No. 3. fOOR ZEELAND, NIEUWSBLAD HISTORISCH 1907. Donderdag 3 October. 22e Jaargang, MtarMi ia let BattereMrijf. CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. 1 DE JONGEWERWEST, F. P. D'HUU, te Middelburg. Goes PRIJS DER ADVERTENTIËN FEUILLETON. Op de -Levenszee, UIT DE PROVINCIE. Goes. Bij gunstig weder hoopt de har monie „Euphonia" a. s. Vrijdagavond een volksconcert te geven op de tent op de Groote Markt. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,02'. i UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cént. De heer De Clercq moet wel een man zijn naar het hart der bakkers en zou dit ook ongetwijfeld zijn naar dat der slagers, ware hij geen voorzitter van den Neder landsehen Vegetariërsbond. Begrijp eens, omdat genoemde heer De Clercq niet wil hebben, dat andere men sehen voor hem des r achts werken, heeft hij willens en wetens geen versoh brood gegeten en dat al jaren lang. Nobele ge dragslijn, vooral ook omdat door 's mans invloed alle leden van den vegetariërs- bond dit sohoone voorbeeld volgen. Is er een woord des Bijbels, waaraan dhr. De Clercq zijn vollesympathieschenkt, het is wel het woord van Hozea, waar we lezen dat de bakker den ganschen dag slaapt, deze woorden nu genomen in hun gewone, prozaisohe, dagelij ksohe beteeke- nis, als bewijs dat de bakkers in de stad Jeruzalem in oude tijden reeds zóó gelukkig waren vrij te zijn van den nachtarbeid. Liefst zou hij de bedoelde uitdrukking en zegswijze uit den tijd van dien zooge noemden kleinen profeet als een wensch lezen, naar welks vervulling eeD ieder naar zijn vermogen dient te streven, opdat alzoo de bakker niet langer zooals op vele plaatsen, gedoemd worde tot nachtelijken arbeid in zijn bedrijf, maar evenals andere vakmannen de ruste des slaaps mag ge nieten welke vooral hij zoozeer behoeft. Het moet niet langer noodig zijp, dat de bakker door de zucht van 't publiek om 's morgens vroeg versoh brood te hebben de nachtrust moet missen en alzoo door de sterke ooneurrentie moet laten werken bij zeer korte rustpoozen een honderd uren en meer per week. Teneinde dit ideaal een ideaal niet van dhr. De Clercq alleen zooals begrijpe lijk is te helpen verwezenlijken, hadden zich enkele eminente mannen, vaardig9 en gewilde sprekers opgemaakt om te Utrecht in Tivoli op een speciaal daartoe belegd congres de afschaffing van dan nachtarbeid in het bakkersbedrijf te bepleiten. Daartoe behoorde ook dr. Kuyper, oud minister. Ook h8m was het lot der bakkers niet on verschillig en trad voor hen in bet krijt met het onderwerp „De nachtrust in het bak kersbedrijf genomen tegenover de ordinan- 24) „Vergeet niet, Charles, dat het heden ons jaarfeest is", zeide Edith, „laat dus dien gast zoo spoedig mogelijk van hier gaan. Als het iemand voor zaken is, stel hem dan voor ditmaal tot morgen uit. Wij geven u niet meer dan vijf minuten". „Ik zal na drie minuten weer hier zijn". Het was schemerdonker, zoodat Charles niet meer onderscheiden kon, wie in den gang stond, maar hij gevoelde als een eleetrieken schok, toen de vreemde zeide „Charles „Wat, Robert Amesbury, gij, mijn beste vriend Wees welkom 1 Hoe gaat het u en beiden drukten elkander de handen. „Kom, jongen, kom, terstond mede naar boven ik moet u terstond bij de vrienden inleiden". „Ja, ja, Charles, ik ben het bij levenden lijve en gezond maar kunnen wij niet eerst een oogenblik vertrouwelijk spreken, voor gij mij in uw gezelschapskring inleidt?" „Zeker, zeker", zeide Charles en bracht hem naar de zijkamer. „Emma", ging hij voort, zich tot de dienstmaagd wendende, „zeg aan mijnheer Henderson, dat ik wel ruim een kwartier zal wegblij ven „En nu", vervolgde