NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 215. 1907.
Vrijdag 14 Juni.
21e Jaargang,
CHRISTELIJK.
HISTORISCH
Zonder godsdienst.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed
J. DE JONGE-VERWEST, ie Goes
P. D'HUIJ. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Zij die zich met 1 Juli a.s.
op ons blad abonneeren, ont
vangen tot aan dien datum van
nu af de nummers gratis.
District Hulst:
P. P. FRUVT1ER,
F. C. O. M. HOMBACH en
C. IJSEBAERT.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p, p. 1,25.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Onze Gandidaten voor de Provinciale
Staten herstemming 25 Juni a.s. zyn
District Middelburg:
Mr. P. DIELEMAN,
S. LOÜWERSE en
I. J. VAN VOORTHUIJSEN.
In het radicale tijdschrift „Vragen des
Tij da" schreef een zekere Dr. Reddingius
van den Haag een weerzinwekkend arti
kel, waarin de overbodigheid van den gods
dienst wordt betoogd.
Op de meest cynische en droevig opper
vlakkige wijze wordt in dat artikel over de
groote levensvragen gesproken. Men ge
voelt zoode man ziet in zijn verblindheid
maar het oppervlak der dingen, h\j blijft
op den rand van de dingen staan en ver
beeldt zich dan waarlijk de kern te heb
ben ontdekt.
Op de vraag of zedelijkheid en huma
niteit geen gevaar loopen, als de menschen
niet meer luisteren naar den wille Gods,
antwoordt hij -.
In de eerste plaats weten wij, dat tegenwoordig
de voorstelling van het bestaan van goddelijke
wetten veel minder motief voor handelingen is
dan vroeger het geval was, en toch de zeden
aanmerkelijk verzacht zijn. Een onderzoek naar
den grondslag van onze moraal kan ons echter
geheel gerust stellen.
Als zoodanig werd, een 70 jaren geleden, in
zijne „Preisschrift iiber die Grundlage der Moral"
door Schopenhauer het medelijden aangewezen,
'n opvatting, die ook reeds bij Hume te vinden is.
Dat de beschaafde menschheid juist dat mede
lijden, en niet den evenzeer den mensch aan
geboren moordlust, tot grondslag van zijne
moraal gemaakt heeft, berust uitsluitend op
utiliteitsgronden. Onze verre voorouders han
delden, en vele hedendaagsche wilde volks
stammen handelen nog, andersom, en ook dat
berust op utiliteitsbeginsel. Maar ook nog tegen
woordig wordt door de beschaafde maatschappij
van den ingeboren moordlust partij getrokken.
Te dien einde noemt zij eenvoudig het in den
oorlog doodschieten van den vijand een niet
immoreele handeling, een handeling, waarover
men geen berouw behoeft te hebben.
Daar wordt dus beweerd, dat onze verre
„voorouders indertijd in dubio stonden of
zij het medelijden dan wel den moordlust
als grondslag van de moraal zouden kiezen.
Op utiliteitsgronden, om der wille van de
nuttigheid besloten ze dan het medelijden
maar te nemen.
Hadden ze den moordlust gekozen, dan
was er zeker nooit een Dr. Reddingius
gekomen, die ons al deze wijsheid nu kan
vertellen. Zulke oppervlakkige praat heet
nu wetenschap.
Over dat medeleden, bij normale men
schen aanwezig, by abnormale, als moor
denaars b. v. afwezig, praat deze geleerde
heer nu nog wat verder. Hij beweert o. a.
dat het een bekende ervaring is, dat op
voeding en leering op de ontplooiing van
het medegevoel een zeer belangrijken in
vloed kunnen hebben. „Voorstellingen van
boosaardige streken kan de opvoeder in
de zoo ontvankelijke kinderhersenen dik
wijls voor goed doen associeeren met
andere, die met onlustgevoelens, met anti
pathie gecombineerd zjjn, en de tegen
overgestelde voorstellingen van altruïsti
sche daden met gevoelens van sympathie".
Een echt mechanische opvoeding dus.
Waarom het hem eigenlijk te doen is
komt nu. Hjj durft de beweriDg aan, dat
de ervaring van den jongsten tijd, nude
„goden" verdwenen z\jn, geleerd heeft dat
de godsdienst by die opvoeding volstrekt
overbodig is,
En schrijver heeft gezegd, „dat de zucht
om onderscheiden te worden boven anderen
en de vrees om geminacht te worden, in
een woord de jjdelheid de bron is, waar
uit de meeste handelingen ook die van
zeer eminente menschen voortvloeien".
