NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 221. 1907. Vrijdag 21 Juni. 21e Jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST te Goes F. P. D'HUU, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Zij die aich met 1 Juli a.s. op ons blad abonneerenont vangen tot aan dien datum van nu af de nummers gr at is. Snippers uit de oude doos. 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Onze Candidaten voor de Provinciale Staten herstemming 25 Juni a.s. zijn Distri'c.t Middelburg: Mr. P. DIELEMAN, 8. LOUWER8E en L. J. YAN VÖORTHUIJSEN. District Hulst: P. F. FRUYT1ER, F. C. O. M. HOMBACH en C. IJSEBAERT. 20 Juni 1907. Wij lezen in de Middelburgsche Courant: Een leelijke streek. De Vrijzinnige Kiesver. Overveluwe te Harderwijk gaf aan den uitgever der antirev. Veluwsche Bladen, A. J. Wuestman, een advertentie ter plaatsing, waarin haar vrij zinnige candidaat werd aanbevolen. Later bleek, dat in een zeer klein gedeelte der oplaag deze advertentie was opgenomen terwijl in het overgroot deel der verspreide nummers de advertentie vervangen was door eene, die de antirevol. candidaten aanbeval. De Nieuwe Rotterdamsche Crt. kan ons nu beter inlichten. Zij ontving namelijk bericht dat de advertentie is geplaatst in 't gewone nommer en uitgelicht is uit 't verkiezingsnummer eigendom der Kies verenigingen, hetwelk aan alle kiezers gezonden werd. Waartegen, gelijk de Middelburgsche Courant van avond wel zal opmerken, niets valt in te brengen. Middelburg. Winschoten. Het spreekt van zelf dat wij 't meest belangstellen in de herstemming te Mid delburg. Wij wachten met gerustheid af, hoeveel Christenmannen op onze dorpen, die om wat reden ,dan ook bij de eerste stemming hun stem schonken aan de liberalen, dat, hetgeen geheel tegen hun beginsel en be lijdenis is, ook bij de herstemming zullen doen, waardoor Middelburg vrjjzinnig- 209) rZUXLLETOM'. DOOR SCALDIS. De tapijtbehangsels in de zaal te Middelburg. Staten- II. Volgens Herodotus schijnt het weven in den beginne alleen buisindustrie te zijn geweest, doeh later, wij lezen het in 1 Kron. 4 21, krijgt men aanwijzing, dat toen reeds eene fabriek bestond, waarin de byssustot grondstof dienstig voor het weefgetouw, werd vervaardigd. Meerdere bijzonderheden omtrent dit handwerk, voornamelijk ook wat betreft de benamingen en samenstelling van hun weefgetouw, hetwelk tot in de kleinste onderdeden bekend is, zouden wij hierbij kunnen voegen om aan te toonen dat de Israëliten het hierin tot eene belangrijke hoogte hadden gebracht, doch wij meenen met het gemelde te kunnen volstaan. De weelderige wijze van leven in het Oosten, waar elke praal en pracht ge- wenscht was en waar men toen ten tijde met de edelste metalen en stoffen van kostbaren aard op de kwistigste wijze omsprong, bracht er voornamelijk veel toe bij, dat het weven zich op eene ongeloof lijke wijze ontwikkelde. De door oude schrijvers beschreven fraai geborduurde kleedinq stukkende kostbare dekkleedende geboriduurde voorhangen, die bijna iedere woning versierden de overdek- tapijten, die tot plafonds dienden en steeds Sierlijker en kostbaarder bewerkt werden. Deze allen zijn sprekende voorbeelden, democraat wordt au onder 't protectoraat van het socialisme komt te staan. Maar ook buiten Zeeland zjjn er districten die onze aandacht vragen. In Groningen moeten (in twee districten) twee antirevolutionairen aftreden; 2 van de 3 die wij daar in de Staten hebben op de 43 laden. Wij begrepen wel dat de sociaal democraten en hunne naast verwanten de vrijzinnig-democraten het eens zouden worden op dit punt, dat de antirevolu tionairen er uit moeten. Daarom gaan zij in Middelburg dan ook heel broederlijk saam tegen Dielemanin Rotterdam tegen Kolkmanin andere plaatsen evenzoo, en in Pekela en in Win schoten tegen Boels en Knottnerus. En de liberalen zijn in de wolken, zoo zelfs dat zij de voorzichtigheid uit 't oog verliezen. De Winschoter Courant schreef wel eens van de sociaal-democraten in elk geval van de familie. Zjj wou wel om een stuk van haar pink misschien dat ze dit nooit geschreven had. Maar het Rotterdamsch Weekbladook vrijzinnig-democraat, in Rotterdam I waar de chr. historische Van Vessem en de soci aal-democraat Spiekman in herstemming komen, beveelt den laatste aan in niet min der