NIEUWSBLAD ¥00R ZEELAND. No, 296. 1907, Woensdag !8 September. 2ie jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed S, l DE JONGE-VERWEST. Goes F. P, D'HUIJ, ts Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. ï,25. Enkele nummers0,02s. UITGAVE DER FIRMA EN VAK van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij, die zich met 1 October a s. op ons blad abonneeren, ontvangen het tot aan dien datum gratis. De opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de ge bruikelijke plaats. 17 September 1907. Provinciale Stoombootdienst op de Wes- terschelde. Staat van vertraging in den treinenloop te Vlissingen van Vrijdag 6 September tot en mei Donderdag 12 September, waardoor geheele of gedeeltelijke aansluiting verloren ging. 6 Sept. 3.16 8.26 1) 9 11.44 12.1 2) 9 3.16 3.32 2) 10 3.16 3.32 1) 12 11.44 12.1 2) 12 3.16 8.33 1) 1) Geen aansluiting met Brestens en Neuzen. 2) Geen aansluiting met Neuzen wel met Breskens. Kiesvereenigingen I Kort dag 17 October Deputaten-vergadering Te Amsterdam. De secretarissen hebben de stukken ont vangen, ter bespreking Laten die U derhalve spoedig hiermee in kennis stellen. Bestudeert de Kiesrecht-voorstellen dis als Bijlage bij de circulaire van 't Centraal- Comité zijn gevoegd. Bedenkt dat er van iedere Kiesvereeni- ging en van iedere Centrale Kiesveveeni- gir.g maar één afgevaardigde wordt toe gelaten. Rechtmatige teleurstelling. In ons nummer van 29 Aug. j.l. namen we een stukje over van den Telegraaf- eorrespondent, die het Internationaal Soo. Dem. CoDgres te Stuttgart bijwoonde en deze merkwaardige woorden schreef over de taktiek der //Denossen" „Voor den berg der maatschappelijke onge rechtigheden staan bourgeoisie en proletariaat en terwijl de hervormende partijen van het „kapitaal" bezig zijn zoetjes en zachtjes aan hun wegje te graven, staat de sociaal-democratie toe te kijken en te bulderen over den klassenstrijd. Maar zoodra hebben niet de verachtelijke bur gerlijke hervormers een gaatje gegraven, of de sociaal-democratie sluipt er in, slaat zich op de ruige borst en roept triomfantelijk uitdat is mijn werk, dat is aan onze alle6 omverwerpende kracht te danken Geen slechte taktiek men is nergens verantwoordelijk voor en kan dus ten allen tijde de eer aan zich houden." Van deze zeer juist geteekende taktiek, wordt ons nu weer eene illustratie geleverd. Mr. Troelstra had in eene bui van twijfel moedigheid op het Congres te Stuttgart geklaagd, dat de actie der seo.-dem. in den grond toch zoo weinig opleverde. Dat het hoog tijd werd om het soo.-dem. ideaal van den toekomststaat eens uit te stippelen, opdat de massa wat houvast zou hebben. Zooals het nu gaat, meende Mr. Troelstra, wekt het optreden der sooiaal-demooratie in de Parlementen, wat de positieven re sultaten voor den sooialen toestand der arbeidersklasse betreft, rechtmatige teleur stelling. Dat kan wel verklaard worden, maar neemt het feit toch niet weg. Op het Congres te Stuttgart was men al niet blij met deze ontactische ontboeze ming van Mr. Troelslra, maar ook in ons land vindt zijne klacht geen gehoor. Dal mag men zich tot geen prijs laten aan wrijven. En in volkomen overeenstemming met de taktiek door den Telegraaf-corres- pondent te Stuttgart reeds aangewezen, grijpt de heer Schaper naar de pen en schrijft in Het Volk. //Het behoeft Troelstra niet te worden gezegd, iedereen erkent het, dat juist door den invloed der sociaal-demooratie nog tot stand komt, wat we zien doen voor de arbeidersklasse. Het zou banaal zijn om Jiier verder op in te gaanhet zou zijn een open deur intrappen. Dcch-als dat zoo is, hoe kan dan vau rechtmatige teleur- j