No. 275. 1907,
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
Vrijdag 23 Augustus
21e Jaargang,
5op
ööp
5öp
5öp
sche Poeljes
X)P
i Tarwe
DOP
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
UIT m PJBKS.
uur
gen 05 veereD,
iÖP
Nagras.
sh Orgel
en 1 Koe,
;e koop,
fvaars
en, broed 1907,
bekroondkleur
M. GERNLER,
en W.-Souburg.
sknecht
gersknecht
Kenstbode
leid.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed, S. J. DE JQNGE-VERWES7
te Goes
F. P. D'HUU, Ie Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
LBVBG: -
CM AKER, Koude-
e Klaver
3r. te Serooskerke.
n Boekh. FANOY,
Hiderstel), en een
Smid, Oostkapelle.
C. LEIJNSE te
4e kalf, rekening
jij M. VERH.AGE,
3 s t k a p e 11 e.
3. VOS te Zoute-
H. TAVENIER,
k e, Vlasstraat.
a.s., bij CH. J.
hekade H 48/49,
tober
LIP SE, Slager,
Ivende te koken.
120. Te bevragen
IBNISSE, Midd'b.
ptober
I KOPPEJAN Ez.,
schroom legde de
l edikant zijne poli-
E.f op het raadhuis
Jsstad.
Ir trokken deheeren
tsgezelschap in die
I den onhulpvaardi-
ladoende had onze
llegenheid om deze
b nalatigheid onder
Jij deed dit dan ook
leid", naar hij zelf
llstrekt geen onwil,
Irde de schout, „er
I spel, waartegon ik
loegenaamd iets te
lek wel woedend''.
In diearguaenta'ie
tn te brengen. Hof-
la gulle bekentenis,
prag maar te teeke-
1) dienaar van Her-
I mogelijke deedom
lulpvaardig dienst -
(leed ie helpen ver-
Ihij de heeren op de
l nog steeds at- en
Istraat gesteld was,
T uren in gezeliigen
prer.gen.
s vroegte rolde een
door destilieen
lude bisschopsstad.
1 zijn reisgezelschap
|n vervolgen in de
|k.
(Slot volgt.)
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
-
22 Augustus 1907.
Wij lezen in Jcremia V 4 en 5
Doch ik zeide Zekerlijk, dezen zijn arm
zij handelen zottelijk, omdat zij den weg des
Heerenhet recht huns Gods, niet weten. Ik
zal gaan tot de groeten, en met hen spreken
want die toeten den teeg des Heeren, liet recht
hans Gods maar zij hadden te zamen het juk
verbroken (en1 de banden verscheurd.
De Bijbel leent wapenen tegen eiken
aanval, geeft antwoord op alle vragen, ook
die door onzen tijd schijnbaar't eerst aan
de orde gesteld worden. Onkunde de doch
ter van armoede en de moeder der zonde en
alzoo, omdat armoede iemand niet schuldig
stelt, ook de zondaar eigenlijk onschuldig
is dat niet de redeneering van de volks
mannen onzer dagen? Doe de armoede weg,
doe de onkunde weg en de zonde ver
dwijnt immers vanzelf met al haar nasleep.
Eere den vinders van zoo probaat een ge
neesmiddel Den vinders 't Mocht wat
Zij hebben niets nieuws gevonden. Hun
redeneering is dezelfde, die oprees in het
hart van Jeremia zes eeuwen vóór Christus.
