NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 245. 1907. Vrijdag 19 Juli, 2 ie Jaargang, HISTORISCH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed DE JONGE-VERWEST, fe Goes F. P. D'HUÜ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN §taats-peï»siüsaeerif!g'. das'.. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EM VAM van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. (Slot.) De leer dat de gelden die aan de lands verdediging worden besteed in de taal der anti-militairisten heet dat weggewor pen moeten besteed worden aan Staats- pensioneering zal zeker onder alle partijen warme bestrijding vinden. Niet alleen omdat men den plicht dei- landsverdediging nimmer mag loslaten; maar ook omdat bij deze leer in den jongen man gedood wordt het besef van persoon lijke verantwoordelijkheid voor de aan wending zijner krachten in den tot zelf standig handelen meest geschikten leeftijd. Op deze persoonlijke verantwoordelijk heid is de maatschappij gebouwd. Zij is er een der pijlers van. Valt dezo weg, hoe wankel staat dan dit gebouw niet. Het Friesche Dagblad bestreed deze dwaasheid nog dezer dagen zeer terecht met de volgende opmerkingen: „Men maakt gemoedelijk het menschelyk leven tot een voorwerp van boedelscheiding, en deelt daarbij toe aan den Staat het niet rendeerende gedeelte den ouden dag terwijl men over het rendeerende gedeelte, de dagen der kracht, de beschikking aan zich zelf houdt. Had men te doen nu eens niet met den Staat, doch met een persoon, dan zou men onmiddellijk het ongerechtige van zulk een scheiding gevoelen. Het zou gelijk staan met de verdeeliüg van een erfenis tusschen twee broeders, waarbij aan den één het actief, en aan den ander het passief werd toebedeeld. Welnu, deukt men werkelijk, dat het „zeker iets", dat men „Staat" noemt, met de toepassing van zulk een leer vrede zou kunnen hebben Deze leer, dat de jaren van den mensch, waarin de volle arbeidskracht ontbreekt, ten laste vnn den Staat komen, reikt veel verder, dan de verzorging van den ouden dag alleen. Immers, ook in de kinderjaren ontbreekt die arbeidskracht. Reeds dadelijk vloeit daaruit dus voort, dat ook de kin derjaren ten laatste van den Staat moeten komen. In beginsel moet men die consequentie aanvaarden. Daar is geen ontkomen aan. En in de praktijk staat men er eerder voor, daa men denkt. Immers het alge meen belang is bij eene goede verzorging van da jeugd nog veel meer betrokken, dan bij eene verzorging van den ouden Bij beide spreekt ons inensohelijk ge voel even sterk, doch in de jeugd ligt baareaboven de toekomst van het geheele volksleven. Wat is er dus natuurlijker, dan dat degenen, aan wier eisch, om de verzorging van den ouden dag tan laste van den Staat te brengen gij vandaag hebt vol daan, morgen tot u u zullen zeggen: ja, maar, nu kunt gij er toch geen gezonde redenen tegen hebben, dat wij ook de lasten van de jeugd op den Staat schuiven. En zso wordt in drie trappen de afbraak van den grondslag onzer maatschappelijke orde voltooid. De eerste stap is dat men den ouden dag van zich afschuift. De tW6ede stap is, dat de jeugd ten laste van den Staat wordt gebracht. En de derde stap, die man door nood gedrongen zal moeten doen, is, dat men ook de derde moot van het leven da dagen der kracht en alzoo het zeggen schap over zijn geheele maatschappelijke streven en bedrijf afstaat aan den Staat. Ja maar, zal men zeggen, dat laatste wil len wij volstrekt piet; die derde stap willen alleen de socialisten doen. Juist, zouden wij antwoordendie derde stap willen alleen de socialisten doen. Wij zouden er echter bijvoegenwaarde vriend, wanneer