NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 291. 1907.
Woensdag 11 September.
21e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S, j. DE JONGE-VERWEST, ie
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
Goes
PRIJS DER ADVERTENTIËN
ORANJE in ZEELAND.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers 0,02s.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer S cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere rege!
meer 10 cent.
Do lang verwachte dag is aangebro
ken, de] dag der ontmoeting tussehen de
Koningin en Haar Volk, Haar Zeeuwen en
het van ouds aan Oranje zoo innig ver
knochte Zeeland, op den door het bloed der
vaderen ge wij den grond, aan de boorden
van den Scheldestroom, waar eens de vrij
heidsliederen weerklonken en men het
"Wilhelmus schallen deed op de oorlogsbo
dems der dappere Geuzen.
Oranje en de Zeeuwen
In deze vereeniging klinkt niets vreemds.
De vaderlandsche historie meldt 't ons op
zoo menige bladzijde hoe in de weeën der
vervolging de liefde tussehen deze beiden
geboren werd. Hoe in de ure des gevaars
't telkens weer Oranje was die do Zeeuwen
kwam aanvuren en het de Zeeuwen waren
die de Oranjevanen hoog ophieven om pal
te staan voor dit doorluchtig Vorstenhuis.
Uit stad en vlek, uit hut en hof klinkt
luide een jubeltoon van vreugd en lof over
dit zoo lang gewensehto en begeerde
samentreffen tussehen Oranje en de Zeeu
wen. Schouwen en Duiveland, W alcheren
en Beveland, het land van Oostburg en het
land van Hulst, het is éen wedstrijd wie
van deze ailen het Koninklijk Echtpaar
Hunner het meest waardig zal ontvangen.
Er is iets aangrijpends in dezen wedloop.
Arm en rijk, oud en jong, eenvoudig en ge
leerd, alles maakt zich op om aan de
Koningin en den Prins hulde te brengen.
Zeker, ook om het zeldzame van het feit
Met name Goes en Zierikzee zagen sinds
1862 geen Oranjetelg meer binnen hunne
wallen Maar ook om 't gewicht der samen-
stemming. Dat de Koningin haar Troon ver
laat om het lqdende Zeeland te helpen.dat
was onvergetelijk, toen ruim een jaar
geleden Tholen en Hontenisse en Oud-Vos-
semeer werden bezocht. Maar in blyder
dagen willen zij elkander wederzien. En
zoo zal straks onze geërbiedigde Koningin
één, twee dagen in de hoofdstad der Pro
vincie komen vertoeven, en van daaruit ook
Goes en Zierikzee en Neuzen en Oostburg
vereeren met Haar bezoek.
De Zeeuwen zullen Haar tegenkomen
met bly den jubel.
Maagden strooien bloemen op Haar pad.
Fiere ruiters omgeven Haar als trouwe
13)
FEUILLETON.
«i» de Leveaiszee,
„Neen, dat was geen voorteeken, en ook
zal de wind niet uit het westen blazen",
sprak de kapitein. //Ziet gij daar aan den
gezichteinder die bank
z/Ja, maar ik daeht dat zulk een bank
gewoonlijk goed weer aanduidde".
//Zoo is het toch hedenavond niet. Zie
nog eens naar deze bank, merkt gij dat
kleine puntje licht aan den gezichtseinder
wel op Ziet gij het
,//Ja", spraken allen uit één mond.
«Wel, dat is de wind", hernam de
kapitein. „Dat punt zal grooter en grooter
worden, en eer het twee uur verder is,
als gij beneden veilig en rustig zij t ingepakt,
zal het voor ons spoken en de wind ons
den gansohen nacht hard werk geven".
Ieder, die ooit aan boord was, weet
welk een onrust het vooruitzicht van een
storm onder passagiers veroorzaakt. Ediths
boek en het gansehe gesprek werd ver-
geteD, en allen tuurden op het lichtpunt,
in afwachting van het oogenblik dat de
kapitein raden zou, om niet langer op het
scheepsdek te toeven.
BEN VREESELIJKE NACHT
//Gei op de bramzeilen luidde het op
dek, en oogenblikkelijk liep het scheeps
volk het want in, om het commando uit
de voeren en de zeilen vast te maken.
Hun, die geen zeelai van beroep waren,
moest dat minderen van zeil overbodig
schijnen, want de avond was stil, de zee
nauweljjks in beweging en de lucht helder.