Die man zag ook armoede, onkunde, zonde,
en zocht ook verband. Maar hij ging geen
theorie verkondigen, waardoor zonde op
hield, zonde te zijn. Hij ging eerst de juist
heid der premissen eens onderzoeken. Ar
moede oorzaak van onkunde, nu ja, dat
komt wel uit althans de profeet bestrijdt
't bestaan van dit verband niet. Maar
armoede, door onkunde heen, de moeder
der zonde Ja, dan moeten de rijken heili
gen zijn. Zjjn ze dat Neen Ze zijn even
weerspannige zondaars als de armen
dusde redeneering moet foutief zijn. Die
zelfde proef kunnen de volksmannen van
thans nog nemen zij, die om meerder ont
wikkeling roepen, bewerende, dat daarmee
de criminaliteit verminderen zou. De rijken
zjjn niet heiliger dan de armen, al open
baart zich de zonde bij hsn in anderen,
fijneren vorm. Waarom niet? Dat heeft
ons de Heiland gezegd. De bron der zonde
is niet 't onontwikkeld brein, maar het
onreine hart. Zoo, „maakt u een nieuw hart
en een nieuwen geest." (Ez. XVII131
Opmerkelijke bekentenis.
Zooals men weet, zit men in het vrij
zinnig-democratische kamp in zak en aseh
over de groote teleurstelling, welke de
jongste verkiezingen voor die parlij op
leverden. Over en weer is men aan het
polemiseeren geslagen over de beste taktiek
om uit het moeras te geraken. In dit ver
band is bijzonder opmerkenswaardig een
eerlijke bekentenis over de oorzaken der
vrijz.-dem. maiaise, gedaan door den heer
Brouwer, voorzitter van het Alg. Ned.
"Werkliedenverbond, dat, zooals men weet,
op vrijz.-dem. grondslag staat. Deze voor
zitter, dus niet de eerste de beste, schrijft
in het jongste nummer van het bonds
orgaan De Werkmansbode
»In een der jongste nummers van Land en
Volk komt een artikel voor, waarin duidelijk
wordt gezegd, dat de Vrijz.-Dem. in 't vervolg
zelfstandig moeten optreden en geen coalities
meer moeten aangaan. De ervaringen van het 21
Januari-program hebben hiertoe den schrijver
geleid.
Niets is ons meer welkom, want daardoor
is een eind gemaakt aan het mijns inziens
veel te sterk op den voorgrond
getreden anti-clericalisme, wat
de democratie nadeelig moet zijn,
na d e e 1 ig is. Niet dat de Anti-Rev. en Iiath.
de democratische denkbeelden trachten te ver
wezenlijken, maar onze actie bepaalt
zich tot een negatieve en laat
daardoor zoo weinig over voor
onze positive eischen".
Dat zijn kostelijke bekentenissen, het
onthouden overwaard, zegt de Tijd terecht.
Ploegen in 't Oosten.
Wij lezen in Lucas IX 62. En Jezus
seide tot hem Niemand, die zijn hand aan
den ploeg slaaten ziet naar hetgeen achter
is, is bekwaam tot het Koninkrijk Gods.
Omtrent 't ploegen in 't Oosten in
den lijd, waarvan de Bijbel ons verhaalt
èa uu, want er is weinig onderscheid
merken wij op ter verduidelijking van
onderscheidene plaatsen der H. Schrift
Als trekdieren gebruikte men hoofd
zakelijk runderen, vooral ossen soms
ook ezels. Men mocht geen os en ezel
samen voor den ploeg spannenthans
doen de boeren in Palestina dit wel eeDB
(zie een plaat iu J. Krayenbelt, Het Heilige
Land). Gelijk men van een span paarden
spreekt, spreekt men van een juk ossen.
Een stuk land, door ééa juk ossen in één
dag te ploegen, was een bunder, 't Juk,
dat op den nek der ossen rustte, was een
knuppel, waarin twee paar houten pinnen
staken deze kwamen weerzijds van den
nek en werden door een touw, bij wijze
van keelband verbonden. Wat nu de ploeg-
zelf(betreft, deze]was al zeer eenvoudig:
hij bestond uit een stevig stuk hout, van
voreu met een puntig ijzer beslagen
't ploegijzer, dat van tijd tot tijd gescherpt
moest worden. Daaraan was van achter
de staart of stuurstok bevestigd en verder
een soort van disselhoom, die aan 'tjuk
verbonden werd. 't Sturen van den ploeg
eisohte dubbele oplettendheid, daar men
niet alleen de richting, maar ook de diepte
voortdurend te regelen had immers een
ploegvoet ontbrak. Ten einde de ossen
voort te drijven, gebruikte men den ossen-
stok, die in een scherpe punt eindigde.