gil die derde stap niet met de socialisten wilt mee gaan, wacht u dan voor den eersten stap in die richting, en laat hen dus ook bij hun streven na&r Suatspensioneering voor de ouden van dagen alleen wandelen. Meen niet, dat gij de verkeerde beginselen nu eens kunt ge bruiken en dan weer stop zetten, al naar- dat het in uw kraam te pas komt". Dat heet nog altijd spelen met vuur. Eo zoo is het. Waar dan nog bij komt waar wij ter loops reeds op wezen dat 't weg nemen van een pijler waarop 't maatschap pelijk gebouw Tust tegelijk de onmogelijk heid insluit om er een anderen pijler voorin de plaats te schuiven. Of slerker nog wie 't maatschappelijk gebouw zelf afbreekt, dient tegelijk een nieuw maatschappelijk gebouw op te trek ken en dit kan niemand. Wat na een opbouw van eeuwen aldus geworden is, wordt niet zoo maar in een handverdraaiens vervangen. Een eeuw geleden hebben de soeiale hervormers in Frankrijk en elders hiervan de bewijzen gezien en op droeve wijze aan den lijve ervaren. Vrijheid, gelijkheid en broederschap 1 was de sohoone leuze die zoo menigeen hunner aan 't roer, dooh ook onder do guillotine bracht. De vrijheid eindigde in lyrannie, de gelijkheid in den dood van adellijken en armen samen, en de broederschap in den klassenstrijd. En wie in de laatste jaren den strijd der soeiaal-demoeraten tegen de ffborgeois" en onderling gadesloeg, heeft reeds lang opgemerkt, dat deze hervormers wèl af breken dooh niet opbouwen kunnen. Wat zij nog zullen doen, hiervan hebben de spoorwegstaking in 1903 en de woede waarmee na de nederlaagde broeders elkaar te lijf gingen een onvergetelijk voorproefje geleverd. Knappe knoppen zonder organiseereDd talent zijn 't gebleken, al die schreeuwers om een nieuwe maatschappij met hun predi king van den sooialistisehen heilsstaat. Gelukkig dat de overgroote meerderheid van 't Nederlandsche volk in 1903 heeft ingezien dat ter handhaving van de maat schappij het overheidsgezag onmisbare voorwaarde is. Dat overheidsgezag is er om der zonde wil, van God ingesteld, doch daarom tege lijk een zegen. En tot alle arbeiders komt de eisch dat zij in gehoorzaamheid aan die van God ge stelde overheid zullen werken, cm hun eigen verdiend brood te eten strijdende, waar 't kan, langs den wettelyken weg van organisatie voor elke lotsverbetering die dezen strijd verlichtdoch tegelijk elkan der afmanende van de kwade practijk om de zorg voor hun ouden dag geheel en al te willen leggen op de schouders van den „Staat". 18 Juli 1907. Zoo heeft dan de minister van marine, Cohen Stuart, zijn ontslag genomen. Als politiek man was overgroote be weeglijkheid van natuur 't grootste zwak waaraan hy t' avond of morgen dreigde te zullen sterven. De geschiedenis met 't door hem voor gestelde pantserschip, zijn jongste volte faoe ommezwaai in de Kamer liggen nog versch in 't geheugen. üok herinnert men zich de minder dan minne manier waarop deze dienaar der Kroon door vrijzinnigen en socialisten onder hoongelach in de Tweede Kamer is besproken en toegesproken geworden, zoo door een Hugenholtz die 't mat smaad woorden deed, als door een Roodhuijzen die met ironische gezalfdheid de Kamer vergiffenis vroeg dat hij den minister wel eens lof had toegezwaaid. Toch zou de minister om al deze beje geningen niet zijn heengegaan. De oorzaak schijnt dieper te liggen. Haagache bladen toch vertelden tusschen de regels door dat de Kabinetsraad een voorstel van dezen minister in zake den bouw van 't Indische schip zou hebben ver worpen, en dat terwijl toch 6e Volksver- sszss tegenwoordiging d9 gelden voor dat schip had toegestaan. De minister van marine, nu niet