NIEUWSBLAD historisch VOOR ZEELAND. No. 2. 1907 Woensdag 2 October. 22e Jaargang, CHRISTELIJK- Chrisleljjk-soeiale politiek. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed, J. DE JONGE VERWEST, te F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Goes PRIJS DER ADVERTENTIËN O-, TT. cL. F1TTTE- Op de Levenszee. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. VLISSINGEN II. In de plaats van den heer Blum (antir.) bevelen wij aan dhr. De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de ge bruikelijke plaats. De politiek is geen zaak van lagere orde, waarboven de Christen verheven moet zijnveel minder iets zondigs, dat hij zou moeten schuwenmaar integen deel een verheven zaak, die niet hoog genoeg kan worden gesteld. Wij gevoelen, deze uitspraak schijnt paradox. Of is aan de politiek geen vuile kant Is zij geen samenweefsel van wereldeehe listigheden Is zij voor den Christen geen net, dat hem op het pad der gerechtig heid belemmert Schuwen de stillen in den lande de politiek niet terecht als een soort van zwarte kunst P En mag deze door en door wereldsche zaak zoo klak keloos weg als iets verhevens worden voorgesteld Staak uw drift We erkenneD, dat er een door en door slechte politiek is. Men zal ons toegeven, dat er ook nog wel goede politiek is. Maar we hebben 't nu nöoh over de slechte nóch over de goed politiekwe hebben 't nu over de politek als zoodanigover de politiek, afgedacht van alle goede en slechte qualiteiten. En dan bewaren wij, dat de politiek als zoodanig een verheven kunst is. Wat is politiek Politiek is niet anders dan regeerkunst. Ze is een kunst, die in eiken kriDg noodig is. Ze is noodig in het huisgezin. Ze is noodig in de Kerk. Ze is noodig in de maatschappij. Ze is zelfs noodig op een anarchistisch congres. Daar zelfs niet 't minst. Wanneer daar geen voorzitter is als op 't jongste internationale congres te Amsterdam, die met zijn stentorstem allen overschreeuwt, en ten slotte de wilde rede-wateren weet te stellen, komt van zulk een eongres heelemaal niets terecht. 23) FEUILLETON. Vol van gedaohten wat hij hem zeggen en raden zou spoedde hij zich naar het postkantoor, Hier berichtte men hem, dat de mail op morgen vertrok. Nu spoedde Charles zich naar een nabijgelegen kof&e- huis en schreef daar aan zijn vriend een uitvoerigen brief, met den ernstigen raad, om niet te Ryslip te blijven en in ver trouwen op God ziohzelven een weg door de wereld te zoeken. Om hem tot vol voering van dit plan te helpen, gaf hij hem de belofte hem met den volgenden post een wissel te zullen zenden, zoodat, als hij lust had Engeland te verlaten, hij iets had om de wereld mede in te gaan. Mochten de omstandigheden hem gunstig zijn, dan konden zij na tien jaren bespre ken, of Robert in de gelegenheid was om hem het geleende terug te geven. Het was of Charles een steen van het hart was, toen hij den brief in de postbus bezorgd had. Hij had nu gedaan wat hij kon, en herinnerde zioh met schrik, dat bij de Montague en zijne belofte om zoo spoe dig mogelijk na zijne wandeling terug te keeren, geheel vergeten had. //Wel, Charles", zeide de kapitein, toen hij weder aan boord kwam, //ik daehr, dat ,de goudkoorts u reeds gepakt bad en dat gij naar de mijnvelden op reis waart. Waar hebt gij ai dien tijd zoek gebracht //Nog meer te Ryslip dan te Melbourne", hernam Charles laoheDde //Ik vond brieven aan den post, en heb terstond breedvoerig aan mijn oudsten vriend geschreven, maar toch heb ik Mel bourne niet onbezien gelaten. Politiek is natuurlijk