te koop. E Lz. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 292. 1907. Donderdag 12 September. 21e jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- lijzen. lat X T T X X X X LENBACH. ker Thoolsch-, tsen Dekens? Dienstbode Op de Leveuszee. ;e >S1NGEN, feÖÖP OOP ia luishoudster. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed.-So J. DE JONGE-VERWEST, te F. P. D'HUIJ, ts Middelburg. PRIJS DER ADV.ERTENTIËN Beschaving oorzaak van Zenuwlijden. A A A H. Isings JB., >r Vereeniging Jx ken van dezen ïO geb.den A a verkrijgbaar A e Bibliotheek" rachtwerk van b harte welkom A p nieuwen I toegezonden. A. A UaUUIa A sj rekening 18 Sep- YISSER Pz-, te |s} keur uit twee, len 4 October, en een |we Karnmolen, Aagtekerke. |t 1 November 2LLE, Opril van de I October of November )R1IS DE VISSER luidvliet. NIJSSEN Az., K a p e 11 e. 17-12 17-24 17-36 $6.45 4 o-o O u rQ OJ rt <u b£) 'B Bi O 6.55 7-4 7.22 7-57 8.10 8-37 9.29 7-36 7-45 7.56 8.13 8.8 8.1 8.27 8.35 8.32 8.47 8-57 97 9.20 9 29 9.40 10.50 11.36 (Hamburg, Z. Duitschl. ivia RoosendaalLage oor meer dan 15° kilo- 10.38 11.28 11.40 12.38 12.54 I.IO 2.6 1.26 3-O9 3.428.2 3-5 4-i2 6.17 6-3 7-25 8.16 8-33 IF.DEREN WERKDAG DES AVONDS. Pr ijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers 0,Q26. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. S Zij, die zich met 1 October as, op ons blad abonneeren, ontvangen het tot aan dien datum gratis Aan onze Abonnees Teneinde aan het personeel der drukkerij van ons blad gelegenheid te geven Vrijdag 13 Septem ber a. s. mee te doen' aan de fees telijkheden bij de komst te Goes van H. M. de Koningin, besloot het Bestuur van De Zeeuw om op Vrijdag a. s. geen nommer van ops blad te doen verschijnen. Er verschijnt derhalve wel een courant op Donderdagavond en Zaterdagmiddag, maar NIET OP VRIJDAGAVOND. Wij vertrouwen dat de abonnees van ons blad deze regeling in het belang der zetters van De Zeeuw zullen toejuichen. En aan heeren adverteerders en berichtgevers ver zoeken wij beleefd bij de inzending hunner geëerde orders en van be richten of verslagen hiermede reke ning te willen houden, DE ADMINISTRATIE. DE REDACTIE. Onder de hedendaagsehe Congressen in ons land gehouden behoort ook dat voor PhyehiatrieNeurologiePsychologie en Krankzinnigen-verpleging. Ee-n Congres alzoo dat het opsporen dei- oorzaken van bet zenuwlijden in zijn meest uitgebreiden vorm omvat, en dat het edel doel zich voorstelt om genezing zoo mo gelijk, voor 't minst verlichting in dat lijden te brengen. Daar is wel niemand onder onze lezers die twijfelen zal aan het treurige feit dat ziekteverschijnselen met het zenuwleven in verband staande toenemen, en dat men over die soort van krankheid meer, oneindig veel meer als vroeger hoort spreken. Het Congres dat we zooeven noemden werd iDgeleid met een openingsrede van 14) FEUILLETON. a Maar, mijn beste'', hernam mevrouw "Wilton, //gij spreekt, alsof in alle men- sohen moed schuilt als maar het onver mijdelijke dit neodig maakt. Toch heb ik menschen gekend, wie de vrees verlamde, terwijl dezelfde omstandigheden anderer kloekheid en tegenwoordigheid van geest deden openbaren". «Ik denk er evenzoo over als gij, me vrouw Wilton", sprak de heer Harvey, «zoo geloof ik, dat onze vriendin miss Morton in dezen storm meer moed zal toonen dan «Ik", viel mevrouw Wilton in derede, terwijl haar woord haren echtgenoot deed glimlachen. z/Dan menige andere dame", ging de heer Harvey voort, „omdat zij bewijs gaf, dat het in nare geaardheid ligt, moed te betooneD. Wanneer zij zich kloek gehou den heeft, alleen om hare nieuwsgierigheid te bevredigen, zal zij het ook gewis doen, nu een hooger drijfveer zich gelden