stelling sprake zijn Hoe kan „rechtmatig" genoemd worden, wat kortzichtige beoor deelaars beweren of gevoelen De heer Schaper neemt zijn uitgangspunt als bewezen aan. Dat behoort zoo, volgens den Stuttgart-correspondènt. Als er iets tot stand gekomen is, «slaat de sociaal democraat zich op de ruige borst en roept triomfantelijk dat is mijn werk dat is aan onze alles omverwerpende kracht te danken." Zoo doet de heer Schaper ook. Het zou te banaal zijn om er verder cp in te gaan, door bewijzen aan te voerendat zou zijn een open deur intrappen. Daarmee is de zaak uitgemaakt. En toch is er //reehtmatige teleurstel ling". De invloed der soe.-demoeraten werkt doorgaans in anderedanopbouwende richting. De wet op het Arbeidscontract kwam er tegen hun zin. De nieuwe Arbeidswet door Dr. Kuyper voorgesteld, en waarin tooh ook volgens den heer Schaper veel goeds was, werd mat hun medewerking van de baan geknikkerd. De behandeling der ziekteverzekering en daarmee samenhangende ongevallen verzekering voor den landbouw werd mede d®or hunne aetie belangrijk vertraagd. De invaliditeits- en ouderdoraspensioneering door den invloed der soe.-dem. mede voor onbepaalden tijd uitgesteld, enz. En daartegenover eene agitatie voor kiesreehtuitbreiding in het leven geroepen, die hoe langer zoo meer met onvruoht- baarheid dreigt geslagen te worden. Inderdaad is er voor de arbeiders wel reden om met Mr. Troelstra te spreken van //rechtmatige teleurstelling" over het optreden der soo.-dem. in ons parlement. Patrimonium. Van een Saulus een Paulus geworden. Ongeveer drie jaar geleden kwamen tot mij in „Elim" twee Hollandsche Joden, waarvan de een gehuwd was, de ayder niet. Nadat ik herhaalde malen met hen gesproken had, besloot een hunner bij mij op onderwijs te komen. Zoodra echter de andere dit hoorde, ontstak hij in woede en stelde alles in het werk, om hem van dit besluit af te brengen. Allerlei lasterin gen werden door hem rondgestrooid en ten slotte bleven beiden weg. Van geen hunner vernam ik iets meer. Eu ziet, kort geleden kwam de lasteraar met een van vreugde stralend gezioht tot mij. Eerst herkende ik hem nieldooh hoe groot was mijne blijdschap, (oen hij zich aau mij bekend maakte. Hij verhaalde mij nu dat bij elders gewoond had en maar geen rust had kunnen vinden. De gesprekken die ik met hem gehouden had, waren hem steeds bijgebleven. Eindelijk was hij Gods Woord verder gaan onderzoeken en had den Hemelsehen Vader gevonden. Toen ik hem vroeg op welke gronden zijn geloof rustte, was ik en nog een Christen, die bij ons gesprek tegenwoordig was, getroffen door zijn antwoord. Hij beleed zijne zonde en zeide «vroeger, toen u met mij sprak, was ik met blindheid geslagen, van Jaar mijn vijandschap. Nu echter heb ik in Jezus Christus mijn Zaligmaker gevonden." Zoo zien wij, waarde lezer, hoe Gods Geest nog steeds machtig en gewillig is om den felsten tegenstander in een vurig belijder te herscheppen. (Zondagsbode) J. ZALMANN. Het Kiesrecht Rapport. De Commissie door de Dcputaten verga dering van 1905 aangewezen tot de samen stelling van het Kiesrecht-rapport, heeft hieraan voldaan. Het Centraal Comité maakt dat rapport hieronder gaand open baar. Aan de ondei'geteekenden werd ton vori- gen jare opgedragen een rapport over de kiesquaestie aan het Centraal Comité uit te brengen. Ter voldoening aan die opdracht heeft Uwe Commissie zich twee vragen gesteld lo. of, en eventueel in welken zin, het programma van beginselen dar antirevo lutionaire party in zake het kiesrecht moet gewijzigd worden 2o. welk standpunt de antirevolutio naire partij met betrekking tot dit vraag stuk by de eerstkomende algemeene