NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No, 199. 1907. Maandag 27 Mei. 21e Jaargang. iööp ter ef f eilne CHRISTELIJK- HISTORISCH Melkkannen, anaf SO eent, ige Vaars ard te koop V=>_. ELB VBO; - doos waarin de Iruppels van Dr. erkocht worden, its ander» an ne is nfomaak. KOOP KOOP ing Yaars errieveulen, erskiiecht Meisje, P.IX, VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed X DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUSJ, te Middelburg. Het vijfde rad aan den wagen. PRIJS DER ADVERTENTIËN UIT III PEES. ANDBN sorteering grootten. BROEKE, jordstraat, Midd'b. uinpaard10 jaar mak in alles. !R, Serooskerke (W.) Domburg. o o p te Oostkapelle. G. COPPOOLSE te KOE uit 3 (gekalfd), bjj i t tb e m. POOLSE, agtekerke. ■s en 2 Melk- "e koop. LE, Koudekerksche tond beider werk. Adres udekerke. ctober necht IJSMAN, Hooge- a a g d angen bekend. BOOIJ, Hansiveerd. ude omstandigheden met October shoiidster eerde Belijdenis, bij EKE, Souburg. om in Holland te "er te Haxerswoude omstandigheden ter- ienstbode, liefst on en goede behan- d wordeD. omstandigheden ge- mogelijk eftg dG. G. of P. G., bekend met de boer- n Wed. C. MEERSE, ustus en September een nette zaak winkel te helpen en ten. Liefst in r&cht* NÜIJTENS, Sluis. BÜSQ—ZEBBIXZEB. ei. d a g e 1 ij k s alleen op 29, 30 en 31 Mei erikzee. Woen 29 7,30 8,— Dond. 30 6,30 3»-* Vrjjd.31 7,30 8,— 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p.- p. 1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA SN VAN Werkstaking Rijssen. Ingekomen bij bet Steun-Comité alhier Collecte Vrjjz. Partijdag te Goes f 16,055. 26 Mei 1907. Gisteren noemden wij in een onzer drie starren onder de officieren die de militaire inzichten van den vrjjz.-dem. Bond op practische gronden bestreden den luite nant Hoek. Bedoeld was de le luitenant Donk. Hij noemt het program een licht ge timmerte en zegt dat oppervlakkig en lichtvaardig in allerlei moeilijke kwesties uitspraak wordt gedaan door 4290 onbe voegden (het aantal leden deivvrijz.-dem. partij) dat in de toelichting tal van his torische fouten begaan zijndat de aan matiging, waarmee dit program als het eenige ware wordt uitgekreten en alle tegenstanders in den hoek worden ge duwd, de zaak van den vooruitgang in het leger ontzaglijk schaadt enz. enz. Het heeft toch wel eenige beteekenis dat mannen van de praktijk, die het vraag stuk bekjjken, heelemaal los van de poli tiek, tot zoo heel andere conclusies komen dan de redenaars van de vrij zinnige kiezers- meetings. Op het graf van wijlen prof. Gunning is dezer dagen een gedenkteeken door vrien den en oudleerlingen van den beminnelijken geleerde opgericht en aan de familie opge dragen. Het eenvoudige monument, in overeenstemming met het karakter en het optreden van den overledene, is door Bart van Hove gebeiteld en bestaat uit een mar meren kruis op een rots, symbool van het vast en onwrikbaar geloof in de kruisver- dienste van Christus, het geloof, dat de wereld overwint. De palmtak des vredes, waar de Bijbel ons op wijst, een onmisbaar attribuut in de hand der gezaligden, ontbreekt ook hier niet. Ze is geplant achter het kruis, niet minder treffend symbolisch. Op het voetstuk staan de woorden uit het Johannes-Evangelie„Zoo iemand Mjjn 6) FEUILLETON. nge-Ver west - Goes. (Een verhaal voor het volk van Emil Frommel.) De kinderen wareD allen vol vreugde want zij hadden met aDgst Tante en de oude Meestersvrouw zien komen. Alleen ,/het vijfde rad aan den wagen" wist maar niet hoe zjj het had. Zij had wel zoo een woordje hooren vallen van de zusters en de knechten, maar het was als waren haar de oogen gehouden geweest. Toen nam haar vader haar op zekeren dag mee naar 't veld en