hij, nadat de deur gesloten was, „nu uw verhaal. Wanneer zijt gij aangekomen „Eersl dezen morgen vroeg kwam ik te Melbourne, maar reeds voor veertien dagen kwam ik te Sydny, waar ik op eene boot heb moeten wachten. Toen ik Londen verliet was er geen schip voor Melbourne, daarom ben ik maar met het eerste het tien Gods Is er een ordinantie Gods om trent dit punt, zooals er een bestaat voor de zevendaagsche rust Ongetwijfeld neen. Vandaar, dat we moeten gaan tot de alge- meene openbaring in de natuur rondom ons en ook tot de natuur van het mensehelijk leven. Beide wijzen ons op rythmische perioden van werkzaamheid en rust. Van de 1600 millioen aardbewoners, werken er zeker 1550 's daags om 's nachts te rusten. Wilde dieren en booze menschen, dieven en roovers, gaan 's nachts nit, zoekende roof èn prooi ènbuit. Er moet in het gewone leven afwisseling zyn werken en rusten. Ook voor het bakkersbedrijf. Er zjjn echter gevallen, waarin nachtarbeid voor sommig» bedrijven en betrekkingen gebiedend is. Denk slechts aan 't wacht houden te water en te land, het onderhouden van vuren, po litie, ziekenhuizen, aan nachttreinen, post en telegraafdienst. In zulke gevallen moet het belang van den enkele een offer zouden we het kunnen noemen, wijken voor het hoogere belang van de gemeenschap. Doch dit alles toegegeven, dient te wor den toegestemd en begrepen, dat geen enkel belang den nachtarbeid der bakkers eischt. Ja maar, zegt men, het publiek wil nu eenmaal 's morgens vroeg verseh brood. Spreker betreurde het, dat men den moed heeft gehad zulk 'n argument aan te voeren. Hij voor zich gelooft, dat waar men iederen Nederlander hoofd voor hoofd eens afvroeg of we nu nog langer ter wille van een ge woonte aan 18 duizend bakkersgezellen in den lande den nachtrust moeten ontnemen, niemand den moed zou hebben, om die vraag met ja te beantwoorden. Het publiek ware het goed onderricht, zou voor de droe vige gevolgen van den nachtelijken arbeid terugdeinzen en ze niet voor zijn rekening durven noch willen nemen. Hier heeft de overheid, welke niet gedoogen mag, dat de zwakkere het slachtoffer wordt, een belang rijke taak te vervullen. Niet alles gaat in eens Het spreekwoord van de kan en hst vallende deksel is ook hier van toepassing. Absolute nachtdienst dient ingevoerd, doch men moet niet iemand treffen, die in zijn huis met zijn gezin bakt. Men beginne daarom met den nachtrust te verzekeren aan de gezellen, aan hen n.l. die het nu niet hebben. Krachtig moot in dezen gewerkt worden. Men dient te weten, wat er aan den beste, dat naar Australië ging, vertrokken. Maar, Charles, wat zijt gij veranderd. Die knevels staan u best, gij zijt als met een sprong van knaap man geworden". „Maar gij zijt niet minder veranderd, Robert, en achttien maanden deen heel wat op onzen leeftijd. Doch ik brand van verlangen om te hooren, wat u herwaarts doet komen en welke uwe plannen zijn. Mij treft iets vreemds in uw voorkomen? Alles is toch richtig, naar ik hoop, en uwe moeder welvarend 1" „Zoo ver ik weet, is mijne moeder wel varend. Maar wat ziet gij vreemds aan mij Het moet zeker zijn door de groote hitte hier, en mijn nog geheel ongewoon zijn aan het klimaat. En waarom ik hier kwam? Wel, (er wille van mijn moeder verdroeg ik zooveel ik kon doeh driftig en hartstochtelijk van aard als ik ben, werd het mij op het laatst te bang, en heb ik den knoop doorgehakt". „Ging het met volle vergunning, of moet ik gissen, dat gij heimelijk zijt ver trokken vroeg Charles. „Moeder zelve drong er op aan, dat ik gaan zou, want zij besefte, dat het voor mij in Engeland zeer bezwaarlijk zou gaan, om mij naar haren wensch