NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 25. 1907. Dinsdag 29 October. 22e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK I uitgave dek firma f PRIJS DER ADVERTENTIËN iederen werkdag des avonds. Wed. S. J. DE jÖNGE-VERWEST, te Goes van x_5 regels 40 centj iedere rege, meer s cem. D. LOEI E. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. j: EN VAK jj Familieberichten van 1-5 regels 50 cent, iedere regel Enkele nummers0,025. jj p, P. D'HUIJ, ïe Middelburg. meer 10 cent. SINT LAURENS. De oandidaten voor den gemeenteraad zijn ons onbekend. Maar wij herinneren er aan dat de Antirev. Kiesvereeniging heeft oandidaat gesteld den heer 28 October 1907. Een jubilaris. Onze dr. Xuyper mag morgen, Dinsdag, zyn 70en verjaardag vieren. Een groot deel van het Nederlandsche volk, dat nu al veertig jaren het voorrecht geniet dezen eminenten man in zijn ge schriften en redevoeringen, in zijn veelvul- digen arbeid en voorlichting te volgen, viert dezen 29an October met den jubilaris en zyn gezin en zijn duizenden vrienden mee als een dag van den Heere geschonken om Hem te danken voor wat Zijne genade ons in dr. Kuyper schonk. Wij voegen onze besta wenschen by die van duizenden in den lande, welke hem heden door brief of briefkaart, door ansicht of naamkaartje, door telegram of handdruk, door toespraak of zang, door geschenk of zegenwensch komen ontmoeten. Mogen nog vele jaren levens aan dr. Kuyper gegund zijn. Moge hy nog veel ten bate van land en volk kunnen doen. Mogen de gebeden zijner duizenden vrienden hem tot aan zijn laatsten adem tocht vergezellen. Mogen genade en eere van Hoven hem rijkelijk toevloeien, aan den avond van dit welbestede leven, dat ook hem zoo menige smart en teleurstelling bracht, doch waarin de zorge van een liefhebbend Vader in Christus hem niet mocht ontbreken. In den strijd voor de eere Gods is dr. Kuyper allen die met hem éénzelfde geloof deelachtig werden, al die jaren voorgegaan. Worde ook door dezen feestdag in de eerste plaats, naar den wensch zijns harten, die eere Gods verhoogd, en in de komende jaren, zy 't tot over den leeftijd der zeer sterkeren heen, steeds meer bevorderd. In de Heraut van gisteren, Zondag, plaatste dr. Kuyper als motto boven de me ditatie de woorden uit Psalm 7118. Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God totdat ik dezen geslachte verkondige uwen armallen nakomelingen uive macht. De Heere verhoore genadig deze bede. f Ds. C. Oranje. Da oude Romeinen hadden een spreek woord, zoo aandoenlijk in zijn waarheid: //Jong sterft hij, dien God liefheeft". Op hoeveel duizenden Christenmannen is dit tragische woord van toepassing ge bleken. Zoo is een Rafael, een Borger, een Mozart in den bloei der jaren heengegaan. Zoo vernamen wij van de zendelingen in Suriname, reeds een halve eeuw geleden door ds. Herman de Ridder een ,/dooden- veld" genoemd, van verpleegsters in de lepragestiohlen, ook in Bethesda een en ander werd ons dezer dagen door ds Weiss nog herinnerd die als werden wegge maaid eer zij begonnen te rijpen Zoo verloren Kerk en School in den loop der eeuwen hunne beste krachten op jeug digen leeftijd. Zoo gingen in de laatste maanden een ds. Ruyssenaars, een prof. Bakhuis Rooze- boom, een dr. Flipse, nog in des levens kracht naar het land der eeuwige rust 1 Zoo sohreit ons hart weer bij het heen gaan van den zoo veelszins uilnemenden jongeman, wiens naam hierboven staat, en die na een langdurig, smartelijk lijden, in de laatste weken na een liefderijke ver pleging in het