alleen door de vrijzinnigen in de Kamer, maar ook door zijn eigen vrijzinnige collega's in het Kabinet in den steek gelaten, zoo niet erger nog, moet hierop besloten heb ben heen te gaan. J Men zal er in 't najaar wel meer van hooren, ia te denken, wanneer de opvolger van minister Cohen Stuart voor 't voetlicht komt. Wij yreezen echter dat het kabinet door deze aderlating zijn positie niet zal zien versterkt. Want, wèl waa deze minister de zwakke pion op 't schaakborddooh dat hij de zwakste was, wegeren wij, die Rink en Staal hebben bezig gezien, te gelooven. Het heele kabinet, ondanks de kracht zijner saacastelleude deeleo, is een zwak stellelje. Het feil dat 'tin nog geen twee jaar van zijn bestaan al twee ministers versleten heeft, bewijst meer daa een lange redeneering. Voor sommige onzer lezers die den uit slag der Rotterdamsche Raadsverkiezingen niet, onvolledig of foutief gevonden hebben in ons vorig no., melden wij nog dat ge kozen zjjn in Rotterdam 1. v. Ble^k (amet 2636 en v. Hinte (s.) met 1884 stemmen, v. Citters (1. aftr.) had 1481 en Hermans (s.) 1730. Rotterdam II. Mr. De Jong (amet 2856 en J. Bakker (l) met 1778 stemmen. Hels- dingen (s.) bekwam 1741, v. Gilso v. d. Pais (1. aftr.) 1714. Rotterdam III. v. Beers (k.) met 1498, v. d. Pols (a.) met 1542, en Ha velaar (1.) met 1354 stemmen. Poels (1.) en Rombach (l. aftr) bekwamen resp. 1266 en 1366. Rotterdam IV. Buskens (k met 2448, v. Vessem (chr.-histmet 2763, en v. Hinte (s.) met 1786 stemmeD. Fol (1Klaare (1.) en Smalt (aftr. 1.) vielen uit resp. met 1548, 1595 en 1553 st. Rotterdam V. Warmenhoven (chr.-hist.) met 1891, v. Rijswijk(k.) met 1773 en Fera- res (1. aftr.) met 1472 stemmen. Helsdingen (s.), Hollander (i.) en Roest v. Limburg (1.) hadden resp. 1039,1468 en 1266 stemmen. De herstemmingen zyn eene volkomene overwinning geworden voorde kerkelijke partijen. Bjj eerste stemming en herstem ming hebben zij al hunne candidaten in den Raad gebracht. Twee der hunnen, de heeren Gerretson en De Geer, waren bi; eerste stemming gekozende acht anderen hebben by de herstemming de beste cijfers behaald. Summa summarum, zegt de N. R. C., hebben de kerkelijke partijen vijf zetels gewonnen, de sociaal-democraten twee, ten koste van de liberalen. Over een der door de liberalen verloren zetels moet opnieuw gestreden worden. De sociaal- demoeraat van Hinte is tweemaal verko zen, en zal dus hebben te opteeren. 's-Gravenhage I. Gekozen Hoejenbos (s.) met 2143, Wesseling (k.) met 2071, en v. Wieringen Borski (1.) aftr. met 2377 etemmen. Repelaer v. Uriel (conserv. aftr.) bekwam 1843, Treub (vryz. dem) 1549, en De Visser (s) 1771, 's-Gravenhage II. Gekozen jhr. v. Citters (a) dit is het Kamerlid voor Ede met 2052, mr. De Groot (b.) met 1805, Penn (aftr. kath) met 1659 en v. Zuylen v. Nijevelt (aftr. conserv.) met 2321 st. Dolk (aftr. lib.) bekwam 1631, Kesaler(i.) 16U, Moscoviter (1.) i556, en Rooden- burg (vryz. dem.) 1506 stemmen. Dordrecht II. Gekozen dr. Stoop (aftr. s.) en 2 afcr. liberalen. Dordrecht III. Gekozen De Kanter (1.) aftr. en Smits (s. aftr.) De heftige inhoud dervryz. strooibiljetten te Wemeldinge beeft onze vrienden niet belet met kalm beleid te ijveren voor de herkiezing der twee aftredende raadsleden. Wij ziio Gode dankbaar dat Hjj hunne en onze stille bede hasft verhoord; en dat i de bekwame wethouder Broekert en het principieele raadslid Ruisaard zyn her kozen. Laat de kiesvereenigicg nu gebruik maken van de krachtproef die zij èn bij de Staten- en bij de Raadsverkiezing zoo glansryk heeft mogen doorstaan. Ga zij voort met de krachten te orde- neD, zy ze van nu af meer op werven