onvoorzichtige bewoordingen die wij onthonden zullen „De consequentie van de leuze waaronder deze strijd is gevoerd" schrijft het Roiterd. Weekblad „brengt vanzelf mede, dat de anti-kerkelijken overgaan op den candidaat, die, onverschillig van welke extreme kleur dan ook, geacht kan worden in dit geval op denzelfden bodem te staan". Hier wordt de verwantschap opnieuw open lijk erkend. Sociaal-democraat is een „ex treme kleur" van liberaal. Beiden staan op „denzelfden bodem". En onder die leus worden de handen ineengeslagen. Gelukkig, er zijn nog fatsoenlijke libe ralen, die dit gescharrel met vrees aanzien en er zich verre van houden. Daarom kun nen en Winschoten èn Rotterdam I èn Middelburg nog meevallen. Maar de algemeene geest is afvoeren naar den roeden kant, in de richting Frankrijk, nu zelfs reeds door den oud-liberalen anti- clericalen mr. Tydeman aanbevolen. die aantoonen, hoe deze kunstarbeid alge meen werd gewenseht. Had dit handwerk zich dus reeds vóór Christus1 geboorte zich zóózeer ontwikkeld, niet minder was dit het geval na dien tijd. Plinius, de verschillende wollen stoffen behandelende, zegt ons «Ik hoor dat de gekleurde stoffen reeds bij Homerus voorkomen, waaruit de trim- shales ontstaan zijn. Dit met de naald te doen, hebben de Phrygïèrs uitgevonden. Goud daarin te stikken heeftKoningAiftoZws gevonden. Verschillende kleuren in de stof in te weven heeft Babel in zwaDg gebracht. Maar met meerdere schietspoelen te weven, dat heeft Alexandrië begonnen en Galli'ë het verdeelen in liguren". Bij dezen schrijver vindt men ook ge wag gemaakt van stoffen, die geheel en al uit gouden metaaldraden waren gemaakt. Enkele dezer overblijfselen heeft men later nog in begrafenis-urnen gevonden. Bij de bovenstaande mededeeling door Plinius, vinden wij al Westersche volken genoemd. De groote volksbeweging in de 11e en 12e eeuw, en de Kruistochten naar het Oosten waren eindelijk de hoofdoorzaak van den snellen vooruitgang die dit hand werk in korten tijd verkreeg. Onder de volken die het meest en wel in de eerste en voornaamste plaats deel namen aan die tochten, behooren de Neder landersvooral de inwoners van Vlaanderen. Vooral de Vlamingen, reeds bekend met de onuitputbare bronnen van rijkdom, die hun Vaderland op het gebied van natuur voortbrengselen bezat, die door spinnerijen en weverijen reeds vroegtijdig Overal be- kend waren, legden zich met den grootsten ijver toe op datgene wat hun die gevaar- Alles uit vrees voor de „kerkelijken". Dat die vrees in Groningen vooral groot is, wordt door de N. Prov. Gron. Crt. op volgenderwijs gereleveerd Zij kozen reeds. Wi vroegen gisterenwat zullen de liberalen kiezen, een zelfstandige positie of de plak van den rooden onderwijzer De heeren kozen reeds en de keuze viel uit, zooals in deze dagen kon worden verwacht. Gisteren vergaderden de liberale heeren van het district Bedum met het Volkscomité. De „boeren" en de „burgers", de menschen van de opeenten en de schreeuwers daar tegen, liberalen en soo.-demoeraten, zij vergaderden broederlijk saam en besloten om bij de herstemming saam te werken. In Appingedam zal zeker de heer Beis huizen, de socialistische onderwijzer, zich terugtrekken. Daar zal ruim baan worden gemaakt voor de liberalen. En in Bedum nemen de liberalen den soo.-demoeraat, den socialistischen onderwijzer over. En dat alles om de kerkelijken te weren. Ja, in het berioht van deze vergadering in de Prov. Gron. Ct. lezen wij, dat besloten is om de „gemeenschappelijke" candidaten met alle kracht tegenover de kerkelijken te steunen. Men voelt er den toon van den haat in klinken. De „kerkelijken'', die vreeselijke„kerke lijken", die gevaarlijke mensehen, die het met den godsdienst houden, moeten on schadelijk gemaakt. En nu vliegen libe ralen en socialisten op een hoop nu vormen ze weer één leger. |Tu is alle veete vergeten. Wie denkt er om de belangen van boeren en burgers, om opeenten en andere belastingende kerkelijken komen! gillen de heeren van angst. Het moeht eens gebeuren, dat die „kerke lijken'' een paar zetels wonnen. En dat zou tooh gruwelijk zijn. Dan ging immers onze provincie verloren. De liberale heeren stonden dus voor dit lastig dilemmaóf den rug te buigen voor de plak des rooden onderwijzers, de hand te drukken van de mannen, die