NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 290. 1907. Dinsdag 10 September. 21e jaargang. CHRISTELIJK- aars te koop, HISTORISCH Buitentandscb Overzicht. SCHUUR en ERF vruchten 3 Tuin, KOOP s*Sj keur uit twee, t. en 4 October, en een euwe Karnmolen, KOOP KOOP lfxra.ars, KOOP lfvaarzen, KOOP lfvaarzen, KOOP 'alflcoe, VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J-. DE JONGEWERWEST. fe Goes F. P. D'HÜIJ, ts Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 12) FEUILLETON. Op de Levenszee. DELB VBO: - [JVING TE KOOP bij het dorp, groot 7 'en. Te bezichtigen 13 iefjes worden ingewacht A. SCHOTJT, Domburg. ■iJYING TE KOOP boomgaard van de Ge- iberg te Wolf aartsdijk. in te leveren vóór of r 1907, namidd. 3 uur. ÏCHRIJVING IHD TE KOOPa A., liggende in de ge- ande. Inschrijving^ worden ingeleverd vóór P. ADRIAANSE Pz. nadere inlichtingen zijn S, Aagtekerke. a p i n g e. ng 12 Sept. ME OLE, Domburg. bij Js. KOPPEJAN e. her en 4 October, bij Aagtekerke. f in ruil tegen een bij E. DE KORTE Nz. t., bij L. WATTEL, licht met October ii d k ii e oil t CORNELISSE, Arne- October ndkneelit BE3UIJEN, bij Veere. joe vriendschap niet na- lfs eer een eigen genot dan Edith veTstoktn an iets, dat haar ge- die wijs braoht dan het r te zamen door. Zoo en avond op het dek en t belangstelling op het t, dat over de golven et leidde hen tot het en boek sohteef'', zeide het den titel geven van eaans". Gij weet het zijn vele soorten vau ereld en geene van die enis", en mij schijnt aös eene der meest be- t mijn naam ais intee- exemplaren opsehrijveD, omt zeide Edward ijnen", hernam Charles. I de minste kans bestaat, eis uit te geven, en gd van reeds in gereedheid om vertel ons dan eens. uster, u de wilde [golven zeggen." t gel eel billijk", sprak r zoo uit mijne school k het debiet van mijn aar in ernst, gelooft ook ee haast- meer dan iets r onderwijzend tot ons (Wordt ver, olgd.J 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA BW VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten vari 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aan onze Abonnees Teneinde aan het personeel der drukkerij van ons blad gelegenheid te geven Vrijdag 13 Septem ber a. s. mee te doen aan de fees telijkheden bij de komst te Goes van H. M. de Koningin, besloot het Bestuur van O e Zeeuw om op Vrijdag a. s geen nommer van ons blad te doen verschijnen Er verschijnt derhalve wel een courant op Donderdagavond en Zaterdagmiddag, maar NIET OP VRIJDAGAVOND. Wij vertrouwen dat de abonnees van ons blad deze regeling in het belang der zetters van De Zeeuw zullen toejuichen. En aan heeren adverteerders en berichtgevers ver zoeken wij beleefd bij de inzending hunner geëerde orders en van be richten of verslagen hiermede reke ning te willen houden. DE ADMINISTRATIE. DE REDACTIE. Zij, die zich met 1 October a.s, op ons blad abonneeren, ontvangen het tot aan dien datum gratis. Amerika. De Hope uit Holland, Mieh., die we deze week ontvingen, bracht ons een in terras sant verslag vaa de feestviering zelve, op op 21 Aug. 1.1., (er gedachtenis van de landverhuizing vóó 60 jaren. De feestviering had plaats in het „Zeeuwsehe Dorp", nu de stad Zeeland. De geographisohe ligging wees haar aan als de plaats waar het hoogste succes der meetings kon verwacht worden. De plaats zelf met hare kerken en scholen en fabrie ken is de beste getuige van den moed der stichters om zich dakr neer te zetten. Het was geloofsmoed, om een dorp aan te leggen met destijds geen ander middel van publiek vervoer, dan met een ossenwagen naar Grand Rapids voor den aanvoer van goederen. Geen spoor- noeh waterweg diende haar. Haar groei was langzaam, m8ar zij schijnt nu als een sierlijke ster in de kroon der vaderen. „Dat is de vraag omkeeren, of wilt gij, de laars aan het verkeerde been doen", zeide Edward. „Uw vraag komt op niets minder neer dan