NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 236. 1907.
Dinsdag 9 Juli
21e Jaargang.
ren Mz.,
trhoek,
nke.
[ZUUR.
'la., MeUiiiï.
pd (merrie) oud 10
;oe, rekening 15 Juli
[SEN, Oost-Souburg.
ludster
CHRISTELIJK.
HISTORISCH
Uerrievenlen,
tslieden
>ELB VRG-
Irank
iderland,
Groningen.
OB V L IJ V 18.
iw AZIJN met
vOOP
LOOP
bl£\7-a,a,If3,
LOOP
LOOP
LOOP
ilfvaars,
Dienstbode.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S, J. DE JÖNGE-VERWEST. te Goes
F. P. D'HUIJ. S3 Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Een niet overbodige herinnering.
Eene historische novelle uit de
jeugd van minister Guizot.
naire kiesvereeniging
ÏE beveelt voor de
dag 8 Juli dringend
i
uur:
DE KONING.
F. VOGELAAR.
TRAMPER.
ZEEVAART.
apitaal/1.000.000
op eerste hypotheek
urdengeeft uit 4
en koers van 98 °/0
1000.—, f 500.-,
|t voor Zeeland, be-
sub-agenten en cor-
P. DJELE3LAN te
issaris der Bank.
M. BROUWER.
Mr. W. SWITTERS.
J. BOLT.
l
oordeeligste die men
25 cent.
•den h 20 ct. gevuld.
nieuwe Lemoen-
ïn en met October
ïht gevraagd bij C.
)ij C. FRANSE te
ILLENBURG, Oude
'delburg.
-OUWERSE, Gryps-
l(eren) wordt plaat
timmerman ofLsmid
t vak
tekhandel HOPSTER,
Lugustus in een klein
te Dienstbode
Brieven fr. lett. P,
ETSEN, Vlissingen.
?zin wordt gevraagd
>vr. DUURING,
»at C 7, Vlissingen.
half Juli, bjj
ARE, Krabbendtyke.
inge-Verwast - Gom.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie.maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
£N «/AN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 90 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Candidaten der Anti-rev. Kiesvereni
gingen zjjnte Wemeldinge
A. DE BROEKERT.
A. RUISAARD.
Dat de vrijheid van onderwijs,
tengevolge waarvan het mogelijk
is geworden, scholen met den
Bijbel op te richten, door de
liberalen, onder leiding van Thor-
becke in de Grondwet is gebracht.
Sprokkel. Midd. Cour.
Een eeuw geleden was 't met de vrij
heid van onderwijs treurig gesteld. Geen
lagere school, onder wat naam ook, mocht
ergens bestaan of opgericht worden zonder
uitdrukkelijke vergunning van het Depar
tementaal-, Landschaps- of Gemeentebe
stuur, wolke alleen te verkrijgen was,
bijaldien de districtsschoolopziener of de
plaatselijke schoolcommissie geen beden
king tegen dit bestaan of de oprichting
hadden.
Een snelwerkende rem inderdaad voor
het bijzonder onderwijs. De staat had 't
onderwijs aan zich getrokken en duldde
om zoo te zeggen geen vrije scholen. Over
de oorzaken van dit verschijnsel weiden
we thans niet uit, hot is ons alleen te
doen om het f sit.
Ondanks do lofrodenaars van die onder-
wijstoestande bleeffc het verzet niet uit.
Het begon voornamelijk ia België van de
zijde der Roomschen. En de K. B. in
strengeren geest uitgevoerd bleken niet in
staat dit verzet te breken. Willem I zag
zich verplicht die strenge bepalingen in
te trekken en de Roomschen ia 1830 meer
in 't gevlei te komen. Men riep om vrijheid
van onderwijs.
Groen v. Prinsterer, toen reeds de geniale
strijder voor vrijheid en recht, zong mee
in dat koor. In 1840 voerde hij ais lid
der 2e Kamer het pleidooi voor de vrij
heid van onderwijs, gelijk hij drie jaren
vroeger in een meesterlijk betoog was op
gekomen tegen het onrecht den afgeschei
denen aangedaan.