sanatorium te NijmegeD, aan zijn Gezin, aan de Wetenschap, aan de gereformeerde Kerken en aan het Vader land is ontvallen. Wy, die dezen beminnelyken man van der jeugd af hebben gekend,kunnen eenigszins beseffen wat echoone talenten en gaven met jkem ten grave dalen. Geboren te Heinkensand, 20 Januari 1870, en zoon van dhr. Jacobus Oranje, ouderling by de kleine chr. afgesch. ge meente aldaar, verloor Cornelis Oranje reeds op zeer jeugdigen leeftyd zijn lieve moeder Adriana Wisse, en vertrok hy met zijn vader en familie naar Goes, waarhy zijn eerste, meer wetenschappelijke oplei ding aan de Goesche Hoogere Burgerschool genoot, en door zyn geestigheid, vlug ver stand en grooten aanleg voor de studie ons en wie hem het naast stonden verbaasde. In 1892 vertrok hy naar de Vrije Univer siteit, waar hij oandidaat werd in de G d- geleerdheid, om in 1897 den herdersstaf op te nemen in zijn êerste standplaats Berkel. Doch reeds 20 Oct. 1899 verwisselde hij deze met 's-Gravenhage, waar hij door zijn machtig redenaarstalent en ervaring in de Schriften honderden tot zich trok. Dan helaas, daar openbaarde zich al spoedig de kwaal, die hem dwong reeds 1 Aug. 1905 zyn ambt neer te leggen. Hy vestigde zich toen 'n korten tyd met zijn gezin te Seroos- kerke (W.). doch keerde het volgende jaar naar Den Haag terug, waar hy, een weinig aangesterkt,zich met journalistieken arbeid bezig hield, en nog menig artikel uit zijn welversneden pen den kerkelijken bladen toevloeide. Zijn laatste arbeid was de vertaling van het groote Eogelsehe werk, ook door ons aangekondigd en door zijnen leermeester, dr. A Kuyper met een voor rede iDgeleidhandelende over de jongste onderzoekingen in verband met de waar achtigheid der Schriftverhalen. Slechts 37 jaren mocht ds. Oranje oud worden. Maar hy heeft gewerkt tot hem de pen uit de hand vislen gewoekerd met zyn gaven, op een wyze die hem de achting van duizenden verwierf, welke zyn nage dachtenis in zegening zullen houden. Zijn heengaan, gelyk dat van mr. Okma, zoo kort achter elkaar, in éénzelfde week (mr. Okma overleed Vrijdag en ds. Oranje Zaterdag 1), werpt een droeve slagschaduw op het geboortefeest van hun leermeester dr. Kuyper, die zooveel met hen op had en breekt zoo menig ideaal af ook van de jonge weduwe die hem nastaart en van zijne vrienden die nog zooveel van hem verwachtten. Schreit onze ziel bjj zyn graf, zijn heen gaan was voor hem een eeuwige winste. Trooste dit de zijnen in hun diepen rouw Absenteïsme. Dat 't absenteïsme in de Tweede Kamer, dat wil zeggen de afwezigheid van vele leden, niet van gister dateert, blijkt uit de volgende opmerkingen die De Standaard van 3 Januari 1839 ten beste gaf. Daar lezen wij Een bijkomstig kwaad, dat ook in deze Kamer uitkwam, en waarop gewezen dient, is het absenteisme. Zoo zelden zijn de Honderd er, of liever ze waren er nooit. En wat vreemd is, links en rechts ziet ge onder de absente leden een naam twee drie, byna stelselmatig terugkeeren niet enkel by ziekte, wat natuurlijk is, maar ook als de geachte afgevaardigden springlevend en gezond zyn. Wat is dit? Lijden deze heeren aan luistervrees Zijn ze gedurende hun absentie bezig het volk te bestudeeren, om straks te beter gewapend voor dat volk te kunnen opkomen Of is he' gril en monomanie Alleen een persoonlijk onderzoek zou hier kunnen beslissen. Maar toch neemt 't volk er nota van. Het volk acht, dat wie Kamerlid wordt, een plicht aanvaardt, en dat het gemis aan ernst en plichtsbesef ver raadt, zoo men niet staat voor wat men op zich