op het zeggen Ik denk er over om een boek te schrijven over „de stem van den Oceaan", maar weest gij heden nu zoo goed om er mij de stof voor te leveren, door mij te vertellen wat de zee u zegt Neen, neen, Edithlief, niet alzoo laat ons eerst uwe mecning hooren, en dan zullen wij zeggen, wat in ons hart is''. «Welnu dan, ik zou mijn boek in twee deelen verdeelen en in het eerste de ge schiedenis der zee schetsen en in het tweede wijzen op wat de zee ons ieert. Ik zou aanvangen met het tijdstip, toen duisternis op de wateren rustte en de Geest Gods daar levenwekkend over zweefde. Voorts zou ik zoeken te malen het eerste stralen des liehts op de zacht bewogen water vlakte. Dan zou ik heenwgzen op de Al machtige, die de wateren der zee in het holle zijner hand heeft gemeten en ze hare eigene plaats gegeven. Daarna zou ik trachten den eersten strijd te teekenen tus8ohen het water en de zich uit den schoot der zee verheffende Totsen bij de geboorte der vaste landen, om te doen luisteren naar hunne stem bij hun vereend pogen, om den vasten grond uit hun mid den weg te dringen. Vindt gij, dat dit te veel van eene preek krijgt", vroeg Editb, terwijl zij een oogenblik stilhield, „of oor deelt gij, dat mijn boek droog zou worden?" Het sehoone weder lokte duizenden uit de onmiddellijke omgeving en van de dorpen en steden rondom naar het Feest. Men schatte het getal op ongeveer 6C00. Op orde en regel vic-1 niets af te dingen. De regelingsoom missie had voor alles ge zorgd en de belofte om de nederzetters, die vóór 1849 kwamen, als hun gasten te vereeren, werd trouw vervuld. Ongeveer 600 zaten neder op het middaguur aan welgevulde tafels. Voor die het begeerden ook 's avonds weer //supper". Het muziekkorps van Zeeland en een koor van 60 stemmen gaf bij afwisseling gepaste ea gewaardeerde muziek. Zeeland was in feestgewaad. Particuliere woningen en handelshuizen waren met de nationale vlag versierd. Neerlands drie kleur wapperde naast de sterrenbanier op het feestterrein. Vele vergrootte portretten van deneder- zetters van 1817 —'49 waren uitgestald voor 't kerkgebouw der Eerste Geref. gemeente en ook was een eeieboog gespannen dwars over de straat dicht bij het feesterrein. Het spreekgestoelte stond in 't schaduw rijke park, vlak tegenover het historisch gebouw der Eerste Geref. gemeente, waar de eerste jblokkenkerk gestaan heeft, en schuins tegenover het monument, op het 50-jarig feest opgericht, met de daarop ingebeitelde namen van de hoofden der eerste huisgezinnen. Er was een keurig program, bijzonder rijk aan afwisseling samengesteld voor den geheelen dag, van 's morgens 9,30 tot des avonds 9,05 en onder da vele toespraken en redevoeringen mag misschien wol in de eerste plaats genoemd de rede van Rav. H. Dosker, over de leiders der Colonisatie. De Hope drukt haar geheel af, en we hopen dat ook onze lezers gaarne kennis zullen nemen van het machtig woord, door Rev. Dosker gesproken. Daarom lat9n we er hier een breed stuk uit volgen „Waar wij nu't zestig-jarig feest vieren van dit stuk van ons koloniaal streven, valt natuurlijk Schoite en het groote en goede werk, dat hij in Iowa deed, buiten onzen gezichtskring. Als wij spreken van de leiders onzer kolonie, in dit deel van Michigan, dan denken wij aan Ypma en Bolbs en Van der Meulen en Van Raalte. Dat toch schijnt hun natuurlijke volgorde te zijn, in het z/In 't geheel niet", hernam Edward, ;/de zee is een alles behalve droog onderwerp. Maar ga voort". //Voorts zou ik wijzen op den Oeeaan als in Gods hand het middel, om zijne oordeelen aan de mensohheid te voltrek ken, en in 't bijzonder het openbreken zijner sluizen schetsen, toen bij den zond vloed de wateren de heerschappij over het droge herkregen. Im mijDe voorstelling zou de Heiland niet ontbreken, zooals Hij de zee deed stille zijn en de wateren tot zijn pad maakte, en eindelijk zou ik