me-
juffr. H. S. S. Kuyper tijdens haar verblijf
in Amerika, schreef in 1900 van de ont
vangst bij dr. Kuyper onder meer het
volgende
Dr. Kuyper is een man van stevige consti
tutiemaar zijn krachtige gestalte met het op
vallend schandere hoofd en gelaat en den diep
doordringenden blik, schijnt den man slechts des
te meer geweldig te maken. Want een ^gewel
dig" man is hij. De eerste ontmoeting liet daar
omtrent zelfs geen twijfel opkomen wij be
vonden ons in gezelschap van een eenige en
machtige persoonlijkheidwij dachten aan
Carlyle's König, den man die kan.
Zijn wijze van spreken in correct, idiomatisch
Engelsch, was kort en beslistmen merkte ter
stond dat men te i'.oen had met iemand, die
niet noodeloos woorden verkwistte, die gewoon
was op het gelaat van mannen en vrouwen te
lezen, en zonder veel omhaal te zien en te
zeggen wat er in hen omging in één woord
een zakelijk man, heerschend, recht op 't doel
afgaand. Dce eigenschappen aan de eene zijde
maar aan de andere zijde toonde hij tegenover
ons, die zijn gasten waren, een innemende wel
willendheid, de meest vriendelijke gastvrijheid,
terwijl zijn conversatie die was van een fijn
beschaafd, plooibaar man van de wereld, van
iemand die thuis is aan hoven en in parlementen.
Wij dineerden bij Dr. Kuyper »en familie".
In 't oog loopend staat in de groote hal van
het huis een colossale buste van Johannes Calvijn,
de groote genius, die de loopbaan vati onzen
gastheer beheerscht. Het Nederlandsche volk
heeft in deze eeuwen niet voor niets een leven
van weelde en gemak geleefd. Een atmospheer
van crfelijken en onvermijdehjken, hoewel niet
pronkerigen rijkdom is het kenmerk van alle
patricische huizen in Nederland. Fijne porce-
leinen, Oost-Indische rariteiten, zeldzaam oud
zilver, kostbare kunstvoorwerpen, interessante
erfstukken, zijn heel gewone dingen. Zoo waren
ze ook hier aanwezig in ruime mate, eD, niet
tegenstaande den indruk dien Dr. Kuyper geeft
van iemand die noch tijd noch smaak heeft voor
het overtollige, schenen hem deze voorwerpen
noodzakelijke, onmisbare dingen te zijn.
Aan het hoofd van de tafel zat dien avond
een lieve jonge dame, Mej. Henriette Kuyper,
de oudste dochter des huizesin den loop van
dat jaar was mevrouw Kuyper overleden- Een
prettig gezelschap was om de tafel geschaard,
de zoons en dochters des huizes, waarvan som
mige van hun eigen tehuis waren gekomen.
Er was iets aartsvaderlijks in het geheele tooneel.
Het meest opmerkelijk was de toegenegenheid,
de eerbied bijna, waarmede de heer des huizes
zelve door al de aanwezigen behandeld werd.
De gastvrijheid was inderdaad mild, de bediening
onberispelijk, de kamer waarin wij dineerden
op zich zelf als 't ware reeds een schilderij.
Ieder gerecht werd allereerst aan Dr. Kuyper
aangeboden, die ons, tusschen de gerechten door
op schitterende wijze onderhield, ons aange
naam bezig houdende met zijn gunstige indruk
ken van het Amerikaansche leven, hoewel hij
verklaarde, dat onze leidende personen geheel
op een dwaalspoor zijn, waar zij aanhangers
zijn van de evolutie-theorie, welke, zooals hij
ons verzekerde, geheel onhoudbaar is
Aan het einde van het diner kwamen de
dienstboden binnen en namen plaats. Ieder
ontving een bijbel. Toen, terwijl wij allen om
de tafel zaten, zocht Dr. Kuyper, met al den
eenvoud en fijnheid van gevoel van Burns
Colter en met de zorg van den kenner, een
gedeelte uit, hetwelk hij voorlas, waarna hij met
het geheele gezin nederknielde en een gebed
uitsprak met verwonderlijke warmte en wel
sprekendheid. Wij stonden van onze knieën op
met het gevoel, dat de moderne wereld ver
weg en haar ondergang nabij was. Niet op zulk
een wijze dineert men bij de beroemde Staats
lieden te Washington, te Londen of te Parijs.