geplaatst te zien, en ook dat wij beiden een rustiger leven zouden hebben, wanneer ik het land verliet. Oordeel niet hard over mij, Charles, omdat ik mijne moeder verliet, want het was evenzeer om harent- als om mijnentwil. Wanneer het alleen mijn leven betroffen had, had ik veel meer kunnen dragen, maar ik kon niet aanzien, „Dat haar om uwentwil eene kwade bejegening trof?" „Juist. Mijn bloed kookte, zoo dikwerf nachtelijken arbeid voor de bakkersgezel len vast zit. Niet alleen de publieke opinie dient in deze richting bewerkt te worder, maar ook trachte men de consciëntie der menschen aan te grijpen en die wakker to schudden. Hot zal waarlijk niet liggen aan het bezielend, pakkend woord van den oud minister, als in dezen de verandering uit blijft. Zijn rede werd ook nu luide toege- juoht. En de bakkers kunnen er hem dank baar voor zijn. Hjj was in dezen hun pleitbezorger. 2 October 1907. Ter karakteriseering van het vreemde spelletje der Vlaardingsehe, en zeker ook wel enkele Schiedarasche antirevolutio nairen om gouverneur Idenburg tegenover den offioieelen oandidaat hunner kiesver- eeniging te candideeren, merkt De Standaard op, wat trouwens al eerder was openbaar gemaakt, dat de diensttijd van gouverneur Idenburg pas eÏDd 1908 eindigt, dewijl hij zich veor drie jaar verbonden heeften de Vlaardingers derhalve een oandidaat stelden die stellig nog in geen veertien maaD - den in de Kamer zou kunnen verschijnen Dan had immers graaf Van Limburg Stirum ook wel Kamerlid kunnen blijven Voorts ter verbetering van een, naar ons r.u blijkt, wel wat al te stellig bericht in De Rotterdammer nog het volgende Er is in de pers rondverteld, dat dr. Kuyper zou verklaard hebben, een even- tueeie oandidatuur zich te zullen laten aanleunen. Hiertegenover staat vast, dat dr. Kuyper verklaard heeft, alleen ingeval de drie partijen rechts zich op zijn oandidatuur vereenigden, haar in ernstige overweging te kunnen nemen, en zulks onder bijvoe ging, dat ook dan zelfs zijn onderhanden studiën de aannemiDg ervan zeer zouden bemoeilijken. Nog altijd blijft het protest van kracht, dat eenige jaren geleden een landbouwspe- cialiteit dr. v. Rijckerorsel in liet Huisgezin deed hooren tegen de hedendaag- sche Nederlandsche Handelspolitiek die er niet op is aangelegd om den Landbouw er boven op te helpen. Ja de geleerden zeggen wel dat er voor den Landbouw veel gedaan is. De proefstations zqn toch vermeerderd, rijks- ik gevoelde, dat zij om mijnentwil hard bejegend werd. Maar nu ben ik hier, vriend, en zal trachten alles wat achter ligt te vergeten en vergeven, en door eigen in spanning fortuin te maken". Schoon als deze woorden klonken, wer den zij toch op een toon geuit, die Charles duchten deed, dat er meer de bitterheid der ironie dan de blijmoedigheid eener hoopvolle verwachting in sprak. „Robert", hernam daarom Charles met ernst, „gij zegt mij niet alles. Ik heb een gevoel, als woog u een geheim op het hart, zeg mij rondweg wat u hindert of bezwaart P" „Waarlijk niets van dien aard, Charles. Wat ik u meer dan dit algemeene te zeggen heb, kunnen wij later rustig be praten, Ik ben nu tot uw dienst om mij aan uwe vrienden te laten voorstellen". Nooit genoot een vreemdeling aan vreemde stranden een hartelijkerontvangst. Ieder der aanwezigen had zoo dikwijls en zooveel van Robert gehoord, dat het was als waren zij allen te zijnen aanzien oude bekenden. Tevens was er in Ames- buij's aard iets, waardoor bij overal terstond te huis was. Zijn open en toe gankelijke aard, zijn vriendelijke glimlach, zijn aanvallig, verstandelijk voorkomen en zijne heldere, volle, vroolijke stem, alles werkte mede, om