Het staats-monopolio in zake onderwijs
noemde Groen een aanmatiging uit derevo
lutieleer ontsproten, welke leer met voorbij
zage van de rechten dor ouders, de kinderen
FEUILLETON.
Terwijl Pauline hem naderde, overwoog
zij nogmaals hare eerBte woorden, die haar
voor de toekomst zoo gewichtig voor
kwamen, wegens den indruk, welken zij
maakten. Maar het geweldige kloppen van
haar hart verhinderde de gewone klaar
heid van haren geest, toen de redacteur
haar met een diepe basBtem aansprak.
Zij had haren natten regenmantel in de
voorkamer gelaten en stond in het middel
punt van de salon als het dubbele beeld
van bevalligheid en hulpeloosheid.
„Gij dringt u bij mij in, dame; mijn
tijd is zoo kostbaar. Wat ook uwe be
geerte zij, had dat niet tot morgen kunnen
wachten P"
„Gij hebt mij op dit uur besteld", waagde
Pauline te antwoorden, maar de zware
stem van den man overstemde geheel haar
gelispel.
„Wel, dat moet eene vergissing wezen",
bromde hij, „want ik heb nooit eene dame
in den avond besteld. Des avonds heb ik
het zeer druk, mejuffrouw".
Maar Pauline antwoordde „Ik nam de
vrijheid u een artikel voor uwe courant te
zenden en onderteekende het
„Dat is om het even hoe het ook onder
teekend was", donderde de basstem, „het
is zonder twijfel in de papiermand terecht
gekomen, omdat het vrouwenwerk was".
Ik besohouw het volstrekt niet als het
werk vs0 d® ?«>uw zielt wet rosnnea-
als eigendom van den staat gaat beschou
wen. Nog in hetzelfde jaar werd door
Willem II, zoo pas aan de regeeriug geko
men, eene commissie benoemd om de be
zwaren onder de oogen te zien, die alom
in den lande we spreken nu van Noord-
Nederland, ons vaderland dus tegen het
onderwijs gehoord werden. Ze bestond uit
zes personen, een bisschop, een Roomsch
rechtsgeleerde, Groen v. Prinsterer, een
Remonstrantsch en een Hervormd hoog
leeraar benevens Baron v. d. Capellen,
secretaris van staat, ala voorzitter en een
secretaris. Later kwam er nog een Israëli
tisch geneesheer by. Doch de besprekingen
leidden tot geen bevredigend resultaat. En
geen wonder. De Roomschen en Groen v.
Prinsterer, die vrijheid van onderwijs be
schouwden als een recht dat hun niet kon
of mocht onthouden worden, pleitten en
spraken daarvoor, terwijl de andere com
missieleden van zulk een vrijheid den
ondergang van 't volksonderwijs duchtten.
Kwam men in de hoofdzaak Diet overeen,
wel in sommige punten, ten doel hebbende,
om enkele onbillijkheden in de tjepassing
der wet zoo mogelijk weg te nemen. Zoo
o.a. werd met eenparigheid van stemmen
besloten in hot rapport te adviseeren tot
den maatregel, dat, bij weigering van het
plaatselijk bestuur om een byz. school te
lat6n oprichten, de eindbeslissing bij den
Koning zou berusten.
Daar echter de toenmalige minister van
binnenlandsche zaken, dhr. Schimmelpen-
ninck v. d. Oye, volkomen begreep, dat
zulk een bepaling bij de welbekende ge
zindheid des konings vrij wel gelijk zou
staan met de verlangde onderwijsvrijheid,
wilde hij daarvan niets weten en werd be
paald, dat de eindbeslissing aan Gedepu
teerde Staten zou zjjn (K. B. van 2 Jan.
