NIEUWSBLAD
TOOR ZEELAND.
No, 15. 1907.
Donderdag 17 October.
22e Jaargang,
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
J. DE JÖNGEWERWEST, te Goes
FEUILLETON.
Op (Se Levenszee.
P. D'HUU, te Middelburg,
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p.1,25.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
16 October 1907.
Met de rijksmiddelen blijft 'tgoedloopent
al is de afgeloopen maand September nie,
zoo voordeelig geweest als haar zuster van
1906. Er werd namelijk 70 duizend gulden
minder ontvangen. Doch wat zegt dit na
zoovele maanden van gestegen,flinken voor
uitgang I
Eet ongunstig verschil is veroorzaakt
voornamelijk door de mindere opbrengst
der directe belastingen.
Wel brachten de personeele belasting
f18,000, de wijnaooijns f12,000, het gedis
tilleerd f 11,000, de aeeijns op het geslacht
f 1000, de successierechten f198,000, de
posterijen f 79,000, de rijkstelegraaf f15,000
en de loodsgelden f 12,000 meer op doch
daarentegen werd minder ontvangen uit
de grondbelasting f 119,000, de bedrijfs
belasting f 63,000, de vermogensbelasting
f160,000, de invoerreobten f6000, den
suikeraocijns fll,000, den zoutaccijns
f3000, den bieraccijns f6000, de belasting
op goudeD en zilveren werkea f 1000, de
zegelrechten f 23,000, de registratierechten
f9000, de hypotheekrechten f4000 en de
domeinen f 6000, terwijl de ontvangsten
op de Staatsloterij en de jacht- en viseh-
acten ook met kieine bedragen beneden
het vorig jaar bleven.
Dooh, gelijk wij zeiden, het verschil is
heelemaal niet verontrustend en kan door
Ootober gemakkelijk weer worden inge
haald. In 't geheel kwam toch nog circa
12 miljoen gulden in. En het totaal ge
neraal der eerste negen maanden van dit
jaar blijft nog altijd nagenoeg 3 miljoen
gulden hooger dan dat van de eerste negen
maanden van het vorige.
Gelukkige minister van fiaanc'ën
Onlangs schreven we een artikeltje over
de noodzakelijkheid van objectieve histo
riebeschouwing en haalden als voorbeeld,
hoe de geschiedenis niet behoort geboek
staafd te worden, een eigenaardige per
soonsbeschrijving van Willem van Oranje
aan. De Goesche Courant van Zaterdag j 1.
noemde dit stukje eenigszins raadselachtig,
om wat lager te komen zeggen, dat dit
raadselachtige daarin gelegen is, datnergens
gezegd wordt, in welk boekje die dingen
voorkomen, noch voor welke scholen het
bestemd is. Gewone lieden zouden hoog-
32)
Onze Beellebrow kan zich nu, na al de
verder door mij geleverde bewijzen als
de eenige erfgenaam van Georg Antleff
aanmelden".
//Welk een zonderlinge geschiedenis",
riep Edith uit. //Onze goede, eenvoudige
Beellebrow mijnheer Antleff, de erfgenaam
van Amerikaansohe schatten te zien wor
den. Herinnert ge u wel, Charles, hoe alles
wat de kapitein zeide geheel aan zijne
eigene verhalen zich sluit? Hoe gaarne
zou ik er bij zijn, kapitein, als gij hem
zijn goed geluk mededeelt, ikziezijneoogen
al glinsteren van verbazing en vreugde".
«Ik verwacht veeleer het tegendeel'',
zeide Charles. //Bedrieg ik mij niet, dan
zal de mededeeling hem zorg wekken en
het zijn eerste woord zijn //leid mij niet
in verzoeking, maar verlos mij van den
Booze". Hier echter ben ik zeker van, dat,
omdat hij een man des gebeds is, hij het
geld ten goede gebruiken zal".
«En nu, kapitein", vervolgde Edith, wat
weet gij meer, hoe groot gist gij de som,
die onze vriend erven zal
//Wel, ik heb mij terstond Daar dien
procureur begeven en alles, wat ik mede
te deelen had, is daar vromelijk beschreven.
