NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 250. 1907. Donderdag 25 Juli. 21e jaargang. GHRISTEIUK- HISTORISGH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JQNGE-VERWEST, te F. P. D'HUU. te Middelburg. Goes PRIJS DER ADVERTENTIËN Sprokkelingen uit de historie. vm* r 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN. VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 24 Juli 1907. Veritas heeft in Zelandia aan 't adres van een vrijzinnig blad in zijn omgeving, dat op 't gevaar van 't bijzonder onderwas wees, met enkele feiten aangetoond, dat er juist gevaar dreigt van de openbare onderwijzers. Hij veronderstelt bekend dat ,/Vuurood de kleur is van een aanzienlijk deel der tegenwoordige openbare onderwijzersdat bij een ander groot gedeelte er een rosé- tintje doorlooptin 't kort, dat een tamelijk hoog percent ervan in meerdere of mindere mate aan den sooialistisehen kant staat''. En dan vervolgt hij „Bekend is de rol, die te Rotterdam bij de jongste verkiezing is gespeeld door de openbare onderwijzers. Ziehier opnieuw een oireulaire, door de Maasbode gepubliceerd en die meer spreekt dan eeu geheel artikel. De circulaire is onder de Rotterdamaohe onderwijzers ver spreid door de afdeeling „Rotterdam" van het Nederlandsoh Onderwijzersgenootschap en luidt als volgt Vertrouwelijk. Waarde Collega's. In district I komen de heeren Van Citters en Van Bleek in herstemming met de socialisten. De »N. R. Ct." wil, dat de kerkelijken en de liberalen samen gaan om Van Citters en Van Bleek gekozen te krijgen. Zeker is, dat vel'én in afwijking van het advies van de „N. R. Ct. in het belang van het openbaar onderwijs", een socialist zullen kiezen boven den kerkelijke. Wij moeten door huisbezoek de verkiezing van de socialisten in I bevorderen. Alle onderwijzers moeten Dins dag 9 Juli komen naar het Vereen i- gingsgebouw, Goudscheweg 114, 'avonds 8 uur. Wij zullen daar bespreken hoe wij het best de kandidatuur der socialisten bevorderen kunnen. Niemand mag ontbreken. Wij verwachten, dat gij ook de collega's zult opwekken, die wij niet bereiken konden. De vergadering op Dinsdagavond moet goed bezocht zijn. Met koll. groet, (w. g.) M. A. Vlugter. L. M. Kool. A. B. de Zeeuw. Schoonebergerweg 8. Om te doen zien, met welkeD geest som mige openbare onderwijzers te Amsterdam bezield zijn, volge nog eene aanhaling uit de „Brieven uit Holland'' in de Noord- brabanter: „Een lid der Plaatselijke School commissie verzekerde mij, zegt de brief schrijver, dat het gewoonweg ergerlijk is, wat hij te hooren krijgt, wanneer hij op school een opderzoek doet naar de kennis der leerlingen van de Vaderlandsohe Ge schiedenis. Hoe over ons vorstenhuis ge sproken wordt, moge hieruit blijken, dat toen op Koninginne-verjaardag een jongen een Oranjestrikje op zijn kieltje droeg, hem door den onderwijzer spottend werd toege voegd „Voor wie draag je dat Voorde Koningin? Wat een onzin; dat is net een vrouw als een andere, hoor En wie herinnert zich nog nietdehouding van sommige openbare onderwijzers ter ge legenheid der kroningsfeesten in 1898? Hoe zij daarbij hunne medewerkingweigerden Tot zóóver Veritas. Hij heeft hier niet 'toog op de Zeeuwsohe maar op de Hollandsebe onderwijzers. Toch mag zijn woord wel als een waar schuwing gelden voor onze gemeente besturen, die in overleg met den distriot- schoolopziener de voordracht opmaken voor te benoemen onderwijzers aan openbare lageTe scholen. Be Standaard heeft, in 1903, na 't be ruchte anarchistische stakings-avontuur, in een artikel over „de samenzwering en de openbare school", er terecht op ge wezen, hoe de verwording onder een deel der openbare