NIEUWSBLAD
TOOR ZEELAND,
No, 8. 1907,
Woensdag 9 October.
22e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed S J, DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P, D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
UIT I)£ PERS.
FEUILLETON.
Op de Levenszee,
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers 0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN* VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
De opgaaf van den spoordienst
komt in dit nommer voor op de ge
bruikelijke plaats.
De antirevolutionairen en het
kiesrecht.
De antirev. Rotterdammer heeft bezwaar
tegen de kieareoht-voorstellen van het
Centraal Comité.
Natuurlijk huldigt ook zij de antirevolu
tionaire opvatting van Staat en Volk: de
organische.
Een volk bestaat niet uit«individuen",
niet uit „een hoop zielen op een stuk grond".
O zeker, men kan zeggen dat ons men-
sobelijk lichaam bestaat uit duizenden en
duizenden vleesohdeeltjes, maar, zooals de
Standaard in haar nummer van 24 April
betoogde, toeh formeeren de vleesohdeeltjes
als zoodanig niet het lichaam, dooh moeten
zij eerst door allerlei verbindingen groeps
gewijze tot ledematen enz. aau elkander
zijn verbonden. Deze ledematen en andere
organische deelen als hart, longen enz.
vormen dan ons mensohelijk lichaam.
Zoo is het ook bij een volk, niet uit sim
pele individuen is het volksliohaam saamge-
steld, maar uit tal van kringen en groepen.
De revolutionaire opvatting, die het volk
atomiseert, is wel eenvoudigmaar in strijd
met een gezonde beschouwing.
Daarom is de oplossing ook van het
kiesreohtvraagstuk op antirevolutionair
standpunt zooveel moeilijker dan volgens
de leer van de mannen aer revolutionaire
beginselen, die ten slotte zeggen geef elk
mensoh maar een stem.
Op deze organische opvatting van het
volksbestaan wordt door de heeren Fabius,
Heemskerk en Talma in hun kiesrecht
rapport dan ook als op de goed-antirevo-
lutionaire beschouwing de aandacht vast
gelegd.
Dezelfde organische opvatting treffen
wij ook aan iu het //schema" van het
Centraal-Comité, waarin gewezen wordt
op de geledingenhuisgezin, landbouw,
nijverheid, handel, scheepvaart, arbeid,
kerk, onderwijs, wetenschap en kunst
Natuurlijk worden deze opsommingen
van geledingen niet ten beste gegeven als
27)
z/Wel, mijnheer Charles, ik heb behoefte
om met u over den heer Amesbuiy tev
spreken. Er is iets niet in den haak met
hem, en ook is het iets, dat niet op eens
maar zoo gaandeweg gekomen is. Ik ben
zeker, dat hem iets op het hart weegt,
en dat er veel gevaar is, dat dit hem op
den verkeerden weg zal leiden".
„Wat geeft u aanleiding dit te denken
heeft bij zich over iets uitgelaten
„Neen, zelfs heb ik van mijn kant hem
zoeken te peilen, maar ik kan den draad
niet vatten. Het zal nu twee maanden
geledeu zijn, dat ik van de zaak iets op
het spoor kwam, ofschoon ik reeds vroe
ger mij bewust was, dat er een of ander
haperde. Het zal nu twee maanden ge
leden zijn, dat ik hem wachtte, om ge
zamenlijk uit vissohen te gaan. Nadat ik
lang gewacht had, maar hij niet kwam,
ging ik alleen. Daar de avond ruw was,
stuurde ik de boot e^rst in een inham,
om alles Dog wat beter te overzien, en
wien hoorde ik nu op eens Mijnheer
Robert met eeD ander in gesprek op een
toon, die deed blijken, dat geen van beiden
vriendelijk gestemd was".
//En wat verder?" vroeg Charles beangst.
//Wel, goed toeziende, zag ik, terwijl
ik zelf door het riet geheel verborgen was,
den heer Robert met een man, dien ik
hoorde zeggen «Ik moet het geld hebben,
en als ik het niet op den bepaalden dag
heb, zal ik alles uitbrengen". //Gij zult
het hebben", zeide de heer Robert, «maar
op de gestelde voorwaarden. Ik zal u
volledig. Slechts enkele voorname geledin
gen zijn genoemd. Dorpen en Btedeu, die
zioh in den loop der tijden historisch als
kriügen hebben ontwikkeld, worden zelfs
gansehelijk niet vermeld.