nam. Dat elk lid eens op de tien keer vacantie neemt, is niet af te keuren. Men heeft in den regel ook zaken buiten het binnenhof, en in den regel kan men zeer goed met 90 leden vergaderen. Mits het dan ook ten onzent ga, gelijk in Engeland, lo. dat elk lid op zijn beurt een uitgaansdag kryge en niet enkele leden al het dolce far niente voor zich nemen; en 2o. dat de linker-en rech terzij lid tegen lid uitruilen, zoo dat de ver houding der partijen gelijk die op de 100 is, ook op de 90 intact blijve. De heer W. A. Vroegop geeft in de Nieuwe Provinciale Groninger weer eens een, en wel zyn zevende Schetsje uit den arbeid der Middernachtzending. Hoe de heer X. contribuant werd. z/Dus, tot morgenavond negen uur z/Tot morgenavond negen uurZorg nu, dat de boel in orde is en dat ze geen achter docht kan krygen, want anders is 't mis 1 De meid is zoo zedig als een duifje en hoeft al een Hinken smeer beet van de vroomheid van den ouwe, die een echte kerkrot moet zijn. Je speelt //neef" voor en na, en je praat ook m«ar een beetje over den Bijbel. Of weet je daar niks van af //Dat zou je mee vallen 't Komt meer in mijn kraam te pas om vroom te zyn." „Vroom te praten, meen je F' „Nou, vroom te praten danApropos, moet het bloempje morgen al geplukt z/Ben je gek, kerelEerst moet ze wat wennen. Morgen is 't nog te vreemd en z pt ze nog niet genoeg". /,Wat zou het! Allemaal niks. Ik kan maken dat ze van een half glas wijn slaapt als een dooie. Daoht je soms, dat ik voor den eersten keer zulk een bakje aan de haDd had „Geen geklotsIk zeg je tooh dat ik morgenavond nog geen geen grappen wil! Als ik je waarschuw, kom je met je slaaprommel op de proppen, eer niet. Lang zaam maar zeker is mijn stelregel snap je't z/Goed, zoo je wiltIk hoop dat je even veel succes zult hebben als toen met dat zwartje. Weet je ook wat er van die meid geworden is f' z/'tZal me'n zorg zijuVoor mijn part zit ze maar laten we geen ouwe koeien uit de sloot halen asjeblieftAdieu tot morgenavond I «Adieu Mijnheer Frits daalt haastig de hooge stoep van het reudez-voushuis in de Y-straat af, en slaat, z'n lorgnet vast zettend en aan zijn mooien knevel draaiend, den weg naar zijn woniDg in. Zal zijn duivelsoh opzet, een onschuldig meisje in 't verderf te storteD, gelukken f Op hetzelfde oogenblik, dat bovenstaand gesprek wordt gevoerd, heeft een geheel andere samenspreking plaats in een mooi huis eenige straten verder. «Gerust mijnheer", zegt de bewoner, «het gaat nietEr wordt tegenwoordig zoo verbazend veel gevraagd, dat men nu en dan wel eens iets moet afwijzen. Alleen de noodzakelijkste en belangrijkste takken van arbeid der Christelijke philantropie kunnen op mijn steun Tekenen //Rangschikt u de Middernaohtzending daar dan niet onder?" //Och, ik wil op de waarde van uw werkt niets afdingen integendeelMaar tooh wil het mij voorkomen, dat er al heel weinig door bereikt wordt. En nu, mijnheer, het spijt mij wel, maar ik heb dringende zaken elders Mijnheer X staat op en buigt. Ik beant woord dien groet en ga heen, zeer teleur gesteld, want van den rijken mijnheer x had ik vast een flinke bijdrage voor den arbeid verwacht. 