Niet onmogelijk, dat de ploeger hem, als
hij hem niet gebruikte, op den ploeg deed
rusten. Was de os weerspanning, en sloeg
hij achteruit, dao deed hij niet zijn meester
kwaad, maar ziohzelfbij sloeg de ver
zenen tegen de prikkels evenals de
zondaar, die weerspannig is tegen God.
D.i. de hielen.
Uit het leven
des volks, gaf een medewerker der N. R.
Ct. een aardig schetsje, toen hij sehreef
«Als men thans de oostelijke gewesten
van Nederland en het aangrenzende ge
deelte van Dmtschland doortrekt, ziet men
op de graanakkers een drukke bewegiDg,
die op dezen tijd des jaars ongekend is.
Overal is men bezig de rogge te oogsten
en dit jaar met zijn wispelturigen weers-
toestand zonder vasle lijnen, valt de oogst
tijd drie a vier weken later dan gewoon
lijk. Overal is het maaien der rogge nog
handbedrijf, machines zagen wij tot dit
doel nergens gebezigd, nooh in het zuiden,
Doch in het noorden des lands. Op de
Geldersohe korenvelden wordt de ge
woonte nog gehandhaafd, dat de bindster
der korenschoven, en dit is meest vrou
wenwerk, in een wit gewaad wordt ge
stoken, iets wat vroeger meer algemeen
was, doch elders veelal is opgehouden. Die
drukke groepjes arbeidzame lieden op de
goudgele graauvelden, de zacht tonende
klank van sikkel of zeis bij het snijden
der halmen, het lied dat hier en daar op
stijgt als de arbeid op een akker voltooid
is, dat alles geeft aan het korenoogstland
een ongekende bekoorlijkheid.
Op de Drenlsehe esschen bestond tot voor
korten tijd nog de gewoonte dat de koren
oogst Diet mocht aanvangen, vóór op een
«boervergadering", die onder de eiken op
den brink gehouden werd, daartoe was be
sloten. Als des morgens 't getoeter op den
grooten boerhoorn door 't dorp weerklonk,
snelde de bevolking naar de akkers, welke
op den esch kris kras door elkander iiggeD.
Eveneens gaf koorngetoeter het sein van
middageten en van het eindigen van den
arbeid des avonds. Dit gebruik, een over
blijfsel van den ouden „Flurzwuug", is ook
meest verdwenen w(j vonden het nog op
een enkel gehucht.
De opbrengst van den oogst is meestal
schraal. Het koude voorjaar, de nachtvor
sten en de zomer zonder warmte hebben
daartoe samengewerkt. Toch hebben de
boeren op de zandgronden veelal niet te
klagen. Want de varkensfokkerij is een
buitengewoon goede bron van inkomsten
voor velen geworden en 't voeder daarvoor
wordt meest van buiten ingevoerd. De
Jonge biggen worden tegen hooge prijzen
verkocht. Gingen deze vroeger naar Duitsch-
land,de sluiting der oostelijke grenzen voor
ons levend vee moge tijdelijk geschaad,
hebber, zij doet thans geen nadeel meer.