Waar nu het volk organisch is saam ge
steld, wenscht de antirevolutionaire partij,
dat de Volksvertegenwoordiging ook op
dit organische volksleven zal passen. Het
organische karakter van het volksbestaan
moet zieh ala het goed is weerspiegelen
in de Staten-Generaal.
Daarom verlangen wij een kiesrecht, niet
gebaseerd op revolutionair-individualisti
sche beginselen, maar een kiesrecht-regeling
op antirerolutionair-organischen grondslag.
Ook het Centraal-Comité wenscht zieh
thans in deze riohting te bewegeD,
Geeft het daartoe dan een stelsel van
kiesrecht op organisohen grondslag, en
bespreekt het de tal van andere vraag
stukken die met de kiesreoht-quaeGlie in
verband staan
In geenen deele.
Slechts doet het Centraal-Comité een
voorslag om op den weg, die leiden moet
tot eene volksvertegenwoordiging op
organisohen grondslag, een eerste schrede
te zetten.
Nu, wyl de tyd kort is, wenschen wij,
hoe gevaarlijk het ook is vele met het kies
reohtvraagstuk saamhangende problemen
ter zyde te laten, slechts dier. eersten stap,
waartoe het Centraal Comité de antirevolu
tionaire party adviseert, te overwegen.
Gelijk de Standaard reeds zeide in haar
nummer van 7 December 1904, volgens
't kiesrecht-rapport-Fabius e s. ook terecht
//komt de volle organisatie der volken
volstrekt niet alleen door het gezinsleven
tot stand zijn er tal van andere organen,
dis het volksleven mede in stand houden
en moet der-halve eon organisch kiesrecht
veelzijdig zyn".
Diezelfde toon wordt thans vedkoaaen
met onze instemming beluisterd in het
schrijven van het Centraal-Comité
Zal er een goede vertegenwoordiging
zijn op organisohen grondslag, dan dient
de kiesrechtregeling rekening te houden
met al de verschillende organische gele
dingen des vclks.
Wie dus in vroegere jaren gedacht heeft,
dat het dusgenaamde „huismansfeiesrecht",
morgen twintig pond geyen en met het
overige meet gij geduld hebben". Hierop
kregen zij hevige woorden, en nooit heb
ik den heer Robert zóó gezien, hij geleek
in niets op den persoon, zooals ik hem
kende. Ik hoorde uit zijn mond woorden,
als alleen de uiterste verbittering hem
moet hebben doen uiteD, zoodat ik mij
dan ook voornam, er hem den volgenden
dag over te spreken".
//En hebt gij dat gedaan
z/Zeker. Ik zeide tot hem //Mijnheer
Amesbuiy, dat was een vreeseiijke zaak
gisteravond, ik had nooit gedacht, dat gij
zoo doen kondt P" /Welke zaak?"
zeide hij. «Wel", zeide ik, «ik hoorde u
met dien man over geld spreken". Mijn
heer Charles, als gij hem toen gezien
hadt, zoudt gij het nooit vergeten. Eerst
werd hij doodsbleek, daarop vuurrood, en
het soheen mij een oogenblik als ging hij
in woede losbarsten. Toeh werd hij zich-
zelven meester en zeide: «Om Godswil,
Beeflebrow, spreek geen woord van het
geen gij gezien of gehoord hebt, het zou
mijn ondergang zijn. Die éene zonde rust
als een vloek op mijn leven". Ik zag, dat
hij dacht dat ik meer wist dan ik deed,
en daar ik hem niet door misleiding ver
rassen wilde, verhaalde ik hem wat ik
onwillekeurig had opgevangen. Daarop
heb ik, zooveel ik dit kon, hem gewezen
op den Heer, die machtig is van alle zon
den te verlossen, en getracht hem aan te
tooncn, dat hij geen vrede kon hebben,
zoolang die zonde op zijn hart woog".
„Maar waarom hebt gij mij dat alles
niet reeds eerder medegedeeld P'
«Wel, mijnheer Charles, zonder mij lot
iets te verbinden heb ik toeh zoo half en
daarra aangediend in den vorm van «ge-
zinsboofdenkiesrecht", het antirevolutio
naire stelsel van kiesrechtregeling bij
uitnemendheid zou zijD, heeft zieh gansch
en al vergist.
