NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 27. 1907.
Donderdag 31 October.
22e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
uitgave der firma
DE JONGE VERWEST,
Goes
F. P. D'HUU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p, p. 1.25.
Enkele nummers0,026.
EK VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cenr.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
30 October 1907.
Ons protest tegen het gaan hooren van
//voordrachten'' als die van Rooyaards, ook
al betreft het tooneelstukken van Shake
speare, was geschreven in 't belang van
onze geestverwanten, inzonderheid van
onze kinderen.
Wij vernamen dat het op het meerendeel
geen vat had en de leiders zeer ontstemd
heeft. Meer zeggen we hier op 't oogenblik
niet van. Wij hebben onzen plicht gedaan.
Onze vele geestverwanten die Maandag bij
Rooyaards waren, zullen nu wel dubbel op
gelet hebben en kunnen zich nu nog eens
bedenken of hetgeen ze zagen ook iets
anders dan comedie was, en of't hun past
om na 's Zondags een preek te hebben
hooren lezen, 's Maandagseen „voordracht"
te gaan hooren, waarin krachtwoorden als
o. a. «God" en „verdoemd" voorkomen.
Ons proteèt heeft ook de aandacht ge
trokken van de vrijzinnig democratische
pers in Goes.
De Goesche Courant schrijft
Ja, Zeeuw, in een min of meer wetenschap
pelijke voordracht is 't niet mogelijk altijd in
volkomen overeenstemming te blijven met de
Schrift. Sinds de Bijbel werd geschreven heeft
de wetenschap eenige vordering gemaakt en de
Bijbel is ongewijzigd gebleven en zoo zijn er een
aantal ontdekkingen gedaan, waaraan nu geen
enkel beschaafd mensch meer kan twijfelen en
die toch niet te rijmen zijn met verschillende
Bijbelteksten. Wie dus zijn geloof ongerept wil
bewaren, blijve verre van de wetenschap en hij
geloove dat voor Jozua zei: Gij zonne sta
stil", de zon in beweging was rend de aarde
De Zeeuw vertelt dan dat W. Rooyaards
hier vanavond met «de Koning van Venetië en
andere voordrachten" komt.
Van een blad als de Zeeuw, dat zoo angstig
zijn christelijk-historischen neus dicht knijpt voor
alles wat naar tooneel en voordraehten riekt, kan
men een vergissing als hier begaan wordt niet
kwalijk nemen.
Maar in die „voordrachten" zit toeh niets on
christelijks of onzedelijks, waarom mogen de
abonné's van de Zeeuw ook niet eens wat
anders hooren dan galmende beschouwingen,
over zoendood en genade
Het brave blad licht dat toe en zegt
Het blad neemt dan over wat wij schre
ven over verflauwing der grenzen en ver
volgt dan
Hier zijn wij 't met De Zeeuw eens hoewel
we 't gevaar niet dreigend achten dat in Goes
de perversiteiten van liet hedendaagsch tooneel
zullen opgevoerd worden, Deze conse
quente doorvoering verkiezen we
boven de halfslachtige christelijk-historischen,
die met de leer een accoordje pogen te tref
fen, die wel aandachtig De Zeeuw en god
vruchtig den bijbel lezen, maar dan de courant
opvouwen, den bijbel dichtslaan en heen stap
pen naar zielverpestende voordrachten als «De
Koning van Venetië". De man die onlangs in
Oostenrijk naar het illustere voor
beeld van Jephta zijn dochter om
hals wilde brengen, «omdat hij dat den
Heer beloofd had", is een christen van zui
verder ras, dan de man die zijn geloof vermengt
met cosmographie. Althans naar de opvatting
die De Zeeuw van een «christen" heeft.
De Zeeuw handelt goed en lofwaardig
door voordeur en achterdeur gesloten te houden.