deelde hij haar de zaak mede en ook, dat zij bij haar oud-tante blijven zou. Gedurende de rede van den boer van Eikenhof, die ook niet als water stroomde, maar nu en dan hokte en stiet, had zij in haar hart stoot op stoot be komen, zonder dat de vader het gemerkt had, maar ten lange leste barstte het kind dat inmiddels vijftien jaar geworden was, loszij drukte haar hoofd tegen de borst van haar vader aan en weende zoo, dat men in haar tranen de handen had kunnen wassohen. ziAch vadergij weet, dat ik mijne Petemoei lief heb, maar gij zijt tooh mijne eigene, lieve Ouders, en hebt mij tot nu toe opgevoed neemt mij mee, en laat mij niet alleen daar benedenIk behoef geen mooie kleeren te hebben, zooals de zusters, en zal alles voot ulieden doen wat ik kan. Maar ik heb Koen- raad tooh van den marter gered en heb hem helpen opvoeden, en ik heb hem toch lief en moeder ook, en gij zijt tooh mijn vader! Moet het dan, dat gij weg- gkat van ons schoon hof en ons heer- woord zal bewaard hebben die zal den dood niet zien in eeuwigheid". Die veelzeggende uitspraak is ook op dezen hoogleeraar van toepassing, op hem, die steeds tegenover de stoutste ontken ningen van het modernisme fier de banier der goddelijke heilswaarheid omhoog hief en geen eer zocht van menschen. Zijn roem was het kruis van Golgotha. Nu siert hem de eerkroon uit vrije gunst alleen, naar lievelings vers, dat door de aanwezigen bij plechtige opdracht en overgave op den Arnhemschen doodenakker werd gezongen. Wat een schoolopziener zegt. Onze lezers weten, dat de vrijzinnige pers heel wat heeft aan te merken over het gebruik van den Bijbel op de school. Twee jaren geleden kon men het uit den mond van de „frontmakers" hooren, hoe ongewenscht, hoe onpaedagogiseh het ge bruik van den Bijbel bij het onderwijs is. Juist daarom trok dezer dagen 'n artikel over het „Bijbellezen" in de school, afkom stig van den districts-schoolopziener, Dr. J. H. Gunning Wzn. onze aandacht. Te meer omdat Dr. J. H. Gunning Wz., voor zoover ons bekend, een man is, die niet zoo'n beslist voorstander van onze school is en op onderwijs-gebied iemand, die door kennis en ervaring recht heeft gehoord te worden. Welnu, wat zegt deze van de zaak in quaestie Eerst heeft hij het over de groote waarde van de vertelling in de school. Het vertellen is een levensbehoefte voor het kind, waarom het te betreuren valt, dat de vertelling in ons tegenwoordige onder wijs een zoo bescheiden rol speelt. Van veel belang daarbij is, wat verteld wordt. En dan zegt dr. Gunning: Nu is het voor een mensch, die den Bijbel niet kent, vaak een heele toer, om geschikte vertel- lingsstof te vindenhet meeste van wat de kinderen, die zonder B ij bel worden opgevoed, wordt voorge zet is erg flauwe, waterige kost. Maar de Bijbel „is een onuitputtelijke goudmijn". lijk woud, laat mij dan tooh meegaan.'' Men bemerkt, nu was de beurt aan den boer van Eikenhof, wat de harte- stooten betreft. Daarop had hij zioh in 't geheel niet voorbereid dat viel geheel buiten zijne rekening. «Kind, het gaat niet meer anders, en gij moet bij Petemoei blijven." ,/Maar waarom gaat het niet meer anders? Gij kunt mij toch meenemen.'' „Neen, het gaat niet, gij ziet immers zelve, dat gij met uw verlamden arm niet past in de stad, en voor u is 't in elk opzicht beter bij uw Petemoei." z/Maar ik heb u tot nu toe toch ook kunnen helpen, en gij zijt tooh mijn Vader." z/Kind maak mij het hart tooh niet week; het valt mij buitendien zwaar genoeg maar het is eenmaal zoo. Ik heb 't aan uw petemoei beloofd." //Beloofd zeide het kind langzaam en verschrikt. //Heeft Petemoei u dan wat gegeven, dat gij mij beloofd hebt?" De vader aarzelde een oogenblik en zeide toen: «Gij hebt