NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. Ho. 260. 1907. Dinsdag 6 Augustus 21e Jaargang, HISTORISCH CHRISTELIJK- De arbeidersbeweging. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. 3, J. DE JONGE-VERWEST te F. P. D'HUIJ, te Middelburg. Goes PRIJS DER ADVERTENTIËN UIT MM PEES. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Een in onze kringen nog steeds bij enkelen heerschend misverstand is, dat men z,de arbeidersbeweging" verward en op één lijn stelt met „de sooiaal-demoeratie". De voorstanders dezer laatste leer willen wel zóó. Zij hebben er belang bij, dat een natuurlijk maatschappelijk groeiproces ver eenzelvigd wordt met de booze theorie, onder welker adem zij dat groeiproces pogen te brengen. Zij wakkeren dus de verwarring aan. En het gevolg is, dat men ook hier twee uitersten elkaar ziet raken, d. w. z. dat men twae lijnrecht tegenover elkander staande richtingen beide de suggestie ziet wekken, dat „arbeidersbe weging" hetzelfde is als klassenstrijdleer, politieke soeiaal-democratie, revolutionair verzet tegen het gezag, loswoeling der grondslagen van onze samenleving en wat dies meer zij. Hoe onjuist dit is, is voor velen misschien bet best duidelijk te maken, door hen te wijzen op het parallel loopend begrip „middenstandsbeweging". Ook dat is een beweging van onzen tijd, door tal van natuurlijke sociale oorzaken in het leven geroepen, een beweging wier reoht van bestaan niet kan worden ontkend, en welke door tal van eerlijke en bekwame mannen, die er niet aan denken op staatkundig gebied de eene groep der bevolking te bevoorrechten boven de andere, met be langstelling wordt gevolgd en met warmte gesteund. Denkt nu iemand bij het begrip „mid- deDStandsbeweging'' aan de gruwzame klassenstrijdleer, of aan een afzonderlijke politieke richting (hetzij dan de soeiaal- demoeratie of een andere), of aan revolu tionaire ontwrichting der grondslagen van ons volksbestaan Natuurlijk neen. Waarom zou dit dan bij de arbeiders beweging wél het geval moeten zijn Zij is op zich zelve niets anders dan het streven van een groep der bevolking deels om uit een impasse te geraken, waarin nieuwere oeconomische verhoudingen (ge volg van nieuwe uitvindingen en daardoor gewijzigde verkeers- en productie-vormen) haar hebben gebracht, deelsom bevrediging te vinden voor de hoogere behoeften die een voortschrijdende cultuur bij haar heeft gewekt. Evenalsde middenstands-beweging kruist zij de verschillende politieke rich tingen, is ook niet aan een enkele levens beschouwing gebonden, en is veel meer een maatschappelijk feit dan een prinoi- pieele leer; niet iets dat gemaakt wordt, maar iets dat groeit, en waarvan de groei, evenals alle opbloeiend levod, blijmoedig kan worden aangezien. De arbeidersbeweging, aldus begrepen, is een verhooging van volkskracht, een stuk sooiale lente, welke door hem, die het volksgeheel liefheeft, allerminst met don ker oog behoeft te worden beschouwd. De sooiaal-demoeratie daarentegen is heel iets anders. Zij is de wegcijferiug van alle ideologie. Zij is de ontkenning van het zelfstandig bestaan van reoht, zedelijkheid, godsdienst, enz. Zij meent, dat al deze diügen sleohls uitingen zijn van klasse- belang dat zij een schijnbestaan voeren en feitelijk een weerspiegeling in de her senen zijn van wat het stoffelijk belang van ieder mensoh en iedere klasse in een bepaalden tijd en een bepaald land eiscbt. Daarom meent zij, dat in de botsing der „klassebelangen" aan het recht van den sterkste het laatste woord toekomt; de sterkte van het reoht bestaat voor haar niet. Daarom is