„Gei op de marszeilen 1" riep de kapitein,
en weder zag men de matrozen als apen
eerewacht. Kinderen zingen ongekunsteld
Haar hun hartewonschen toe.
In alle gezinnen, waar da liefde voor
Oranje ook maar even gloort, bidt men om
een wélslagen van deze Feesten, en om een
blijvenden zegen voor onze Koningin.
De Pers, ook De Zeeuw sluit zich hierbij
aan.
Zij smeekt van Nearlands en der Vaderen
God, dat Hij onze geërbiedigde Koninginne
spare 6n zogene; Oranje mag 't zijn uit
breide en bestendigeden band tussehen
Oranje en Nederland, tussehen Oranje en
de Zeeuwen sterke, en het Huis van Oranje-
Mecklenburg tot in de verste geslachten
steile tot een toonbeeld Zyner genade.
Oranje Boven Leve de Koningin
Leve de Prins der Nederlanden
Hoed met Neerlands Koninginne, Heer
[het Nederlandsche volk,
En verzwaart zich om ons henen de
[opgepakte donderwolk,
Die verwoesting dreigt en sloopicg aan
['t aloude Vaderland
Onze schuddende moerasseD, met Oranje
[steeds beplant,
Zijt gij machtig, God der Vaadren, te
[doen vast en veilig staan
Dat alleenlijk, wat onze oogen ooit zien
[worden o£ ve-gaan,
Deze bede nooit van Neerland onder
[Nassau's scepter wijk'
„Worde Uw Naam, o Godverheerlijkt
[kome, o HeerUw Koninkrijk
10 September 1907.
Provinciale Stoombootdienst op de Wes-
ter schelde.
Staat van vertraging in den treinenloop
te Vlissingen van Vrijdag 30 Augustus tot
en met Donderdag 5 September, waardoor
gebeele of gedeeltelijke aansluiting verloren
ging-
31 Aug. trein 11.44 aangekomen 12 3
31 316 3.30
2 Sept. 11.44 12.—
2 3.16 12.-
3 11.44 11.57
3 3.16 3.30
4 3.16 3.35
5 3.16 3.30
Ze misten allen de aansluiting met Brest ens en
Ter Neuzen.
de werplijnen inloopen en op de ra's uit
gaan. Sommigen der oudgaslen wierpen
onrustige blikken naar den horizon en
bromden tflnnensmondet zal er van
nacht aan spannen".
Terwijl de passagiers zioh onledig hiel
den met elkander over het weer te arateD,
kon Charles geen weerstand bieden aan
zijn verlangen om de handen mede uit de
mouw te steken, en toen het kommando
kwam //Groot zeil reven voegde hij zioh
bij het scheepsvolk in het want. Eduard
Morton volgde zijn voorbeeld, en zij aan
zij deelden zij in den arbeid.
z/Past eens op, .jonge heeren 1" zeide een
der matrozen, die onder het reven naast
hen stond, //vannacht zult gij een spel be
leven, wanneer, zooals uw lied zegt, Meester
Charles, de stormgeesten om ons gieren,
eu als wij hen of haar (want ik geloof, dat
er zoowel vrouwelijke als mannelijke
geesten onder loopen) niet te zien krijgen,
is mijn naam geen Jan Spinks".
z/Meect gij waarlijk, dat wij eindelijk
eens een ruwe zee te zien krijgen P" vroeg
Charles. //Nu, dat is juist, wat ik sinds ik
aan boord kwam al gewenscht heb,
berghooge golven, stortzeeën, die over het
dek plassen, en al wat de oceaan meer
geduchts te vertoonen beeft".
z/Als gij „al dat geduchts" eens of twee
maal zult bijgewoond hebben, Meester
Charles, zooals ik het tien of twintig
malen doorleefd heb, zult gij het zoo
machtig fraai niet meer vinden. Maar daar
i begint het lied reeds, dat is nog niet
meer dan de grondtoon, zoodat ik u nau-
i welijks nog behoef te zeggeD, hoe de wijs
klinken zal, als het Volle orkest zioh hoo-
ren laat",
t
De Haagscbe kroniekschrij ver d er Nieuwe
Gron. Ct. luidt de alarmklok.
Er is een storm-aan val te waohten tegen
de regeering.
Hij schrijft
Er loopen zonderlinge geruchten ik heb daar
vroeger al op gezinspeeld, doch sprak er niet
al te duidelijk over. Thans heeft men het zacht-
kens sedert eenige maanden al gefluisterd ge
heim verklapt: er is een storm in aantocht.