ook noodig in den burgerstaat. Zonder regeering kan geen enkele kring bestaan. De behoefte aan regeering is door God zelf in het wezen en samenstel der dingen gelegd. En de kunst om in deze behoefte goed te voorzien, de kunst om goed te regeeren, is een zerhevene en Goddelijke kunst. Of is het geen sehoone kunst om zijn eigen huis wel te regeeren Is het op zienersambt, het ambt der kerkregeering, geen voortreffelijk ambt Eu is 't ook geen sehoone en verheven kunst om gansch een volk wel te regeeren Deze vragen te stellen is haar te be- autwoorden. En wel verre van op anabap- tistisohe manier het regeerambt als iets zondigs te beschouwen, houden wij het overheidsambt voor een Goddellijk ambt. Is de politiek of de regeerkunst derhalve niets laags of zondigs, maar iets verhevens en voortreffelijks, dan mag evenmin ;/het z/doen aan politiek" als iets bedenkelijks worden aangemerkt. In constitutioneele landen zijn ook de burgers tot //het doen aan politiek" gehouden. Ook hun is invloed op de regeering des lands gegeven, en wel een invloed, die zoo groot is, dat een oonstitutioneele regeering als selfgover- nement of zelfbestuur van het volk door het volk wordt aangeduid. Ware de regeering zelve een bedenke lijke zaak, dan zou dit oefenen van invloed op de regeering, dit //doen aan politiek" voor den Christen-burger zeker afkeurings- waardig zijn. Maar is de regeering zelve een Goddelijke kunst, dan is 't zeker ook den Christen geoorloofd daarop zijn invloed te doen uitgaan is 't voor hem zelfs plicht, dure plioht, zijn invloed ten goede van de regeering des lands aan te wenden, opdat de politiek ten onzent een goede politiek moge zijn. En wat is nu een goede politiek Eisoh eener goede politiek is allereerst, dat zij sociaal zij. Dit wil zeggenin de regeering des lands ga de leidende ge dachte voorop, dat alle landsburgers samen één solidair geheel vormen, en dat alle rangen en standen geroegen zijn elkanders welzijn te bevorderen. Daarom verwerpen wij dan ook de soci- Het is een prachtige stad, kapitein, en nooit heeit het mij zoo goed gedaan, dat Eogelsch bloed mij door de aderen stroomt, als toen ik de Bourkestraat en Collinsstraat doorging. Zulke straten stellen reeds Lon den in de schaduw. Hier is alles smaakvol en deugdelijknooit zag ik schooner bouwwerken, terwijl in Londen het fraaiste door vuil onooglijk is en de fraaiste ge bouwen tussohen zonder smaak gebouwde winkels verdrongen staan. Hier kan men alles vrij en van alle zijden bezien". //Zoo luide steek ik de loftrompet niet", zeide kapitein Roe, //maar ik heb Mel bourne reeds herhaaldelijk gezien en de plaats van klein groot zien worden, zij is mij dus niet zoo nieuw". z/Hoe bewonderenswaardig is ook het plan, waarnaar de stad aangelegd en gebouwd is", ging Charles voort„het geheel is een zuiver vierkant en alle straten vormen rechte hoeken, zoodat men zijn weg heel wat gemakkelijker dan in Londen vindt. Wanneer men de stad van de hoogte van het Goevernementsgebouw beziet, ligt zij daar als een prachtig schaakbord. Melbourne is eene heerlijke plaats,kapitein, en ik ben zeker, dat ik er mij tehuis zal gaan gevoelen". «Ik verheug mij over den door u ont vangen indruk en zal nu met dubbel ge noegen met u op eenige verkenningstochten uitgaan. Intussohen wil ik u mijne plannen mededeelen. Morgen zullen wij naar onze agenten gaan en met hen ontbijten. Voor den avond zijn wij genoodigd bij de familie Henderson, om het nieuw verblijf van onze vrienden Marston te leeren kennen. In 't begin der volgende