Voorts heb ik mij laten opdragen, daar
tooh mijn sohip zeilree lag, om hier alles
te doen, wat voer de beëindiging der zaak
noodig is, wat na uw berioht aangaande
<ren welstand van onzen vriend geen
moeite zal kosten. Naar ik verneem, zal
de erfenis, die zoo geruimen tijd door
stens daarom zulk een artikeltje onvolledig
noemeD, de Goesche Courant noemt het een
voudig raadselachtig. Elke nadere aandui
ding, zegt ze, is angstvallig verzwegen. En
dat waarom? Omdat de „lasterlijke zinnen"
geciteerd z\jn uit een geschiedenisboekje
voor Roomsche scholen. Het is, aldus de
Goescheom de kool en de geit te sparen.
De Zeeuw wilde Willem van OraDje verde
digen, maar wilde neenmoestzichtevens
wachten de roomsche broeders van denzelf
den geloofswortel (niet) te kwetsen.
Dat is „dubbelhartig handelen''als nood
zakelijk gevolg van de coalitie naar zij
meent. Laten we het volgende mogen op
merken Het verwondert ons ten zeerste
dat een eenvoudige wenk om toch in het
historisch verhaal de objectiviteit zooveel
mogelijk te betrachten, de Goesche Courant
üit haar slof doet schieten als ware het
vaderland in gevaar.
Als de kippen is ze er bij, om de anti
these er bij te halen. Een veldtocht tegen
de coalitie Inderdaad. Haar geheels doen
herinnert wel wat aan don bangen uitroep
van de dame uit een van Dickens' werken,
die op haar dood was van ezels en als zij
maar meende, dat die viervoeters binnen
haar erf kwamen, hare dienstbode tor hulp
riep met den vervaarlijken noodkreet van
Jeannette, ezels Ezels, Jeannette
Dia coalitie, die coalitie, die heeft wat
op haar geweten. En de Goesche is er
blijkbaar zóó bang voor, dat ze er niet
van zwijgen kan. Als ze maar meent, dat
er iets aan hapert, dan kraait ze het uit
van louter plezier. Dat ze in die angstige
spanning hare onbevangenheid verliest,
schijnt haar minder te deren. Ze heeft er
trouwens geen erg in. Als ze maar roepen
kan //zie het eens scheuren, zie dan toch",
al moet ze ook haar fantasiebril hierbij op
zetten en de oogen afwenden van de groote
scheuren in het kleed der 6igen partij.
Dit verschijnsel is minstens even raadsel
achtig als het niet melding maken van een
titel van een schoolboekje, w. aruit iets is
aangehaald, dat, om een schoolterm te ge
bruiken, zou moeten dienst doen voor een
foutief opstel. En hiermede genoeg.
In Het Volk komt een verslag voor van
een vergadering van 't Nationaal Arbeids
secretariaat. In die vergadering zijn treu-
intrest op intrest is aangegroeid, meer dan
zes duizend pondsterling bedragen".
z/Mij dunkt", jseide de heer HendersoD,
z/dat wij de versohheid van dit goede
nieuws niet mogen laten afgaan, en dat
een onzer jonge vrienden Beetlebrow ter
stond herwaarts moest noodigen". Er was
niet meer dan dit woord noodig om Char
les, Robert en Edward gelijkelijk te doen
opspringen.
//Heerlijk", riep Edith uit en klapte van
kinderlijke opgewondenheid in de handen.
//Komt, jongens, haalt den man maar
dadelijk hier", zeide de kapitein, //doch
mondje toe. Niemand mag mij het genoe
gen rooven van hem het eerst zijn geluk
te doen weten".
In weinig meer dan een half uur kon
digden luide voetstappen aaD, dat //de
jongens" hun vriend gevonden hadden en
met hem waren teruggekeerd.
Beetlebrow was nog door en door zee
man, en kapitein Roe bleef voor hem altijd
nog «de kapitein". Om zijne overige vrien
den tot Edith toe de hand te reiken, dat
was hem niets, maar tegenover den kapitein
voegde in zijne schatting niets, wat naar
gemeenzaamheid zweemde. Zoo bleef hij
ook nu bij eerbiedig groeten met zijne
muts in de hand staan, totdat de kapitein,
die hem de band drukte, hem bijna ge
dwongen had, om als een van het gezelschap
plaats te nemen.
