IALIN
t
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
TTER
ÈJoOjJ
No. 269. 1907.
Vrijdag 16 Augustus
21e Jaargang.
CHRISTELIJK.
HISTORISCH
pelen
ichi.
ISSINGEN
turtegds.
iouders van
ENHÜIJSE,
koop
Bakkers-
BUCK,
onburg.
)ode
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S, X DE JONGEWERWEST te
F. P. D'HUÜ, te Middelburg.
Goes
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Uit het hart des mensehen
kotiun voo t 5
IJ IT Di*iSR§.
ÜBQ:
IJST
rten,
hinale Steen,
lardsteen,
en Belgische
ten.
HING
lanvrage.
vend, dat het
voor het gym
den Dinsdag
voormiddag»
in zich na 27
ector Dr. A.
1907.
voornoemd
zitter.
I, Secretaris.
Iers
den Oostdijk
e.
rke (W.)
üionium.
Midd'b.
October
ian of tegen
voor vast
bij A. DE
oek).
bij J. BOM
halfjaar uit-
0111 inkoopen
Iu geheel
agen, uitge
bet Nieuw-
rige Zeeland
maaktook
kent men
de wolken
waarsohijn-
godBdienst-
Wat is ver
dag zal oor-
Meimaand
and van het
te en ge-
r. Dan ver-
schepping,
iederen dag
w groen en
1 het voor
uit haren
lijke natuur
et uit 'toog
hoonste der
r feestdagen
euwen tijd-
ook nieuw,
den eersten
t groen ver-
;eheel onbe-
et, groen en
izerouderen
runnen zich
token herin-
Tderdedan-
je klinken
Mei,
nz."
aannemen,
lag uit een
vortel ont-
verrolgd).
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. f 1,25.
Enkele nummers0,02B.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Nu de vacantie-nlaand als van zelf geen
aanleiding geeft tot politieke beschouwingen
gaan we onze lezers onthalen op de resul
taten der moderne wetenschap.
De oude wetenschap dat zonde en onge
rechtigheid voortkomt uit het hart des
mensohen. De nieuwe wetenschap zegt dat
zonde en ongerechtigheid voortkomt uit
erfelijke belastheid.
Deze nieuwe wetenschap verschaft zioh
op allerlei wijze hulpmiddelen, waarbij
de bouw van het mensohelijk lichaam
een der voornaamste is. Men heeft bij
misdadigers gezocht naar allerlei afwijkin
gen van hoofdschedel, oog, handpalmen
enz. En als een der steunsels van de
moderne wetenschap der erfelijke belast
heid heeft men getuigen opgeroepen om
de ontleedkunde van den bouw van het
lichaam te onderzoeken en te verklaren.
De Italiaausche hoogleeraar Lombroso
is de man die sints jaren deze wetenschap
heeft verkondigd.
Maar ziet wat nu is gebeurd.
Een afschuwelijke-.kindermoord bracht
voor enkele maanden ganech Frankrijk in
spanning.
De publieke opinie eisohte dat meD,
legen de gewoonte, althans aan dezen mis
dadiger de doodstraf voltrekken zou.
Intussohen wordt, op verlangen of op
bevel dat is ons niet geopenbaard
de hand van den moordenaar, wiens naam,
Soleilland, weldra op aller lippen is, ge
fotografeerd en aan prof, Lombroso ge
zonden tot anatomisoh onderzoek.
Deze schrijft een brief opgenomen in het
bekende Parijsehe dagblad Le Temps. In
dien brief schrijft de beroemde professor
dat hij aan de lijnen binnen in de hand,
aan de leDgte van den middelvinger en de
eigenaardig gevormde muis zien kon, dat
men hier te doen had met de hand van
een mensch die veel dichter bij de apen
staat dan zijne medemensehen plegen te
doen. De hsnd vertoonde kenmerken die
enkel bij abnormale mensehen voorkomen,
en terwijl de eene hand een heele reeks
van aapaehfighedeo vertoonde, wa3 de
andere een heel gewone mensohenhand
waaraan niets bijzonders optemerken was.
Maar nu verschijnt een artikel waarin
ontkend wordt dat de onderzochte handen
van den moordenaar waren. De Temps en
met dat blad ook prof. Lombroso erkent
de vergissing. De door hem onderzochte
fotogrsfiën waren genomen Daar de handen
van een achtenswaardig werkman
Nog een .esulfaat van dezelfde moderne
wetenschap. In het bureau van esn rechter
van instructie in Frankrijk treedt een ge
neesheer, een volgeling vau Lombroso
binnen.