laat". „Had ik maar Biets van dien afgrond verteld", zeide Edith nu lachende. „Ik bemerk, dat ik door mijne onbedacht zaamheid op eens een voorbeeld geworden ben tot opheldering van lezingen over moedbetooD, en waarlijk, als ik den wind zoo hoor huilen, moet ik gulweg erkennen, dat ik tienmaal liever nog eens op die rotspunt zou staaD, dan nu op bet dek zijn''. „Mijn denkbeeld omtrent moed is niet geheel juist gevat, en misschien uit eene oorzaak, waarin wij maar niet dieper wil len treden, niet waar, beste zeide de Jieer Wilton tot zijne vrouw. prof. Jelgerama, een bevoegde op dit terrein. Het is, dacht ons, voor sommigen onzer lezers niet onwelkom, eens te vernemen, hoe de wetenschap onzer dagen zich de oorzaken van het ljjden van den geest voor stelt, en tot welke troostelooze conelusiën die wstenschap leidt. Het is, zoo sprak prof. Jelgersma, onge twijfeld een droeve waarheid te weten, dat de beschaving, waardoor de inensch- heid zich boven het voorgeslacht verheft, dat het groote goed verkregen ten koste van zooveel arbeids- en geesles-inspanning tegelijkertijd kiemen bevat die den men- sohelijken geest verslappen en verzwakken. Vragen wij ons afwelk hoofdverschil het moderne leven toont met dat onzer voorouders, dan kunnen wij antwoorden in twee woorden de rust is verdwenen. Reposailleursdat devies zou men kunnen schrijven aan den ingang van ons moderne leven. Wilt ge voorbeelden P Stelt u dan voor, indien ga het niet eeuigermate uit eigen ervaring kent, het zorgvolle, gejaagde leven van den groot industrieel, den financier, de exarnenjacht waartoe zoovelsn onzer jongelieden ge doemd zijn, de zenuwspannende werkzaam heid van telegrafisten, telefonisten. Aanzie de arbeid van de wagenbestuurders op de electrische trams door drukke straten. Hoort dat stampen der machines, dat flui ten der stoompijpen, dat belgeklingel van den morgen tot den avond. En welk een avond Niet zelden reikend tot het eerste hanen gekraai. Het is niet lichaamlijken of geestelijken arbeid die onze gezondheid schaadt, maar het is dat groote samenstel van zorgen, van teleurstel!! gen, van angsten, van kwellingen die de oorzaak zijn dat de goed geëvenredigde geest zoo dikwijls geen weerstand bieden kan aan de vaak zoo harde eisc'nen van den strijd om het bestaan. Bij het kind zijn de oogenblikken van zorg, vau groot verdriet te vluchtig, te weinig blijvend om een ongunstiger! in vloed te hebben op bet zenuwleven, maar van grootar nadeel mag de intellectueels ovsr- „Wel, gaarne erken ik, dat ik niet moedig ben", hernam mevrouw Wilton, „maar nu nog meer dan altijd zal mij Ediths bijzijn goed doen. Op haar te zien, zal mij moed geven, en mij misschien nog eens tot eene Grace Darby maken". Zoodva er op eenigen afstand brand ontstaat, wat wordt dan onwillekeurig het onderwerp des gespreks Heeft dan niet ieder zijne anecdote of ervaring omtrent brandgevaar, redding en allerlei, wat tot hot onderwerp behoort Evenzoo leidt ruw weder en storm op zee tot allerlei ophalen van geschiedenissen in betrekking tot ram pen op zee. De vermelding van Grace Darby's nasm was nu genoeg, om de tref fende geschiedenis van de Porsfarsbire, hoe het moedige meisje met hare boot zeslien schipbreukelingen gered had en de overmatige kraohtsinspanningdaags daarop met eene bloedspuwing en het leven had moeten boeten, ie berde te brengen. Ais om de aandacht van den steeds heviger storm af te leiden kwam het eene verhaal na het andere, en was het of men in onverpoosd spreken een steun voor moed- beioon zocht. Het .was één uur in den morgenstond, voordat iemand der passagiers aanstalten msakte om naar zijne hut te gaan. Ge durende al dien tijd waien de kapitein en de opperstuurman