Al die geur en fleur van het huismans -
kiesrecht" als bij uitstek het antirevolutio
naire kiesrecht is er in den laatsten tijd
afgegaan.
Het „gezinshoofdeukiesrecht" rakent
maar met ééne der organische geledingen,
en kan dus slechts ia zeer gerioge mate
als het antirevolutionaire stelsel worden
aanbevolen.
Ook het Centraal-Comité beseft dit.
Wel stelt het Centraal-Comité voor,
thans het «geziDshoofdenkiesreeht" in een
artikel te beliohamen, maar waarlijk niet
in dien zin, als zou daardoor reeds het
einddoel van alle antirevolutionaire begin
sel in zake het kiesrecht zijn bereikt.
Het Centraal-Comité bepleit het «gezins
hoofden kiesrecht" slechts in zooverre, als
zijnde dit naar zijn overtuiging thans „de
eenige aansluiting aan de organische ge
dachte, die voorshands bereikbaar is".
Erkend wordt met duidelijke woorden,
dat, wanneer het «gezinshoofdenkiesreoht"
als deze eenige voorshands bereikbare aan
sluiting aan de organische gedachte wordt
aanvaard, het door de antirevolutionaire
beginselen geëisohte organische kiesrecht
dan nog slechts „in zeer primitieven vorm"
optreedt.
Nog sterker, het Centraal-Comité spreekt
uit, dat naar zijn meening slechts aan
sluiting aan het organisoh bestaande gezin
op dit oogenblik mogelijk is, en dat onze
partij daarom „voorshands met deze alles
zins gebrekkige uiting van het organisch
kiesrecht vrede neemt".
„Gezicshoofdenkiesrecht", hoe primitief,
hoe gebrekkig dan ook als kiesrechtregeling
biedt althans aansluiting aan ééne enkele
organische geleding en is daarom iets beter
dan het revolutionaire individualistische
kiesrecht, waaronder wli leven en dat in
steeds sterker consequentiëndoor radicalen
en sociaal-democraten begeerd wordt.
Maar als dit alles dan zoo is, moet dan de
derde vraag van het Csntraal-Comité aldus
luidende: nis de Deputatenvergadering van
oordeel,dat het Gezinshoofdenkiesrecht in art.
80 der Grondwet zelf moet worden opgeno-
half beloofd er niet over te spreken, en
ik had daarbij de hoop, dat hij mij uit
eigen beweging meer zeggen zou. Ook
zag ik er geen heil in, om zonder meer
te weten en voor gij iels doen kondt, u
in de zaak te betrekken. Maar gisteravond
heb ik op een nieuw mijnheer Robert met
dien man gezien".
«Onmogelijk, want gisteravond zijn wij
den gansohen avond bij de familie Hen
derson geweestvandaar zijn wij tezamen
naar huis gewandeld en te elf uur lagen
wij beiden rustig te bed. Gij moet u dus
vergist hebben".
«Geenszins. Herinnert gij u niet, dat in
Boerkeslrc-et u iemand tegenkwam, en dat
mijnheer Robert u toen een oogenblik
verlaten heeft?"
«Juist, hij is toen den weg overgestoken,
om een tweede uitgaaf van «de Argus'
te koopen. Hij heeft die eohter niet ge
kregen, geloof ik tenminste ik heb van
dat blad later niets bemerkt".
«Hij stak de straat over om met dien
zelfden man te spreken, en ik hoorde
dezen zeggen„Ik heb het van avond
dringend noodig, morgen om twaalf uur
zal ik u waehten". Ik had dien man reeds
een tijdlang gevolgd, omdat ik kwade
vermoedens had en ging voorbij, toen zij
samen spraken, maar ben overtuigd, dat
de heer Robert mij door zijne gemoeds
beweging niet heeft opgemerkb Mijn
eerste voornemen was toen naaT uw huis
te gaan en u het gebeurde te zeggen,
maar ik keurde boter de zaak rechtstreeks
met den heer Robert af te doen. Uit het
gehoorde leidde ik af, dat zij elkander
nog nader zouden ontmoeten, en ik bleef
daarom den man volgen. Omstreeks half
wen", ook met «ja" worden beantwoord
Wy zouden op die vraag, mede in aan
merking nemende wat het Centraal-Comité
zelf erkent, beslist oneen" willen antwoor
den.