alle principieele quaestie voor haar een beurs-quaestie alle versohil van inzicht voor haar een louter verschil van belang. Daarom gelooft zij niet aan de onbevangenheid van haar tegenstanders, en ziet in eiken politieken kamp een fata listisch tegen elkaar aanbotsen van tegen strijdige belangen, waaruit geen beroep op hooger reoht mogelijk is. Deze vergif tigende leer, die over de volle breedte van bet leven woedt en ook de houding tegen over bet gezag, de rechtspraak enz. bepaalt, is de oorzaak van alwat in de praktijk der sociaal-democratie ons dagelijks ergert. Die sociaal-democratie nu richt baar greep op de arbeiders-beweging van dezen tijd. Zij tracht die beweging onder haar beademing en in haar macht te brengen. Het frissehe leven wordt door deze macht des doods geannexeerd, met de bedoeling en het gevolg dat zij zioh zelve nu en dan een schijn van frischheid, een glimp van levenwekkende kracht weet te geven. Alwie uit bekrompenheid de arbeiders beweging en de sooiaal-demoeratie identifi ceert, speelt darhalve in de kaart van deze laaiste. Het doel van wie het wel meent met ons volk moet-juist zijn, de levende arbeidersbeweging los te wikkelen uit de omarming der doode en doodende leer van de sociaal-democratie. Het is ontwijfelbaar juist, dat de arbei dersbeweging, inzoover ze zonder soc.-dem. adem leeft, een verderf is voor de natie. Maar een gezonde voedzame drank waarin gif is gestort, brengt evenzeer verderf voor wie hem drinkt, Dit ligt dan echter niet aan dien drank zelf, maar aan zijn giftige vertroebeling. Zoo ligt het kwaad ook hier niet in de arbeidersbeweging', maar in de sooiaal-demoeratie voorzoover die haar beademt Wij zouden willen, dat dit onder niet- soeialisten meer algemeen werd ingezien, en dat om ten slotte een concrete toe passing te noemen b.v. omtrent het ver schijnsel der vakorganisatie meer algemeen juistere begrippen werden gehuldigd. Nog steeds wordt het wezen der vakvereeni- gingen miskend door deze te splitsen in zooveel groepjes als er politieke of gods dienstige meeningen zijn, terwijlgelijk dezerzijds reeds meermalen werd uiteen gezet hun taak en innerlijke bestaans reden geen enkele andere splitsing eisoht of toelaat, dan die welke noodig is om de elementen der klassenstrijdleer te weeren. Het wil ons voorkomen, dat dit noodeloos scheiding-maken in den grond der zaak een der uitvloeisels is van een onjuisten blik op de arbeidersbeweging. Nederlander. 5 Augustus 1907. Een Toelichting1' Wij lezen in de „Nederlander": De heer F. van der Goes heeft in Het Volk geschreven, dat de arbeider moet drinkenwil hij vreugd kennen en op kracht blijven. Tenzij de arbeider socialist wordt. Hij kan dÉt'n vroolijk sterk zijn ook buiten den drank. Conclusiehet alcoholisme zal overwonnen worden „niet in het teeken van de blauwe, maar in dat van de roode vaan", m.a.w. niet door de rechtstreeksche drankbestrijding, wier taak een onmogelijke is, maar door het socia lisme In het jongste nummer van Het Volk deelt de heer van der Goes een merk waardige „bevestiging" (als zoodanig ziet hij het althans aan) van zijn zienswijze, mee. Een 47-jarig bakkersgezel i3 in de „Blauwe Vaan" (het onthoudersorgaan van den heer Don, waarmee de heer vaa der Goes in debat is) komen vertellen, dat hij vroeger een drinker wasborrels vau zijn patroon kreeg eenmaal, toen bij „ruzie' met den baas had", zioh bet ge not van een borrel voor dien dag ont zegd zag; den' volgenden dag uit „Frie- sche koppigheid" zelf weigerde, den daar- opvoigenden weer, en langs dien weg ge heel van den drank afkwam. Hij voert dit, tegen