1842). Het bleek echter, dat de gunstige
bepalingen van het pas genoemd kon. besl.
over het geheel genomen, meer den Room
schen dan den bezwaarden Protestanten
ten goede kwamen. Immers de eenige be
paling,die hun eenigermate de vrijheid van
onderwijsgeven had kunnen bezorgen, dat
n.l. bij weigering vaa 't plaatselijk bestuur
om een bijzondere school te mogen oprich
ten, de eindbeslissing aan Gedeputeerden
verbleef, deze eenigermate gunstige be
paling werd in de practyk krachteloos door
den onwil van dit college om den bezwaar
den te gemoet te komen. Ja, wat meer zegt,
zaken te bemoeien. Het zit ongetwijfeld
in de papiermand".
„Ik kan toch niet gelooven", zei zij,
hare krachten verzamelende, „dat gij Pau
line de Meuian hierheen hebt laten komen
om haar zulke wreede dingen te zeggen".
Zij was onder deze woorden nog een
paar eohreden dichter bij de schrijftafel
gekomen, hare oogen schitterden van
tranen, want de woorden van den ruwen
man waren dan ook zeer hard. Nu wierp
deze een blik vol verbazing op haar. Even
als de man in de voorkamer stood hij
onmiddellijk op, rolde zijn leunstoel bij de
tafel en verzocht haar te gaan zitten, ter
wijl hij zelf bleef staan, haar met mede
lijden aanstarende, hetgeen zijn gestel
slechts weinig scheen te overkomen. Nu
vatte Pauline weer moed en begon te glim
lachen, terwijl zij den redacteur nauw
keurig opnam. Hij kwam haar nu tooh
wel wat jonger voor dan zij eerst gedacht
had. Maar toen hij weer begon te spreken
verschrok zij tooh werktuigelijk opnieuw
want zelfs als hij vriendelijk sprak, kon
hij1 niet anders dan een ontzettende stem
opzetten.
„Gij zijt dus Paul de Meuian en hebt
mij verleid het schrijfwerk van eene vrouw
te doorlezen. Dat is de eerste maal in mijn
leven, dat ik zoo beetgenomen ben 1 En
nu wil ik ook mijne meening zeggen, wan
neer gij daarin belangstelt die to'hooren".
Pauline kreeg een kleur en wist nauwe
lijks hoe zij zioh op haar stoel overeind
zou houden. Het eindresultaat van een
arbeid van acht maanden zou nu door een
zaakkundige worden beoordeeld maar zij
was te vergeefs bevreesd geweest. Hij
zette zioh neder, legde beide handen op
de knieën en sprak zoo luid, dat het best
in de naaste kamer kon gehoord worden
„Ik heb een hekel aan alle vrouwen,
die zich met litteratuur bezighouden, en
ieder man van goeden smaak en gezonde
denkbeelden moet dat ook doen. Ik bijvoor
beeld zou nooit een vrouw trouwen, welke
bare viDgers met inkt bemorst".
Pauline begon te laohen en fluisterde
„Maar ik wil ook volstrekt niet, dat gij
mij trouwen zult, ik wensohte alleen dat gij
mijn artikel voor uwe courant wildet ge
bruiken, wanneer het dat waardig is".
„Ha 1 gij wilt dadelijk over de hoofdzaak
spreken," bromde hij. „Welk een wonder
baar sehepsel zijt gij tooh 1 Zulk een vrouw
heb ik nog nooit ontmoet".
„Mijn werk, mijnheer is voor mij van
veel grooter belang dan gij denkt. Zeg
mij liever dadelijk het ergste, dan dat gij
mij zoolaDg in de onzekerheid laat".
„O, ik heb niets ergs te zeggen t Ik
verzocht den heer Meuian dezen avond
bij mij te komen, omdat ik het plan had
hem eene opdracht voor onze oourant aan
te bieden".