bedacht, strove zy in eigen kring meer naar vermeerderde kennis van onze be ginselen, en recruteere zy steeds meer uit het jongere geslacht die flinke mannen, welke bij verkiezingen met stille voor lichting en opwekking van plichtsbesef naar den Woorde Gods de party, meer nog hat waarachtig volksbelang wensehen te dienen. Er ligt te Wemeldinga nog zooveel braak. En voorts leere een iegelijk onzer hoe wonder veel er van één Btem kan af hangen hoe groote waarde een stem by de stembus heeft; en boe één kiezer de party verhouding in den gemeenteraad in zijn hand heeft. Eik der kiezers die op Ruisaard hebben gestemd, mag zich hier de eer toerekenen van door zyn stem over do richting van het gemeentebestuur en -beheer in zyn woonplaats te hebben beslist. Want het stondRuisaard 144, Van S taaien 143 Dat spreekt! Ons Friesch Dagblad wijst op een teeke nend feit. Het dorp Noordwolde en Fries- lands Zuid-Oostkant leeft vaa een eigenaar dige industrie de vervaardiging van rieten stoelen en andere rieten voorwerpen. Zij worden vooral uitgevoerd naar Frankrijk. En nu stelde de Fransohe regeeriog een invoerreebt in 't zicht van 25 procent. Daar lag dus de industrie van Noorwolde tegen den grond. Altijd als de Fransohe regeering haar opzet volvoerde. Fluks reisden echter een paar Friezen naar Parijs, zij zoohten den betrokken minister op, werden vrien delijk ontvangen en wisten werkelijk van hem te verkrijgen dat het plan niet werd doorgevoerd. "Wat is van die toeschietelijkheid de reden vraagt het Friesch Dagblad. Eu ter verklaring wijst het op het voor nemen van onzen minister van Koloniën, om op den invoer van Fransohe wijnen in ludië een hooger recht te iieffin. De Fransohe regcering was daar o zoo bang voor en de eene dienst is de andere waard Minister Foek heeft de eerst voor gestelde verhooging van het wij urecht laten vallen, terwijl Frankrijk zich tot weder- keerige tegemoetkoming heeft verplicht en onze Noordwoldsche industrie het zware invoerrecht heeft gespaard. Deze geschiedenis is leerzaam. Ons Friesohe orgaan zegt zeer tereoht, dat hier uit opnieuw blijkt, hoe een voorzichtige, kalme hanteering van ons tarief in het belang is van onze industrie. De echte vrijhandelaars staan in zulke ge vallen natuurlijk altoos ongewapend tegen over het buitenland. Daar zij geen middel hebben in het Tarief om de mogendheden, die onze industrie of land bouw door zware invoerrechten trachten te knakken, te treffen, staan zij geheel machteloos en kunnen alleen onder het prevelen van vrijhandel-dogmen belangrijke takken van in dustrie of nijverheid zien ondergaan. Daarom achten wij het dwaas en voor ons land noodlottig, als onze Regeering, door zich bij voorbaat op het standpunt van vrijhandel te plaatsen, zichzelf van de middelen berooft om de buitenlandsche aanslagen op onze industrie en landbouw te voorkomen. Het argument der vrijhandelaars, dat hefzoeken van verdedigingswapenen in het tarief tot zoo genaamde Tariefoorlogen zou kunnen aanleiding geven, achten wij van weinig waarde. België en Zwitserland zijn óók kleine landen, die hun Tarief wel degelijk aanwenden om den bloei van hun industrie en landbouw te bevorderen. Het gebeurde illustreert heel aardig de meening van hen, die zeggen, dat ook ons land wel zal varen by een verstandig tarief Een leuk heer. De liberale redacteur van Het Nieuwsblad gewyd aan de belangen van den Hoeksehen Waard, is voorzeker een leuk heer. De anti-rev- Rotterdammer haalt een paar arti keltjes uit dat blad aan, die waarlyk ver makelijk zijn. Na de verkiezingen in 1905 stond er in dat blaadje 't volgende te lezen: „Vier jaren levens in een