De dokter zegtwel, mijnheer de rech
ter, heeft u mijn rapport over den be
schuldigde gelezen.
Da reohteru bedoelt van dien Louga-
ron, dien moordenaar van die.boerenvrouw
en dat kind.
De dokter ja, maar ik moet protesteeren
tegen het woord moordenaar, 't is een
erfelijk belaste.
De reohter: maar dan toch een gevaar
lijke individu.
Da doktergevaarlijk, neen dat is het
woord niet, het is een ongelukkige, een
zieke, zooals ik in mijn rapport.
De rechter: ik heb uw rapport gelezen,
en ik heb er mij zeer over verbaasd.
De doktervoldaan, juist het lioht is
voor h opgegaan.
De reohter u staat met kraeht de over
tuiging voor de onweerstaanbare erfelijk
heid.
De dokter: juist dat is de volle weten
schappelijks waarheid. TV at men vroeger
misdadigers noemde, die men beleedigde
met den naam van moordenaar, zooals deze
Lougaron, dat zijn zieken, niets dan on
gelukkige zieken, u denkt er toch, hoop ik,
niet aan dezen ongelukkige te straffen P
De rechterneen, ik heb hem op vrije
voeten gesteld.
De dokterPrachtig, uitstekend, maar
we moeten meer voor hem doen, we moe
ten hem genezen.
De rechter Ik heb hem gezegd, dat hij
u maar eens moet opzoeken.
De dokter verbleekend Mij P
De rechterja, is u niet bij uitstek ge
schikt om dit geval te behandelen?
Binnen
Een deurwaarder treedt binnen, gevolgd
door een zenuwachtig bleeke dienstbode.
De dokter verschrikthet Kamermeisje
van mijn vrouw.
Het meisjeO dokter, wat vreeselijk.
De dokter: wat is er vreeselijk?
Het meisje mevrouw is nagenoeg ver
moord.
De dokter waar, door wie
Het meisje thuis, die vreaselijke moor
denaar, die LougaroD.
De dokter: Lougaron?
Het meisje hoe kunnen ze zulke vree-
selijke moordenaars toch loslaten Hij
kwam om u te spreken. Mevrouw sprak
even met hem, toen haalde hij een mes
voor den dag, zij kon nog wegkomen, maar
een diepe snee....
De dokter: en is de politiegewaarsohuwi?
Hgt meisjede politie heeft hem juist
van morgen losgelaten.
De dokter 't is een schandaal, de man
moet opgehangen wordeD, maar ik moet
naar huis.
De rechterhier dokter wil u het rap
port meenemen P
Deze twee vermakelijke staaltjes tee
kenen meer dan lange artikelen, deprac-
tische resultaten van de leer der erfelijke
belastheid, type Lombroso.
15 Augustus 1907.
Terwijl bet Zionisten-eoDgres, dat zioh
de verhuizing der Joden naar Palestina
ten doel stelt, dezer dagen in Den Haag
vergadert, wekt het ODgetwijfeld de belang
stelling van een kriDg van onze lezers iets
te weten betreffende de kolonisatie van
het Land van Juda, gelijk die op dit
oogenblik staat.
Men wete dan dat gedurende de laatste
halve eeuw de. trek der Joden naar het
Oostersche vaderland reeds belangrijk is
toegenomen.
Ia 1840 vestigde de bekende Engelsohe
Joden-kapitalist en philantroop Mozes Mon-
tefiore daarop de aandacht van zijn stam
verwant volk. Maar het duurde toch tot
1881 of 1882 eer de eerste krachtige stoot
aan de kolonisatie gegeven werd en die
stoot werd veroorzaakt door de Joden
vervolgingen in Rusland.
Deze deden de vervolgden een ander
vaderland zoeken en terwijl de meerderheid
westwaarts naar Amerika ging, zoo ging
de minderheid oostwaarts, naar Palestina.
Nauwelijks 15 jaren zijn heeogegaan.
sins de kolonisatie is begonnen en nu zijn
er 27 Joodsehe dorpen met 6000 inwoners.
Meer dan de helft der kolonisten leeft
van den wijnbouw en de rest van den
korenbouw, terwijl het aanleggen van
boomgaarden nog in 't begin is.
Men berekende in 1903 het laatste
jaar waarover de opgaven loopen dat de
graanbouw 13,000 hectaren eisohte, de
wijnbouw 2500 hectaren, de boomgaarden
1400 en de weigronden 20,000 hectaren.