haast gelijk, ik heb het te zeer noodig." «Te zeer noodig? Vader, zijt gij dan niet rijk behoort u dan niet de sohoone hof toe en het groote woud De boer van Eikenhof zweeghet kind liep naast hem en greep zijne hand, en zeide toen op eens alsof haar iets geheel duidelijk geworden was«Vader, als 't zoo is, dat gij mij aan Tante beloofd hebt en zij u daarvoor geholpen heeft, dan wil ik hier blijven en doen zoo als gij wilt." Den boer van Eikenhof was 't te moede als in dien nacht, toen hij het kind de koudwater-compressen maakte. Maar in emgekeerden zin. Hem was 't, alsof het kind hem Ihans de koudwater-compressen „De Bijbelsche geschiedenissen zijn onovertrefbaar voor kindervertellingen, omdat zij aan alle behoeften van het kind voldoen Verder sprekend© over de beteekenis der Bijbelsche geschiedenis als leervak op de school, zegt de schrijver Ik aarzel niet te verklaren, «lat do open- hare school niets heeft, -vrat sejj daarnevens kan zetten. Men weet het, bij den strijd voor het openbaar en legen het Christelijk onder wijs, wordt van liberale zijde den ouders van alles voorgepraat. Afgegeven wordt dan niet weinig op het dogmatische (leerstellige) van ons onderwijs, dat den kinderen «steenen voor brood" zou geven. Welnu, wat zegt dr. Gunning, die èn de openbare èn de bijzondere scholen in zijn distriet kent? Luister Als er iets is, wat ik in de Chr. scholen be wonder, dan is het juist de wijze, waarop daar veelal de Bijbelsche geschiedenis vertelt wordt. Natuurlijk zijn er ook op dat terrein bergen en dalen, en vlakke woestijnen, maar het gros is, wederom zoover mijn ondervinding gaat, goed, ja zeer goed. En verder kan men woordelijk het vol gende lezen Vooral trof mij, hoe men Bijbelsche verhalen kinderlijk weet te vertellen, zonder plat te worden, en stichtelijk zonder te preeken of te dogmatiseeren. De eerbiedige aandacht der kinderen (soms een kleine honderd, want men neemt vaak twee klassen bijeen) was het beste bewijs voor de innerlijke deugdelijkheid der les. Ook de vorm, taaistijl en voordracht, anders in ons land het zwakste punt, waren vaak merkwaardig goed; zeker omdat de onderwijzer zelt diepen eerbied had voorzijnstol. Wij sohrij ven niet meer over. Het afge- schrevene is reeds genoeg, om te doen zien de waarde van den Bijbel in de school. Het bovenstaande oordeel is dat van iemand, die het onderwijs in ons Vader land, openbaar, zoowel ais bijzonder, door en door kent. En uit dat oordeel blijkt, dat de ouders, die willen dat Gods Woord ook op de maakte en legde om het heete hoofd en meer nog om het nog veel heeter hart. Wat hij in geen jaren gedaan had, dat deed hij nu stil in het woudonder een groote bruine beuk kuste hij haar en zeide „Gij zijt tooh mijn goed kind". «Maar, vader", antwoordde zij, «de andere zijn ook allen goed". Welk antwoord hem te meer tot de cons ciëntie sprak en hem verder over deze zaak deed zwijgen. IV. aLERLEI uittochten en intochten. Weinige weken na deze samenspreking zag men uit Eikenhof twee groote, zwaar bepakte wagens uitrijden. Daar achter het stadswagentje met den bruine, die van daag voor 't laatst dienst deden. Bij den wagen stond Gondel, die met moeite de tranen weerhield, toen zij aan de zusters de hand toestak, terwijl dezen haar toe riepen «Nu, Gondel, gij komt ons gauw eens bezoekeD, niet waar?" Op het sohoone, maar onaandoenlijke gezicht van de boerin van Eikenhof was toch ietsfte lezen van weemoed en leedgevoel, toen zij het kind in haar Zondags-boerenkleed met heldere oogen en lange, blonde krullen, daar zag staan. Zij geleek op haar als een droppel water op de anderealleen lag er meer uitdrukking in hel gelaat van 'tkind. Zij boog zioh nog eens naar beneden om haar te