Bij de opvoeding van het kind moet
nu dus op de ijdelheid gespeculeerd. En
zulk een opvoeding zal baat brengen.
Dr. Reddingius bekent nog, dat er „lief
dadigheid" om Gods wil voorkomt.
Zij echter is een berekenende, egoïstische en
nog minder achtenswaardig dan de liefdadig
heid uit ijdelheid. De echte, onberekenende
liefdadigheid daarentegen is een uitvloeisel van
het aangeboren medelijden.
Hij eindigt aldus
Het inprenten van godsdienst kan daarom
tegenover latere boosdoeners in enkele gevallen
een nuttige politie-maatregel zijn. Is dat echter
voldoende reden om de geheel beschaafde
menschheid op kinderlijken leeftijd met het
meestal levenslang werkzaam dualistisch dogma
in te enten? Want dat zooiets juist daarom
gebeurt, is duidelijk genoegslechts op dat
dogma vindt tot dusverre de godsdienst een
gunstigen bodem.
Ik geloof dus niet, dat de toenemende ver
breiding van de monistische grondgedachte, die
van de eenheid van lichaam en geest, op de
maatschappij een slechten invloed heeft.
Het spreekt vanzelf, dat zulk schrijven
slechts geduld, niet weersproken wordt.
Alleen kan het geen kwaad goed op te
letten, wat er in de praetijk terecht komt
van een leven met monistische" weten
schap, maar zonder godsdienst. Wij wijzen
daartoe op een beschrijving, die de bekende
Fransehe journalist Oelave Mirbeau geeft
van een rondgang door een Parijseh hos
pitaal.
Weldra begon de rondegang. De eerste zaal,
welke we binnengingen, had op de muren de
mededeeling, dat zij 24 bedden kon bevatten.
Er stonden er 49, zoodat geen plekje vrij ge
bleven was. Maar er moest toch ruimte komen
voor den professor en zijn gezelschap. Knechten
schoven de bedden pal tegen elkaar, maakten
een nauwe gang, waar het gezelschap inkroop.
»Er is altijd plaats te kort. Patiënten, die maar
38 gr. koorts meer hebben, moet ik wegsturen",
legde de professor uit. Mirbeau: Waar naar
toe Naar een ander hospitaal De professor
Wel neen. De straat op natuurlijk. Mirbeau
Maar dat is vreeselijk I De professorZonder
twijfel. Gelukkig went men aan alles Anders
Bij het dringen om in de opening tusschen de
bedden te komen, werd een patiënt onzacht aan
geraakt. De man schreeuwde van pijn. Toen
men een eind verder was, vroeg Octave Mirbeau,
wat den man eigenlijk scheelde. »Een acute
darmontsteking, misschien ook wel wat anders.
Hij is verloren". Even een oogenblik stilte
iVan avond zullen wij hem naar de chirurgische
afdeeling laten brengen. Ik heb een bed noodig",
Mirbeau vertelt dan nog allerlei van denlangen
tocht. Hoe de professor de menschen allen als
^gevallen" behandelde, koud en onverschillig, en
ze demonstreerde aan zijn leerlingen, niet let
tende op de lijders. Van tijd tot tijd werd een
leerling uilgenood gd om door een proef zich
zekerheid omtrent het gedemonstreerde te ver
schaffen. »En uit al de bedden waren de blikken
op den professor geslagen, blikken van vrees en
hoop, arme, verwilderde oogen, waarin te lezen
stond, eindelooze smart en verbeelding, het ont
zaglijk verlangen naar het leven en de vreese-
lijke angst voor het sterven", zegt Octave.
Zoo ging het door alle zalen. Alleen de
bedden der stervenden werden overgeslagen.
In de laatste zaal lag een zieke, die den prof.
interesseerde. Z.H.G. sloeg zelfs de dekens op.
«Een zeer merkwaardig geval, heeren, hoogst
merkwaardig. Ik vestig uwe bijzondere aandacht
er op".
Het bleek, zegt Octave, dat de belangrijk
heid vooral in het grootste pijnvolumen van
den patiënt bestond. Dit volumen scheen alle
medische ervaring van het geval te overtreffen.
Ter demonstratie drukte de professor met den
duim krachtig op een plek van het lichaam.
De arme kerel kromp ineen, ,,'t Was alsof een
golf van lijden hem overstelpte", zegt Octave.