Want meer dan er kunnen worden gefokt,
worden er gevraagd door Frankrijk. Dit
land, waarheen vroeger nooit jonge biggen
werden gezonden, is thans een belaDgrqk
exportgebied daarvoor geworden. En de
boeren letten op de behoefte zij verzetten
de bakens met het verloop van het getij, j
v
Een huwelijksverbod en het Engelsche
Lagerhuis. '4$
Ds. Rudolph schrijft in De Rotterdammer:
Gelijk bekend is meenen sommige Chris
tenen op grond van Leviticus 18 18, dat
het een man verboden is om te huwen met
de'' zuster ziiner overleden eehtgenoote. Iu
Leviticus 18 18 wordt zoodanig verbod
echter niet geleerd. Men leze slechts den
tekst„Gij,'zult ook geene vrouw tot haar
„zuster nemen om haar te benauwen, mits
„haar schaamte nevens haar, in haar leven
„te ontdekken". In dezen tekst wordt blijk
baar de bigamie, het hebben van twee
vrouwen tegelijkertijd, verboden. Anderen
leiden bovengenoemd verbod weer af uit
Leviticus 18 16, alwaar den man verboden
wordt met de weduwe zijn broeders te
huwen. Is aan een man het huwelijk met de
weduwe zijns broeders verboden,dan is,zoo
besluit men daarmede ook "aan een vrouw
verboden met den man van haar overleden
zuster te huwen. Naar het oordeel van de
meeste Godgeleerden van onzen tijd mag
zoodanige gevolgtrekking evenwel niet
worden gemaakt. Welke huwelijken ver
boden zijn, wordt in Leviticus 18 uitdruk
kelijk gezegd. Deze gevallen mogen door
niemand vermeerderd worden. De Heere
heeft het huwelijk met de weduwe van een
broeder uitdrukkelijk verboden. Aan dit
gebod hebben we ons te houden. Het hu
welijk met een zuster der overleden vrouw
heeft Hij echter niet uitdrukkelijk verbo
den, en het komt aan niemand toe, bij wijze
van gevolgtrekking, zoodanig verbod te
scheppen. In do Gereformeerde Kerken
worden zoodanige huwelijken,naarwij mee
nen, dan ook steeds bevestigd.
Geheel anders is 't echter in de Angli-
kaansche Kerk en in het Engelsche recht.
In Engeland is het huwelijk met de zuster
eener overleden vrouw niet alleen Kerke
lijk maar ook burgerlijk verboden. In de
Engelsche Koloniën evenwel niet. Vandaar
dat vele Engelschen, die zoodanige huwe
lijken willen sluiten, dit in ééne der Kolo
niën doen.
Maar thans heeft het Engelsche Lager
huis met groote meerderheid een wet aan
genomen, waarbij dit huwelijksverbod
wordt opgeheven. De Anglikaan sche geeste
lijkheid heeft er wel heftig tegen gepro
testeerd. Het baatte niet. Zelfs werd een
amendement verworpeD, waarbij dit huwe
lijksverbod voor leden der Anglikaan sche
Kerk gehandhaafd bleef. Het Hoogerhuis
nam ook deze wet aan met 121 tegen 79
stemmen. Er bestaat dus kans, dat dit veel
besproken huwelijksverbod spoedig in
Engeland zal worden opgeheven. R.
Rouw.
De Oosterlingen sneden zich hot haar af
ten teeken van rouwook bij de Grieken
bsstond dit gebruik. De eerste daad van
kinderlijke liefde, waardoor Orestes bij
zijne terugkomst naar Argos kenmerkte,
was zich op het graf van Agamemnon, het
haar af te snijden. De Romeinen daaren
tegen lieten den baard en het haar groeien.
Moet dit verschil niet misschien daaraan
worden geweten, dat elk volk zijnen rouw
tracht aan den dag te leggen door gebrui
ken, die het meest strijdig zpn met zijne
gewone leefwijze? Althans weten we, dat,
de Grieken een langen baard en lang haar
droegen, terwijl de Romeinen 't haar lieten
groeien en zich meestal den baard afschoren.
«gggggawi.1 ifiiii ii din
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Vooruitgang.