kussen. De boer van Eikenhof gaf haar alleen de hand en zeide: «Nu kind! wij nemen nu geen afscheid, met een paar dagen moet ik toch weer hier komen om alles nog in orde te makeD." Zoo reden ze het woud af. Gondel beklom den hoog- sten heuvel en wuifde hun onophoudelijk achterna, totdat zij eindelijk achter een kromming van het woud verdwenen. Toen zij daarop ia het leêge huis kwam, van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. sohool voor en met de kinderen wordt geopend, tooh nietzoo groot ODgelijk hebbeD, als de voorstanders der openbare school het wel willen doen voorkomen. Begripsverwarring. In liberale bladen leest men aanhoudend van de Israelietische „Kerk". Thans lezen wij in het vrijz. Handelsblad van zekeren heer Querido, predikantbij de Neder- landsch - Portugeesch Israelietische ge meente. i Het kiesrecht. De Standaard wijdde eenige artikelen aan het kiesrecht. In een slotartikel komt het blad tot de volgende oonolusie Samenwerking, gelijk in 1894 met enkele mannen van links, is uitgesloten. De proet is genomen en die proef heeft gefaald. En men weet vooruit, dat ze bij herhaling evenzoo zou mislukken. Wat we over den «meesterknecht en den krullejongen"schre- ven, teekent feitelijk den toestand, en quaïifioeert maar al te juist de wederzijd- sehe verhouding. Men wil ons wel aan haken als goederenwagen aan den trein, maar van de locomotief hebben we af te blij ven. Het is daarom dat we op bedachtzaam heid aandrongen. Zoolang men alleen voor een idee ijvert, kan men doorloopen zoo hard men wil, met een Excelsior in de banier waaronder men optrekt. Maarzoo dra ge een practisoh resultaat beoogt eu weet dat dit alleen bereikbaar is doordat ge met anderen saa-m werkt, moet die saam werking worden voorbereid, en moet ge daarbij anderer rechten stiptelijk weten te eerbiedigen. Het is hier te doen om een vrucht die rijpen moet, en dat rijpen belemmert ge, door te vroeg te rukken aan den tak. In dat opzicht hebben we alzoo te wach ten, tot de rijpe vrucht in den schoot valt. Zelfs onthouden we ®ns van elke zinspeling op hetgeen omtrent die voor- barstte zij luidkeels in tranen los. Op eens werd het haar duidelijk, wat zij in huis geweest was, en wat zij nooit had kunnen verstaan, werd haar nu eenigszins klaar, wat het was „het vijfde rad aan den wagen" te zijn Zoo vond Petemoei haar deze liet haar uitschreien en legde haar hand geruststellend op het hoofd. Daarop pakten twee daglooners de kisten, die aan Gondel behoorden op, en haar daagsohe kleeren en schoolboeken, en wat afgedragen kleeren van hare zusters, en Petemoei ging met haar naar het laatste huis van het dorp. Onder de boeren had de omstandigheid, dat de boer van Eikenhof weggetrokken was, maanden lang stof van gesprek gege ven. De kastelein van den «Adelaar" had hem wel een adres van dankbetuiging mogen aanbieden, want zoo vol als nu, was 't vroeger 's avonds nooit bij hem ge weest. Inzonderheid daeht men er zioh stomp over, wie het dau toch mocht ge weest zijn, die op den dag der toewijzing op het gerecht was gekomen en het hoogste bod had gedaan. Dat was een vreemde geweest, dien niemand kende. Hij had zioh met niets bemoeid, dan dat bij maar altijd hooger geboden had, totdat de andere, namelijk de Schrijver vaD het gerecht, die voor een anderen heer uit de stad ge boden had, den adem had verloren. Dadelijk was de acte opgemaakt, de boer van Eikenhof was met hem naar den ouden Burgemeester voor 't gerecht gegaan, en de vreemde man had met louter klinkende rijksdaalders betaald, wat de hof kostte. Het woud was nog in bezit van den boer van Eikenhof gebleven. Kort daarop zag men een grooten wagen den berg afrijden en een tweeden wagen daarachter en in