Zoo komen er geen vreemde luchtjes in huis
en de zieltjes liggen niet op den tocht. Of buiten
bloesemgeuren waaien of zonlicht jubelt tot in
de donkerste hoekjes of stormwinden gieren,
regen neerspuit en onweer de bezwangerde
atmospheer zuivert daarmede hebben de
christenen niets te doen. De deuren blijven
dicht en blijmoedig vegeteeren ze voort in de
frischheid hunner onschuldige asempies
En de Kunst Praat me er niet over, zegt
De Zeeuw. Ik weet er alles van, hoor je
maar ik ben nooit in de comedie geweest, voegt
ze er haastig bij, vreezende dat de lezers den
schrijver van zoo'n gruweldaad zouden kunnen
verdenken. Bijgewoond heb ik goddank nooit
iets, maar ik heb veel gelezen daarover. Dat
blijkt dan ook wel uit het artikel
Vervolgens, na een verminkte aanhaling
uit ons artikel, gaat de Goesche voort
Als De Zeeuw zijn lezers zoo gepraepa-
reerd heeft en ze wat verbijsterd zijn geworden
door de gevaren, die hun ziel te ontgaan heeft,
komt de klap van de vuurpijl
Toen laatst prof. Biesterveld voor evenge-
noemde vereeniging zijn lezing hield, grooten-
deels voor stoelen en banken, waren er onder
de weinige hoorders van andere
r i c ht i n g die fluisterden een preekje
Aha Wringt de schoen daar. 't Is een artikel
a double usage. De abonné's verjagen van de
spulletent en ze drijven naar Biesterveld. Maar
hoe is dat met de mannen-broeders? Zijn 't allen
dan zulke lauwe dienaren dat ze prof. Biesterveld
voor stoelen en banken laten spreken Erger
nog. De weinige hoorders fluisterden
„een preekje". Wat verlangden ze dan De
Koning van Venetië of dergelijke doemwaardige
voordrachten? En is dan een preekje niet meer
het allerbeste en allerschoonste wat de broeders
en zusters kunnen wenschen
Is 't al zoo ver met de volgelingen van
»De Zeeuw"?
Misschien slaat daarop de„tekst waarmede
»De Zeeuw" het artikel sluit en die voor
velerlei uitleg vatbaar is. >Haat ook den rok,
die van het vleesch bevlekt is".
Het zijn hier niet zoozeer de halve aan
haling en onjuiste gevolgtrekking die ons
treffen dan wel de verwaten schimptoon
die u uit deze polemiek tegenklinkt.
Wij felioiteeren „Voor Wetenschappe
lijke Belangen" met dezen haren verdediger.
En onze vrienden en geestverwanten
zullen na lezing van dit stuk, allicht ge
voelen of 't recht is een op zulk een wijze
verdedigde zaak te steunen.
Ook De Zeeuwsche Courant gaf haar
eritiek. Doch in een nobelen toon die
ons verplicht als tegenhanger vau boven
staande, ook haar artikel over te nemen.
De Zeeuw is tegen de vereeniging «Al-
gemeene Wetenschappelijke belangen" te Goes
te velde getrokken, omdat zij klassieke drama
tische werken als van Oedipus en
Shakespaere laat voordragen door een
tooneelspeler.
Zij vermaande de «vrienden" om als n
man van den voordrachtavond door Rooyaards
te geven, thuis te blijven, omdat deze voor
drachten gedeelten uit Koning Richard II,
De koopman van Venetië en Julius Caesar, alle
treurspelen van Shakespaere tot de «come
die" zouden behooren.
«In de bijwoning van dergelijke voordrach
ten", zegt het blad verder, ligt voor onze jon
geren gevaar, vooral wanneer onze ouderen,
onze leiders, het voorbeeld geven".
Dus, zoowel jongeren als ouderen is hier
mede meteen aangezegd om thuis te blijven.
Nu moet men weten, dat de corpheeën van
de antirevolutionairen in Goes lid van deze
vereeniging alsmede van het bestuur er van
zijn, en dat in geen enkele vergadering één
stem tegen het doen houden van voordrachten
van deze klassieke tooneelwerken is opgegaan.
Het motief, dat genoemd blad aanvoert voor
het wegblijven van dergelijke voordrachten,
s «wie nu schik krijgt in Royaards' voor
drachten, wil straks «dubbelzinnigheden als
van Speenlioffs Zijn EdetAchtbare" of Van
Mauriks «Fijne Beschuiten" gaan genieten, om
zich ten slotte te verlustigen in de perversi
teiten van het alledaagsch Tooneel".
Wie de werken van Oedipus en
Shakespaere over éen kam scheert met liedjes
en komediestukjes in het bovenaangeduide
genre schijntwerkelijk van dramatische literatuur
geen diepgaande studie te hebben gemaakt.
Wil men de «comedie" als een zaak uit den
booze beschouwen, fiat, doch dan noeme men
niet Van Maurik en Speenhoff om hiermede
Oedipus en Shakespaere tegelijk te
willen be- en veroordeelen.
j Dit is een gat in de lucht slaan, waarover
ieder, die maar eenigermate met de letterkundige
producten van de genoemde klassieken heeft
kennis gemaakt, vreemd moet staan kijken,
j Wij zijn benieuwd of de »vrienden" en
Melders" door het vermanend woord van D e
Zeeuw van hun dwaling zullen zijn overtuigd
en hiervan hedenavond, door hun wegblijven
blijk zullen geven.