week zullen wij een tooht wat dieper het land in maken, om aal-demooratisehe politiek als een zeer sleobte politiek. Deze heeft slechts de be langen van één stand op 'toog, namelijk van den arbeidenden stand. De belangen van dezen stand, en van dezen stand alléén, wil zij door middel der wetgeving bevor deren. Zij wil alle andere standen opheffen, allen tot arbeiders maken. Deze politiek gaat echter geheel en al in tegen den geopenbaarden wil van God. In Zijn schep pingsordinantie en in Zijn voorzienig be stuur heeft Hij aan de menschen de meest onderscheidene gaven, talenten, krachten, beroepen en ambten gegeven. Daardoor heeft Hij de rangen en standen gecreëerd. Alle nivelleering dezer rangen en standen zou strijden met Zijn geopenbaarden wil. En wel heeft Hij ook geordineerd, dat alle rangen en standen zioh solidair zullen ver bonden weten om elkander te dienen. Maar ook wil Hij, dat aan de individuen en individueele rangen en standen ruimte ge laten worde om hun gaven en krachten te ontplooien. Individuen, rangen en standen moeten leven en laten leven, Dit is de ware solidariteit. Een gezonde politiek moet er dus op gericht zijD, de uitoefening dezer solidariteit te bevorderen. In dezen opzichte moet de politiek sociaal zijn. En juist omdat wij een gezonde scciale politiek willen, waarin de solidariteit van allen ge huldigd wordt, verwerpen wij het socialisme. Maar niet minder verwerpen wij op dien grond ook het oud-liberalistisch individua lisme. Dit individualisme-beschouwt de burgers van een land als een hoop zielen op een stuk grond stelt als hoogste eisch, dat aan alle individuen de grootst moge lijke vrijheid wordt gelaten om te doen en te laten, wat zjj willen en miskent alzoo geheel de solidariteit, die onder de burgers van eenzelfde land moet worden gevonden. Waren alle burgers nu ware Christenen, dan zou dit individualisme misschien min der schadelijk werken. Als Christenen zouden de burgers van hun vrijheid geen misbruik maken, en zouden zij zich onder ling voor elkander aansprakelijk weten. Maar onder een gemengde bevolking geeft dit individualisme aan sterke en ge- wetenlooze individuen eenvoudig de gele genheid om de zwakken te exploifeeren, en kweekt het de sociale wanverhoudingen en misstanden. den heer en mevrouw Wilson in hunne pastorie te bezoeken. Maar kom ons mid dagmaal wachtwij zullen heden de eenige dischgenooten aan boord zijn". EEN JAARFEEST GEVIERD. «Wij moeten het tot eene vaste gewoonte maken, Edith", zeide Charles, „om altijd den dag van onze aankomst in de nieuwe wereld als een jaarfeest te vieren. De goede oude Pel grim vaders keurden dat eene nuttige gewoonte, en ik zie niet ééne reden, waarom wij in dezen niet hunne voetstappen zouden drukken". z/En dan vraag ik het voorreoht, dat het feest altijd te mijnen huize gevierd wordt", zeide de heer Henderson, eer Edith tijd tot antwoorden had gehad „althans tot een uwer een eigen huis heeft, en als dit het geval is, reken ik steeds op uwe uitnoodigiDg". «Wees er zeker van, oom, dat wij u nooit zullen vergeten", hernam Edith, z/want gij en tante zijn onze goed egeniussen. Gij zijt oorzaak, dat wij ons reeds zoo te huis in Australië gevoelen, alsof wij er jaren burgers waxen". //Toeb niet omdat de tijd u bij ons zoo lang gevallen is?" vroeg mevrouw Hen derson laehende. «Neen, neen, tante, gij weet dat beter en dat mijne bedoeling is, dat wij bij u reeds zoo eigen zijn, als hadden wij van kinds aan onder uw dak geleefd". «Ik wensohte wel, dat wij kapitein Roe heden avond