De professor liet al zijn leerlingen de proef
herhalen. De laatste duimdrukker was een
elegant jongmensch met blond puntbaardje,
blijkbaar een favoriet van den professor. Het
elegant mannetje getuigde: «Inderdaad, waarde
meester, inderdaad, buitengewoon belangrijk.
Zeer, zeer aardig". Ongelukkig was de patient
in zwijm gevallen, zegt Octave,
Aan het slot vroeg Mirbeau, terwijl de pro
fessor zijn handen reinigde, aan den assistent
«Eén zaak laat mij geen rust, hindert mij erg.
De professor sprak druk en welsprekend over
de ziektegevallen, maar over hun genezing zei
hij letterlijk geen enkel woord. Hoe zit dat
toch
De verbouwereerde assistent«Maar dat
spreekt toch van zelf, mijn waarde heer. Hoe
heb ik het nu met u. Men behandelt
tegenwoordig geen zieken. Dat is geen mode
meer. Met de therapie is het uit. De genees
heer, de echte moderne geneesheer is niet
meer een geneesheer maar een geleerde.
De geneeskunde en de wetenschap, dat zijn
twee zaken, mijnheer, die elkaar uitsluiten.
Zie eensHet gesprek werd afgebroken
door de stem van den professor, die den as
sistent riep.
Het Centrum merkt naar aanleiding van
deze schets op, dat de „religieusen" uit de
Fransehe hospitalen moesten verdwijnen.
Men heeft immers daar den godsdienst niet
meer noodig. Men oordeelt er over zooals
die dr. Reddingius
Medelijden is maar een zaak van utiliteit.
Het „hebt God lief boven alles en uw naaste
als u zelve", wordt bespot. De mensch zal
„altruïsme" op mechanische w\jze door de
opvoeding aanbrengen en dan loopt alles
veel beter.
Of de gang door het hospitaal ook iets
anders leert? N. Prov. Oron.
18 Juni 1907.
De Standaard richt een woord van dank
tot de leiders en strijders in Znid-Holland,
die, met Gods hulp, zoo groot gevaar als
land en volk boven het hoofd ging, name
lijk het omgaan der Eerste Kamer met
overlevering aan een vrijzinnige meerder
heid hebben afgewend.
Datzelfde woord van dank richt De Zeeuw
tot de leiders in Zeeland, met name in
Yiissiagen en Goes, doch niet minder in
het ernstig bedreigde Middelburg, en het
helaas niet gewonnen Tholen. Omtrent
Goes weten wij, tengevolge van perma
nente correspondentie hoe daar in nage
noeg alle gemeenten van dat district diepe
ernst bij hen heeft voorgezeten en met hoe
grooten ijver en takt door de meesten
hunner is gewerkt.
Het uitvoerend comité van de Provin
ciale Centrale dat ook steeds op zijn post
was wij noemen met name de heeren
De Jager uit Baarland en "Willemsen uit
Ierseke verdient evenzeer een woord van
dank. En voorts alle kiezers die wél heb
ben willen medewerken om dezo verkiezing
te doen slagen.
Maar nu aan 't organiseeren, broeders
Op menige plaats ontbreekt een kies-
vereeniging wij geven toe niet overal
is dit een nadeel. Doch er zjjn plaatsen
waar zoodanig een kiesvereeniging wel
noodig schijnt. En de kiesvereenigingen
die er zjjn behooren in vredestijd zich
meer te oefenen en te ontwikkelen, de
krachten te ordenen en nieuwe krachten
te recruteeren. Kalmpjes aan, gelijk bij
voorbeeld in 't district VlissiDgen, waar
men reeds drie weken voor den Stemdag
ongeveer zeker wist hoe't stond. Dit was
in Goes niet 't geval, omdat de kalme
voorbereidende werkzaamheden hadden
ontbroken. Nu moest er met spoed worden
gemobiliseerd, en ontbrak voor meer dan
een de tjjd tot terreinverkenning, het was
voor sommigen een worsteling in den
blinde. Zij wisten vriend en vijand niet
voldoende te onderscheiden.
De Heere onze God, die 't gebed hoort,
heeft alsnog de zege geschonken. Maar
zoo er in 'tgeen wij hierboven schreven
nog iets is waarmee onze vrienden hun
voordeel kunnen doen, dat zjj 't dan niet
nalaten.