Wij hebben in beide artikelen een en
ander onderstreept.
De Zeeuwsche houdt het er voor dat wij
van dramatischê literatuur geen diepgaande
studie gemaakt hebben.
Dat is ook zoo.
Maar van de diepte harer eigen studie
i geven de door ons onderstreepte uitdruk-
I kingen iu haar eigen artikel ook geen zeer
hoogen dunk.
„De werken van Oedipus en Shakespeare')"
De foutieve spelling van de Zeeuwsche
kan een zetfout zijn.
waar bedoeld wordt „van Sophocles"
immers de Oedipus is van Sophocles
deze lapsus was te opvallend om ze in ver
band met de overigens juiste, onderstelling
aan ons adres, onbesproken te laten.
Overigens hulde aau de Zeeuwsche voor
haar loffelijken toon, welke aangenaam aan
doet na het profaneerend geschetter van
haar collega de Goesche.
70ste verjaardag van Dr. A. Kuyper.
Omtrent de receptie te 's-Gravenhage
gehouden ter huldiging van dr. Kuyper
op zijn 70sten verjaardag, wordt ons nog
gemeld van toespraken van ds. Gispen
namens de geref. kerk van Amsterdam
Derksen namens den schoolraad, Wirlz
namens de chr. onderwijzersvereeniging
Ipema namens de Unie van chr. onder
wijzers, Emou3 namens de gezamenlijke
onderwijzers, leden en niet-leden van ver-
eenigingen, met aanbieding onder luid
applaus, van het welgelijkend portret vau
dr, Kuyper, door Ha vermans geschilderd.
Ge hebt, zoo zeide spr,, in onze vergadering
waaraan ge door uw maohlig woord
luister hebt verleend, ons onze roeping in
de ziel geprest. Iu die gestalte wenschen
we u te vereeuwigen. Ge hebt tot ons
gezegd „Ge hebt met het schoolkind in
de armen de wacht bij het Kruis betrokken.
Laat dat kind niet los, en laat dat Kruis
niet los 1" Zoo hebt ge u aan ons gegeven.
Laat het ons vergund zijn in zekeren
vorm, u zelfs als het ware aan u terug
te brengen.
Hierbij was een album gevoegd met de
namen der schenkers, zijnde ongeveer 2700
onderwijzers en verscheidene oud-onder-
wijzers. Aan de buitenzijde staetAan dr.
A. Kuyper, 29 October 1907."
De eerste bladzijde prijkt met een af
beelding van de dr. Kuypersohool te
Maassluis. De volgende bladzijde bevat de
opdracht, luidende als volgt„Gode ter
eere, brengt de ohr. school in Nederland
in hare onderwijzers en eenige oud- onder
wijzers aan dr. A. Kuyper op zijnen 70en
verjaardag als instrument en leidsman van
's Heeren wege de betuiging en betooning
van hare dankbare hulde voor wat hij
voor de vrijmaking der school heeft ge
daan."
Met verschillende symbolen van onder
wijs, vrede, liefde, waarheid, reinheid en
fierheid, is deze opdracht omlijst, terwijl
aan weerszijden prijken het straks vermelde
gezegde van Dr. Kuyper omtrent het
schoolkind en het kruis en een woord van
Da Costa. De commissie voor de aanbieding
van dit geschenk bestond o. a. uit de
heeren -. H. J. Emous, P. Oranje, H.
Sohamhardt, J. C. de Puy, G. P. Post,
A. Rademaker, S. P. van Dorp.
(Met genoegen constateeren wij dat onder
de hier genoemde en niet genoemde nog
at enkele //Hervormde broeders" voor
kwamen).
Volge hier een verslag van hetgeen Dr.
Kuyper sprak.
Op dit oogenblik herdacht hij een gelijk
soortige feestviering. Het was op 21 Aug.
1871 dat mr. Groen van Prinsterer den
70-jarigen leeftijd bereikt had. Deze feest,
viering was echter van den meest een vou-
digen aard, nauwelijks een dozijn heeren
boden hem in zijne woning een artistiek
voorwerp aan.
Ea door het land meldde nauwelijks een
flauw feit hoe merkwaardig het was, dat
zulk een man ons door God gespaard was.