boven op dek geweest, en uit de herhaald gehoorde kommaudo's om zeil te minderen, was men beneden tot de overtuiging gekomen, dat alle zeilen geborgen waren. De wind, die van oogen blik tot oogenblik in kracht toenam, floot en huilde angstwekkend langs masten en touwwerk, en de woedende golven zweep ten de Montague naar de hoogte en in de diepte, als een kat, die met eene muis lading geacht worden. Het kind bezit bh' de geboorte oen derde van 't volle gewicht aan hersenen, in het eerste jaar verdubbeld zich dat en op tienjarigen leeftijd heeft hij reeds het hersengewicht van 'n volwassene. Dat betcekent dat in da eerste jaren de geestelijke ontwikkeling voornamelijk een organisch proces is, dat voortschrijdt onaf hankelijk van de geestelijke ontwikkeling. Ongetwijfeld leert de mensch in dien tijd veel, wellicht meer dan in zijn geheel latei- leven. Hij leert eten, lachen, loopen, spelen, spreken, alle zaken van groot gewicht. Reeds op negenjarigen leeftijd heeft de geestelijke ontwikkeling van het kind, voorzoover die afhangt van de vorming van zyn zenuwleven, zijn hoogte bereikt, en nu komt de geestelijke leiding van het kind langzamerhand de liehaamljke opvoeding vervangen. Onze tijd grijpt daarop in door op zes jarigen leeftijd, on niet zelden reeds vroe ger, bet kind naar school te zenden. Het moet leeren lezen en rekenen en honderd andere dingen meer, die schaden aan zijn geestelijke ontwikkeling. Vandaar komt de geestelijke overlading, die weldra de geestelijke gezondheid op ernstige wijze komt aantasten. Daar komt bij de geestelijke gesteldheid der ouders die grooten invloed heeft op die der kinderen. Angst bj de moeder deelt zich mede aan het kind en bet in duizend vreezen levende kind leert, behalve voor vele wetenschappen, bang te zijn voor alles Dat begint al in de wieg. Een gezond kind schreeuwt niet en als hij liet toch doet, heeft hij het geleerd van de moeder, die geloefde dat haar eigen verdrietelijkheden op het kind waren over gegaan. Later zal diezelfde moeder niet wenschen dat haar kind speelt of vecht met andere kindereD, zij ziet of overal vermeende en werkelijke gevaren, en maakt door haar zorg cm ze te vermijden baar zoon tot een vreesachligen, bacgen man. Do vader, prikkelbaar geworden door den strijd om het bestaan ook wel eens om overvloed is buiten staat aan de opvoeding mede te werken. Alzoo wordt het kind, zwak en ziek zelf, sleoht geleid, de vader is prikkelbaar, de moeder bang en alle drie zenuwachtig. haar spel drijft. Juist toen allen van tafel opstonden, om zich een ieder naar zijne hut te begeven, trof een vreeselijke stort zee het schip cn kwam met voile geweld op het dek neder. Ieder, die niet zeer vast op zijne voeten stond, viel, eu waar bet water maar toegang vond, stroomde het naar binnen. Te midden van de hierdoor ontstane verwarring boorde men een slag, als de val van eon zeer zwaar voorwerp op het dek, en het luide schreeuwen der matrozen en het donderend kommando van den kapitein deden het ergste vreezen. Allengs bekwam men van den schrik, vooral toen een scheepsjongen de ophel dering gaf, dat een der ijzeren watervaten van zijne sjorring was losgerukt, maar dat men het had kunnen vastsjorren voordat het de verschansingen bad kunen stukslaan. Begrijpelijk eohter is het, dat van dit oogenblik niemand er meer aan daoht, om zelfs ziek gekleed op zijne kooi uit te strekken, en dat allen weder plaats namen, om in gezelschap vereenigd het keerend daglicht te beiden. „Vader", zei Charles, „laat ons op dek gaan, om iets van den storm-te zien. Onze beenen «ijn zeevast genoeg, en zij, die de zee bevaren, hebben eene roeping, om „de werken des Heeren en zijne wonderwerken