De heerlijke erfenis van zuiveren, onverllauwden
godsdienst, van edelen levenseenvoud, van na
tionale vrijheid en huiselijke deugd, waarvoor
Holland in de zestiende eeuwzijn duizenddooden
gestorven was, schenen op dat oogenblik eene
levende, voelbare werkelijkheid.
Vooral na de oritiek van Het Volk mocht
deze teekening door een buitenlandsche
schrijfster over dezen beminden en gehaten
man nog wel eens worden opgehaald.
In Ons Tijdschrift 12 Jaargang, afl 8,
komt een belangrijk artikel voor «Van
Naderbij. Iets over dr. Kuypers intiemere
leven".Hadden wij plaatsruimte, wy namen
't heele mooie artikel over. De schrijver
houdt van Kuyper en kent hem goed, dit
blykt uit vele bijzonderheden die hy om
trent dr. K. openbaar maaktDa ochtend
wordt op het gewone vaderlandsche uur be
gonnen, en, na kennisname van wat de we
reldhistorie voor nieuws oplevert, wordt
stillekens aan den arbeid getogen, en by-
kans drie uren lang vloeien de woorden, de
zinnen uit de pen, elkaar op hot papier ver
dringende door de veelheid der gedachten
en d8 snelheid van hun verloop En niet
alleen figuurlijk is dit zoo, maar in werke
lijkheid toont u dit schrift een soort nood
zakelijk geworden stenographic, die slechts
weinigen weten te ontcijferen. Gebeurt het
dau ook, dat een stuk arbsid bestemd is
voor een drukkerij, waar geen oogen zijn,
die dit schrift dagelijks zien, dan is het
noodwendig, dat het eerst gecopiëerd
wordt.
De maaltijden, die't gezin samenbrengen,
zijn de welkome oogenblikken van ontspan
ning, vooral nadat de middag de gelegen
heid bood tot voleinding der dagtaak. Dan
voelt de rustige werker zich plotseling
strijdlustig, en, in bewustzijn van eigen
kracht en overwicht, begeerig anderer
krachten uit te lokken, om zich met hen te
moten, geheel alerte en de ooren gespitst,
als een jachthond, die wild speurt. Dan
viert de plaagzucht hoogtij, en is het een
ware vivisectie, die op de slachtoffers wordt
uitgeoefend. Dan spreekt uit hem esn blij
heid om alle goede gaven Gods, een levens
lust, die volop weet te genieten, en alle
pessimisme bant. Het brengt u in de her
innering de predikatie „Ons Huis", meer
dan 80 jaren geleden uitgesproken, naar
aanleiding van het boek Prediker. Hier is
genieten volop van al wat God goeds en
schoons op deze aarde geeft, om ons daar
mede te verkwikken en ons gemoed verc.de-
ming te doen vinden. Niet het minst blykt
deze levensvreugde in de blydsehap, waar
mee van oude, beproefde vriendschaps
banden gesproken wordtwie alleen dr.
Kuyper in het publieke leven kent, raadt
niet in hem de weekheid van hart, noch de
begeerte naar warmte of de gevoeligheid
voor sympathie. De macht van teerheid, in
zyn persoonlijk leven geopenbaard, is voor
enger kring, wordt alleen door het vrien-
denoog waargenomen, en door hetvrienhart
genoten. Deze teerhartigheid en de in hem
verpersoonlijke kracht maken even zoo
zeker het aantrekkelijke van zynwezsn uit,
als het verrassend is ze te zien samengaan.