Pauline kon een uitroep van verbazing
en verrassing niet weerhouden. Zij ver
wachtte nog meer te hooren, maar het
bleef doodstil in <le kamer; daarom waagde
zij daarna het verzoek
„Gij zult tooh uw besluit niet veranderen
alleen omdat Paul de Meuian zich in een
vrouw veranderd heeft P"
Maar de hoofdredacteur stelde haar niet
jjt garept, Tlij si.-h lange do
was 't besluit uitgevaardigd ter wegneming
van een misbruik, het werd ten uitvoer ge-
legd ter instandhouding en vermenigvuldi- j
ging van dit misbruik. Korkeraden en ge
meenteleden, dia zich opmaakten om de
noodige vergunning aan te vragen, zoowel
in het noorden als in het zuiden des lands,
zagen zich teleurgesteld en werden afge
wezen. De historie van de schoolbeweging
kan er van getuigen. Te Ommen, waar de
gevraagdo machtiging niet kon worden
verleend, te Zwolle, waar ook een hooger
beroep bij de Gedeputeerden niets gaf, te
Axel, 't Stedeke in Zeeuwsch-Vlaanderen,
waar na breede correspondentie, en een
weigering van het gemeentebestuur, Gede
puteerden tot dezelfde resolutie kwamen,
om n.l. de oprichting eener byz. school te
weigeren.
En dat nog wel nadat de heeren zich
daarover ruim vijf maanden hadden be
dacht. Grenzelooze willekeur heerschte op
dit gebied. In Nederland leefde men zoo
vry niet als sommigen wel dachten en nog
wel denken. Er was misbruik van macht,
waarbij zooals Groen in '48 schreef, zoowel
het vorstelijk gezag als het recht der inge
zetenen miskend werd en waartegen te ver
geefs door invloedrijke mannen werd ge
tuigd. Do nieuwe Grondwet van '48 bracht
een kentering in den bestaanden toestand,
vooral in verband met de bekende circu
laire, die Thorbecke in het laatst van '49
aau de Gedeputeerde Staten der verschil
lende provinciën toezond, en o a. de mede-
deeling bevatte, dat het den minister zeer
aangenaam zijn zou, indien de plaatse
lijke en provinciale besturen bij de beoor
deeling van aanzoeken tot oprichting van
seholeD, vooral in den geest der tegenwoor
dige grondwet, de meest mogelijke vrijgevig
heid willen in acht nemen.
Of die aanschrijving ook noodig was.
Een enkel staaltje vau de zonderlinge,
ijskoude manier, waarop de bestuurscol
leges, zoowel van gemeente als van pro
vincie, gewoon waren, aanvragen tot school-
bouw,zelfs debescheidenste,te behandelen,
vin de hier een plaats.
In 1846 vroegen eenige leden der chr.
Afgescheidene gemeente te Dordrecht
autorisatie, vergunning tot het oprichten
eener bijzondere school le klasHet
Volgens de wet van 1806 waren dit scholen,
die of bij uitsluiting behoorden, hetzij tot eenige
3SraEE3T5ESiSSSSSaSSfES^E3aB I
verzoek werd gewezen van de hand. Zoo
danige school was te Dordt niet noodig
zeiden de heeren. Er zijn daar flinke
scholen genoeg. Op alle worden de leer
lingen opgeleid tot alle maatschappelijke
en christelijke deugden. „En" zoo lezen
we verder in het antwoord, „daar verder
uit hun verzoek blykt, dat zij een zede
lijke opvoeding wenschen te geven naar
hetWoord Gods, dat als zoodanig bijzonder
gebruikt zal worden en dus') in het
leerstellige van hun kerkgenootschap
en zulk onderwijs aan den onderwijzer
verboden is"
De lezer begrijpt, dat de afwyzing
hierop volgt.
Ook een beroep op Gedeputeerden gaf
niets. Na maanden op antwoord gewacht
te hebben, natuurlijk in spanning, tussohen
hopen en vreezen, werd het redelijk ver
zoek tooh weêr afgewezen.