Nu bekroop hem een gevoel van schaamte,
wanneer hij zag dat nu hem hetzelfde
voorrecht te beurt viel, alles opeens anders
blijkt te zijn. Thans is er een deelname
uit alle oorden des lands en een sympathie,
dat het is of Nederland nu eerst wakker
is geworden. En wie dan voelt als ik
zeide spr. hoe ik zelf hoogstens ben
geweest een planeet, die, omdat zij dichter
bij de aarde stond, door meerderen gezien
werd dan Groen van Prinsterer, die de
poolster was hoog daarboven, die voelt
dat wat mij te beurt valt iets is waarop
s
hij alleen reeht zou hebben gehad en wat
ik alleen als zijn leerling, zijn opvolger
mag aannemen. Spr, betoogde vervolgens
dat, de vergelijking tussohen die beide
70-jirige gedenkdagen ons een maohlig
werk Gods vertoont. Groen van Prinsterer
heeft den grooten gasaeeumulator in ge
reedheid gebraeht, maar hij heeft niet de
leidingen naar de woningen gebraeht en
kon dus niet ontsteken de lichten waar
toe hij de stof bereid bad. Dit is in af-
gcloopen jaren inmiddels geschied.
Spr. gevoelde het gevaar dat er voor hem
is gelegen in de rijke uiting van sympathie
op dit oogenblik. Immers indien het bloed
zijner ziel niet verslapt is, dan dankt hij dit
aan zijne tegenstanders, die met groote
zorgen dag aan dag hem de druppels staal
hebben toegediend. Maar nu was deze dag
er een die hem bijna deed vragenheb ik
mijn leven niet verbrokkeld Wanneer er
zoo van alle zijden telkens een organisme
optreedt die hem een band Iaat zien waar
aan hij verbonden is, dan bestaat er reden
voor die vraag. Toch beantwoordde hij
die vraag ontkennend, want toen hij zijn
loopbaan begon waren er wel evenzeer
geloovigen in den laDde en ziel en zin voor
het heilige als thans, maar wat daar was,
6ohool terug. Het werd niet beseft hoe God
alleen heil geeft en hoe elke druppel genade
medebrengt roepiug voor hem dia ze ont-
vaogt om eiken toegediendeu druppel weer
in te druppelen in de heele organisatie der
samenleving. Daar waren eohter staketsels
opgetrokken. Men duchtte den boozen
invloed der buitenwereld en sloot zich op.
Men begreep niet, dat men na door Christus
ons gesterkt te hebben tegen de booze
dampen der buitenwereld, men naar buiten
moest om te redden wat er te redden valt
en om de eere op te eitohen op elk gebied
der samenleving aan den Heere God onzen
Koning.
Spr. betoogde vervolgens, dat het in de
afgeloopen jaren er niet om te doen geweest
is om de kerk naar buiten uit te dragen,
maar wel de vracht van het kerkelijk
leven. Dit is het eerst beproefd op staat
kundig gebied. In dat verband bracht hij
hulde aan de werkzaamheid der kiesver-
eenigingen, waardoor de 91 stemmen,
waarvan de heer van Alphen gewaagde,
tot duizenden gestegen zijn. Voorts wees
hij er op hoe de propagandaclubs, ook
blijkens het feit dat de tegenstanders
hebben nagebootst, groote kracht van zich
hebben doen uitgaan. Ook de pers is een
macht die wij niet hebben te versmaden,
doch in dienst van onzen Heiland te stellen.
Daarnaast werd het inwendig leven ver
sterkt door de verbreedÏDg van het terrein
van ons onderwijs. Dank zij het heroïsch
stand houden onzer mannen in den onder
wijsstrijd, rijst thans zelf wel eens de vraag,
zal niet de openb. school het ten slotte
afleggen Vergete toeh niemand ver
volgde spr. wat macht er indejonge-
lingsvereenigiBgen schuilt. Met trots kunnen
wij op de Geref. Jongelingsvereenigingen
wijzen. Zij vormen de hoop der toekomst.
Maar niet slechts op wetenschappelijk-,
staatkundig- en onderwijsgebied, maar ook
op materieel-eoonomisch gebied woedtstrijd
en is er een drijven tegen recht en gerech
tigheid en daarom staan Patrimonium en
Boaz zoo hoog, omdat zij ons tooneD kringen
van mannen die zoo vaak hebben te weer
staan den booze en zoo vaak geroepen
hebben SataD, ga achter mij. Dat zooveel
duizenden, terwijl Satan lokt en loert,
trouw blijveD, is een bewijs van geloofs
kracht, grooter dan in onze kringen vaak
valt aan te treffen. Ook hoopte spr. dat
in de verhouding tueschen patroon en
werklieden op de landsdrukkerij het chris
telijk beginsel steeds bewaard zal blijven.
Intiig verheugde hem het woord van dr.