ver kiezingen voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal beeft in te nemen. Ad. I. Het programma van beginselen der antirevolutionaire partij bevat thans in art. 11 het volgende «Opdat de Staten-Generaal in da natie wortelenhet volk niet slechts in naam vertegenwoordigenen in hun saamstel- ling niet langer een krenking van het recht der minderheden opleveren, eiseht zij de invoering van een ander kiesstelsel, en, ter voorbereiding daartoe, verlaging van den census". Aldus in 1879 vastgesteld, staat het art. onmisbaar in verband met 't kiesrecht voor de Tweede Kamer,gelijk ditvóór de laatste herziening van de Grondwet geregeld was. En moeilijk kan het gezegd worden nog met den sctueolen toestand in overeenstem ming ta wezen. Reed3 zou gevraagd kun nen worden, in hoover nog een ander kies stelsel noodig is om san krenking van het recht der minderheden een einde te maken. Maar in elk geval kan hat slot, waarbij tot voorbereiding van een ander kiesstelsel ver laging van den census gevorderd wordt, na da wijzigingen, die eerst door 't voorloopig kiesreglement van de grondwetsherziening van 1887, daarna door da kieswet van 1896, en laatstelijk door de verandering daarvan in het jaar 1900, plaats hebben gehad, moeilijk zonder meer gezegd worden een eisch te wezen, dien de antirevolutionaire partij ook voor het heden stelt. Uitgaande van de gedachte, dat in art. 11 de antirevolutionaire partij bedoelt zich uit te spreken over de wyza van samenstelling van de Staten-Generaal, is Uwe Commissie van oordeel, dat de oplossing van hetgeen daarbij gezocht wordt, in de eerste plaats afgeleid moet worden uit het karakter, den aard, den werkkring van dit lichaam. Zeker moet de wyze van samenstelling ook dienstbaar wezen aan het wekken van publieken geest onder de natie. En Groen van Pricsterer's bezwaar tegen de wijze van samenstelling van de Staten-Generaal vóór 1848 was dan ook niet het minst dit, dat zij genoemd element te zeer verwaar loosde ja, dien geest veeleer doofde dan versterkte. Zelfs staat deze voorwaarde, die bij de samenstelling van de Sta'en-Ge- neraal in 't oog dient gehouden, niet geheel builen de eiseheD, waaraan die samenstel ling zelve heeft te voldoen. Maar toch is het aankweeken van het meeleven van hot volk in, en het zich mede-verantwoor delijk voelen voor de publieke zaak, bij ds vormmg van de Staten-Ganer&al op zieh zelve een neven-factor, en dient de weg, waarlangs dit College tot stand komt, in de eerste plaats uit het lichaam zelf te worden gededueeerd. Wat nn het karakter en den werkkring der Staten-Generaal betreft, zoo meent uwe commissie te mogen stellen, dat zij een lichaam zijn, hetwelk uit de natie heeft voort te komen, in de natie moet wortelen, aan welks medewerking de Regeering in vele gevallen gehoudenis,en dat niet slechts geroepen is voor bepaalde belangen op te komen zich zelfs niet beperkt mag achten in zijne taak tot het waken voor de rechten en de vryheden des volks, maar dat, overeenkomstig 't breeder inzicht, dat zich in de vorige eeuw allengs heeft baan ge broken,voor het staatsleven in zijnen vollen omvang beteekonis en roeping heeft; wolka werkkring, zoo men daaronder ook begrijpt het oefenen van zedelijken invloed, zioh in beginsel even ver als die dar Eegeering uit strekt, zoodat van geen onderwerp, dat binnen de grenzen der regeeriugstaak valt, gozegd kan worden, dat het aan de oordeel velling van de Staten-Generaal onttrokken is. Mogen da Staten-Generaal eenerzijds nooit trachten tegenover de Rsgeering dwang te doen gelden, haar te onderwerpen aan hunnen wil, zoodat de Rsgeering tegen haar inzicht zou moetan verrichten