De Grondwet near de redactie van 1848
blcc-f, oen kleine verandering daar gelaten,
tot 1887 onveranderd. Zegge 89 jaar.
Thans leven wa onder de Grondwet nsar
do redactie van 1887. Zegge reeds 20 jsar.
Grondwetsherziening blijkt dus niet zoo
spoedig te verwezenlykeD.
Voorts is de Grondwet onze moest be
langrijke Staatswet.
Gaat het dan aan, heeft hot dan zin. is het
dan verstandig, dat de anti-revolutionaire
partij in deze moeilijk te veranderen, meeat
belangryko Staatswet een stelsel van «ge-
zitishoofdönkscsrecht" zou gaan vas leggen
dat ze zelve als „zeer primitief" m „alles
zins gebrekkigkarakteriseert
Moet in de Grondwet staan wat vrucht
is van gerijpte ontwikkeling, of moet de
Grondwet bevatten wat als „zee primitief
en alleszins gebrekkigwordt gepresen
teerd
In de Grondwet behoort meer thuis dan
alloan het primitieve gezinshoofden-kies
recht.
Laat b v. da Grondwet bepalen, dat de
ledon der Kamer worden gekozen krachtens
eene door de wet nader uit te werken kies
rechtregeling op ófganischcn grondslag.
Laat kloekweg, zonder dat er eenige
twijfel overblijft, door de antirevolutionaire
party worden uitgesproken, dat eene kies
rechtregeling op organischon grondslag
buitensluitaUeindmdual-'stischa kiesrecht
regeling, en rekening wenscht te houden
met de organische saamstelling van het
volksbestaan, hetzy dan primitief en ge
brekkig, dan wel meer ontwikkeld en vol
maakt opgevat.
Zet dus in de Grondwet, gedre er door
uwe antirevolutionaire beginselen, dat het
kiesrecht berusten moet op organische
basÏ3, en werk dat dan uit in de tvet,
desnoods aldaar voorshands alleen „vrede
nemende" met het gezinshoof denkiesreoht,
als regeling die althans rekent met het
organische verschijnselhet huisgezin.
Maar breng in de Grondwet geen rege
ling, die, van uw antirevolutionair stand
punt bezien, primitief ia en gebrekkig.
twaalf zag ik den heeT Robert uit het
tuinhek komen, zoofiat hij zioh zeker uit
het raam zijner slaapkamer heeft laten
afglijden. Ik volgde nu beiden, maar ver
loor hen in Charlesstreet uit het oog, eohter
overtuigd, dat zij in een der huizen daar,
waar grof gedobbeld werd, waren ingegaan.
Ik ging toen een paar van die verblijven,
die ik nooit hoop weder te zien, binnen,
maar vond den heer Amesbuiy niet. Ein
delijk begreep ik, dat mijn hem overvallen
allicht de zaak slechts verergeren zou en
dat het beter was u alles mede te deelen eu
de zaak in uwe handen te geven".
Charles zat langen tjjd in gedachten.
«Beeüebrow", zeide hij eindelijk, «ik
heb eerbied voor de redenen van uw
zwijgen, en toch wensohte ik, dat gij mij
deze zaak reeds eerder hadt. medegedeeld.
Hebt gij eenigen sleutel tot het eigenlijke,
wat er kan gebeurd zijn, of zelfs slechts
eenig vermoeden
«Neen, mijnheer, ik begrijp of gis niets.
Het eenige, dat ik nog meer weet, is, dat
ik bij die eerste ontmoeting den heer
Robert hoorde zeggen «Lafhartige schurk,
ik kan u meer nadeel doen dan gij mij,
en maakt gij het mij te laslig, welnu, dan
zrI ik het geheim openbaar maken, en gij
zult er oneindig slechter afkomen dan ik."
Welk geheim echter tusschen hen bestaat,
daarvan heb ik zelfs geen vermoeden".
«Ook ik niet. Gij meent toch niet dat
Marston er op eenigerlei wijs in betrokken
is, of dat Robert hem tot zijn vertrouwe
ling heeft gemaakt?"
Ik ben bijna zeker van neen, doordien
ik hein eens gepolst heb, en eens zeide hij
mij uit eigen beweging«Robert heeft
tegenwoordig zulke vreemde, knorrige
Zulk eene is in de Grondwet niet op hare
plaats.
Weshalve het geraden is, de derde vraag
van het Centraal-Comité ontkennend te
beantwoorden.