Da produotie van wijn bedroeg in 1901
32,000, in 1902 46.000 en in 1903 60,000
hectoliters.
Een gunstige vooruitgang alzoo.
Ea dat er nog plaats is tot uitbreiding
vau do kolonisatie, mogen de volgende
cijfers leeren.
Palestina is ongeveer zoo groot alsBelgië.
België heeft een bevolking van 7' 2 millioen
en Palestina van 650,000 zielen.
In 1870 woonden in Palestina 20,000
Joden, nu 80,000.
Indien men niet België, een industrieland,
het dichtst bevolkt in Europa neemt, maar
Duitsohland, veel schaarscher bevolkt, dan
komt men tot de wetenschap dat op iedere
kilometer in Palestina 22, in Syrië 11, in
Mespotamie 2, in* Klein-Azië 16 menschi n
wonen en iD Duitsohland 105.
Aan plaats tot vestiging voor kolonisten
hapert het voorloopig niet.
Politieke of economische oorzaken zullen
vermoedelijk meer tot de emigratie bij
dragen als de Zionisten ot welke con
gressen ook.
Deze kunnen slechts den weg wijzen.
Voortdurend schrijnt het en schuurt bet
tusschen onze zuidelijke naburen om de
taal.
Dat kan niet wel anders.
Stel u een volk voor, dat zich voor zijn
heel intellectueel leven van een taal be
dient, dia slecht door V3 der bevolking ver
staan wordt. Dat brengt van zelf allerlei
moeilijkheden aan en is de dood voor een
krachtige volksontwikkeling.
Het lager onderwijs is Nederlandsch, het
middelbaar en hooger onderwijs Fransch.
Hoe kan dat anders als aanleiding geven
tot allerlei moeilijkheden en tot scheiding
tusschen de deelen van het volk
Allerlei incidenten komen in dien strijd
om het bezit of het. behoud van een eigen
taal voor. Telkens zoekt men elkander een
vlieg af te vangen. Maar de oorzaak, de
grond van talrijke verwikkelingen die daar
uit voortvloeien is te zoeken in het gebruik
van een verdeelde taal, die voor de groote
meerderheid een vreemde taal is en blijft.
In Vlaanderen Vlaamsch en in de Waal-
sche provinciën Fransch, maar wat moet da
regeering doen om beiden tevreden te
stellen
Maar al te veel laat zij zich door den in
vloed van den grooten nabuur verleiden om
de minderheid bij't taalgebruik te volgen.
Tegen de historie en tegen den wil der
meerderheid, vooral nu Jong-Vlaanderen
een aantal letterkundigen heeft voortge
bracht, die zich met anderen meten kunnen
en die 't intelleciueele leven te Vlaanderen
hooger hebben opgevoerd.
We behoeven slechts Stijn Streuvels,
Vermeijlen, Vermeersch te noemen, die als
opvolgers van Guido Gezelle het Vlaamsch
hebben doen lezen en doen zingen, gelijk
Conscience het v óór hen had gedaan.
En Pol de Mout en Verriest hebben de
Vlaamsche taal, die men een halve eeuw
eeuw geleden verachtte als een Laplandsch
dialect, gepopulariseerd.
Heine, de dichter, die gewoonlijk na de
corypheën derDuitscheliteratuur,na Götke
en Schiller genoemd wordt, heeft eenmaal
gezegd: „Er zal nog eens een tijd aanbre
ken, wanneer inen in Europa niet langer
vragen zal, wie er Jooden wie er christen is."
Deze uitspraak van den afvalligen zoon
van I.srel, die, zij het ook door den spot
en hat sarcasme heen, getoond heeft zijn
volk nog niet geheel te kunnen vergeten,
daar er nog altijd banden trokken naar het
huis dat hjj had verlaten, deze zijne uit
spraak is voor verschillende uitleggingen
vatbaar.
Blijkbaar doelde de dichter op do vergui
zing en den smaad, die nog in zijne dagen
den Jood werd saDgedaan als gevolg van de
rechtsongelijkheid, welke in vele opzichten
destijds nog bestond ten opzichte van den
zoon van Abraham. Strenge afzondering
tusschen Joden en Christenen bestond
toenmaals in meer dan een land en stad.
To Frankfort 0 a. werden nog bij het begin
der 19a eeuw de Joden als paria's der maat
schappij in een ghetto, een jodenkwartier,
afzonderlijk gehouden. Zoodra de poorten
dezer wijk gesloten wsren, Heten de wacht
posten noode hen door, die een brief naar
da post ©f een recept naar de apotheek
moesten brengen. Telken j are mocht slechts
oen beperkt aantal belijders van hetmo-
zsïsch geloof huwen, om den sterken aan
was der Joodsehe bovolkicg te voorkomen.