Het schijnt in de bedoeling van de anti liberale
fractiën te liggen om zoo spoedig mogelijk een
nieuwe ministerieele crisis uit te lokken.
Ten volle ben ik natuurlijk niet in de ge
heimen ingewijd, maar men heeft me verzekerd
dat de bedoeling zou wezen dit jaar wèl een
adres-debat te houden en bij die gelegenheid
positie te nemen tegenover het Kabinet met
opzicht tot de voorgenomen grondwetsher
ziening. Da rechrerzijde rekent daarbij op de hulp
van eenige oud-liberalen die 't onnoodig schijnt
bij name aan te wijzen. Gelukt de toeleg dan zou
't Ministerie gedwongen zijn haar taak op te
geven of tot Iiamer-ontbindiDg over te gaan.
fk waag mij niet aan eene gissing omtrent
den weg, die c a s u quo zal worden inge
slagen, maar zooveel schijnt wel zeker, dat er
booze plannen worden gesmeed en dat wij
vermoedelijk een vrij stormachtige parlemen
taire campagne tegemoet gaan, die stellig op
de vruchtbaarheid van de nieuwe wetgevende
periode niet van heilzamen invloed zal zijn.
jammer genoeg, waar zooveel practische arbeid
op afdoening wacht.
Een ministerie moei toch wel zwak staan
v an eer 't dergelijke zenuwachtige jour-
raliten met de alarmbel moet voor zich
doen henengaan.
MaaT, wat zegt gij, lezer, van den laatsten
volzin in 't door oos aangehaald geschrijf?
Practische arbeid die op „afdoening"
wacht! Niet in 1905, maar nul?
Schiedam en Franeker zijn twee distric
ten die de aandacht trekken van allen die
politiek meeleven.
Graaf van Limburg Siirum, die reeds
eenige jaren zitting had voor Schiedam,
heeft, nadat hij reeds ettelijke maanden
de Kamerzittingen n:et meer bijwoonde,
zich genoodzaakt gezien om ontslag inte-
dienen. In hem verliest de okristelijk-
historische partij haren Indisohen specia
liteit en de rechterzijde een gewaardeerd
lid.
Schiedam wordt voor de rechterzijde
Wat de zeeman zoo spreken deed, was
een windstoot, die door zijn druk het schip
vreeselijk deed overhellen en het van den
voor- tot den achtersteven deed sohudden.
Zoodra het reven gedaan was, kwamen
Charles en Eduard weder op het dek tot
groote blijdschap van den heer Harvey en
Edith, die niet zonder oorzaak hen roet
zekeren angst hadden aan het werk ge
zien. Bij het overkomen van de bui be
gaven zich verscheidene passagiers naar
beneden, en toen al spoedig daarop de
wind al feller en feller en feller werd en
in een volslagon storm overging, wat ten
gevotge had, dat overal op het dek touw
werk lag en de matrozen in alle richtingen
heen en weder liepen, om de vereisobte
manoeovres uit te voeren, werd hun voor
beeld allengs door bijna al de overgeblevene
gevolgd.
Wie geen storm op zee heeft bijgewoond,
kan zich kwalijk een voorstelling maken
van de verwarring, die beneden deks plaats
heeft, als het weder flink ruw wordt. In
de hutten en in de kajuit zijn bij goed
weder eene menigte zaken vrij en los, die
dan met haast moeten vastgezet of vast
gebonden worden. Kisten, doozen, water
kannen, laarzen en wat niet al, geraakt
door het slingeren van het sehip in be
weging en moet op zijne plaats bevestigd
worden. Niet zelden gebeurt het, dat,
terwijl iemand bezig is een kist vast te
sjorren, het schip op eens een zware slin
gering maakt, en zoo kist en passagier
tegen het lijboord komen te rollen. Zijn
er planken tot berging in de hutten, en
heeft langdurig en fraai weder de reizigers
verleid, om hei met de berging niet al te
nauw te nemen, zoodat deze planken wat
tot de vaste districten gerekend. Ia 1905
kreeg de heer van Stirum 3953 van de
6512 uitgebrachte stemmen. De vrijziinnig-
demoeraat de Groot kreeg 1642 en de
sociaal-democraat van Leeuwen 917 stem
men.
Boven beide stond dus de heer van
Stirum. Evenzeer ais Schiedam tot een
vast district voor de rechterzijde gerekend
wordt, is Franeker, dat evenzeer voeant
is door den door van den heer P. L. Tak
steeds tot een vasten burcht voor de
linkerzijde gerekend.