wijzen op de vervulling aller beloften in den tijd, waarvan de Schrift zegt//en de zee was niet meer". Dit laatste punt evenwel heeft voor mij veel duisters. Waarom geen zee meer? Doch ook buitendien is er zooveel, (jat mij zou doen wentchenom het onder werp eens gemeenschappelijk van alle zijden te bezien. Welaan, Edward, zeg gij nu eens uwe gedachten „Beste Edith, nooit daoht ik bijzonder over het door u besprokene, maar mis schien heeft Charles iets op het hart //Wat mij aangaat, ik heb er juist ook nooit bepaald over gedaoht, om wat reden er eenmaal geen zee meer wezen zal misschien is het, omdat de zee soms wordt voorgesteld als het beeld van het booze, en dat er voor zulk een beeld van de macht des kwaads //in den nieuwen hemel en op de nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont" geeae plaats meer is". z/Hoe komt gij er toe", vroeg Edwaid, «om de zee te maken tot eene zinnebeeld van het booze? Ik heb er altijd eea beeld in gezien van het eeuwige, wegens het schijnbaar onbeperkte van den Oeeaan gewicht hunner beteekenis voor onze ge schiedenis. Ypma, de leider der Friezen immers, toefde hier slechts voor betrekkelijk korten tijd. Zjjn eigenlijk levenswerk lag te Alto, Wisconsin, waar hij leider werd in den volsten zin des woords. En Bolks, de sterke stoere leider der üverijsselsche volksplanting, de trouwe helper van Van Raalta en van Van der Meulen, die met lmn de hitte en den last dos daags torste, vond toch ook we9r het ware, hem door zijn God aangewezen, levenswerk, in bloeiende volksplantingen van Sioux County, Iowa, waar ook hij in don volsten zin des woords leider werd en ten volle de lassen toepaste, die hij hier had geleerd. De twee, die zich daarom het volst en diepst hebben afgedrukt cp ons ontwikke lend .volksleven hier, waren VanderMeulen en Van Raalte, en van die twee was de laatste, zonder twijfel of weerspraak, de eerste. Dr. Van Raalte vervulde een gansch eeDige rol, en bekleedde een gansch eigen aardige positie. Van al de leiders der emigratie in Michigan was hij de eenige, die eene Uni versitaire opleiding genoten had. Wat kennis en geestesgaven en verstandsont wikkeling betrof, stak hij dan ook van de schouderen en opwaarts boven al de anderen uit. Maar wat aan die anderen op het gebied der schoolontwikkeling te kort schoot, dat had God hun rijkelijk vergoed door groote natuurlijke gaven, door een helderen geest, door veelzijdige en uitnemende talenten, door macht om te leeren en te troosten en te leiden. En in nog een ander opziobt stond Van Raalte alleen. Van der Meulen was „de apostel der Zeeuwen" geweest, eer hij naar Amerika kwam. Honderden waren onder zijn zalvende, practieohe prediking tot den Heere bekeerd. Hij was erkend als een arbeider, die niet behoefde beschaamd te zijn, toen de Zeeuwsche emigranten, bijna tegen zijn wil, hem beriepen om als leeraar der gemeente met hen mede te trekken. Zoo riepen ook.de Overijsselechen den vurigen Bolks, en de Friezen den ij verigen Ypmamaar Van Raalte werd niet ge roepen om mee te gaan, maar riep veeleer en ook wel een beeld van het leven in zijne verschillende gestalten, want welke welke wisselingen levert de zee op van kalmte tot noodstorm en in ebbe en vloed". //Ongetwijfeld", antwoordde Charles, „en de zee kan eeD beeld zijn van eene menigte andere zaken. De zee en de bergen leveren aan de poëzie allerlei beeldspraak, en Dauwelijks is er eenig onderwerp, bij welks beschouwing zij geen dienst kunnen doen. Ediths boek echter moet een gods dienstig boek worden en in den Bijbel is de zee het beeld van het booze. Zoo zegt Jesaia //de goddeloozen zijn als eene ge drevene zee", en Judas in zijn brief ver gelijkt hen bij«wilde baren der zee, hunne eigene schande opsohuimende". Ook David spreekt in zijne Psalmen in ge lijken geest". ii Wel, Charles, gij zijt eene uitnemende Concordantie, en ik weet