anderen gunstig te stemmen en voor hem in te nemen. Hij was rank en welgebouwd, terwijl zijn yoorkomen hem iels onder deed schijnen dan hij werkelijk was. Wanneer hij sprak, vooral als hij vertelde, was alles aan hem leven en zijn laoh had dat aantrekkelijke dat elk tot vroolijkheid stemde en mede lachen deed. Infussohen ontging het Charles landbouw- en rijks-tuinbouwleeraars zijn aangesteld, scholen zijn gesticht en nieuwe scholen zullen verrijzen. Ik weet ook, dat er commissies zijn benoemd ter tine van bericht omtrent de tuberculose en wie weet wat al meer. Dit alles weet ik en daaren boven nog, dat wij ons verblijden mogen met een landbouw-oomité, een ijverig in specteur en een hoogst werkzaam direc teur-generaal, alles, alles voorden landbouw. Maar wat baat het mij te leeren, hoe meer gevende tarwe te bouwen, of welke varië teit van rogge te zaaien, wanneer die tarwe en die rogge mij evenmin geld opbrengen als de oude niet verbeterde soorten Wat geeft men eigenlijk om fokvereenigingen of hengstenkeuringeD, wanneer het buiten land de groote markt onze runderen toch uitsluit en onze paarden door de Ame- rikaansche toch verdrongen worden Wat scheelt het mij rondweg of wij dan in Den Haag half of geheel vertegenwoordigd zijn Al hoort- men een en ander ongaarne, is het daarom minder waar Waar zooveel ontevredenheid hoe gelaten nog in vorm gevonden wordt, daar is het bepaald te verwonderen, dat er uit Boerenbond en Landbouw-Maat- sehappijen geen oproep klinkt voor een algemeene vergadering naar Utrecht henen, om eindelijk eeDS gemeenschappelijk te beraden, op welke wijze de landbouw nog in stand is te houden. De le.Ddbouw, dat wil zeggen, het door honderdduizenden uitgeoefende bedrijf, dat ten doel heeft om, gebruik makende van de natuurlijke mid delen, als daar zijn de grond, de planten en dieren, zich producten te verschaffen, die marktwaarde hebben. En hoe slaat die marktwaarde thans? bij den akkerbouw Hebben onze granen inderdaad nog marktwaarde r bij den weibouw Heeft ons sohier overal uitgesloten vee nog een redelijken prijs bij de paarden Is onze uitvoer niet ge leidelijk onrustbarend dalend? bij de houtteelt Denkt eens aan 't vreemd gezaagd hout. En zijn de rechten op den invoer van mijnhout elders nog niet voor korten tijd verhoogd bij de bijenteelt Is niet onlangs een vereeniging opgericht om te trachten naar de instandhouding van dit ten doode ge doemd bedrijf? niet, dat als het gesprek soms kwijnde en niets zijn vriend werkelijk bezighield, er zioh dan iets sombers in zijne gelaateuit drukking vertoonde. Dat sombere was voor Charles iets nieuws en vreemds, zoo dat hij ongemerkt hem met verdubbelde aandacht gadesloeg. Wel had hij Robert altijd gekend als iemand, tot stil nadenken geneigd, maar zelfs tegenover zijne huise lijke verdrietelijkheden hem nooit somber gezien. Toch oordeelde Charles, dat het toenemen van die onaangenaamheden en het zioh scheiden van zijne moeder zeer wel sporen konden hebben nagelaten en was het zijne hoop, dat de inspanning, die het leven in de kolonie vorderde, hem spoedig weder dezelfde als, van ouds zou doen zijn. „Ik zal wel nauwelijks nader behoeven te worden voorgesteld", zeide Robert, nadat bij allen de hand had gedrukt, „want ik voor mij geloof, dat ik zelfs op straat ieder van u zou hebben herkend, zoo nauw keurig heeft Charles, die als niemand andeTS met de pen weet te porlretteeren, mij u allen in zijne brieven beschreven". „En zoo nauwkeurig heeft hij ook u aan ons beschreven", hernam Edward, „dat toeD de dienstbode ons zoo wat uw voor komen had verteld, wij allen uit ééa mond verklaarden, het kan niemand anders dan Robert