onderwijzers een nationaal gevaar oplevert en den wenseh uitge sproken, dat „met terzijdestelling van eiken partijstrijd, de organen van alle partijen zich zullen opmaken om het dreigend kwaad onder de oogen te zien, en aan het consult over diagnose en medicatie deel te nemen''. Welnu, het kan niet anders dan in 't be lang der openbare sehool en van het open baar lager onderwijs in een gemeente zijn, wanneer onze gemeenteraden zorg dragen dat aan de openbare scholen geen mannen worden benoemd van het allooi der Am- sterdamsche en Rotterdamscheonder wijzers. Het openbaar onderwijs zij ook in dat opzicht zoo goed mogelijk. Zij, die door deze meerdere waakzaam heid der gemeenteraden, een benoeming, althans in onze provincie mis loopen, moeten liever trachten den volksgeest te bewerken in tdien zin, dat ook sociaal democratische ouders vrije scholen stichten in hun geestaan deze is hun plaats. Het gros onzer openbare onderwijzers genist nog het volste vertrouwen. Maar de denkbeelden loopen snel en de afvoer als der wateren is het sterkst in de kringen der beschaafden en ontwikkelden. Het komende geslacht staat weer verder af van het ideaal dan het gaande. Daarom schijnt ook hier oppassen de boodschap. Wij zijn niet van de leer dat't openbaar onderwijs sleeht moet zijn. Het zij in ieder opzicht zoo goed mogelijk. Waar vroeger wel eena wolven in een schapenvacht werden gezien, ia het nu een teeken des tyds dat ook wel eens sehapen optreden, gestoken in de pii van den. wolf. Gsen nieuw verschijnsel. Immers, reeds maanden geleden herin nerde onze christen-socioloog ds. Rudolph er aan dat dit ook den pastor-evangelist Keller van Bielefeld in Dnitsehland was opgevallen, en er ironisch aan toegevoegd had dat dit ook interessanter was en meer sensatie wekt. Tegelyk met de verkiezing van den priester v. d. Brink te Breda tot lid van den gemeenteraad, bereikte ons 't bericht van de oprichting een er chr. socialistische partij, gerecruteerd uit afvallige christen democraten. Het was te verwachten sedert én in 1904 èn nu weer bij de Statenverkiezing Staal man, de leider dezer laatsten, het parool in den lande had doen uitgaanstemt links Wij zullen afwachten, niet welk figuur deze schaapkens in wolfskleeren maken want dit ziet men reeds maar hoe zij 'tzullen klaarspelen: op christelijken bodem staan en tegelijk het valsche klas senstrijd-dogma der sociaal democratie aan vaarden, 't privaat bezit ais in Gods Woord gegrond, eeren en tegelijk hunkerend uit zien naar den sooialistisehen toekomststaat, die dezen regel verwerpt. De Belgische sociaal-demoeraat Émile Vandevelde heeft eenmaal van de socia listische predikanten gezegd dat zi; „het liberaal protestantisme aanhangen, waar van men kan zeggen dat 't niet anders is dan de Verzameling der godsdienstige vor men van "de vrije gedachte". Dat zijn ook christen-socialisten. Doch dezen, die nog aan de rechtzinnige traditie vasthouden, dat de mensch bij brood alleen niet laven zal, wat zullen zy Of liever, wat zal hen geschieden, indien zij niet straks heelemaal in het socialisme verzinken De tijd zal 't leeren. Na den minister van oorlog, Staal, treedt nu ook de minister van marine, de heer Cohen Stuart uit het kabinet-De Meester. De heer Staal kwam met niet behoorlijk voorbereide plannen en do heer Cohen Stuart had gansch geen vaste plannen. Daardoor wekt hun heengaan geen teleur stelling. Integendeel bij sommigen, vooral bij de sociaal-democraten zekere voldoening. Vloot en leger toch vormen de steun punten voor het gezag, 't hechtste bolwerk voor de geregelde orde in de maatschappij. Van uit 't oogpunt van socialisten en anar chisten