Hierop ging de kapitein aan 't vertellen,
en dat zonder zijn nieuwen hoorder ge
legenheid te gaven hem in de rede te
vallen. De groep om de tafel zou een studie
voor een sohilder geweest zijn. Beetlebrow
zat daar als een beeld van stomme ver-
rige dingen aan het licht gekomen. Een
paar bestuursleden blijken te hebben ge
knoeid. De rapporteur bracht verscheidene
feiten aan het licht, waaruit bleek dat Diet
alle menschen die op kapitalisten schelden,
voor kapitalist in de wieg gelegd zijn.
Als men 't verslag leest dan komt man
tot de slotsom dat er met 't geld vau den
werkman schandelij k omgesprongen is.
Zoo had Van Erkel postwissels geïnd en
't geld voor zich Z9lf gehouden, tot esn be
drag van f 300, dat hij later van geleend
geld had teruggegeven. Ook had hij in
1903 uit de kas van het bekende Stakings
comité Landelijk Comité van Verweer
geld geleend aan een paar vriendjes. Een
ander had f 29 in zijn zak gestoken wegens
een telfout van den secretaris.
Wij zullen niet alle ongerechtigheden
opnoemen.
Vermelden wij alleen als curiosum dat do
vergadering besloot do nog schuldige gel
den en dat loopt in do honderden I te
beschouwen als niet meer bestaande, de
wijl een paar corporaties, aan welke men 't
geld schuldig was, niet meer bestonden I
De secretaris werd onwaardig gekeurd
langer als gesalarieerd bestuurslid te func-
tioneeren.
Een akelig staaltje van wanbeheer, dat
zeker tot de helden van den socialistischen
toekomststaat wol iets ts zeggen heeft. Als
zij er tenminste ooren voor hebben.
Ook in dien heilsstaat, die trouwens wel
nooit komen zal I zal 't Schriftwoord van
kracht blyken: Wie rijk willen worden,
vallen in menigvuldige verzoekingen en in
den strik.
Speenhof?, de gevierde zaDger der auti-
clericalen en andere fijnenhaters heeft
dezer dagen avond aan avond zijn duizen
den liefhebbers vergast op „Rotterdammer
Nieuwtjes", in een van welke hij onder
schaterende toejuiching zong van
»Een vijfhonderd dronken Duitschers
Kwamen hier als zwijnen aan.
Zeker om net als in Arnhem,
Heel den rommel klein te slaan.
Elke dronken Rotterdammer,
Gaat den bak in voor 'n nacht,
Maar een vreemde onderkruiper
Wordt beleefd naar huis gebracht
In de laatste avonden werd evenwel
tevergeefs om dit couplet geroepen. Het
bazing, niet wetende, of alles werkelijk
heid was, dan wel of hij droomde. Zijn
gelaat teekende echter meer verlegenheid
dan blijdschap, terwijl hij al luisterende
zijne muts in de handen keerde en kneep.
Het overige gezelschap staarde hem, ieder
met zijne eigene gedachte in stilte aan, ter
wijl allen in spanning beidden, wat wel
's mans eerste woord zou zijn, als de
kapitein aan het eind van zijn verhaal
gekomen was. Eindelijk kwam dit, toen
de scheepsvoogd sloot mat te zeggen
z/Eu nu, Beetlebrow, rest u niets meer te
doen, dan de u noodige' bescheiden van
hier mede te nemen, en te Londen de
nalatenschap van uw grootvader George
Antleff op ie eisohen".
z/De wil des Heeren gesohiede I" zeide
Beetlebrow, terwijl hij zoo diep adem
haalde als zocht hij de kracht om een
zwaar kruis op te nemen„na al den
zegen, dien de Heer mij hier sohonk, voegt
het mij niet om bezwaard te zijn of te
klageD. Misschien moest ik over deze uit
komst wel zeer blijde zijn, maar het noo-
dige heeft mij tot hiertoe nog nooit ont
broken, en bij mijn dagelijksch brood was
ik zoo opgeruimd, dat ik mij niet kan
voorstellen, dat de menigte ^gelden, die
den Heere goeddunkt mij te betrouwen,
mij juist blijmoediger maken zal. De ver
antwoordelijkheid drukt mij zoozeer, Jdat
er voor vreugde bij mij nog geen plaats is".