in ons midden hadden", zeide Edward, „als hij er was zou ons gezelschap voltallig wezen. Naar ik gis, zal hij wel binnen veertien dagen weder Een afschrikwekkend vootbeeld daarvan geeft vooral Amerika. In vele staten van Noord-Amerika bestaat nog geen wet tegen den kinderarbeid. De kinderen van 5 tot 14 jaar, die als werkmannetjes worden ge- exploiteord, bedragen een zesde deel der geheele bevolking. In Ilinois werken kin deren in de fabrieken van vleesehwaren, en staan zij den ganschen dag tot hun knieën in het bloed der beesten om de ingewanden der dieren uit te halen. In Pensj lvam'ë werken kinderen van tien en elf jaar acht uren daags om steenkool van aarde te zuiveren. In weverijen zijn kin deren werkzaam om goederen uit te span nen in water, dat met chemische stoff;n is vermengd. Naakt moeten de kinderen in dit water staan, en door de chemische bestanddeelen in het water wordt hun huid wit als van melaatsohen. Het ergste van alles is, dat men dezen kinderarbeid in Amerika voor noodzakelijk houdt, en dat velen een sociale wetgeving, die zulken kinderarbeid verbiedt, als onduldbaren dwang zouden beschouwen. Ziedaar de verderfelijke dwaling van een individua lisme, dat van geen sociale politiek en van geen sociale wetgeving weten wil 1 Natuurlijk erkennen wij dadelijk, dat de sociale politiek in haar bemoeiing met het maatschappelijk leven ook te ver kan gaan, en daardoor de individueele ontwikkeling op onwettige wijze belemmeren. Daarom eischen we bovenal, dat de sociale politiek Christelijk zij. In 't Chris tendom vinden individualisme en socia lisme hun volkomen verzoening. Het Chris tendom eischt voor de individuen en de onderscheidene rangen en standen ruimte om zich naar eigen aard te kunnen ontwik kelen. Maar het houdt niet minder vast aan de solidariteit, die de rangen en standen moet verbinden. In de Chrisfelijk-socisle politiek wordt alzoo aan de maatschappe'ijk-zwakken wettelijke bescherming geboden tegen alle exploitatie door maatschappelijk-sterken, en wordt tegelijk aan allen voldoende ruimte gelaten om op rechtmatige wijze hunne krachten te ontplooien. Zoodanige Christelijk-sociale politiek is thans bovenal eisch des tijds Het liberalisme heeft afgedaan. Het heeft hier zijn moge de Montague eene betere reis hebben dan de vorige". //Het zal hem nog moeite genoeg kosten om het zeeleven te verlaten", hernam mevrouw Henderson. //Hij is een geboren zeeman, Maar ik zie aan uw gezicht, Charles, dat gij mijn eerste beweren niet toestemt". z/Niet zoo gaaf. Ik ben met u van oordeel, dat nooit flinker zeeman een schip be stuurde, want moeilijk kan iemand meer degelijk en trouwhartig zijn, maar toch acht ik het voor hem zeer goed het zee leven vairwel te zeggen en zioh aan den vasten wal te vestigen". z/Uw blik op de zaak is niet geheel onpartijdig, Charles", zeide Edward, „want gij zult geen rust hebben voor de voor genomen firma met grocte letters voor ieders.oogen prijkt. Nu kijk maar zoo bescheiden niet, ik weet, dat gij en terecht de overtuiging hebt, dat uw proeftijd u genoegzaam be kwaamd heeft om mede de leiding van de zaken op u te nemen." „Waoht u voor nsij ver, Edward, omdat het toevoegseltje Co. nog niet aan den naam Henderson is toegevoegd. Doch zonder gekheid, ik geloof, dat wij beiden onzen tijd wel hebben besteed, en dat wij dit zeggen kunnen zonder elkander te vleien". „Ik kan alleen over Edward spreken" hernam de heer Henderson, en zeg dan rondweg, dat ik mij hartelijk verheug, dat hij uit Engeland overgekomen en mij een tweede