In ean vervolg-artikel brengt de a.-r.
Rotterd. in herinnering hoe De Standaard
in 1878 het organisch kiesrecht in den vorm
van meervoudig stemrecht aanbeval.
Ziedaar in dat oude S t a n d a a r d-artikel van
1878 de kiem van het door'het Centraal-Comité
aangediende ^capaciteiten-kiesrecht".
Me.rvoudig stemrecht wenschte de Stand,
in 1878, tot zelfs vijf stemmen toe, voor bijv.
eigenaars van vast goed, diakenen, ouderlingen,
leeraren, onderwijzers, rechters enz.
En thans stelt het Centraal Comité oon
zuiver intellectualistisch „capaciteiten-
stelsel" voor, iets waartegen I)e Stand, des
tijds juist ernstig waarschuwde In de wet
Van Houten hoort het examen-kiesrecht
thuis, maar niet in eea regeling welke be
ginnen wil met de «kenmerken van ge
schiktheid" uit de Grondwet te schrappen.
De Rotterd. wil niet zoo ergdenkend ziju
als zy die zeggen, dat hot capaciteiten
kiesrecht ter wille van de coalitie in de
voorstellen van het Centr. Comité werd ge
bracht n.l. om de roomschen te believen,
wier priesters anders bij „gezinshoofden-
kiesrecht" zouden zyn uitgesloten. Maar
het blad vindt het voorstel onvoldoende,
verdedigt en toont aan dat het tot ergerlijke
dwaasheid en ongolijkhtid zou leidon.
Waarom moet het ho: fd eener handelszaak
ongehuwd, niet kiezer zyn en wel een
klerk-telegrafist of iemand die geslaagd is
voor 't eind-examen van de Tooneelaohool
Waarom een voorzit; er van een groote
werkliedenvereniging niet en een conduc
teur bij de Staatsspoor wei Waarom boven-
disn in den arhoidersstand de ODgehuwden
in ongelijk grooteren getale uitgesloten dan
in de hoogere en middenklassen
Wat hot vrouwenkiesrecht betreft, waar
toe de voorstellen van het Centraal Comité
de deur wilien openzetten
Dat een weduwe, die met haar kinderen
achterblijft, het kiesrecht zou erlangen als
hoofd van haar gezin, ontmoet in antirevolu
tionaire kringen geen groote bedenkingen.
Maar dat elke onderwijzeres, elke tooneel-
speelster, elk juffertje geëxamineerd in de
buien, weet gij ook of hij ergens een
blauwtje geloopen heeft:" Hij zeide dit
lachende, maar het toonde mij, dat ook
hij gevoeld had dat er iets haperde. Ik
vrees, mijnheer, dat hij verleid is om te
dobbelen en ik leid dit af uit enkele
kleine dingen. Toen gij bij voorbeeld met
u drieën een boot koeht en de som u en
mijnheer Marston nog al woog, trof het
mij, dat mijnheer Robert iets over zieh
had, als telde hij het geld niet, waartoe
hij tooh meer reden had dan een van u
beiden, en ik wijs er u op als een middel,
om wellicht de waarheid op het spoor te
komen".
Charles was ontzet en terneergeslagen.
Hij kon zich niet hetl minste begrip maken
van de moeilijke omstandigheden, waarin
zijd vriend zichzelf had gebracht. Hij
herinnerde zioh nu, dat hij een- en ander
maal in hem een oniustigbeid had op
gemerkt, die hem had doen denken aan het
opgewondene waarach'er hij bij het komen
in de kolonie zijne somtijds niet te verhelen
vlagen van somberheid poogde te ver
bergen. Ook wist hij wel, dat hij soms
Robert loszinnig met geld had zien han
delen, maar zijne verdiensten waren Tuim
en zijne wijze van leven was in den regel
hoogst eenvoudig. Wat hem bet meette
trof, was, dat ala hij alles nauwlettend
naging, hij niet kon ontkennen, dat enkele
gc-sprekken en uitdrukkingen hem moesten
doen vreezen, dat Roberts denkwijze en
beginselen er in de koloDio niet bij gewon
nen hadden, en dat zijn vriend enkele
kennissen had gemaakt, die hij voor zich-
zelven niet begeeren zou en waartegen hjj
ook reeds hem gewaarschuwd had.
(Wordt vervolgd.)