in de diepte te zien", en dat is hier in onze hut iets onmogelijks." BeideD trokken nu hunne regenmantels aan, klommen het luik uit en bereikten met groote omzich tigheid het achterdek. Voor heD, die geen eigenlijke zeelui waren, was de meeste voorzichtigheid noodig om veilig vooruit te komen. Alleen door aan een touw, dat aan de verschan sing zioh bevond, zich vast te klemmen, Gelukkig nog als het kind dan niet wordt gejaagd naar een school waar al te zeer wordt geofferd aan de eenzijdige voorbereiding voor een examen. Dit hoofdzakelijk voor de jongens. En zou de feministische beweging niet mede een oorzaak voor de zenuwachtigheid on zer meisjes zijn Van al de vrouwen die in zoo grooten getale onze hoogescholen bezoeken brengt niet een derde deel hare studiën ten einde. Dat komt niet omdal de vrouw minder geschikt is voor de sluiie, maar omdat de meestea, lang voor zij haar doel be reikt hebben zich gaan wijden aan haar sociale roeping, het huwelijk. In dit overgangs-tydperk vinden wij de rust, dia wij met zooveel hartstocht zoeken, niet. Men moet zich aanpassen, en dat is de moeilijkheid van een voortdurende ver andering, een eeuwigdurend bewegen. Niet naar een evenwiohts-toestsnd in rust, maar naar een evenwiohts-toestand in beweging is het dat wij streven moeten. En dit zal naar de meening van prof. Jelgersma te bereiken zijn, juist ten ge- gevolge van die beschaving, dio door haar steeds toenemende macht en kennis te gelijk rampen veroorzaakt en de middelen verschaft om ze te herstellen. Wat heeft de eenvoudige christen, die den God des Bijbels gelooft en bij Hem rust zoekt toch een rjjke bron, veel rijker als die van de wetenschap, die slechts spreken kan van 'n al te droef leven, waarbij de ellenden komen en gaan en alweder gaan en komen 1 1L. A. W I> BOÜ W. Kali-bemesting op kleigrond. II In een vorig nummer hebben wij ge zegd, dat de landbouwers zelf proeven moeten nemen en daarbij te rade moeten gaan met de ondervinding van anderen. Wij rneenen hen geen ondienst te doen met hier eens na te gaan, welke resultaten men tot hiertoe verkregen heeft met eene kalibemcsting op kleigronden of op gron den, welkedezenabijkomen. TeLouohsfüit hebben talrijke proefnemingen plaats ge vonden, welke door prof. Sokneidewind bereikten zij het achterdek. Het schouw, spel was woest en vreeselijk. De sluurtalies waren aan hot roer aangebracht. Vier flinke matrozen stonden bij het stuurrad en waren met inspanning van al hunne krachten bezig om bet schip te sturen. Het schip lag onder kale masten, alleen het stormstagzeil was bijgezet. Met on- geloofelijk geweld gierde de wind en deed de masten als riet buigen. Luide ensehel floot zijn gieren door het touwwerk, soms met een plotseling gillen, alsof duizend e menschensfemmen op eens een vree3elijken kreet hadden geslaakt. Hemelhoog gingen nu de golven, en aan de toppen met sneeuwwit schuim bedekt, vertoonden zij zioh als spookachtige bergen. Het rollen vau het sohip was ontzettend, daar het in het eene oogenblik door,een woeste golf opgeheven en dan weder in de diepte nedergestort werd. Soms tussohen twee kooge golven in, was het in een toe stand als Pharao in de roode zee, en soheen de ondergang van de Moniague onvermijdelijk. Maar dan, als ware de bodem een bezield wezen, dat met mensehelijk overleg reu zen geestkracht zich inspande, verhief zij zich weder uit de diepte, om over een nieuwe golf been, in ten anderen afgrond weg te zinken. Geen schouwspel is grootscher dan een storm op zee. Het hart wordt er tot in zijne diepste diepten door getroffen, en al wat edels in de menschenborst sohuilt, komt er door op de oppervlakte. Kreten van verbazing, stille ernst, eene vrijheid