rechterhand geworden is. Wat aangaat „Niet te haastig, manlief", viel nu mevrouw Henderson in de rede, „het sfvond- door zijn individualisme meegewerkt aan het opkomen van de sociale quaestie onzer eeuw. Het is niet in staat deze brandende quaestie op te lossen. Het mist daarvoor het vertrouwen. Eu wat 't ergste is, het mist de religieuie aspiratie, die voor de oplossing van groote quaesties volstrekt noodzakelijk is. Radicalisme en socialisme, die zioh op dringen om het liberalisme af te lossen, kunnen het liberalisme evenwel niet ver vangen. Beider politiek doodt de vrije ont wikkeling. Beider politiek kweekt zwakken, inplaats dat zij zakken helpt. Alleen een Christelijk-sooiale politiek kan thans orde in de heerschende wanorde brengen. Zoodanige politiek was van 1901 tot 1905 ten onzent aan 't bewind. In zóó korte periode, met een parlement als wij hebben, een geheele sociale wetgeving in het Staatsblad te brengen, was, bjj al het overige wat op wetgevend gebied te doen was, een onmogelijkheid. De ingediende wetsontwerpen toonen evenwel duidelijk aan, wat een Christelijk Kabinet op sociaal- politiek terrein vermag. Ware aan dit Kabinet nog slechts enkele jaren levens gegund, wij zouden een sociale wetgeving hebben gehad, die ons zou zijn benijd. Op wat lasterlijke wijze is dit Kabinet evenwel bestreden Daarover behoeven we ons echter niet te verwonderen. De partij zucht is een holle spiegel, die van de wer kelijkheid een ciricatuur maakt. Dit is de vuile kant der politiek. Maar juist die vuile kant moet ons, Christenburgers, des te meer dringen mét alle macht aan de politiek te doen, opdat in ons land de goede politiek, da Christelijk-sociale poli tiek, weer spoedig tot heerschappij moge komen. Rotterdammer.R J.W.RUDOLPH. 1 October 1907. Franeker, Aller oogen in onze partij zijn thans gericht op Franeker. Franeker is een distriet dat in 1905 door de sociaal-democraten werd veroverd bij herstemming, niettegenstaande van alle partijen de onze er de sterkste bleek. Zeker heeft deze overweging de onzen aldaar er toe geleid, om met afwijkiDg eten zal ons eigenlijk feestmaal zijn, ook daarvoor moeten wij slof tot een feestdronk bewaren. Wat bijzonders denkt gij, dat ik van avond zal opzetten „Ja, dat is waarlijk moeilijk^ te raden", zeide nu het hoofd des huizes,'„misschien hebt g j gelegenheid gehad Engelsehe zalm te krijgen". „Neen, maar Beetlebrow is hier heden morfei giw est en bracht mij eene mand heerlijke viseh en kreefteD, die hij mij verzocht voor ons feestmaal te willen aannemen. Iemand moet hem dus iets van ons plan verteld hebben". „Beetlebrow is een snuggere gast", her nam Charles, „ik twijtel er niet aan, of hij heeft onze gedachten geraden". Terwijl hij nog spak, dreunde de klop per aan de voordeur met herhaald geklop. „Dat is onze vriend Wilson, riep Edith opspringende uit, „ik ben daar bijna geheel zeker van, want hij zeide l&atsleden Zondag dat hij, zoodra hij maar koD, eens over komen zou. Ik zeg dus, dat het de heer Wilson zal zijn". En ik wed er een paar handsohoenen onder, dat het niemand anders is dan Beetlebrow, om de viseh in orde te maken voor ons maal." „Mijnheer, er is iemand die u wenscht te spreken" zeide de dienstmaagd, die binnen kwam en het woord tot Charles riohtte. „Die mij moet spreken vroeg Charles bevreemd. „Wie is het, Emma?'' Ik weet het niet, mijnheer. Het is ten heer, die mij onbekend is en die zij a naam niet zeggen wilde. (Prot. Illustratief Wordt vervolgd J

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1