Doch waar zouden we eindigen, als we
staaltjes moesten aaDgeven van de wijze,
waarop de Joodsehe natie in den loop der
eeuwen is behandeld en mishandeld is ge
worden
We zouden reeds van de vroegste tijden
af bunnen beginnen. Denk slechts aan de
tijden der aartsvaders, en der eerste volks
ontwikkeling. Ea later? In 1204 stelde
paus Ianoeentius vast, dat in alle landen
der christenheid, zelfs der Joden kleeding
met die der christenen moest verschillen.
Op hot 2e corcilie van Ravenna werd be
paald, dat het onderscheidingsteeken be
staan zou in een ronde, gele lap op het ge
waad vastgemaakt, zelfs werd later bepaald
dat zij den gehoornden hoed als hoofddek
sel zouden dragen. Alsof ze niet kenbaar
genoeg z\jn, de Joden.
Kortom, van Israel kan inderdaad gezegd
worden: Ploegers hebben op zijn rug ge
ploegd, zij hebben hunne voren lang geto
gen. Een toon, als we beluisteren, in psalm
137, den klasgzang over 't verloren Sion en
J«ruzalem,die uit den nood der tijden is ge
boren klinkt daarom zoo droef en heroiek
tegelijk. Overal schier verjaagd, gemarteld
of op andere wijze vervolgd, vindt het
Joodsehe ras, een der c-ulste en een der
zuiverste rassen wellicht der aarde, nergens
een eigen bestaan. Vrijwillige verhuizing
noch assirculatie met andere volken zou
wijziging brengen in hun droevig lot Het
ideaal kan niet an Iers z\jn dan het uitzien
naar een centrum, de vorming van een jood-
schea staat op zichzelf met eigen, nationaal
leven en nationale instellingen. En dat ide
aal ia niet te bereiken aan door 't Zionisme,
dat in het oude Palestina, het nieuwe land,
den modernen staat der Joden zoekt te ves
tigen, om tevens daar den elf millioen zon?n
Abrahams, overal verspreid, een waar va
derland te bereiden. Van daar de verschil
lende pogingen om dit ideaal nader te ko
men, het ideaal, dat ook door de verschil
lende congressen, steeds zoo hoog mogelijk
wordt gehouden.
Frankrijk en Marokko.
Frankrijk sohijot thans bezig zich in
Marokko in een wespennet te steken. Het
bombardement van Casablanca zou wel
eens evengoed een fout kunnen blijken,
als vroeger het bombardement van Ant
werpen door Chasseé.
In dergelijke moeielijkë omriandigheden
is het beter de leiding te goveu aan kalme,
beleidvolle staatslieden dan aan heetge
bakerde militairen, die sneer vrees dan
vriendschap weten in te boezemen.
Niet op overwinnen komt het aan, maar
op winnen.
Frankrijk heeft groot belang bij Marokko.
Het kan niet duiden, dat een andere groote
mogendheid zich op de grenzen nestelt van
Algiers.
Daarom heeft het ook Italië gedrongen
uit Tunis, maar daaruit volgt niet, dat het
belang van Frankrijk meebrengt zware en
kostbare oorlogen om Marokko te gaan
voeren.
Het is altijd de tactiek van Bismarek
geweest Frankrijk in buiienlandsohe en
koloniale ayonturen te wikkelen.
Mea zegt dan ook, dat hij op het Congres
van Berlijn de Fransehen tot de expeditie
naar Tunis heelt aangezet.
Hij wist, dat hij hen daardoor met Italië
in onmin zou brengen, en dat was het
juist, wal hij wensohte. Hij wist ook, hoe
de ongelukkige expeditie naar Max:eo
vroeger het Fransche leger zoodanig had
ontredderd, dat Frankrijk in 1866 geen
60,000 man in het veld kon brengen. Het
was dus volkomen onmachtig om in dat
jaar Oostenrijk te helpen m daarna liet
Oostenrijk in 1870 Frankrijk in den steek.
De ongelukken van 1870 waren dus
grootendeels een gevolg van het Mexieaan-
sohe avontuur. Ook de kostbare expedities
na 1870 tegen Tonkin en Madagascar heeft
Duitsohland niet zonder leedvermaak aan
schouwd. Wat Frankrijk daar aan geld
en bloed verkwistte zou het naderhand
aan de Rijngrens te kort komen.