gezien is leger en vloot de steun van het kapitalisme, de beschermer van de brandkast. Geen wonder dat op de defensie dan ook de scherpste pijlen worden gericht, en dat als een gezaghebber aftreedt gejuich in de straten van Askelon wordt vernomen. Wil men een nieuw voorbeeld van de ondermijning van het gezag tot in het leger toe, men zie dan naar Frankrijk. Hoe ook de woeling zich voortzette en de revolutie ingreep, ten slotte verdedigde iedere ook iedere socialistische minis ter het gezag. Eenmaal plaats nemend op de stoelen des gerichts gevoelden ook zelfs Clemenceau en Briand een andere roeping dan 't verkondigen van revolutionaire the orieën. En ten slotte was er dan toch nog een driedubbele laag bajonetten, waar achter men veilig zijn zou. Maar ook tot in het leger bleek het gif doorgedrongen toen onlangs in het zuiden een afdeeling van het roemrijke Fransche leger aan het muiten sloeg. En nu kwam één geroep van mistrouwen en weemoed ons uit Frankrijk toe, en angst en vrees deed het hart kloppen. Terwijl de vredes-conferentie, nu reeds ten tweeden male samenkomt, wordt het leger en de vloot, in haar gezag en eenheid ondermijnd. Laat ons letten ook op deze teekenen der tijden Ze zijn belangrijk genoeg. Niet het heengaan van een minister van defensie, maar de positie van alle daze is van beteekenis voor de historie van dezen dag. Onder de verschillende soorten van men- echen waarmee we het leven doorgaan, be- hooren ook utopisten. Ongelukkig is hij die geen ideaal meer bezit, het koude, platte, ruwe, gevoellooze leven heeft den zoodsnigen hoop en geloof ontnomen. Hij schikt zich in het noodlot. Maar ook ongelukkig is hij die het leven doorwandelt niet met idealen, maar met illusies. Altijd wordt hij gewaar dat zijn hoop en verwachting gelijk is aafc den riet staf die hem de hand doorboort in plaats van steun te verschaffen. Zooals het onder de menschen gaat, zoo gaat 't ook onder de staatkundige partijen. Hoe zou het ook anders kunnen De eene groep vormt zich de illusie dat er een partij bestaan kan boven geloofs verdeeldheid een andere dat er een mid denpartij zou kunnen bestaan, wier een voudige roeping en haar kracht tevens het zijn zou zich tegen alle uitersten te ver zetten een derde wenscht en ziet hopend uit naar een party „los van Rome''. En naast deze nieuwe partijen die we in de laatste jaren hebben zien opkomen, en dia zich in de socialistische, nationaal-his- torische en ehristelijk-historische (type- Broneveld) concentreeren, zoeken ook de christen-democraten een plaatsje te ver overen. Voorspoedig ging het tot heden niet. Onderlinge twisten en ongewenschte leidiog hebben de christen-democraten onder Staalman's leiding als partij onder mijnd en eindelijk doen in elkander zakken. Toch leven in ons midden menschen die meenen dat het wecschelijk en mogelijk is zich te vereenigen rondom een vaandel dat opheft 't socialisme als oeeonomisch stelsel, aBders niet. Wij anti-revolutionairen kunnen niet anders dan zulk streven als een illusie be schouwen. Ons ideaal kan het nooit zijn. Voor of tegen den Verlosser der wereld is het middelpunt, ook van alle staatkun dig leven. Dat is 't naar onze meeniug niet alleen voor ons, maar ook voor allen. Verzoening of veroordeeling predikt het Kruis en daarop loopt de tweelingslijn. Toch is er een nieuwe kring van mannen in ons land die, hoewel de Apostolische geloofsbelijdenis aanvaardende, en zich voorloopig wenschende te onthouden Van deelneming aan de actieve politiek, schrifte lijk en mondeling weiisoht te propageeren de christelijke democratie.Zijne leden wen- sohen te erkpnnen dat de belijdenis niet alleen verplichtingen