„Hoor eens, Beetlebrow", zeide Charles,
die een glimlach bij het opmerken van
den vromen eenvoud zijns vriends niet
bedwingen kon, „gij spreekt juist zooals
ik dat mijne vrienden voorspeld heb, en
dat is mij en gewis allen een bewijs, dat
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regeJ
meer 10 cent.
werd niet meer gezongen. Het bleek ver
boden te zjjn.
Wat maar goed is. Zulk oppervlakkig
gezwets op rijm ondermijnt het gezag nog
meer dan de scherpste dagbladartikelen.
Naerbosch' Zangkoor is weer in onze
provincie. Het treedt de volgende week op
in de Hervormde kerken te Breakens,
Groade, Cadzaad, Zuidzande en Sluis. Mis
schien ook te Oostburg, doch dit is nog
onzeker. Ds. Schrijver zal mededeelingen
doen.
Oanoodig tot trouwe opkomst op te
wekken.
Neerbosch leeft in de harten en zijn
weezen genieten in Zeeland groote sym
pathie.
In de Fransche opera te Den Haag
aldus verhaalt de Middelburgsche Courant
komt dit jaar op haar repertoire niet
voor de Herodiade omdat het Hof „liever
geen bybelsche voorstellingen ophettoo-
neel ziet".
En nu weeklaagt het vrijzinnig democra
tische blad dat nu goon Samson et Delila,
geen Salomi meor zal worden opgevoerd.
En dat zoo jammert zij terwijl „de
grootste kunstenaars juist door biibelsche
verhalen geïnspireerd werden tot hun ge
niale werken".
Wel wel, de „kunstenaar" van Salomé
geïnspireerd door liet bijbelscha verhaal
van Johannes den Dooper
Dat onreine stuk, waarin een zedelooze
maagd uit wraak, omdat zij Johannes niet
op zijn mond mocht kussen, het hoofd van
dien man eischt, en 'tna de onthoofding
van den boetgezant herhaaldelijk harts
tochtelijk kust op de doode lippen I
Een stuk dat door meerdere vrijzinnige
tooneelrecensanten als walgelijkwerd afge
keurd, zou door het bijbelsehe verhaal, en
niet door den onreinen kunstsmaak van het
publiek geïnspireerd zijn.
Wij zageH het stuk tot nog toe alleen in
Het Volk geprezen 1
De Middelburgsche Courant kan „zulk een
drang of dwang van het Hofniet verstandig
vinden". Maar die afkeuring van dien
„drang of dwang" door de Middelburgsche
en haar verdediging van perverse tooneel-
stukken, nog wel als door den Bijbel geïn
de Heer u geen last oplegt, dien gij niet
zult kunnen dragen. Wat ik u toewensoh,
is het vinden van eene brave vrouw, die
de grootere zorgen met u deelt en u ge
lukkig maakt door eene Jiefde, die beter
dan geld is. Maar ook zonder dat, als gij
wijsheid bij God zoekt, zal het u nooit
aan gelegenheid ontbreken, om met het
u geschonken talent winst ie doen".
„Juist, mijnheer Charles, juist. Nu zal
ik in staat zijn, om wat voor ons zeevolk
te doen, en gij zult mijn raadsman wezen,
zoodat ik in overhaasting en onkunde niet
nog een slecht rentmeester zou blijken".
„Eu ziet gij er niet tegen op, Beetlebrow,
om ods voor zoo langen tijd te ontloopen,
of wel misschien, als gij eens in 't moe
derland zijt, maar in Engeland te blijven
„Wel, miss Edith, wees er zeker van
dat ik er nooit aan zal denken, om dit
goede land, waar ik zooveel zegen had,
te verlatenen hoe ongaarne ik uw aller
vriendelijk gelaat en toespraak mis, waar
en wanneer de Heer roept, is het ons te
volgen".
Hoe verslagen Beetlebrow eerst mooht
wezen, allengs keerde de vroolijke toon
in den vriendenkring weder, en zelfs onze
erfgenaam gevoelde er de aanstekende
krnpht van en werd blijde met de blijden.
Bij het later scheiden noodigde kapitein
Roe hem om den volgenden dag bij hem
te komeD, en alsdan alles te beramen, wat
voor een zoo spoedig mogelijk vertrekken
naar Engeland noodig was.