Uit die eerste expedities kwam in 1884
een oorlog voort van Frankrijk met China.
Frankrijk bleef toen overwinnaar door het
beleid van admiraal Courbet eu de offer
vaardigheid van de Fransche Marine, maar
het Fransche Marine-personeel was na den
oorlog geheel uitgeput en het materieel
had zoo geleden, dal het grootendeels on
bruikbaar was geworden Frankrijk was
dus voor langen tijd ter zee nagenoeg
machteloos en wat zou het lot des lands
geweest zijn, als er toen een oorlog in
Europa was uitgebroken.
Er zijn dan ook altijd in Frankrijk man
nen van gezag geweest, en zij zijn er nog,
die tegen al die koloniale enbuitonlandsche
expedities hebben gewaarschuwd. Die
aanvankelijk zelfs Algiers en Achter-Indië
als lastposten beschouwden, dia zoo spoe
dig mogelijk weer moesten worden opge
geven. Die er op wezen, dat ook het kolo
niaal bezit van Frankrijk in Canada en
Noord-Amerika altijd meer een oorzaak van
zwakheid dan van kracht was geweest.
Dat die overzeesche expedities Frankrijk
dwingen een9 groote vloot te onderhouden,
terwijl Frankrijk altijd in de eerste plaats
eene landmogendheid is geweest, die ter
zee nooit veel heeft beteekend. Als Frank
rijk viel was 't dan ook steeds door neder
lagen te land als by Ciézy, Leipzig, Water
loo of Sedan en niet door nederlagen ter
zee als Aboukir of Trafalgar.
Aan het leger dus moet Frankrijk al zijn
krachten besteden, des noods ten koste van
de vloot.
Een land kan onmogelijk tegelijk te land
en ter zee sterk zijn.
Wie dat beproeft is ten slotte op beide
terreinen zwak.
De rol vau groote landmogendheid,waar
voor Frankrijk bestemd schijnt, moet het
beslist aanvaarden.
Aan den Rijn en niet op zee zal vroeg of
laat over Frankrijke wel of wee worden be-
sHst en daarom is het zaak dat geen buiten-
landsche avonturen Frankrjjks aandacht
van die Rijngrens aftrekken.
Er is thans toenadering tusschen Duitsoh
land en Frankrijk. Het is niet waarschijn
lijk dat de strijd tusschen beide natiën
spoedig zal worden vernieuwd. Die strijd
zou voor Frankrijk dan ook al te ongelijk
zyn. De tijd, dat de Franschen in Duitsoh
land de baas kunnen spelen is onherroepe
lijk voorbjj. Napoleon 1 heeft er nog ernstig
aan gedacht Nederland ten koste van
Duitsohland uit te breiden, ten einde, zoo
ais hij het uitdrukte, nog meer dan reeds
het geval was, den Duitsehen geest van het
spoor te brengen, zooals het belang van
Frankrijk meebracht.
Prof. Blok geeft op dat punt merkwaar
dige bijzonderheden in het zevende deel
van zijn Vaderlandsche Geschiedenis.
Veeleer zijn de rollen thans omgekeerd.
Frankrijk moet veeleer op verdediging dan
op aanval bedacht zijn.
Op veroveringen in Duifsehland kan het
niet meer hopen, maar het moei zorgen,
dat het niet nog meer ten ein aan Duiisch-
land verliest en daarom blijft de girijd aan
den Rijn voor Frankrijk de hoofdstrijd.
Het is dus niet waarschijnlijk, dat
Frankrijk thans in Marokko veroverend
zal optreden, ook al zouden de aDdere
mogendheden en vooral Duitsohland dat
dulden.
Om zijn eer te redden zal het zijn kracht
doen gevoeleD, maar daarbij zal het voor
loopig wel blijven Het einde is misschien
een protectoraat, zooals Frankrijk over
Tunis heeft, Eugeland over Egyple en
Japan over Korea. Zulk een band brengt
minder lasten mee en kan tooh groote
voordeelen opleveren. Frankrijk met sijn
bevolking, die eer achteruit dan vooruit
gaat, met zijn welvaart, die niet in ver
houding tot die der andere volken jjstijgt,
met ziju inwendige verdesldheid, die op
burgeroorlog dreigt uit te loopen, met zijne
zwakke, slecht gehoorzaamde regeering,
die slechts mot de grootste moeite in het
binnenland de anarchie kan bedwingen
en daarom ook tegen het buitenland niet