hen de laatste maanden uit scholden en beleedigdea of den „kerke lijken" een paar zetels te gunnen,die ze naar lijke toohten tot voordeel geleerd had. Bijna alle steden van Vlaanderen tracht ten nu handelsbetrekkingen aan te knoopen met de Oostersche landen. Producten van allerlei aard, waaronder vooral tapijtwerken, linnens en lakens uit Vlaanderen, werden geruild tegen de beroemde Oostersche voorwerpen, alspurper, zijde, cochenille adrianopel en meer andere. Venetie was een der eerste havens. Vlaanderen ontwikkelde zich ten toppunt van bloei, ongekend in de geschiedenis. Ongelooflijk nam vooral het weven van tapijtwerken toe, eene industrie die in een enkele stad van Vlaanderen 14000 mannen en vrouwen levensonderhoud ver schafte. Die welvaart bleef daar heerschen tot dat de veelvermogende Frans I, koning van Frankrijk en met goed gevolg, po gingen aanwendde deze nijverheid naar Frankrijk te lokken. Doch ook hiermede ging het eindelijk, als met zoovele andere zaken. Na een tijdperk van grooten bloei trad er een periode van achteruitgang in en veelal door eigen schuld. De grondstoffen werden van lieverlede niet meer zoo zorgvuldig gezuiverd en bewerkt als vroegerde finste en edelste kleurstoffen werden niet meer aangewend, doch deze door goed- koopere vervangen. Zelfs ging men zóó ver eindelijk, dat men de handelsmerken waarmede ieder tapijt moest voorzien wor den, ging namaken en alzoo valsch fabri kaat in den handel bracht. Die kwijnende toestand trok eindelijk de aandacht van Keizer Karei F, die door doortastende maatregelen een nieuw leven schiep voor dezen tak van nijverheid. Hij vaardigde een strenge ordonnantie nit, geldig voor geheel zijn machtig gebied. de verhouding van hun aantal meer dan toekomen. Zij kozen het eerste. Het heeft zeker moeite gekost den trotschen nek te buigen. De vernedering was ontzaglijk groot. Dat buigen voor de volkspartij kan niet dan met een schaamteblos op het aangezicht gebeurd zijn. Werden de liberalen niet beschuldigd, de macht in de provincie misbruikt te hebben om de boeren op allerlei wijze te bevoordeelen en de burgers maar steeds zwaarder te belasten De onderwijzers verspreidden een ver kiezingspamflet, waarin de zonden der „boerenregeering" breed werden uitge meten. Daar bleef niets heels aan de libe rale politiek over. En aan deze mannen zouden de liberalen nu de broederhand reiken Z\j deden het. Weineen hier in Groningen wordt de antithese niet gevoeld. Hier in Groningen gaat de strijd over opcenten, over belas tingen, over kwesties tusschen boeren en burgers Zoo werd dag aan dag verteld. Welnu, men kan nu zien wie de waar heid sprak, wij, die ronduit zeiden waar over ook hier de strijd liep, of de liberalen en socialisten, die heel andere geschil punten wilden uitvechten. En het ame publiek merkt nu pas hoe het bedrogen is. Het werd opgezweept tegen de „boerenregeering". Het werd op allerlei wijze bewerkt, om toch maar de volkscandidaten te stemmen. Het onrecht der opcenten werd den menschen zoo lang voorgepraat, dat zij ten slotte liever een socialist stemden dan een liberaal, die voor de opcenten gestemd had. De ver deeldheid was groot. Maar nu komt er kans, dat de „kerke lijken" misschien zullen winnen. En de lib. „boeren", althans hun leiders, buigen deemoedig het hoofd voor de roode onder wijzers. En de roode onderwijzers, de sociaal democraten, vergeten hun afschuw van de „boeren-regeering", hun propaganda tegen de opcenten, hun verkiezingsge- sohreeuw van voor een paar dagen. En zij vergaderen met die gehate „boe- Deze wet is bekend onder den naam van de Carolina van 16 Mei 1544. Dit charter bestaat uit niet minder dan negentig arti kelen. Opme'rkélijk is het, dat in bijna ieder denkbaar geval was voorzien. Zoo lezen wij, als curiositeit, in art. 47 „dat de fabri kant geen bevoegdheid had om de gemaak te tapijten aan anderen te verkoopen, tenzij het bleek, dat de grondstoffen tot de ver vaardiging en van anderen op crediet ge kocht, eerst zouden voldaan zijn, of wel de toestemming van den levérancier tot ver koop was verleend geworden". Door de toepassing van deze krasse maatregelen be reikte de nering nu weldra weder haar vorigen bloei, getuige de vele beroemde tapijten, waarvan de geschiedenis ons de beschrijving geeft. Terzelfder tijd dat in