'tls de avond na dien, waarin boven staande gesprekken plaats hadden. Het uurwerk van een nabijïijnden toren speelt juist tien uur, als de Middernaohtzending den post betrekt, vóór het beruchte en gevaarlijke rendez-vous van N in de Y-sfraat. De lezer weet immers, wat een rendez vous is Het is eene inrichting, waar men aan uitgaande paartjes kamers verhuurt per uur! Niet zelden gebeurt het,dat iemand die met booze bedoelingen het vertrouwen van een argeloos meisje hoeft weten te winnen, haar meelokt naar zulk een rendez-vous, voorgevende dat dit een gewoon huis en dat de waard een familielid van hem is. Natuurlijk is alles van te voren met den waard afgesproken, ook, dat in den wijn van het meisje een bedwelmend middel ge daan moet worden. Drinkt de ongelukkige van het mengsel, dan valt ze onvermijdelijk in slaap, en weldra verkeert ze in eon toe stand die aan bewusteloosheid grenst, zoo dat de schurk met haar doen kan wat hij wil. Do middernacht-zending posteert voor zulke rendez-vous-huizen met 'n tweeledig doel: om de paren die er binnen willen gaan terug te houden en om de meisj es die er uit komen ongemerkt te volgen, teneinde hun adres te ontdekken en hen later aan huis te bezoeken. Ons schuil houdend achter een hoopstee- nen bespieden we aandachtig de deur van het huis der schande. De waard moet ons niet, zien, want dan begint hij uit te varen als een razende. Dat is nu betrekkelijk zoo erg niet. Aan schreeuwen en schelden, aan beleedigen en dreigen is de middernacht zending al lang gewend. Maar de vent verraadt door zyn kabaal onze aanwezig heid aan de binnenzittenden en verijdelt daardoor ons plan hen straks ongezien te volgen. En daarom willen we niet gezien worden en houden ons zoo stil mogelijk. Langzamerhand komt een dikke mist opzetten, eerst eenigefijnebundelswerpend tusechea ons en het sombere huis, dan achter de straat vallend, zoo dicht, dat we de deur nog slechts onduidelijk zien kun nen. Als de nevel nog dichter wordt zullen we genoodzaakt zijn onzen schuilhoek te verlatenmaar stil, daar gaat de deur juist open. De forsehe gestalte vsn den waard vertoont zich, blijft eenige'oogen- blikken op de stoep staan, beweegt zich enkele schreden rechts en links, en ver dwijnt dan weer. Dat is een verkenning geweest 1 De kerel heeft ons echter niet bemerkt en nu kunnen we ieder oogenblik een paartje wachten. Zie, daar is het al Hy in het zwart gekleed met een bruinen knevel en een gouden lorgnet op den neus, zal ongeveer dertig jaar oud zijnzijin een grijzen regenmantel met groene kraag, en een donker matelothoedje op het zwarte haar, is denkelijk even in de twintig. Beide gestalten verdwijnen in den nevel. weg zjjn ze en weg is ook de midder- nachtzending, hen achterna. Den volgenden middag om twee uur be vindt éen der middernachtzendelingen zich weer in het salon van mijnheer x. „Wel", vraagt deze, blijkbaar eenigszins wrevelig over de spoedige herhaling van het bezoek, ffwat had u nu weer „Zou ik mogen weten, mijnheer", vraagt de zendeling, „aan wie die mantel behoort?" Dit zeggende strekt hy de hand uit en wijst naar een regenmantel die over een stoel hangthet is een grijze regenmantel met een groene kraag. De heer x begrijpt niets van die zonder linge vraag, en kijkt met verwonderde oogen den middernaehtzendeling aan. //Wat bedoelt u daarmee „Ik moet u verzoeken myne vraag te mogen herhalen. Aan wie behoort die mantel „Aan mijne oudste dochter; maar wat zeu dat dan „Nog een vraag wie was die dame die gisterenavond om elf uur thuis kwam „Mijn oudste dochter". „En wilt u mij nu nog zeggen waar ze geweest is „Ze heeft boodschappen gedaan en eene kennis bezocht". //Alleen „Alleen". „Dank u. Ik heb niets meer te vragen, maar wel iets te zeggen. Schrik er niet te erg van, want uw kind kan nog onschuldig zyn. Uwe dochter is gisterenavond door de middernachtzending naar huis gevolgd, in gezelschap van een heer uit een