De cijfers van 1905 mogen onzen lezers
weder den toestand duidelijk maken.
In 1905 werden in Franeker uitgebracht
6880 stemmeD, waarvan de Fr'esch-chrisle-
lijk-historiohe ds. Ankerman 2883, de heer
Tak 2170 en de heer Liefiicok 1830
verkreeg.
Bij herstemming werd de heer Tak
gekozen met een meerderheid van S00
stemmen.
Om iemand te leeren kenner, moet mon
naar hem irformo&ien bij zyn nraste buren.
Of ook wei by zijn oude vrienden die hem
kennen van haver tot gort.
Zoo geeft Het Volk eon beschrijving van
den leider der Nederlandsche libertair
communisten, vrij socialisten of anarchis
ten Domela Nieuwenhuis.
Hoort, hoe de eens zoo verheerlijkte hier
afgekamd wordt
Nooit was er onsocialisticher mensch dan
Domela. De arbeidende klasse moest niet haar
eigen bevrijding bewerkstelligen dat moest
h ij doen. H ij zou de Messias, de verlosser
zijn h ij en geen ander. Zeker, men mocht
hem wel helpendoch daarbij steeds op het
tweede of derde plan blijven. Wie van aanleg
tot het spelen van eerste viool blijk gaf, werd
onbarmhartig neergetrapt. Een verstandig leider
zou met vreugde de ontwikkeling van nieuwe
krachten ten dienste der arbeidersbeweging
hebben aangezien en aangemoedigd Domela
kon er niets in ontdekken dan mededingers,
die hem naar de kroon staken, die hem de
eerste plaats zouden betwisten.
En denkelijk wist hij wel, dat dit niet zoo heel
moeilijk zou zijn. Want nooit is iemand aan het
hoofd eener beweging gekomen, die minder
talent, minder oorspronkelijkheid, minder men-
schenkennis, minder leidersbekwaamheid bezat
dan Domela. Zijn geschriften zijn zonder uitzon
dering óf schaamtelooze letterdieverij, óf een
slordig vol en opgepropt zijn, dan weet
het rollen van het schip er aardig weg
mee, en is het naloopen en grijpen zondi r
eind, eer alles eene betere plaats heeft.
Al dat soort van werk beidde onze rei
zigers, en toen er orde in de kajuit ge
komen was, zette ieder zioh aan tafel, om
zooveel de gelegenheid het toeliet, iets tot
avondeten te nuttigen. De maaltijden op
een passagiersschip hebben in den smaak
van table d'böte plaats, zoodat do passagiers
le klasse enz. te zamen aan één tafel spijzen.
Geen wonder, dat zulk een samenwonen
en alle dingen gemeen hebben, en dat
soms voor maanden,dereizigers verbroedert
en voor een tijd allbans tot ééu gezin
maakt. Meer dan gewoonlijk was het aantal
aan den avonddiseh aanzittenden, omdat
allen onder den indruk waren, dat iets
geheel ongewoons te wachten was. Niet
weinigen waren zoo angstig en zenuwachtig
dat zij blijde waren met velen te zijn, en
dat er in den kring waven, die met bet
leven op zee beter bekend, met raad en
daad anderen moed inboezemden. Toen
bet bezwaar van borden en glazen vast te
houden en otn b^ood en kaas te snijden
voorbij was, en daarmede de scherts, die
dat lastig werk van zelf wekte, werd een
meer ernstig gesprek spoedig algemeen.
Allengs werd menig gelaat meer bleek en
betrokken, en sommigen, die niet een ge
dwongen iaek moed hadden willen betoo-
nen, als deerde hun de storm niet, toonden
hunne ware zielsgesteldheid door aan een
ieder, die van dek kwam, nieuwsgierig te
vragen, hoe bet boven gesteld was.
„Wel, miss Morton", zeide de heer Har
vey, die nevens haar gezeten was, „nu
zullen wij eens zien, of gij eene zeemans
barbaarsch samenflansel van brokstukken uit
anderer werk.
Als hij een enkele maal iets schrijft dat uit
zijn eigen brein is voortgekomen, is het volko
men onbelangrijk en geuit in keukenmeidenstïjl
men leze, om iets te noemen, maar eens aan
dachtig de inleiding van zijn zoogenaamde
Geschiedenis van het Socialisme.
Met zijn redevoeringen was het immer hetzelfde.