oplegt voor het reli gieus, maar ook voor het maatschappelijk leven. Dat wenscht ook iedere christen, ook zij die zich niet bij voorkeur democraat noemen, te erkennen. De vraag is natuurlijk in de eerste plaatswenscht ge te herbouwen of te herstellen op christelijke grondslagen, dan wel, na afbraak, nieuw te bouwen op socialistische grondslagen. En indien het eersteis het daD moge lijk op de door u gedachte wijze Niet alleen de meening der antirevolu tionairen, maar evenzeer de ervaring wet tigt den twijfel daaraan. Wy ontvingen het verslag van de „ver- eenigicg tot verzorging van gebrekkige en mismaakte kinderen in Nederland" over 1906. Uit de naamlijst van leden en begun stigers blijkt dat deze vereeniging nog best wat steun van onze meergegoede wolda- digen in Zeeland kan gebruiken. In een bijgevoegde brochure met keurige photo's, die spreken tot de harten, gaat een uiteen zetting van de werkzaamheden in de zoo aangenaam gelegen „Johannestichting" in de Pels Rijckenstraat te Arnhem. Men ziet een photo van de stichtingeen aardig kiekje op twee verpleegden in den tuin een kleine knaap die een jeugdig gebrekkig meisje rijdt in een wagentje; en dan nog een collectie mandjes, wiegen en dergelijke die door deze ongelukkigen met verminkte lichaamsdeelen, of by 't gemis van een of meer daartoe noodzakelij ke lichaamsdeelen, worden vervaardigd. Er zyn thans 14 ver pleegden. Deze gebrekkigen naaien, breien, stoppen, ruimen de tafel op, kleeden zich zelf aan,schryven, teekenen, maken stoelen, rieten canape's zij doen allerlei werk. De grootste jongens in onze werkplaats ayn reeds zoo ver, dat wij ze wat laten verdie nen", zegt ds. A. M. Knottnerus. Wie er meer van wil weten, wende zich maar tot Z.Eerw. Hij zal u wel inlichten. XLII (vervolg). De welbekende Washington IrviDg zegt ergens in zijn „Soetohbook'' meermalen te hebben opgemerkt, hoe de vrouw te mid den van den rampspoed des levens, wan neer de man het hoofd laat 'hangen, een weerstandsvermogen en een veerkracht betoont, die aller bewondering wekt. Het is dan ook bepaald treffend, te zien, hoe in zulke kritieke oogenblikken, de zwakke en teedere vrouw, vooral de eohtgenoote, naar voren treedt, om de steun en troost van haren man, een hulpe tegenover hem te zijn. Dit was ook het geval bij de edele vrouw van mr. Rubbens, zijn trouwe Maria. Afscheid hebbende genomen van haren man, die naar het scheen met eene eervolle zending was belast, kwam deze niet weêr op den bepaalden tijd. En schrijven deed hij ook niet. Wat had ze iederen dag met innig verlangen uitgezien naar den bode, die haar ongetwijfeld goede tijding zou brengen, uitgezien reeds meer dan drie weken lang. Helaas, de langverwachte tijding kwam maar niet en toen ze kwam, bleek ze een Jobstijding te zijn. Haar man was onderweg opgelicht, gevangen gezet om een met name ge noemd misdrijf, schending van huwelijks trouw, waardoor zij zelve, de bedrogen eohtgenoote, wellicht eerlang een verlaten weduwe zou worden. De arme moederHoezeer was ze te beklagen. Toeh drukte haar het leed niet geheel ter neer. Integendeel, te midden dier droeve omstandigheden gedroeg ze zich als eene heldin met een bewonderens waardige kloekheid en energie, als een ohrisfin, die geduldig is in de verdruk king en in het goede volhardt. De brieven, welke zij aan haren man heeft gerioht, zijo sehier modellen van vrouwelijke teederheid, van oprechte hu welijkstrouw en edelmoedige schuldvergif fenis. Zij sieren haar nobel hart. Niet dat zij ongevoelig was voor het verdriet haar aangedaan, integendeel, het stemde haar droef, maar ze liet dit aan de buitenwereld niet blijken. Dat was nu wel