den heer van der Goes, aan als bewijs dat het niet waar is, dat alco hol onder bepaalde omstandigheden een noodzakelijk levensmiddel is en noemt den heer van der Goes in dit verband een „volksverdommer" (een aan de parij van den heer van der Goes ontleend scheld woord, beduidend „dom-maker van het volk"). De heer van der Goes, voor geen klein gerucht vervaard, noeint dit verhaal, al is het tegen hem gericht, een bevestiging van zijn theorie. Immers de eerste aan leiding, waaruit deze gezel den drank al lengs leerde missen, was „ruzie met den baas Ziet ge wel, zegt de heer van der Goes, het socialisme heeft 't ook hier ge daan. „Dit was de eerste stap. Ruzie met den baas, onverschillig waarover". 't Is moeilijk te zeggen, wat hooger staat's heeren van der Goes, opvatting van den drank als vreugdebron (de éénige vreugdebron) in het leven van den niet- socialislisonen arbeider, of 's heeren van der Goes' opvatting van zijn eigen ge liefd socialisme als zich voornamelijk ly- peerend in „ruzie met den baas Het wordt onverkwikkelijk. Wind gezaaid, storm gemaaid, mag men wel zeggen van de Chr. Democratische partij van den heer Staalman. Eerst werd v.d. Pers weggejaagd, daarna v. Munster uitgeworpen, vervolgens giDgen weer anderen heen om met Enka een chr. socialistische party te formeerenen nu circuleert er in de groote bladen, ook van de tegenpartij een stukje o.a. van ds. Lief- tinck, waarin deze zijn uittreding uit de cbr. dem. pertij meldt en zijn vroegeren chef en vriend dreigt met publiceering van de redenen die er hem toe hebben geleid. Verteld wordt dan daarbij dat 't bestuur van genoemde partij nog slechts bestaat uit de heeren Staalman en Hartendorf. Sic transitmag men ook hier wel zeggen. Maar tegelijk is dan ook hiermee het be wijs geleverda. dat men niet zoo maar op een achtermiddag je een party in mal kaar zetb. dat een partij op den duur niet leven kan van enkel negaties, dat wil zeg gen van bestryding barer naaste buren c. dat niet iedereen, ook al heet hy Staalman, geschikt is om als partyleider op te treden. m .x Geaccompagneerd door toespraken zijn deze week de vaandels der schutterijen in de Musea voor zoover ze er zijn opgeborgen, en daarrrêa zijn de schutte rijen verdwenen. Geaccompagneerd door toespraken is deze week de eerste steen gelegd van het Vredespaleis. Zeldzamesamenloop van omstandigheden. Is dat toevallig of providentieel Zeker, we hebben niet zwartgallig of ondankbaar te zijn, maar te eonstateeren dat Europa althans in zijn staten onderling reeds jaren lang gewensohte rust geniet. Allerlei kibbelarijen houden niet zelden de aandacht bezig, maar bij slot van re kening schijnen ze opgeblazen te zijn of wel in den suinoe geschikt te kunnen worden. Het hedenaaagsobe geslacht kent be halve de ouderen in Frankrijk en Duitsoh- land den geesel van den oorlog niet meer. Maar toch, hoevele verrassingen boek staaft de geschiedenis niet op dit gebied Hoe zeer dreigen, in plaats van oorlo gen, niet binnenlandsohe onlusten als dezer dagen in het Zuiden van Frankrijk zijn gezien Tot welkeD prijs wordt de vrede bewaard Naast den Tempel des Vredes doemt de Landweer op om de defensie in ons midden te voltooien. Cohen Stuart ging als Minister van Marine heen, maar om door den comman dant van den Helder, Wentholt vervangen te worden en verbeterd. Compleet leger met algemeece dienst plicht en een slagvaardige Marine, dat is de eiseh ook misschien straks de ruïne van alle volken. Voor dit oogenblik althans schijnt de vervulling van Jezaia's profeetie dat het lam en de wolf te zamen in vrede zullen nederliggen