Gavinok, een woord zoo sober, zoo gespeend
aan alles dat naar sterke huldiging ook
maar zweemen kon. Hij wist dat in aller
hart, ook van de tienduizenden iu alle
oorden des lands, die zoo vriendelijk zijn
geweest om het hier betoonde bewijs van
sympathie te steunen, de overtu'ging leeft
dat van al die uitvloeiingen van sympathie,
die dezen dag als een lichtwolk omstraal
den, niets aan den mensoh wordt geofferd,
maar dat wij alle vreugde van het ver
leden en van dezen dag nederleggen aan
de voeten van onzen Heiland. De door
hem ontvangen albums vormen den sehat
welken hij voor de toekomst medeneemt,
want hij weet dat de namen welke zij
bevatten, geen namen zijn van figuranten,
maar dat toen zij die namen schreven er
in hun hart iets is geweest wat zijn hart
mag indrinken als bewijzen van broeder
lijke genegenheid.
In den aard van het aangeboden aanzien
lijk geschenk zag spr. een teeken van hoo-
geren kunstzin dat hem goed deed. Men
heeft steeds gezegddaarvoor is onder
Calvinisten geen oog en geen hart.
Hij heeft het steeds bestreden. Daar
om verheugt hem dit bewijsvan fijnekunst-
techniek. Laat dan, eindigde spr, nu ik
hier scheiden moet, want een andere plech
tigheid wacht n»ij me uit het diepst
mijner ziel dank brengen aan allen, ook
aan het lieve zangkoor dat mij heeft willen
verwelkomen, ook met eene uiting van de
pen van Seerp Auema, dat zoo aandoenlijk,
lijn gevoeld en zacht opwellend lied.
Ot na dezen dag nog vele jaren des
levens mij gegund zullen worden, is in
Gods hand. Wij zien zoo vaak hoe de
bloem wel sierlijk pronkt maar straks van
den stengel valt. Meer dan ooit gaat thans
mijn gepeins naar Boven. Maar zoolaDg
God de Heer het gedoogt mij nog kracht
naar ziel en lichaam te schenken, moge
het uiterste van die kracht altoos u blijven
toegewijd, getrouwe mannenbroeders, en
ons samenwerken aan God den Heere, die
alleen de krachten geeft.
Daverend applaus volgde op deze rede.
Staande werd alsnu het Danklied van
het koor aangehoord en hierna door alle
aanwezigen het //Dat 's Heeren Zegen op
u daal" aangeheven.
En toen gingen allen alvorens te ver
trekken, langs Dr. Kuyper oua hem de
hand te drukken en met dezen feestdag
geluk te wenschen.
GEMEENTERAAD.
Goes. In de gemeenteraadsvergadering
onder voorzitterschap van dhr. burge
meester waren alle leden tegenwoordig.
De notulen worden goedgekeurd.
Alvorens de punten aan de orde te stellen
zegt de voorzitter ongeveer het volgende
Ik herinner aan den voor ons en eiken
Goesenaar, ja voor eiken Zuid-Bevelander
schoonen en indrukwekkenden 13 Septem
ber, tot welker viering alle krachten wer
den ingespannen. Uw college toonde door
het verleenen van een blanoo-orediet, de
burgers door het versieren der straten, om
H. M. onze Koningin op waardige wijze
te willen ontvanger.
Hulde breng ik aan heeren wethouders en
raadsleden voor hunre krachtige medewer
king en aan allebur|ersvanGoesdietotdeze
schitterende en plechtige ontvangst heb
ben bijgedragen en aan onzen gemeente-
bouwmeester en aan onze politie voor hun
kranig optreden in die drukke dagen. Een
sierlijke herinnering aan het Koninklijk
bezoek heeft onze stad gekregen in de
muziektent. Door het verplaatsen daarvan
en het aanleggen van een park daaromheen,
en het aanbrengen van vier booglampen is
de Groote Markt zeer verfraaid en de ver
lichting veel verbeterd, waar een ieder over
roemt.
Ook het verplaatsen van den lantaarn
naar den Stationsweg h eft den ingang
onzer stad verfraaid en de verlichting al
daar veel verbeterd. Hartelijk dank aan den
voorz. der Groote Markt-buurtcommissie
voor zijn vele en ijverige bemoeiingen in
dezen en aan de milde gevers, en niet het
minst aau hem die door zijn vorstelijke gift
zulk een krachtigen stoot aan deze ver
fraaiing gaf; en aan den Raad voor zijn
steun in dezen. Blyve deze tent in lengte
van jaren een herinnering aaD het Konink-