Gedurende de vorige eeuw zijn er om
streeks driehonderd Zendingsvereenigingen
opgericht, waarvan eeu vijftig zeer groot en
bloeiend zijn. Terwijl er een eeuw geleden
waarschijnlijk rauwelijks f250 000 werd
opgebracht voor de zendiDg, wordt thans
vrij willig',voor dit werk gegeven omstreeks
50 millioen gulden. Dooh de fundamenten
zijn slechts gelegd. Er blijft nog veel werk
te doen om 't gebouw in de twintigste eeuw
te zien verrijzen. Een onwedersprekelijk
bewijs voor de waarheid van het Christen
dom zal zijn geleverd, wanneer de wereld
met het Evangelie bedekt is, en de aarde vol
wordt van de kennis des Heeren.
Meester. „Piet, heb je nu nog onthouden,
hoe hot haar van de oude Bata
vieren er uitzag
Piet. „Van de oude Batavieren, mees
ter P Grijs".
Vliegers.
Ia de zestiende eeuw was het aan Bolori,
een Itaiiaansche uurwerkmaker te Troyes
wonende, gelukt, zeer kunstmatig en na
eene aandachtige j beschouwing van de
vlucht der vogeleD, zich-vlerken van sa
mengestelde «priDgveeren te vervaardigen.
Hij waagde zioh van een der torens van
de gothieke hoofdkerk der stad, zweefde
lang in de lueht, vloog drie malen de on
derscheidene armen] der Seine over maar
eensklaps kwam een hevige oostrnwind
zijDe vlucht belemmeren en ondanks zijn
ongehoorde pogingen, kostte een plotse
linge val het leven aan den on versaagden
«homme oiseau", (vogelmensob) zooals men
hem gewoonlijk noemde.
Dit treurige voorval hield het avontuur
lijke rarnuft der nieuwe Daedalussen niet
terug. Onderscheidene andere pogingen
werden later beproefd maar een onge
lukkig lot scheen aan allen beschoren te
zijD, die zulks ondernamen zij kwamen
ellendig om.
Men begon nu de hoop op te geven
nieuwe luchtreizen van deze soort te zien,
toen omstreeks het midden der zeventiende
eeuw Beinier, een smid te Sablé in Frank
rijk, werktuigen te koop aanbood om met
vlerken te vliegen, gelijk aan datgene
waarvan hij gebruik maakte, om zioh tot
eene hoogte van 100 voet te verheffen en
zonder het minste ongeval weder naar be
neden le komen.
In 1660 stegen twee Engelschen, Cook
en Olivier van Malmesbury,; vrij hoog in
de lucht en bleven eenigen tijd in de
hoogte zweven door middel van vleugels,
welke zij aan handen] en voeten hadden.
Een Spaansohe monnik, Elmero van Mala-
meria, wilde hun voorbeeld navolgenmaar
hij betaalde dit met zijn leven.
Tijdens de Vredesconferentie.
Als eenjgierende saiyre op de beraad
slagingen der „Vredesconferentie" klinkt
het kanongebulder in Marokko.
De onmacht der Conferentie wordt er
slechts te vlijmender door in 't licht ge
steld.
Een oorlog tijdens de Haagsohe bijeen
komst had men althans niet verwacht.
En bovendien vraagt men zich afWat
zullen de gevolgen zijn van dit conlliot?
Zal het onweer beperkt blijven fot Ma
rokko, of zal het overslaan naar Europa?
Gelukkig laat zich. te dien opzichte de
toekomst minder donker aanzien, dan
eenigen tijd geleden.
Men kon toen vreezen, dat het Marok-
kaansobe vraagstuk tot ernstige interna
tionale verwikkelingen, misschien wel tot
een bloedige botsing tussoheD groote
mogendheden zou aanleiding geven.
Maar de betrekkingen tusschen Londen
en Beriijn zijn sindsdien aanmerkelijk
verbeterd, en Daar 't schijnt zal Frankrijk
alleen de moeilijkheden in Marokkohebben
uit te vechten.
Vond het daar weleer Engeland en
Spanje aan zijnn zijde, thans, nu de
kastanjes uit het vuur moeten worden
gehaald, blijven de Spanjaarden werkeloos
en brengt Engelands s uverein een vriend
schappelijk bezoek aan den Duilsoben
keizer, dat straks even vriendschappelijk
zal worden beantwoord.