nog zeer verre. Prof Noordtzij drukt in Be Bazuin nog een anderen troostbrief af van wijlen presi dent Kriiger. De brief was gericht aan zijn gehuwde dochter, die in het district Water berg (Transvaal) destijds woonde en met de baren zeer veel te lyden had van Kaffers, die, op aanhitsen vau Eogelsehen, over de grenzen kwamen en in Waterberg erg huis hielden. In verband daarmede was haar geloof zeer geschokt. „Hilversum, 9 April 1901. Geliefde Kind en Echtgenooie in Christus. Ik kan niet nalaten u mede te deelen, dat het met mijn gezondheid nog goed gaat door des Heeren goedheid. Groeten van mij aau u met een heiligen kus ook aan al de Kinderen en Vrienden. Ik ver neem, dat Alida nog, voor wat haar per soonlijk betreft, bekommernis heeft naar de ziel. Ik wil haar wijzen op den Heere Jezus eigen woorden, die Hij met zijn mond heeft gesproken: „Het Woord is God, het Woord is bij God en het Woord is vleesch gewordeD," en die woonde onder ons. Wanneer zij, en u allen, het Woord leest, stel u dan voor den geest, dat de Heere Jezus direct uit zijnen mond tot u spreekt. In Mattheus V zegt HijZalig zijn de armen van geest, d. w. z.die de zwakheid van zijnen gaest gevoelt en dat hij daardoor de zaligheid niet kan verdienen. Zalig zijn diegenen, die treuren om hunne zonden. Zalig zijn die, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden, d. w. z naar de ge rechtigheid van Christus verlossings werk. Indien gij gevoelt, dat gij uwe zwakheid kent, dat gij treurt om uwe zonden en hongerig en dorstig zijt naar de gerechtig heid van Jezus Christus, stel uw geloof dan vast, dat de Heer u zalig spreekt, dan verzeker ik u op grond van Gods woord uit Christus eigen woorden, dat gij een Kind Gods zijt en wedergeboren in de eeuwige zaligheid, omdat 't Christus eigen woorden zijn, en twijfel niet aan het Woord des Heeren, want dan overwint het geloof. Gij zult misschien zeggen „De zondige gedachten blijven nog in mij." Maar hoort nu, wat Paulus zegt in Romeinen 7 van vers 15 tot 't einde toe. Paulus klaagt daarover en zegt zelf „Maar ik heb een vermaak in de wet Gods naar het inwendige des meneche», d. w. z. naar mijn zielsbegeerte doch ik zie een andere wet in mijn ledeD, die strijdt tegen de wet mijns gemoeds, en die mij ge vangen ne8mt onder de wet der zonde die in mijn leden is". Ik ellendig mensch, wie zal my verlossen van het lichaam dezes doods d. w. z. hij klaagt over zijn natuurstaat. O zoolang hy in dit lichaam woont, kan hij niet daarvan ontslagen raken maar hij dankt God door Jezus Christus onzen Heer. Zoo dan zegt hij „Ik zelf diene wèl met 't gemoed de wet Gods, maar met het vleesch de wet der zonde". Zoo komt hy tot het 8ste Hoofdstuk, en hij zegt daar „Zoo is er dan nu geene verdoemenis voor diegenen die in Jezus Christus geloo- ven, die niet naar het vleesch, maar naar den Geest wandelen", d. w. z. de wet des vleesches ook de ziels-vyand geworden is, en zoodoende Christus' vijand ook de ziels- vijand is". Zoo wordt dan in 't vierde vers het recht der wet vervuld in de ziel die niet het vleesch maar wel den Geest volgt. Jesaja zegt, en God zelf z-'gt„Komt laat ons onderzoeken naar de overtredingen des menschenindien gy uwe zonden erkent en u bekeert, al zyn uwe zonden dan als scharlaken,'t aal wit worden als sneeuw, en al zijn uwe zonden zoo rood als karmoe- zyn, het zal wit worden als witte wol". Zoo zeg ik nogmaals, stelt uw geloof toch vast in den Heer en strijdt tegen de zonde, want nauw en eng is de weg die tot 't leven leidt. Zyt gij vermoeid onder den strijd, dan zegt de Heer in Mattheus 11 vs. 28 tot