berucht rendez-voushuis komende. De heer verliet haar aan den ingang van deze straat, tame lijk ver van de deur dus, waaruit wij op maakten, dat hij u niet onder de oogen durfde te komen. Wilt u van dit blaadje papier zijn signalement aflezen Misschien dat u er den een of ander door herkent". De heer x is doodsbleek geworden. Hij staat wankelend op en grijpt met bevende hand naar het hem aangeboden papier. z/Ha roept hy uit, met den voet op den grond stampend „dacht ik het nietHy is het, de schurk met zijn gehuichelde vroomheid, tegen wien ik mijn kind al zoo dikwijls vruchteloos gewaarschuwd heb O, ik wensebte dat ik den ellendeling onder myn bereik hadDriftig loopt de ver toornde vader op de deur toe en haar met een stoot openwerpend roept hij hard en heftig Greta, kom hier, dadelijk Verschrikt treedt een 20-jarig meisje binnen, de oogen aügstig vragend nu eens op den vader dan weer op den onbekende slaande. „Waar ben je gisteravond geweest, zeg Wat heb je gedaan, ongelukkige? Vervul j8 zoo de belofte die je aan je stervende moeder deed Spreek, wat heb je gedaan Hoe durfde je 't wagen met dien ellende ling van een Frita te gaan, tegen mijn uit drukkelijk verbod in P" Een oogenblik slaat het meisje de oogen neer. Maar dan haren vader vrijmoedig aanziende, zegt ze met zachte stem: „Ja pa, ik deed verkeerd door met Frits te gaan, en ik vrsag u vergeving, dat ik ongehoor zaam ben geweest Maar hij zocht my en ik kon haast niet van hem af komen. W aarom valt u hem ook zoo bard Hij meent het immers goed, en wanneer n //Het goed meenen Het goedmeenen! Meent iemand hot goed die je in een huis van ontucht breDgt, zeg „Wat zegt u pa gilt het meisje, terwijl ze opeens in tranen uitbarst. „O pa, pa, wie zegt dat Dat is vreeselijk, dat is schande lijk gelogen! Ik ben nergens geweest dan bij een neef van Frits, pa. O, dat is vreese lijk I" En snikkend, de handen stijf tegen het gelaat gedrukt, valt Greta op eene ca napé neer, al maar roepend *0, dat is ver schrikkelijk, dat is schandelijk gelogen „Hoor eens, juffrouw," zegt thans de zendeling, de hand op den schokkenden schouder van het meisje leggende, „ik ge loof dat we, welbeschouwd, mser reden hebben God te danken, dan om boos of be droefd te zyn. God heeft het zoo geleid, dat ge door middel der Middernaohtzen ding het bewijs hebt gekregen, dat uw vader goed zag, toen hij dien Frits wan trouwde. Wanneer gy een deugdzaam meisje zijt, waaraan ik geen oogenblik twijfel, maak dan nu een eind aan alle be trekkingen met dien man. Een tweede be zoek aan dat huis zou u uw eer kosten." En nu verhaalt hy de hevig ontstelde Greta alles wat de lezer reeds weet. „En nu vraagt de heer x, zyn dochter aanziende. „Binnen een uur zal er een brief op de post zijn, waarin ik dezen man, die met mij speelde, alles mededeel, en elke betrekking met hem voor goed afbreek. Mijnheer, ik dank u Mag ik gaan, pa z/Ga je gang mijn kind Vergeet evenmin als ik het vergeten zal, wat ge der Midder nachtzending verschuldigd zijt. En vóór alles, breng Gode dank, Die u zoo wonder lijk bewaarde 1" Nog lang spraken de heer x en de Mid dernaehtzendeling samen, en toen deze laatste eindelijk vertrok, had hy in den zak een bankbiljet van f 25 als cift in ééDS, en de toezegging eener jaarlyksche contru- butie van f 10. Tot antwoord aan sommige lezers diere, dat alle schetsjes ware verhalen bevatten. Waar we bedoelen grepen uit den arbeid te geven, zou fantasie misplaatst zyn. Groningen. W. A. VROEGOP,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1