Maar de nieuwe grondwet kwam en
daarmede verliohting en vrijheid. Men zou
zoo meenen, maar tooh. Nog een jaar na
dato, in den zomer vaa '49 besloten burge
meesters en wethouders van Rotterdam,
waarlijk niet op de hei of ergens in den
Aehterhoek, om ah antwoord op een aan
gevraagde autorisatie, om een school te
mogen bouweir, -aari de adressanten te
kennen te geven, dat hun ooilege uit hoofde
der le verwachten nadere wettelijke bepalingen
op liet onderwijsvooralsnog geen termen
viudt om aan het verzoek te voldoen. Was
het niet alsof men een loopje wilde nemen
met de arme adressanten. Of was het inder
daad een uitvloeisel van dat starre conser
vatisme, dat zioh krampachtig vasthoudt
aan iets, dat reeds bezig is om te vergaan
of te verdwijnen.
Terecht heeft men gezegd, 'tls, alsof
een ontvanger weigerde een consent-biljet
voor het malen van graan aftegeven en
dus verbood te malen, op grond dat er een
diaconie of eenig godshuis, van welke gezindte
ook, heizij tot de Maatschappij tot Nut van 't
Algemeen, hetzij ook tot eenig ander, geheel
op zich zelf staand gesticht of ten eenen-
rnale kwamen ten koste of laste van een of meer
bijzondere personen, die zich tot derzelver op
richting en geregeld en toereikend onderhoud
verbonden of onderling vereenigd hadden.
s) dat „dus" staat daar al heel naïef. Voor
de heeren is een zedelijke opvoeding naar den
Bijbel eenvoudig onderricht in een kerkleer.
kin en vroeg: „Hebt gij uiet een broeder
die de feuilletons voor u kan schrijven,
terwijl gij breidt of kousen stopt
Pauline schudde het hoofd. Neen, zij
had geen broeder en kousen stoppen zou
haar niet san den kost helpen. Dit zeide
zij zeer weemoedig „en bovendien," dus
besloot zij, „verstaat mijne' oude kinder
meid de kunst van kousen stoppen veel
beter dan ik".
„Hebt gij dan geen ouders, geen bloed
verwanten, die voor u zorgen vroeg de
ruwe man. Maar toen hij zag, dat Pauline
op deze vraag begon te eohreien, kreeg hij
dadelijk berouw over deze woorden en
verontschuldigde zioh met te zeggen „Gij
zijt, naar ik merk, niet eene van die ydele
dametjes, welke alleen om naam te maken
of uit tijdverdrijf, op geparfumeerd papier
de brokstukken neerschrijven, die zij van
hare schoolmeesters hebben onthouden.
Neen, neen, dat zijt gij niet; gy zijt een
goed, braaf meisje, dat ziehzelve met dege-
lijken arbeid door de wereld wil helpeD,
al is de weg ook wat ongewooD. Paul de
Meuian, geef mij de hand, ik zal u helpen
waar ik kan".
Nu was Pauline gelukkig en waagde te
lispelen„Ik durf bijna niet vragen wat
gij van mijn werk denkt F'
De geduchte man antwoordde:
„Ik zeg nooit een leugen, voor wie ter
wereld ook. Maar weet gij dan niet, dat
dit op letterkundig gebied voor een regel
geldt, dat hoe minder wij zeggen, wij des
lo meer tevreden zijn f Wanneer wij een
artikel afwijzen zijn wij zeer beleefd, ter- I
wij! wij BleeUtlCvn 'ksri-'J vc j
wet te wachten stond, waarbij het gemaal
werd afgeschaft.
Uit hoofde der te verwachten wettelijke
bepalingen op het onderwijs. Alsof het niet
een publiek geheim was, dat, welke onder
wijswet ook voor die van 1806 in de plaats
kwam, die ergelijke bepaling, het vragen
om vergunning tot sohoolbouw, waarop
gewoonlijk een weigering volgde, geheel
zou verdwijnen. Ze was hoe men ze ook
wilde behouden, volkomen uit den tijd.