wat de Staten-Generaal bevelen, aan den ande ren kant mag geen deal der regeeringstaak tot praerogatiaf van de Kroon in dien zin worden gemaakt, dat zelfs 't recht van vrije ged&chtenuiting daaromtrent, en van ge- dachtenwisssling met de Rsgeering daar over, aan de Staten-Generaal zou mogen worden betwist. Heeft de Kroon o m. over eenkomstig ook den eed of belofte van art. 52 der Grondwet, voor de vrijheden en rechten de3 volks te waken, evenzeer als de Staten-Generaal dit inoeteu doen, zoo rust op h9n nist minder dan op de Kroon de plicht om het gezag hoog te houden,en zich daarvoor ia de bres te stellen. De ruime bevoegdheid, die hier voor de Staten-Generaal wordt gevraagd, staat met eene gezonde opvatting van de constitutio neels monarchie in het nauwste verband; is althans in Nederland ook eisch. vau de historie, in verband met ons gemeenebeste- lyk verledenen werd in het jaar 1866 door Groen vSn Prinstererniet alleen met kracht bepleit, maar ook als moeielyk nog te be twisten zege uit den stryd dier dagen voor ons staatsrecht verworven. De Staten-Generaal behooren gewissrijjk tot onze staatsinstellingen, maar hebben geen deel in hst souvereine gezagzijn niet naast de niet-souvereine Kroon een ander orgaan van den souvereinen Staat; maar staan buiten,naast, in zekeren zin tegenover de souvereine Kroon, met een barakter en macht van zelfstandigen aard. Doch niet alleen zijn de Staten-Generaal zelfstandig tegenover de Overheid; is er duïteit tusschen Vertegenwoordiging en souverein gezag, maar evenzeer hebben de Staten-Generaal een zelfstandig bestaan in betrekking tot het volk is er duïteit ook in dit opzicht. Het ia toch naar anti-revolutionaire op vatting niet zoo, dat eigenlijk het volk zelf de taak zou moeten vervullen, welke aan de Staten Generaal toegewezen is,en die dezen slechts zouden waarnemen, wijl het aan te groote bezwaren onderhevig ware het gansche volk daarvoor bijeen te roepen, zoodat eigenlijk de Staten-Generaal er niet moesten wezen slechts een behelpsel zou den zjjn bij gebrek aan beteren, nu men om praktische redenen ze niet missen kan, zij tooh slechts hebben te dienen als trech ter, als spreekbuis,als lasthebbende van het volk, met allerminst zslfstandige, doch slechts afgeleide, door het volk hun overgedrtgene, bevoegdheid om voor het volk te verrichten, wat dit liefst zelf moest doen, zoodat de Staten-Generaal zioh voortdurend de vraag hebbentestellen, of wat door hen gedaan wordt, wel be antwoordt aan het inzicht dergeneD, die in den grond het recht bezitten de plaats te bskleeden, ingenomen door de Staten- Geaeraal. In wezen waren dan de rechten van dezen bevoegdheden, die toekwamen aan het volk, en door de Staten-Generaal sleohfs bij maniere van mandaat uitge oefend. Wel wordt die opvatting soms aange prezen met een beroep op art. 78 der Grondwet, volgens hetwelk de Staten- Generaal het geheele Nederlandsohe volk vertegenwoordigen, maar na de toelichting, door rnr. Buys in De Grondwetdl. I, hl. 382 en volgg van deze bepaling gege vod, staat wel vast, dal de beteekenis van dat artikel een geheel andere is, en inhoudt eene verplichting voor de leden der Staten- Generaal om niet slechts voor de belangen van een gewest, of eenig ander gedeolto des lauds, dus ook niet alleen voor de belangen van eene klasse in het bijzonder op te komea, maar voor dia vau het geheele volk, niet ééa deel daarvan uit gezonderd. Bij de voorstelling, dat de Staten-Gene raal bevoegdheden uitoefenen, die eigenlijk aan het volk ia het geheel he'aooreu, heett de meer conservatieve richting dit aldus opgevat, dat het volk als het ware gecon centreerd was in de