dampkring van on waarheid, onoprechtheid, sophisterij, woordver draaiing, gehuichel, stille verklikkerij, zielenbe- snuffeling en nierenproeving, 't is eene harde, eene onvergetelijke les geweest „De schoolmeesters bespraken met aarzeling en vreeze den regenboog als 'n lichtverschijnsel, den walvisch als een zoogdier met een klein keel gat, de aarde als een draaiende bol, Oldenbarne- veld en Jan deWittals staatslieden vanbeteekenis. Wie een staats- of gemeenteambje bekleedde, durfde niet meer vrijuit spreken of schrijven, veel minder nog in het openbaar tot de „tegenpartij" behooren. De conscientie-knijpers gingen luiste rend en loerend om, zoekende wie waard was, aan „hunnen" Minister of aan een zijner satel- ieten verraden te worden". Men kan zich nu een voorstelling vormen van het schrikbewind, waaronder we van 1901'05 leefden. De „zevenstuiverslie- den" in levenden ly ve teruggekeerd. Maar zie na 1905 kwam 1907. En nu orakelt dat Nieuwsblad, enz., dat 't liberale ministerie geen oogenblik mag blyven zitten. Wy zouden, zegt het, liefst dr. Kuy- per weer zien terugkeereD. Hij is de be kwaamste leider van't anti-liberaal volks deel en tegenover het buitenland ook wel de meest beroemde en vertrouwde man. En bovendien men moet zich toch aan da meer derheid onderwerpen. Dat de liberalen in 1905 't wonnen, lykt het blad nu wel een loopen in de val door de anti's opgezet. Er moest geld gevonden worden en zy dachten„lat6n de liberalen dat maar eens zoeken". De liberalen zijo er ingeloopen, want hun tegenstanders waren „eenvoudig als de duiven, maar slim als de slangen". Die dwaze liberalen hebban zich altyd opgeofferd. Men oordeele En de invoerrechten dan Wel, als de meerderheid van het volk invoer rechten en accijnzen wil, waarom moeten de liberalen zich daar dan altijd tegen verzetten Als de mindere man ook wat van de algemeene lasten wil dragen, waarom moeten de liberalen daar dan tegen zijn? Door alle eeuwen heen zijn de liberalen ge weest: de welgestelde, ontwikkelde burgerstand nooit de meerderheid des volks, nooit de adelen de geestelijkheid, nooit het groot-kapitaal of het groot-grondbezit. En altijd hebben de liberalen dwaselijk zich- zelven het zwaarst belast, als er wat te dragen viel. Laat toch toe, dat de anderen dat eens doen op hun beurt Als de meerderheid der kiezers zich tegen verhooging der directe belastingen en tegeneen sigarenbelasting verklaard, laat ze toch haar zin hebben. De liberalen hebben altijd hun best gedaan om het volksonderwijs te verbeteren ze wilden dat er verstandsontwikkeling, dat er kennis en beschaving zou komen. Als de meerderheid des volks echter liever de confessioneele school heeft, wel laat haar die school hebben en houden. Waarom toch juist moeten de liberalen altijd de bouwlieden, de betalers en de handhavers wezen Er is veel meer genoegen in toezien en glim lachen. De liberalen moeten zich wat gaan concen- treerenze moeten wat meer voor zichzelven, wat minder voor den tegenspartelenden even naaste gaan zorgen. Asperges, perziken, zalm, tarbot, zwezerikken 't is alles bestheusch een heel goed eten, niet waar Maar als uw dienstbode aardappelen en scharretjes prefereert, moet gij baar de delica tessen dan opdringen De liberalen hebben de vaccine verplicht ge steld voor de schooljeugd. Aan hun tegenstan ders die verplichting opheffen, is dat dan zoo'n ramp voor de liberalen De vaccinatie wordt immers niet belet? Zou men haast geen tranen in de oogen krijgen over die lieve liberalen, die het zoo goed meenden en wier weldaden zoo met ondank werden beloond P Wij zij»

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1