Een eervolle begrafenis, statig en pleehtig
genoeg, wachtte haar.
M®n zou zoo zeggen, waarom nu niet
royaal en lier de hand uitgestoken, die men
later toch niet kon weigeren
Intusachen vergete men niet, dat het
alles behalve aangenaam is in rustige rust
te worden gestoord. Men was zoo ingedom
meld in het besef, dat alles op veilig stond
en niets was by machte dien waan te ver
storen. Vandaar de weinige gezindheid en
ook geschiktheid om zich in de veranderde
toestanden te vinden en der ty don teokenen
te vers loan, te zien hoe nieuw leven op
bloeide uit de doodsche ruïnen.
Leerrijk is ook in dit opzicht de Neder-
landsche schoolstrijd. Het ging ook hier
met de trekschuit. Kunt gij aanvragers die
school wel onderhouden Zult gij alle
kinderen toelaten die zich aanmelden? Wat
is lie; doel met het oprichten der school en
in welken geest zal het onderwijs worden
gegeven Ziehier een stel vragen, die men
nog aan requestanten deed in het najaar
van 1856, En met de beantwoording was
men nog slechts ten dsele tevreden, omdat
men nog opgave verlangde van de namen
der personen, die zteh tot instandhouding
der school verbonden hadden. Eerst nadat
37 namen waren opgegeven volgde inEebr.
'57, onder zekere bepalingen, de gevraagde
vrijheid. Inderdaad, dit alles overdenkende
is het zoo naar waarheid, wat Groen in '48
schreef aan min. graaf Sehiramelpsnninck,
conservatief by uitnemendheid, dat men
zich van het openbaar gezag bediende ter
botviering aan vooroordeel in het gods
dienstige, ter weigering van autorisatie
aan allen, wior christelijke zienswijze, naar
het oordeel van plaatselijke besturen te
sterk gekleurd is, en men dezulken over
leverde aan de willekeu- en de luimen van
hen, die, in stad of vlek met de uitoefening
van het burgerlijk gezag destijds belast
waren.
dat alles bederft. Waar wij echter aan
nemen, en zooals in uw geval ons dadelijk
voor de toekomst verbinden, daar prijzen
wij niet. Waarom Omdat ge dan zooveel
zoudt bedingen, dat wij er spijt van hebben
zouden u gevleid te hebben".
Hij brak over zijne eigene woorden in
een luid gelach uit, en sneed Pauline's
warme dankbetuigingen af, terwijl hij haar
de verplichtingen noemde, die zij te ver
vullen had, en tegelijk het maandgeld, dat
hij haar had toegedacht.
Pauline was ten hoogste verrast over
de som, die zij hoorde. „Wel," riep zij uit,
dan hebben wij bijna genoeg om er van
te bestaan op den voet waarop wij thans
leven 1"
„Gij moet u wat meer in zaken leeren
tehuisvinden", bromde de redacteur. „Wij
behoeven elkander volstrekt niet in de
kaart te kijken. Ik meen nu niet jnist u
en mij, maar in het algemeen twee per
sonen, die samen zaken doen".
„Ik zal mijn best doen, maar ik kan
mij niet weerhouden n zeer oprecht te
bedanken, en zal al mijne krachten in
spannen om de eere waardig te zijn, welke
gij mij aandoet, door de kolommen vsn uw
blad ook voor vrouwen open te zetten".
Nu wierp Pauline zeer verschrikt een
blik op de pendule. Het was reeds kwar
tier over tienen. Zij was nog nooit zoo
iaat op straat geweest, sedert geen rijtuig
meer tot haren dienst stond. Wie had
kunnen verwachten, dat die ruwe man
hare gedachten las in hare onrustige oogen.
Toen opstond, stond hij ook op.
iVvid. mftigt')