Bijna altijd was alles wat hij te zeggen had
banaal en zuur. Een gevoelig woord, een be
geesterende uiting, vernam men nooit. Vandaar
dat hij ook uiterst zelden een speech eindigde
met een spontane, geïmproviseerde peroratie,
doch bijna onveranderlijk met het erbarmelijk,
jammerlijk voordragen van het een of ander
gedicht. Het gebrek aan warmte in zijn voor
drachten werd bovendien niet vergoed door
rijkdom van inhoud of door belangrijkheid van
leering. Zelfs zijn Kamer-redevoeringen waren
zelden iels anders dan aaneenrijgsels van citaten
uit werken van allerlei meerdere of mindere
grootheden, zonder kern en zonder punt.
Zulk een man, zulk een allermiddelmatigste
ijdeltuit, kon alleen in Nederland, en dan nog
onder bepaalde omstandigheden, een plaats van
eenige beteekenis innemen. In elk ander land
zo» men hem hebben uitgelachenen stond er
n u zulk een op in ons land, in het stadium
van ontwikkeling waarin de arbeidersbeweging
er zich thans bevindt, hij zou uitgelachen wor
den Jen onmiddellijk terecht komen daar waar
hij ten slotte toch door de hem op zijde drin
gende beweging is belaudbij de anarchisten.
En nu is hij daar bezig precies hetzelfde spel
letje uit te halen, als vroeger in de sociaal
democratie. Zij die in bnwondering voor hem
geknield liggen, als Goubitz en Tinus de Boer,
koesteren zich in den zonneschijn zijner genade.
Doch onverlaten als Samson, Cornelissen en
derail ver rotgezellen, die het gewaagd hebben
zich tegen hem te verzetten, worden getroffen
door dezelfde bliksems, als vroeger geslingerd
werden naar de sociaa'-democraten, die zich tot
saortgetijke dingen verstoutten. Ook zij zijn nu
domkoppen, schurken en bedriegers, op wie
de arbeiders ter dege heiben te lettm, willen
zij niet bedrogen uitkomen. Want de éénige
wiens karakter, verstand en goede trouw boven
alle verdenking verheven zijn, is natuurlijk
Domela, die dan ook uit dien hoofde het recht
heeft, over ieders anders oprechtheid, karakter
en verstand onbetwistbare vonnissen te vellen.
Ook deze held, die dertig jaar geleden, by
zyn uittrede uit de kerk zoo trotsch
Goethe's woord „de toekomst behoort den
moedige" het vaderland in slingerde, mag
wel zeggenSic transit, zoo vergaat de
roem dor wereld.
vrouw zijn zoudt. Reeds herhaaldelijk heb
ik u hooren zeggen, dat gij wel eens van
een storm getuigen zoudt willen zijn. Zegt
gij dat nu nog
„Ik mag niet neen zeggen", antwoordde
Edith. „Er zijn vele zaken zienswaardig,
die men niet zonder gevaar kan gadeslaan,
en die men Diet kan leeren kennen zonder
zijne vrees te overwinnen. Nog levendig
herinner ik mij, dat wij eens een ontzetten-
den afgrond zouden gaan bezien, dien men
Diet kon opnemen dan door zioh op een
vooruitstekende rotspunt te plaatsen. Hoe
wel het hart mij klopfe, ging ik er heen,
en ongaarne zou ik den aanblik gemist
hebben, die de zelfbeheersohing eisohte".
Edith heeft een kloek hart", hernam
Edward. „Ik zou u daarvan meer kunnen
vertellen maar inag haar niet verlegen
maken, en er zal nog wel eens een gelegener
oogenblik voor komen".
Over Edward en zijn zuster was de heer
Wilton gezeten, en nevens hem zat zijne
vrouw, een zwak vrouwtje, die zioh aan
hem vastklemde, om door het rollen van
het schip hare plaats niet te verliezen.
Hij nam nu het woord en zeide„De
moed, om een schouwspel te zien, als miss
Morton daar beschreef, is toch nog iets
geheel verschillends van den moed om
mede een storm te doorstaan. Het eerste
is iets vrijwilligs, waartoe gezondheid en
opgewekte zin en het vrij willige veel hel
pen, maar een onverwacht opkomfnde
storm eisoht eeu hoogen moed, die in staat
stelt het onvermijdelijke kloek onder de
oogen te zien, en nog in ons sluimerende
krachten aan het lioht brengt".
(Prot. Illustratie
Wordt vervolgd.)