moeilijk, doch het ging toch. „'t Is soo men seyt, groote pijne met droeven herten blijde te schijnen", schrijft ze dan haren man van uit Keulen, w&ar zij met hare kinderen vertoefde. Toch laat ze er direct op volgen„nochtans doen ik daer mijn best omme", alsof ze bang is om haren „lieven en zeer beminden man", met deze gulle bekentenis noodeloos te bezwaren, haren lieven man, dien ze een paar dagen te voren nog door een bode een grooten brief gezonden heeft, waarin ook iets stond „aangaende de vergiffenisse", die hij van zijn trouwe en onberispelijke gade had begeerd, welke vergiffenis naar ze schrijft, „iek u nu noch gheve en altoos als hijt van mij sal begeeren, op conditie nochtans dat ghij mij suit lief hebben alsoo ghij pleeeht ende en begeere gheen andere satisfactie van u dan die selfde liefde weder- omme (heel natuurlijk want als iok die hebbe alle de reste sal mij wel volghen". Doeh zie nauwelijks heeft zij deze woorden ter neer geschreven, of de klopper valt op de huisdeur. Een onverwacht be zoeker? O neen, ze gaat niet veel „wten - huyse'' ze zoekt weinig conversatie en heeft alzoo weinig bezoek te wachten, het is de gezonden bode, die een brief terug brengt van haar man. Ze doet het epistel open, vliegt de regels door en leest daarin hoe hare „lieve en seer beminde man" zoo bijzonder tevreden is over de „vergiffenise", maar ook. dat hij „soo den moet verloren gheeft ende spreeokt als oft hij terstond sou sterven". En dan die onderteekeniDg „on- weerdighen man", zooals hij xiehzelven noemt, het snijdt de arme, verlaten vrouw door de ziel. 'tls zoo begrijpelijk. „Mijn siele", zoo schreit ze, „is soo verbonden ende ver- eenight met u datghij niet en muecht lijden ick en ghevoelt soe veel als ghij". Hoe die brief haar verblijdt en bedroeft tevens. Zóó bedroefd, vooral nu haar man den moed gaat verliezen, zóó bedroefd, dat ze zich „schier blint ghecreten" heeft, altijd door schreiënd den heelen avond lang. Doch eindelijk vermant ze zich, want zoo kan zy het niet harden. De „kinderkens", die „soe seer verlanghen" hun vader te zien en telken dage met de moeder bidden om 's vaders wederkomst, zyn ter ruste, de dag nog wel een Zondag, met al zyn lief en leed is voorbij, het nachtelijk uur is reeds aan gebroken, doch aan slapen gaan kan de be kommerde eohtgenoote niet denken, Zy zal papier en veder ter hand nemen en schrijven aan den verwijderden man en vader, om hem wat op te beuren in zyn druk. Doch zij kan bezwaarlijk schrijven de tranen vallen op het papier. Ze is „soo inne geturbeert", dat zij niet weet wat zy schrijft. „Mij dunckt", schril'ft ze later door de tranen heen, „mij dunckt, dat de goede heeren mijn tranen saghen, die 't mij cost, t'en waer niet mogelyck, al waren sy steen ofte hout, sy souden moeten deernisse met my hebben". En te midden der nachtelijke eenzaam heid zucht zy tot God, don helper in nood. „Och, ghenadighe Hemelsche Vader, wilt ghij ons dan bljstaen ghjj en begeert den dood van den sondaar niet, maer dat hij leve en de hem bekeere t Och, stort toch deze goede heeren die wij2) soe vertoornd hebben in hunne herten uwen geest der barmhertieheyt, opdat we spoedig verlost moghen worden wt (uit) deze groote vreese ende droefheytwant het duert soe langhe och Heere, sterekt ons gheloovewant waer dat soo groot als een moataertsaet wy souden de berghen versetten, hoe veele te meer eenen mensche syn leven verbidden". Zoo bad <ie moeder van den grootea schilder Rubben in haar eenzaam woonver trek, den 1 April 1571 's nachts tossehen Bedoeld wordt het huis van Nassau, Echt solidair met haren man.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1