niemand, die zoo Bijbelvast is als gij. Maar al zijn uwe beelden aan de Schrift ontleend, ik kan mij in deze uwe beschouwing niet vinden. Zie nu maar de zee eens aan. Door de maan beschenen als in dezen avond is mij de zee een beeld, een grootsoh beeld van den hoogsten, heiligen vrede". «Ja", hernam Edith, „al zeg ik niet, dat Charles opvatting de ware niet is, toeh zou de tneening ook deze kunnen zijn, dat het leven der goddeloozen voor een tijd vrede schijnt, maar dat een wenk des Heeren hun toestand verandert in eeD, die aan dien der voortgedreven zee gelijk is". „Ea", giDg Edward voort, „zeker heeft Charles gelijk, dat de zee eene niet uit geputte bron vau beeldspraak is. Mij schieten daar juist eenige versregelen, ik om te volgen. Toen hij in 1846 te Arnhem door de typhus-koortsea aan den rand des grat's lag, had hij God beloofd om, zoo Hij hem oprichtte, een leider te worden der landverhuizers. En die belofte hield hij en de eigenaardige verhouding tot het volk, die daaruit gebaren werd, vergat hij nim mer. Ypma, Bolks en Van der Meulen werden dan ook door andere gemeenten naar elders beroepen en gingen heen. Van Raalte, die nooit door de Hollandsohe ge meente beroepen was, bleef daar tot zijn dood toe. Hij wist het en allen wisten het hij behoorde aan het volk als een geheel toe, maar met die anderen leidde hij dat volk. Zij waren leiders op maatschappelijk gebied. In Nederland lieten zij treurige en hart brekende toestanden achter, in Amerika vonden zij treurige en hartbrekende toe standen wtér. Zij moesten dat volk in sommige opzichten geheel heterogeen, vor men tot een maasfehappij. Zij moesten het proces leiden, waardoor dat volk geassi mileerd kon worden met het Amerikaansche leven, waarin het zieh geworpen had. Vaak vonden zij tegenwerking, wan trouwen, harde beoordeelingenondank was niet zeldeD hun loon. He! lijden der eerste dagen was onbe schrijfelijk bang, de strijd om het bestaan allesoverweldigeud. Wat was er vau ons maatschappelijk leven geworden zonder die leiders, die God ons gaf De uiteensoheurende macht was de samenbindende macht te sterk geworden en ons Volk had zich in het stoffelijke geheel verloren. Vooral waren zy leiders op geestelijk ge bied. Daar oefenden zy hun grootsten invloed uit. Daar leiden zij, van het drei gend gevaar van volkomen materialisatie af, de zielen naar God toe. En als de afge beulde pioniers zich, langs de enge bosch paden, naar Gods huis gesleept hadden, op den Rustdag, dan wezen zy, hoog boven de bosschen uit, naar het beloofde land der toekomst, dat onze oogen thans zien dan rees weer de hoop in hun ziel ea hun ge loofsmoed werd weer gestaald om te lijden en voort te worstelen en te overwinnen met hun God. Wat de prediking beteekende voordat geslacht, kan het onze dan ook nooit ten meen van Moore te binnen, die bij het tegenwoordig oogenblik passen »Zie, hoe door 't maanlicht zacht bestraald, Dat kleine golfje zich verheft, En voor een wijle bruist en schuimt, Totdat een zwaarder golf het treft; Zoo, speelbal van een wis'lend lot, Rijst ook de kleine mensch een poos, Om na een oogwenk in den stroom Zich te verliezen voor altoos". Maar, Edith, wij wachten nog altijd op de beraamde verdeeling van het tweede deel van uw geschrift P" „Ja, maar voor alles zou ik willeD, dat een van uw beiden naar Beetlebrow ging, om te hooren wat er gaande is. Hij staat aan het roer en kan niet luide tegen ons spreken, maar aau de teekens, die hij geeft, is het mij duidelijk, dat hij on3 iets, en bedrieg ik mij niet, iets zorgwekkends te zeggen heeft". Charles en Edward gingen beiden naar den man aan 'troer, „Wel, Beetlebrow", zeide Charles, „wat ziet gij Is er een walvisoh in 't zicht, of eeu'g nog niet ont dekt eiland „Neen meester Charles, maar ik zie reoht vooruit een stijve bries hangen, en heb hem al een baif uur io 'toog gehad". „Wel, dat is wat