Toen Charles en Robert te Laburnum-
cottage gekomen waren, dachten zij nog
niet aan te bed gaan, maar zetten zieh
tot een kalmer lezen of herlezen van hunne
spireerd, achten wij niet „verstandig"en
het laatste zelfs onbeschaamd.
Benoemingen.
W ij lezen in de Limb. Koerier
De partijdige benoemingen te Wijchen
en Bensrael l'ggen nog verseh in het
geheugen.
In 't katholieke 's-Hertogenbofch hadden
we de benoeming van een niet-katholiek
tot kantonrechter.
In Breda met overwegend katholieke
bevolking, de benoeming van een niet-
katholiek tot president der rechtbank. Mr.
Pathuys Cremers (katholiek), een zeer ver
dienstelijk en achtenswaardig ambtenaar,
daar reeds jaren het presidium waarnemend
werd gepasseerd en nam als protest daar
tegen reeds ontslag.
In Maart 1906 werd benoemd tot burge
meester aan het overwegend katholieke
Spaarnwoude een liberaalin den
raad zaten in 1906 7 R -K., 2 A.-R. en
2 liberalen.
In Kiundert hetzelfdede gemeente is
voor '/is liberaaltooh een liberale burge
meester.
Ia Naaldwijk werd de christelijke burge
meester door een liberaal vervangen.
In 't distriot Maasland, waarvoor dezelfde
anti-rev." schoolopziener was, werd even
eens esn liberaal in de plaats gesteld.
Hetzelfde feit deed zieh voor in de arron
dissementen Goes en Middelharnis.
Te Zelhem werd dr. Brants, nu burge
meester van Schiedam, door een liberaal
vervangen.
Tot directeur der tuchtschool ia Ginne-
ken werd benoemd een gepensionneerd
kapitein-luitenant ter zeechristelijke
paedagogen waren onder de sollicitanten,
doch werden gepasseerd.
(De heer Van Rij, die bij bijna iedere
rechtvaardige benoeming door dr. Kuyper
een mond opzette als 'n schuurdeur, zwijgt
nu als een pol.)
Een zoon van minister v. Raalte werd
rijks-advooaat te Rotterdam de compag
non van minister Rink secretaris van den
voogdijraad te Tielde ex-compagnon van
mr. Rink, administrateur aan het departe
ment van Justitiehet neefje van den
minister van Buitenlandsohe Zaken werd
ouder dak gebraeht aan genoemd ministerie:
ontvangen brieven. „Wat kan toeh tante
Esther bedoelen", zeide Charles, terwijl
hij op eens zieh tot zijn vriend keerde
„zij schrijftdat gij blijde zult zijn te
vernemen, dat de oude Rover nog leeft,
en dat hij, hoewel oud en zwak, nog
hetzelfde trouwe dier is, ik meende, dat hij
dol geworden en dood geschoten was".
„Dat men het goede dier voor dol hield
is zeker", antwoordde Robert, en ik
meende, dat een kegel hem doodelijk had
getroffen maar terwijl hij zoo sprak, ving
hjj aan te beven en frommelde zoo op
eens den brief, dien hij in handen had,
krampachtig in elkander.
„Wat deert u, Robert", riep Charles uit,
wat is er, wat ontstelt u zoo, is er slecht
nieuws
„Ja, sleoht nieuws, voor mij zeer slecht
nieuws", zeide hij met schorre stem, stond
haastig op en terwijl hij nog zijn vriend
krampachtig de haod drukte, verliet hij
met een kortaf „goeden naohl", de kamer
en ontweek naar zijn eigen slaapvertrek.
EEN VERKASSEND AANBOD.
De avond van den volgenden dag vond
de vrienden weder bijeen, om nieuws te
hooren en nieuws mede te deelen, en de
zaken, waarin allen belang steldeD, te be
spreken.
Kapitein Roe was er de man niet naar,
om wat hem op het hart lag lang ver
borgen te houden, zoodal allen dubbel
gespannen waren, omdat hij hun den
vorigen avond gezegd had, dat hij hun
op heden nog iets bijzonders had mede
te deelen.
(Frot. Illustratie.) (Wordt vervolgd.)