den hof inrijden, en op het zelfde stadswagentje met den bruine ook eene familie, die uit een man bereiding misschien te zeggen viel. Vooral bij politieke saam werking moet steeds het uiterste der kiesrecht worden in aoht ge nomen. Alleen mogen wij wel onderstellen, dat de staatslieden Rechts uit alle groepen de zaak niet uit het oog verliezen, en onze hoop blijft onvoorwaardelijk gevestigd op een finaal aceoord. En wat nu in de tweede plaats de nadere praeciseering van het denkbeeld aangaat, heeft men zioh de zaak toch waarlijk onzekerder en ingewikkelder voorgesteld dan ze is. Zoo heeft men herhaaldelijk gevraagd wat bedoelt ge toch met „gelijk geatelden"? Misschien lag dit aan het niet gelukkig ge kozen woord. Bedoeld was uiterlijk alleen, er van moet af op te wijzen, dat 't allicht noodzakelijk zou blijken een andere cate gorie aan de gezinshoofden toe te voegen, met name wat men noemt de capaciteiten. De wet-Van Houten heeft deze categorie nu eenmaal ten toaneele gevoerd en waar het celibaat in deze kringen niet ongemeen is, moest er toch bezwaar tegen rijzen, om dezen exeptioneel ontwikkelden kring te ontkiezeren. Op zulk een exceptie moet men bij elk stelsel rekenen,en onzerzijds zou er althans geen bezwaar bestaan om deze categorie ten aanzien van het kiesrecht gelijk recht te geven met de gezinshoofden. Waar het te doen is om geschikte keuzen te bevorderen, pleit er veel voor dat men ook de capaciteiten, al zijn ze geen gezins hoofden, bij de stembusactie interesseert. Wij gelooven dus niet, dat de quaestie der „gelijk gestelden" ernstige moeilijk heid zal opleveren. Van andere categoriën, die in aanmerking zouden komen, kan nau welijks sprake zjjn. En de uitsluiting van de capaciteiten zal wel niemand bepleiten. Ook in andere landen treden ze naast andere categoriën op. En wat de gezinshoofden zelve aaDgaat, valt al zeer weinig te formuleeren. Reeds nu is gezinshoofd een wettelijk begrip. En zonder veel nadere bepaling verklaart het zichzelf. Alleen stuit men ook hier op de moeilijk heid, dat het gezin niet altoos in z(jn nor en zijne vrouw, en een Hinken knaap en zijne ietwat jongere zuster bestond. Het dorpje opende nieuwsgierig de vensters en nam de wagens en de menschen goed op. De burgers spraken 's avonds in «den Adelaar" er over, of er niels te doen ware tegen deze vreemdelingen, daar zij toch geen burgerrecht hadden, maar de Burgemeester verzekerde hun, dat de puntjes zoo goed op de i's waien gezet, dat zij hun wijsheid wel achter slot en grendel mochten bergen. Bovendien, zij mochten blij zijn, dat zij zoo'n braaf gezin in het dorp gekregen hadden. Ettelijke dagen later kwamen metselaars uit de stad, die in den Eikenhof ettelijke weken bleven, en toen dezen hun werk voltooid hadden, stak een naar de regelen der kunst gemaakte kleine schoorsteen boven het huis uit, en daags daarop kwa men ettelijke handwerksgezellen den weg af, die niet in «den Adelaar", maar in den Eikenhof binnentrokken, en niet laDg duurde het of men hoorde het hameren op het aambeeld, en daar <us9ehen door het gezang der flinke mannen met op geslagen mouwen, dat het een aard had. Den boeren werd h#t nu duidelijk, dat zich een smid en wel een van alle kanten wel- beslagen smid, een wagen-, hoef- en nagel smid onder hen had gevestigd. De flinkste van de familie was de zood, met zijn lang, golvend haar, die den hamer zwaaide als ware 't een veêr, en de schoonste stem had van allen. Opmerkelijk was het, en het werd dan ook naar behooren opgemerkt, dat de oude Burgemeester des avonds dikwijls bij den Dieuwen boer of liever bij den smid van Eikenhof zat en met hem een gezellig pijpje rookte. (Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1