nieuws", riep Charles lachende, „ik heb nog nooit den wind gezien en gij kunt hem ook niet zien, Beetlebrow. Ik heb er dikwijls om gelachen, als men zeidedat mensohen den wind zien". „Hoor eens, meester Charles, dat is geen zaak om te gekscheren. Reeds meer dan een half uur heb ik den wind gezien, en eer wij twee uren verder zijn, zal het er span nen ook". volle verstaan. Wat macht het Woord Gods uitoefende op de harten kan geen pen beschrijven. In den volstan zin was Gods Woord hun brood. En dan waren zij leiders op intellectueel gebied. Zóó openbaart zich het waar Cal vinistisch beginsel altijd en overal. De Kerk en de School worden steeds naast elkander gebouwd, waar dat beginsel hearscht. Zoo ging het Calvijn te Geneva, zoo ging het John Knox in Schotland, zoo ging het onze Gereformeerde vaderen in Nederland denk slechts aan de universi teit van Lay den, na 't vrees olijk Spaansche beleg. Zór ging het den Puriteinen inNsw-Eng- land, zoo ging het onzen leiders hier. Denk eens aan In 1850, drie j rren nadat de eerste boom geveld was, waren midden in den deodelijkeu staijd om het bostaan, reeds de grondslagen gelegd van onze hooge school. Voor Hope Collega leefde en zwoeg de en pleitte en off arde Van Raalte teneinde toe. En wie zal ons zeggen, wat die School beteekent heeft voor de ontwikkeling van on3 volksleven hier Menigeen onder ons leerde verstaan dat akkers en huizon en schatten gelds onder geschikt waren aan de hoogere en edeler belangen dea geestes. En dus vielen de vruchten van dat stre ven tot zelfs in verre heidenlanden toe, en werd het voorbeeld ouzer leiders de spoor slag, waardoor zelfs de broederen die van ons uitgingen, met alle kracht ïioh ge worpen hebben op de taak der hoogere kweeking. De band van die school bond ai de kolo niën saata, en was geheel en al het „Anker der hope" van onzen grooten leider. En Van der Meulen en Bolks stonden hem, in dit pogen, trouw ter zijde. Ja, zoo diep zat dat er bij hem in, dat, toen Van Raalte met stervende hand nog trachtte een kolonie te stichten in Virginia, bijoa de eerste taak waaraan gedaoht werd, de oprichting was van een instituut voor hoogere kweekiog te Aurelia Courthouse. Ea Bolks had niet zoodra de volksplanting te Orange Ci y op de voeten gezet, of een Academie werd gesticht, ten bate der kin dereu der nederzetters. Dus werd ons volk bewaard voor stof- vergoding en geleid op betere paden. Dus leerden zij de hoogere kweekiDg waar- „Beetlebrow gij spreekt met de stellig heid van een weerkenner. Ik zal u dus niet tegenspreken, maar ik voel evenmin wind als ik hem zie". Beetlebrow floot nu en de kapitein kwam terwijl Charles en Edward naar Edith terugkeerden en haar verhaalden wat zij vernomen hadden. Iatussohen zag kapitein Roe uit naar de hem door Beetlebrow aangeduide plek en trad daarna in gesprek met den eersten stuurman, en een oogenblik later waren alle man in de weer. Op het dek bleven nog de passagiers zitten en wandelen, als ware er niets gaande, maar de kapitein, van het voorschip teruggekeerd, zeide tot Miss Marston „Wel, Miss, vindt gij dit niet een sehoone avond maar schoonheid is bedriegelijk, en (voegde hij er met een glimlach bij), „ons staat te wachten, wat wij zeelieden een vuilen naeht noemen". „Maar zeg ons eeus, hoe weet gij dat, kapitein Hoe kunt gij zoo iets zoo zeker vooruit zeggen, evenals gij ook deedt, toen wij in de baai van Bisesya waren. Ieder rekende op fraai weder en gij alleen voor zaagt een ongunstigen omkeer?" „Wel, hoe kalm het nog is, er is nu geen tijd om zoo iets uit te leggen, en gij doet beter u op een woeligen tijd voor te bereiden. Maar, Harvey, zegt gij eens, van welken kant meent gij, dat de wind komen zal?" „Wel ik denk uit het westen, uit den hoek, waar gij heen weest. Was die prach tige zonsondergang een teeken van wind (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1