Och, dat geheel Noord-Beveland zich
nu ook aan onze organisatie gaf. Dat
Colijnsplaat nu ook toetrad tot onze provin
ciale centrale. Zij houden zioh daar zoo
flink onze mannen, ze zijn zoo ijverig. Maar
ze zien het nut niet van aansluiting en
meenen profijt te hebben van niet aan
sluiten. Hoe zij zioh vergissen Méér dan
nu zouden ze doen, verder zouden ze komen
als ze zioh bij ons voegden. En wij zullen,
immers wij mogen niet nalaten daarop te
wijzen.
En gij mannen, van Wissenkerke, die
zoo bestookt zijtHerhaaldelijk zijn de
vrijzinnigen u op het lijf gevallen en «dave
rend applaus" kregen hunne sprekers,
volgens berichten. Komt, vereenigt u. Gij
die elkaar hebt gevonden aan de stembus
om de onzen te kiezeD, slaat de handen
in elkaar, en rioht nu een kiesvereeniging
op. De centrale zal u graag daarin bijstaan.
Welke broeders zijn de eerste Wij
wachten af?
In onze opgaven van gister omtrent den
uitslag der Statenverkiezingen in Zuid-
Holland, ontbreekt die van Ridderkerk.
Daar is notaris Plantenga (a.-r.) gekozen in
plaats van zyn geestverwant De Raadt die
bedankt had.
In Groningen is de uitslag zoo dat in alle
districten saam slechts één candidaat is ge
kozen, namelijk in Winschoten het aftre
dend liberale lid "Van Roy en.
In Groningen herstemming tusschen alle
8 de cacdidaten, n.l. 4 aftredende liberalen
met 2000, 2 soc.-dem. met 1700 en 2 recht-
sche met 1800. In Hoogezand is een socia
list in herstemming; in Znidhoorn twee
anti-re v.in Winschoten 2 anti-re v. en 1
soc.in Winschoten 1 anti-re v. en 1 soc.
en in O. Pekela ook zoo; allen metliberalen.
Er bleven 50 pCt. van de kiezers thuis.
En dat roept om algemeen kiesrecht
Staalman en zijn christen-democraten
hebben bij deze verkiezingen hunnen partij-
genooten aangeraden Links te stemmen.
Dezen hebben zioh hieraan niet gehouden.
Zuid-Holland, dat niet omging, bewijst het.
De heer v. Munster, een der leiders, heeft
zelfs openlijk het fatale manifest van Staal
man o.s. aangevallen. Hij is hierop terstond
als secretaris gesehorst en zal nu wel uit
den Bond gezet worden.
Een reeds vroeger uitgezette, de heer
Kreuzen, komt nu in De Standaard een
onthulling doen, waaruit blijkt hoe er door
vrijzinnigen en Christen-demoeraten in 1905
gekonkeld en nu nog onderhandeld is.
Nu zijn zoo meldt de heer K.
door Staalman op verzoek van den heer
Marohant, het Vrijzinnig-Democratisch
Kamerlid, de afd. Den Haag en Scheve-
ningen door Dowie pardon Staalman
uit den Bond gezeten in 1905 heeft de
«firma Borgesias Co.", naar men vertelt
in Enkhuizen f 200 aan Staalman gegeven
voor de verkiezing aldaar, waardoor met
een kleine meerderheid 't district vrij
zinnig werd.
Het is goed dat men op deze dingen
merke. Zij wijzen op een kentering in de
meeningen van en omtrent Christenmannen
die in 1905 tot het vrijzinnige kamp over
liepen.
Nu de gemeenteraadsverkiezingen weer
op de komst zyn 25 Juni immers can-
didaatstelling hebben onze kiesvereeni
gingen een goeden leiddraad in den uit
slag der statenverkiezingen voor iedere
gemeente om de sterkte der partijen te
leeren kennen.
Er zijn gemeenten waar de Raad ge
heel of bijna uitsluitend uit vrijzinnigen
bestaat, terwijl de meerderheid der kiezers
rechts stemt voor Staten of Kamer.
In Goes bijvoorbeeld kwam dele week
Dekker met het hoogste stemmencijfer
uit de bus hij stond nog boven Kakebeeke
en Fransen v. d. Putte.
En toch telt de Raad daar slechts 3 anti
revolutionairen
Andere gemeenten wij noemen ze nu
niet 1 verkeeren in hetzelfde geval.
Voor de kiesvereenigingen een aanspo
ring om de oorzaken dezer wanverhouding
op te sporen, en te trachten daarin
doch niet op eenmaal 1 verandering te
krijgen.
Op goede voorlichting bij persoonlijk
bezoek komt het aan.