en met 30 „Komt herwaarts tot mij gij allen, die vermoeid en belast zijt en ik zal u rust gevenneemt mijn juk op u en leert van mij dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uwe ziel want mijn juk is zacht en mijn last is licht". Mijn bede is steeds God helpe u allen om in het vaste geloof te blijven vertrouwen op den Heer. Ik groet u allen met een gees telijken kus en blijf uw aardsche Vader in Jezus Christus, S. J. P. Kbüger. Christelijke arbeidersbeweging in Duitsch land. De Duiisohe Christelijke arbeidersbe weging spant ender alle volken de kroon. In 1901 waren 81.569, in 1902 79.077, in 1903 84 855. in 1901 100.053, in 1905 195 401, in 1906 215.884, in 1907 277.260 leden aangesloten. Gelukkig teeken onder een volk, waar de sooiaal-demoeratie zulke groote vor deringen maakte Navolgenswaardig voorbeeld voor ons land, waar de revolutie gaandeweg veld wint(Rott j In memoriam Ds. G. J. Ruyssenaers. In de Geref. Kerkbode treffen wy het volgende schry ven aan Ds. Ruyssenaers werd den 10 Mei 1875 te Zevenbergen in Noord-Brabant geboren. Van jongs af was het zyn lust den Heere te dienen. En in het byzonder was het steeds zijne begeerte den Heere te dienen in de Zending. Die begeerte is hem altyd bijge bleven. Gedurende zyn geheelen studietijd stond het hem helder voor den geest, dat Indië zijn bestemming was. En toen hij eenmaal daar arbeidde, naar den wensch van zyn hart, veranderde dit niet. Hoewel zijn arbeid uiterst ontmoedigend was en 't bezwaar van het verkeer in de tropen hem dikwyls dubbel zwaar drukte, hjj wilde in Indië leven en na zyn taak volbracht te hebben, als het God beliefde, in Indië sterven. Die taak was eerder afgewerkt, dan wy menschen, hadden verwacht. Het leven van onzen Broeder Ruyssenaers is eigenlijk grootendeels slechts een voorbereiding ge weest voor het werk, dat de Heere hem op gedragen had. Na te Dordrecht het gymnasium en te Amsterdam de Vrye Universiteit bezocht en met vrucht aan beide inrichtingen te hebben gestudeerd, werd hij 29 Maart 1901 beroepen door den Kerkeraad der Gerefor meerde Kerk te Rotterdam (B) voor den missiocairen dienst in de residentie Ban- joemas. Zyn degelijke en ernstige stadie liad een gewoon verloop gehad. Alleen werd hy, ruim een jaar vóór zyn candi- daatsexamen in de Theologie, te Molenaars graaf aangetast door een hevige typhus, uit welke krankheid hij echter door den Heere weer geheel werd opgericht. Na zyn beroep en met goed gevolg afgelegd peremptoir examen, verlangde hy spoedig naar zijn arbeidsveld te vertrek ken. Den 9en Juli 1901 werd hij in zijn zijn dienstwerk ingeleid te Rotterdam, den 25en Juli trad hy in het huwelijk met Mejuffr. Vogelaar en 22 Augustus daaraan volgende verliet hij Nederland. Na eene voorspoedige reis, zette hij met zjjne echtgenoote voet aan wal op Java den 2i'sten September. Hij vertoefde eenigen tijd te Batavia en bij zijn collega's op Midden-Java. Doch zeker niet langer dan strikt noodig was. Want reeds den 4en November 1901 vinden we hem te Poerbolinggo, de plaats zijner bastemming op Java. Met kracht en ijver legde hy zich toe op zijn werk, zoodat hy den 5en Januari 1902 met behulp van een Javaanschen onderwijzer, zijn eerste Ja- vaansche preek had sameugeateld en het woord kon bedienen in zijn inlandsche ge meente. Toch begrijpt iedereen, dat het nog ge- ruimen tijd duurde, eer hij geheel kon inleven in de Dooden van Poerbolinggo en omstreken. Vooral in de laatste maan den arbeidde hij met groote opgewektheid en sprak hjj het zelf uit, dat zijn arbeid

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1