Hoe er met handelswaar geknoeid wordt
leert het volgende. Het betreft het verval-
sehen van een artikel, dat de boerenstand
niet missen kan voor het vee, n.l. lijnkoeken
en lijnmeel. Van de stalen, die in het labo
ratorium te Antwerpen onderzocht werdeD,
waren slechts het vijfde deel zuiver genoeg
om als handelswaar op de markt te komen.
Onder het meel was een hoeveelheid kaf,
katoenmeel, gemalen peulen, altemaal on
waardige artikelen gemengd. In Gent bleek
't knoeien nog erger. Daar was niet tuinder
dan 25 pereent, dus een vierde deel ver-
valsoht, en wel vervalsohing door rij staf val,
graanafval en lijnzaad. En was het in het
staatslaboratorium te Leven beter? De lezer
oordeele zelf.
Men vondt er stalen lijnmeel als volgt
12 raet 0 tot 2 pCt. plantaardige onzuiver
heden. 12 met 2 tot 5 pCt.23 stalen 5 tot
10 pCt.; 5 met 12 tot 25 pCt.4 met 25
tot 50 pCt.en 2 boven de 50 pCt. plantaar
dige onzuivere bestanddelen. Gewoonlijk
viDdt men meer onzuivere bestanddeelen in
deze handelsartikelen dan nog wel door cij
fers wordt uitgedrukt. En niet alleen in
België, maar ook in ons land heeft men te
lijden onder de knoeierijen en vervalechin-
gen van handelsartikelen van allerlei soort,
'a euvel, dat niet van dezen tijd dagteekent
maar van eeuwen her, en alleen door doel
matige strafbepalingen schijnt te kunnen
worden beteugeld.
Het gezellig bijeenwonen van verschil
lende dieren.
'tls mij dikwijls in het oog gevallen
schrijft een reiziger door Abessinië
dat op verscheidene rotsen ichneumons en
hagedissen in de beste verstandhouding
bij elkaar wonen. Nadert men zulk een
rots, dan ziet men op vooruitstekende
punten een groepje vroolijke klipdassen
allerlei potsierlijke bewegingen maken,
zich den baard krabben, of zich in de zon
koesteren. Dasrtussohen loopt een vlugge
iohneumon, en tegen den rotswand klau
teren hagedissen van oen voet lengte naar
boven. Wordt de vijand van het gezelschap
door den klipdas bemerkt, die op het
hoogste punt der rots op schildwacht staat,
dan richt hij zich op, en houdt den blik
onafgewend op den indringer gevestigd.
Aller oogen richten zich achtereenvolgens
naar denzelfden kant. Dan volgt er plot
seling een gillenden kreet der wacht, en
iu een oogenblik is het gansche gezelschap
in de kloven der rots verdwenen. Onder
zoekt men nu die kloven nauwkeuriger,
vooral met snuffelende henden, dan vindt
men klipdassen en hagedissen in de diepste
eohuühoeken gedoken, terwijl de ichneu
mon zioh in zijne kloof in staat van
tegenweer stelt en den honden de tanden
laat zien.
Plaatst men zich nu in een versoholen
hoekje, dan komt weldra de kop van een
hagedis te voorsebijn. Maar deze acht het
terrein niet spoedig veilig. Zij krnipt lang
zaam, het lijf vast tegen den steen druk
kende, vooruit, met den kop naar omhoog.
Haar volgen op dezelfde wijze en steeds
met de oogen naar de verdachte plek
gericht, andere hagedissen, waarbij zij nu
en dan een dof geschuifel doen hoeren.
Na geruiraen tijd wordt een deel van den
iohneumon zichtbaar. Het dier verlaat
slechts langzaam en voorzichtig den be
schermenden kloof, snuift den wind in, en
verheft zioh eindelijk op zijne aehlerpooten,
om te beter in het rond te kunEen staren.