de Zuidelijke Neder landen de tapijt-industrie haar grootsten bloei bereikte, genoten ook de in de Noor del jke provinciën gestichte fabrieken, ge lijke welvaart. Onder de steden, die het eerst mogen ge noemd worden behoort Delft. De man die aldaar de eerste fabriek, op groote schaal, inrichtte was „de Tapiseier Fran- choys Spierincfc", een Antiverpenaar van afkomst. Deze begon tapijten te vervaardigen, die weldra eene Europeesche vermaardheid ver kregen. Hoofdzakelijk werkte hij naar cartons, vervaardigd door Hendrik Cornells Vroom, een Nederlandsch schilder. Deze Vroom was een der eersten, die zich toe legde op het schilderen van schepen en daarin bepaald uitmuntte. Om dit vak gron dig te leeren kennen, begaf hij zich naar Rome en Venetië, alwaar hij galeien leerde schilderen. Hii zette zich later in zijne ge boorteplaats Haarlem neder. ren" en zullen met hen samenwerken, om de „kerkelijken" te weren. Daar zullen stellig nog liberalen zijn, die walgen van dit verkiezingsgeknoei, die weigeren hun stem uit te brengen op een der manneD, die hen soholden en belee- digden en verdacht maakten, die hun een soort van zakkenrollerij verweten, het lichten van de beurzen der burgers, om die der boeren te „spekken". Zij zullen weigeren zo» met zioh te laten spelen alleen om den haat tegen de „kerkelijken". Maar het gros zal wel meegaan. Voorzeker is er in den loop van de zaken niets dat ons verbaast. Waarom zou het Men behoefde heelemaal geen profeet te zijD, om te weten dat het hier in Gro ningen, waar de antithese, door der libe ralen toedoen, scherper daD ergens elders gevoeld wordt, zoo zou gaan. Maar ook bijna nergens kan men duide lijker zien, dat het liberalisme zich aan zijn „kerkelijken"-haat den dood sal eten. Voor eenige jaren adverteerde in een bekend weekblaadje een liberaal land bouwer om een „zetboer" op een zijner plaatsen. Hij plaatste onder de advertentie de waarschuwing: „Zij die van de waarheid houden, onnoodig zich aan te melden". Daarmee doelde hij op de Evangelie belijders, ze onbedoeld huldigend als men schen die het met de Waarheid honden. Maar met dat al, hij moest er niets van hebben. Dat typeert de verhoudingen hier eenigszins. Er zijn nog liberale landbouwers ge noeg die geloovig dienstpersoneel ver kiezen. Zij leerden door de ervaring, dat zij, die het werkelijk met de Waarheid houden, vertrouwen verdienen. Maar deze liberale boer zag zeker liever een leugen achtig beheer van zijn goederen, dan te dulden dat iemand, die van de Waarheid hield, in zjjn huis zou wonen. Zoo sterk plaatsen de liberalen hier de „antithese op den voorgrond". En dus liever den soe.-dem. gekozen, dam den anti-rev.den soc.-demwie hij dan Ook te Haarlem, Gouda, Den Haag, Schoonhoven, Den Boschenz., vond men in later tijd fabrieken op grooter of kleiner schaal. Ook de Nederlanders werden eindelijk zóó ervaren in dezen tak van nijverheid, dat zij welhaast werklieden uitzonden naar Frankrijk, Denemarken, ZwedenEngeland en Ruslandom aldaar de tapijt-industrie in te voeren. Om hierover niet verder uit te wijden, willen wij nu nagaan wat er omtrent de Middelburgsche tapijtfabrieken en de daarin vervaardigde kunstwerken te zeggen is. Uit het oud stedelijk Register ten Rade, loopende van 1545 tot 1565, blijkt ons dat de eerste pogingen om een tapjjtfabriek te Middelburg op te richten, omstreeks het jaar 1562 gedaan werden. Een zekere Jan Heetdwale diende aan den stedelijken Raad een adres in om dergelijke fabriek te stichten. Hij beloofde o.a. in zijn verzoek met zes werklieden te zullen beginnen en dit minstens twaolf jaren vol te houden. Of zij wederzijds aan deze uitnoodiging heb ben gevolg gegeven, ligt geheel in het onzekere. Men vindt zijn naam in de opvol gende Registers en in de Stadsrekeningen niet meer vernoemd, uit welke omstandig heid wij dus met zekerheid kunnen opma ken, dat deze eerste poging om ook hier „te bringhe de neringhe van tapytmacre", zoo als hij zich in zijn adres uitdrukt, is mislukt. Herhaaldelijk worden nog namen ge noemd van andere tapijtwerkers, maar geen van hen richtte eene werkplaats op wel licht waren dit wevers die hier tijdelijk hun woonplaats hadden, of eenig ander ambacht uitoefenden. Van al dezen is wei nig of niets bekend. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1