De stevige troef, welde de Republiek
door haar Marokkaausche politiek tegen
Duifschland in banden meende te hebben
gekregen, blijkt niet veel waard te zijn.
Nu het op handelen aankomt laat
«vriend" Eduard haar in den steek, en
dreigt zij te geraken in een wespennest.
Maar het zijn dan ook knappe staats
lieden die haar besturen... Centrum.
Erfrecht.
Wij vonden in een artikelen-reeks in de
Maas- en Merwebode een vergelijking tus
schen het Erfrecht, zooals het in ons Bur
gerlijk Wetboek en zooals het onder Israël
geregeld was, naar 't geen we daarvan in
den Bijbel vindeB.
't Is een eenvoudig helder stuk.
Een erfenis is iets, dat onder ieders be
reik valt ik bedoel onder 't bereik
van z'n begrip't is dus wel de
moeite waard, die vergelijking eens te
overwegen.
'tArtikel luidt als volgt:
Wij willen thans ons nu geldend bur
gerlijk reobt een oogenblik vergelijken met
de hoofdlijnen van het erfreoht dat onder
Israël gold.
Terstond valt daarbij iets eigenaardigs
op te merken. Als een der gehuwden
sterft, blijft de ander niet in het volle bezit,
tenzij dit bij testament bepaald zij. Art.
182 van ons Burgerlijk Wetboek luidt:
«na het overlijden van een der echtgenoo-
ten, is de langstlevende verplicht, indien
er minderjarige kinderen overblijven bin
nen den tijd van drie maanden eene boe
delbeschrijving te doen opmaken van de
goederen welke de gemeenschap uitmaken".
Indien er geene kinderen zijD, komen
de erfgenamen van de(n) overledene in
diens plaats. En zoo is het wel gezien, dat
kort na een gesloten huwelijk het pas ge
schonken goed weer door de familie van
de(n) overledene werd teruggenomen.
In hoever ons burgerlijk reoht hier waar
lijk reoht geeft, willen wij niet beoordeelen.
Alleen deze opmerking veroorloven wij
ons, of de kinderlooze man bij overlijden
van zijne eehtgenoote toch niet haar wet
tige erfgenaam moest zijn. Of het reoht is
dat na den dood van de vrouw terstond
haar familie kan terugeiseheu wat haar
toebehoorde.
Hier nu gaat het erfreoht des Ouden
Testaments van een andere gedachte uit.
Bij ons staat de gelijkheid der eohtge-
nooten op den voorgrond, in het Oude
Testament wordt de man als hoofd geëerd.
Hij is de eerste in het huwelijk, de vaste
goederen behooren uitsluitend [aan hem,
de eehtgenoote kan slechts deelen in het
genot en de winst dier goedereD. Zonder
in het minst de vrouw te miskennen trad
zij veel minder op den voorgrond, leidde
hear eigen leven en besteedde hare kracht
aan de opvoeding van haar kroost.
In de tweede plaats blijkt dit duidelijk
als er kinderen ziju na het overlijden van
een der echtgenootec. Terstond moet alles
gelaxeerd wordeD, en de boedelbeschrij
ving moet in tegenwoordigheid van den
toezienden voogd worden opgemaakt. Ziin
de kinieren volwassen dan kunnen zij hun
erfdeel opvragen. Wij welen wel dat aoh-
ler deze bepalingen een goede gedachte
schuilt. De overgeblevene toch zou het
erfdeel kennen verminderen, kunnen door
brengen, ermee naar een ander werelddeel
kunnen gaan enz. Daarvoor zocht men
veiligheid en waarborg.
Maar is dit nu toeh wel in overeen
stemming met de gedaohie dat de man is
het hoofd der vrouw en het hoofd van
zijn gezin? Zijn die goederen niet zoolang
de man leeft eigendom, over hetwelk God