vertegenwoordiging. De constructie was dan niet deze, dat de Staten-Generaal moesten uitdrukken wat het volk achter hen wensohte en daeht, maar dat, omgekeerd, wat door de Staten- Generaal werd gedsan, steeds geaoht moest worden de wil des volk* te zijn. Het volk verdwijnt dan als het ware in de Ver tegenwoordiging; wordt reohtecs, in ver houding tot de Overheid, door de Ver tegenwoordiging geabsorbeerd. Buiten haar is er dan geen volk mser, met welks verlangens eu inzichten de Rrgmr'ng moet, of ook maar mag rekenen. En zoo verweet Thorbeeke aan Groen van Pr'csterer 20 September 1856 in de Tweede Kam-;r een revolutionaire opvatting, hem metDaaton vergelijkende, als de anti-revolutionaire staatsman op de wensohen van de Natie buiten het pays.legal gewezen had. En ook een Duitsch staatsrechtsleerear van den tegen woordigen tijd, Rioker, in wiens studieDie rechtliche Natur der modernen Volksverlretunggoede gedachten omtrent de volksvertegenwoordiging voorkomen, zegt toch ook, bl. 60«Die Volks- vertretung ist das Volk, d. i. die Gesiinmt- hcit der Unferlhauen selbst". De anti-revolutionaire partij heeft zioh st eds verzet, zoowel tegen de opvatting, die de Vertegenwoordiging principieel laat verdwijnen, oplost, iu het volk, als tegen die, welke het volk, door concentratie, laat opgaan in de Vertegenwoordiging. Voor de Regeering bestaat het volk niet kortweg in de Staten-Generaal. En evenmin is de Vertegenwoordiging slechts de lasthebbende van het volk daar buiteD. Zij heeft ook in verhouding tot het volk een zelfstandig bestaan. Maar hoezeer de Staten-Generaal^ aldus een zelfstandig karakter hebben, toch dienen zij in het volk te wortelen, met dit volk in levend verband te staan. Dit i3 onmisbaar ook voor de kraeht der Ver tegenwoordiging tegenover de Regeering» Een college, dat meer is, gelijk Groen van Prinsterer het telkens noemde in zijnen strijd met Thorbeeke, een «Raad van State", is onmogelijk in staat tegenover de Regeering de taak te vervullen, waartoe de Vertegenwoordiging geroepen is. Van daar dat, moge al eenerzijds denkbaar zijn eene Vertegenwoordiging, waarvan de leden door de Regeering worden be noemd, gelijk ook ten onzent van 1815 tot 1848 voor de Eerste Kamer der Siaten Generaal het geval was, zoodauige wijze van samenstelling tooh gebrekkig blijft, wijl daardoor zoowel bij de Vertegenwoor diging als bij het volk het besef der levens gemeenschap ontbreekt. Groen van Prinsterer kwam dan ook in zijne Bijdrage tot herziening der Grondwet in Nederlandschen zin, van het jaar 1840, blz. 10405, tegen die regeling met be slistheid in verzet. Voor een levenskrach tige Vertegenwoordiging is noodzakelijk, niet maar, dal hare leden tot het volk behooren, burgers zijn van het land, maar ook, dat het volk gevoelt in de Vertegen woordiging een orgaan te hebben, waar door zioh bet nati nale leven, en dat leven in zijn vollen cmveng, uit. De samenstelling en inrichting van de Volksvertegenwoordiging behooren tot de problemen, waarbij echter nog allerlei andere punten in aanmerking komen. De meeste Staten, waar een Volksver tegenwoordiging bestaat, hebben daarvoor aangenomen het twee-kamersielsri, dat zich in Engeiand historisch ontwikkeld heeft, en elders meer de vrucht van over leg is geweest. Ouk ons Vaderland, dat volgens de Grondwet van 1814 ongedeelde Staten-Generaal had, ging in 1815 na de vereeniging met België, tot hri twee kamerstelsel over, waarbij eigenlijk aan de bestaande Vertegenwoordiging een tweede ooilege is toegevoegd, waarna beide ooi leges saam de Sraten-Generaal zouden vormenhet oude onder den naam vai$

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1