Het allerlaatst komt er een klipdassenkop
te voorschijndooh nog altoos zien allen
opmerkzaam uit naar den kant, waar ze
den jager vermoeden. Eerst wanneer de
'hagedissen hare jacht op de insecten
voortzetten zijn vrees en bekommering
verdwenen en is de algemeene rust her
steld. De ichneumon, ofschoon een roofdier,
dat op het meeste kleine wild jacht
maakt, schijnt zioh nooit aan een klipdas
te vergrijpen, en beiden toonen niet de
minste vrees of afkeer van elkander. De
hagedis, die hen zoo gaarne gezelschap
houdt, is ee stellio of sterhagedis,
Ouderdomsverzekering voor Werk
lieden.
Verzekeringsplioht.
Een ieder die werkman is, is verplicht
zich en zijne weduwe bij de Ouderdoms-
rentebank het reeht op een rente bij ouder
dom te verzekeren.
Onder werkman verstaat deze wet ieder,
man of vrouw, die na het bereiken van
den leeftijd van 16 jareu tegen loon van
niet meer dan f 1000 per jaar binnen het
Rijk werkzaam is in of ten behoeve van
een onderneming of inrichting, of in een
dienstbetrekking, daaronder niet begrepen
een militaire dienstbetrekking.
De werkman, aan wien door het Rijk
pensioen is verzekerd, is niet verzekerings-
pliohtig, evenals de werkman in dienst
van een publiekrechtelijk lichaam, wien
door den werkgever bij verordening pen
sioen is verzekerd.
De werkman, die aantoont dat bij het
vooruitzicht heeft om binnen eenige jaren
een loon van meer dan f1000 per jaar
te genieten en dat loon te blijven genieteD,
wordt, indien hij niet uit eigen hoofde
krachtens deze wet verzekerd is, noeh ge
weest is, op zijn verzoek door de distriots-
kas ontheven van den verzekeringsplioht
voor een bij de ontheffing te bepalen ter
mijn van niet korter dan 1 en niet langer
dan 2 jaren.
De werkmaD, die een pensioen voor zijn
leven van f104 per jaar geniet, wordt op
zijn verzoek van den verzekeringsplioht
ontheven.
V r ij willige verzekering.
De kleine ondernemer, dia den leeftijd
van 21 jaren nog niet bereikt heeft en
wiens inkomen niet meer dan f 1000 per
jaar bedraagt, is bevoegd zich en zijn
weduwe bij de Ouderdomsrentebank onder
bepaalde voorwaarden te verzekeren.
Minderjarigen en gehuwde vrouwen kun
nen zieh bij de Baiak verzekeren.
Ouderdomsrentebank.
De uitvoering van de in deze wet ge
regelde verzekering is opgedragen aan een
te 's Gravenhage gevestigde Rijksinstelling,
Ouderdomsrentebank genaamd, en aan de
distriotskassen, bedoeld in de Ziektever
zekeringswet 1907.
De kantoren der posterijen zija tevens
de kantoren der Ouderdomsrentebank.
Het bestuur der Ouderdomsrentebank
bestaat uit drie leden, bij Kon. besluit
benoemd, geschorst en ontslagen.
De wiskundige adviseur, aan de Rijks
verzekeringsbank verbonden, is mede ten
behoeve der Ouderdomsrentebank werk
zaam.
R a a d v a n T 0 e z i 0 h t
Op den toestand en het beheer der
Ouderdomsrentebank wordt toezicht uit
geoefend door een Raad vau Toezicht.
Deze bestaat uit zes of negen leden. Aan
de leden worden presentiegelden toege
kend. Zij ontvangen een bezoldiging.
Loonklassen.
De werklieden worden ingedeeld in vijf
loonklassen
Klasse I jaarl. loon beneden f240
11 II a 11 van f240f400
III f400-f600
11 IV a f600f800
11 V a n u f 800 en hooger.
Bij Kon. besluit worden voor elke ge
meente aangewezen do loonklassen, waar-
j toe de yersehiliende categorieën van werk-*