van vrees, die meer is dan moed, zijn ge- waardingen, die zich althans in hot gemoed, dat aan godsdienst niet vreemd is, afwis selen, wanneer medegedeeld worden in zijn werk: „De kalibemesting op betere, (goede) gronden". Wat de granen beireft, blijkt uit die proe ven, dat haver op goede gronden eene kalibemesting niet betaalt, niettegenstaande zij van al de granen de meeste kali aan den bouwgrond ontneemt. Door eenen hoogen haveroogst wordt per H A. 134 K.G. kali aan den bodem ontnomen, door eeu dito van winteriarwe 120 K.G., win- tergerst 83 K.G. en zomergerst 79 K.G., Dat de haver evenwel toch geen kalibe mesting noodig heeft, komt hiervandaan, dat have wortels van al de granen het grootste vermogen hebben, om de bodem kali tot zioh te nemen. Ook de rogge heeft volgens de naeening van prof. Sohnei- dewind geen bemesting met kali noodig. Anders staat het met de tarwe en de gerst deze gewassen toonen zioh ook op goede gronden dankbaar voor kali. Zoo werden te Lauchslalt door eene kalibemesting op tarwe de volgende meer- deropbrengsten per H.A. verkregen In 1899 voorvrucht aardappels in stal mest 184 K.G. tarwekorrels, in 1900 voor- vruoht aardappels in stalmest 227 KG. tarwekorrels, in 1900 voorvrueht suiker bieten in stalmest 216 K.G. tarwekorrels, in 1899/1900 voorvrueht aardappels zonder stalmest 307 K.G tarwekorrels, in 1899/1900 voorvruchten in zeer sterke stalmestbe- mesling 90 K.G. tarwekorrels. Gemiddeld werd dus verkregen eene meerderopbreng8t van 205 K.G. tarwe korrels per H.A. Daarbij kwam nog een meerderopbrengst van gemiddeld 240 K G. stroo per H A. Stellen wij nu de waarde van 100 K.G. tarwe op flO, wat niet te veel is en 100K.G. stroo op f 1,50 dan was de waarde van de meerderopbrengst ruim f24. Deze meerdere opbrengst werd verkregen door het 40 prooectisoh balizoutvolgens prof. Sehneidevcind hebben andere proeven aangeloord, dat feaïniet z:ch nog beter leent voor de bemesting der iarwe dan het bovengenoemd kulizouf, zoodat wij gerust mogen aannemen, dat eens bemesting met kaïniet op de tarwe wel loonend is. Uit het bovensfaande staatje blijkt ons, dat de kalibemesting bet beste heeft ge werkt, als de voorvrucht geen stalmest Men zwevend op den top der golven Of in hun watergraf bedolven, Zich weereloos en zonder kracht Geheel gevoelt in Godes macht. Het duurde geruimen tijd, eer de heer Harvey en Charles een woord wisselden. Nsoit hadden zij zoo de wonderen van Gods macht aanschouwd, en diep waren zij doordrongen van de majesteit van Hem, Wiens machtwoord, ja, wiens wenk De stormen rijzen doet of zich ter ruste leggen, Naar 't willen van zijn raad. „Is dit woest tooneel niet iets onbe schrijfelijk heerlijks, vader riep Charles uit, want hoewel zjj dicht bij elkander stonden, hadden zij de volle kracht hunner stem noodig om zioh verstaanbaar te maken. „Het is ontzettend pleohtig", hernam de heer Harvey. „Het is, alsof iedere golf een doodvonnis medebrengtmaar God beheersoht het woeden der baren. Hoe nialig is de menseh en hoe onbeteekenend worden zijne grootste werken bij een schouwspel, als nu ons oog mag zien. Nooit heb ik mij zoo in mijzelven zonder macht en in de handen des Heeren gevoeld. Eén golf, niet beteugeld door zijne macht, zou ons allen in één wenk kunnen dooden." „Maar vader, wij zijn bier even veilig als aau den vasten wal. H oe grootseh is het profetisch woord„die do wateren met zijne vuist heeft gemelen", en die zalfde Ged hoedt het muschje in zijn nest, en zal geen vogeltje ter aarde laten vallen, hoe zouden dan zijne kinderen niet gerust zijn, daar Hij als een vader hunne dagen heeft geteld en geheel hun levenslotregelil'' Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1