Amesbury zijn. Maar nu, wat soort van overtocht hebt gij gehad Geen vraag ligt gewoonlijk eerder dan deze den kolonist op de lippen, en bet verhaal van doorleefde reiservaringen, vooral omtrent stormen en gevaren, vindt altijd een open o©r. Nauwelijks had op het aangenaam jaar feest iets aan allen meer welkoms kunnen Middelburg. Dinsdagmiddag, werd in de St. Pieteretraat alhier door de politie aangehouden een minderjarig meisje, dat zich in gezelschap bevond van een manlijk persoon en dat de ouderlijke woning te Goes was ontloopen. Na een verhoor op het bureau werd zij door de politie huis waarts gebraeht. M. C. De heeren Herman Snijders te Mid delburg, M. Kole Jz. te Kruiningen, J. Goetheer te Ouüelande, M de Korte te Ierseke en Jac. Welleman te Krabbendijke, hebben zich vereenigd tot een Zeeuwsch Comité voor Grondwetsherziening. Dit Comité heeft zich met een circulaire tot verschillende vereenigingen gewend, waar in de noodzakelijkheid betoogd wordteener krachtige propaganda voor Grondwetsher ziening en Algemeen Kiesrecht. Wolfaartsdijk. In de Maandagavond gehouden vergadering der ADtir.-Kies- vereeniging alhier is iuplaats van dhr. E. Meulenberg (die naar elders is vertrokken) als bestuurslid gekozen dhr. J. F. Wes terweel. Besloten werd geen afgevaardigde naar de Duputatenvergadeiing te zenden. Ingestemd werd met de motie van het Centraal Comité. Sluis. Bij de gisteren gehouden her stemming voor een lid van den gemeente raad, wegens het aftreden van den heer J. H. Hennequin, oud-burgemeester werden uitgebracht 312 stemmen. Daarvan ver kregen de heeren J. N. Metz 153 en P. Noest 152 stemmen, van onwaarde waren 7 stembiljetten. Op twee daarvan was dhr. Noest aangewezen, op een andere wijze als art. 77 voorsohrijf t. De heer Metz is daar door de gekozene. Bij de vorige verkiezing verkregen de heeren Metz en Noest een gelijk aantal stemmen en was de h6er Noest de gekozene als de oudste in jaren. Hoofdplaat. Gekozen tot lid van den gemeenteraad (vacature dhr. B.J. Thomaes) de heer E. B. van Damme met 69 stemmen, tegen 52 cp den heer H. Cammaert, er werden 124 stemmen uitgebracht, waarvan 3 van onwaarde. gebeuren dan de verrassende komst van Robert. Het was juist iets, om de feestelijke stemming nog te verhoogen, en zoo vroolijk en hartelijk was al spoedig het gesprek, dat het „mijnheer" tegenover den nieuwen gast van de zijde van de heeren wegbleef, en eindelijk zelfs Edith en mevrouw Henderson hem soms eenvoudig als Robert toespraken. „In jaren heb ik zulk een geaoegelijken avond niet gehad", zeide Robert tot Charles toen zij samen huiswaarts gingen. „Uw deel is te midden van beste vrienden gevallen. Mevrouw Henderson is als huis moeder een juweel, die hetiederaangenaam weet te maken, en haar echtgenoot verdient zulk een goede vrouw te hebben". „En hoe u de Marstons bevallen zijn, behoef ik u nauwelijks te vragen", hernam Charles. Ieder, die hen ontmoet, moet met hen ingenomen zijn". „Miss Marston is een juweel, nooit zag ik beminnelijker persoontje, zij is de engel des huizes. Foei, Charles, waarom maakt gij van die zaak een geheim P" „Van welke zaak vroeg Charles, terwijl hij vergeefs zijn best deed om verbaasd te zijn. „Kom, nieuwbakken puritein, kijk nu zoo vreemd niet", riep Robert luid lachende uit, „Gij houdt mij toch niet voor zoo blind, dat ik die zaak niet in een oogweDk zou hebben doorzien. Meent gij, dat ik niet be greep, waarom gij schijnbaar uw wandel stok vergeten hadt, om zoo nog een laatsten handdruk niet te missen." „Uw scherpzinnig opmerken zou mij doen denken, dat gij van die zakeo ken nis hebt?" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1