De Telegraaf bevat een wel wat gekleurd
verslag van een vergadering te Amsterdam
VIII waar dhr. Staalman de Chr. demo
craat, zijn eigen oandidatuur tegenover
die van 't aftredend antirev. lid prof. Fa-
bius kwam verdedigen.
Het verslag begint
De tegenstanders waren natuurlijk niet ab
sent. De heer Brands vroeg nog vóór de opening
der vergadering, of er debat kon worden gevoerd
De v o o r z i 11 e r, de heer Jan Janze:
Dat zult u straks vernemen.
De heer Brands: Daar zijn we niet mee
tevreden 1
De heer Janze gaat voor in 't gebed.
Daarna eenige stemmen:
Is er debat
De voorzitter: U moet uw mond .hou
den. Ik heb de leiding en zal den heer Brands
uit de zaal doen verwijderen.
Tot een inmiddels ontboden politie-agent
«Wilt u den heer Brands uit de zaal ver
wijderen. Hij verstoort hier de ordel"
Geschreeuw: Ja! Ja! Nietwaar! Nietwaar!
Hierop volgt een verward tumult, geroep en
geschreeuw van de in twee kampen verdeelde
vergadering. In het midden staat de politie
agent met den voorzitter en anderen te deli-
bereeren.
Dan volgt de rede waarvan het verslag
aldus eindigt:
De heer Staalman behandelde hierna de
kwestie-Van Munster, want hij schreef het aan
diens verraad toe, dat de poging, om in Zuid-
Holland de coalitie te breken, was mislukt. Het
stuk van Van Munster, waarin deze beweerde,
dat rechts moest worden gestemd, is dadelijk in
duizenden exemplaren in Zuid-Holland ver
spreid. Het mislukken van den aanval betreuren
de chr.-democraten, omdat de coalitte opnieuw
nu de eischen der democraten zal afwijzen. In-
tusschen zullen de chr.-democraten tegen het
conservatisme van alle gading stand houden.
Spreker besloot met een felle bestrijding van
de candidatuur van professor Fabius, dien hij
als den brutaalsten conservatief schetste, en
beval daar tegenover zijn eigen candidatuur
met klgm aan.
Omtrent het debat schrijft het blad de
volgende stuitende bijzonderheden:
Eenige aanwezigen geven zich voor debat op.
Bij het noemen van den naam Van Munster
gaat een hoera van de jongelingen, de claque,
achter in de zaal op. Van Munster, de van ver
raad beschuldigde blijkt dus in de zaal aanwezig
eveneens de ex-christen-democraat Kreuze.
De heer Staalman vraagt het woord.
„De eischen van politieke betamelijkheid
overschrijd ik niet, en dus debatteer ik niet
hedenavond met Van Munster en Kreuze; dan
zou ik die betamelijkheid overschrijden".
De gemoederen raken meer verhit en de
broederen maken andermaal tumult.
De heer Kreuze schreeuwtDan zou die
in 't daglicht komen.
De heer N a u t a bepleit een kalme houding
en principieel debat.
De heer Van Munster vraagt over zijn
kwestie het woord.
De heer Staalman: Ik debatteer beslist
niet met dien kerel.
De heer Hartendorp (bestuurslid) pro
testeert tegen de brutale daad van den verrader
Van Munster, om op deze vergadering 't woord
te vragen. Geen enkel bestuuraer is van plan
met den verrader van gedachten te wisselen.
De heer Kreuze schreeuwt er met groote
woede op los. Er is gesproken van verraden. Hij
moet en zal het woord hebben.
De heer N a u t a verzekert, dat hij alles wel
zal zeggen. Laat Kreuze nu maar van het woord
afzien.
De heer Kreuze (woest)Ik wil zeggen,
dat Staalman een verrader is, en wie weet voor
hoeveel geld misschien
Hierop volgt onder de broederen een geroep
van „verkocht" en „verkoopen", gepaard aan
een helsch kabaal en geschreeuw, waarin het
den heer Nauta, trots zijn krachtig stemgeluid,
slechts met moeite gelukt, eindelijk gehoor te
krijgen. Dan verdedigt deze de coalitie en be
strijdt de chr.-democraten, wien hij, van zijn
kant, onder vreugde-geloei achter uit de zaal,
„verraad" verwijt. Zij hebben n.l. ook met de
linkerpartijen onderhandeld, beweert spreker.
Bij de repliek door den heer Staalman wordt
het achter in de zaal weer rumoeriger.
De heer Staalman: Wil die jongeheer
daar zijn mond houden en zijn hoed afzetten I