NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 183. 1907, Maandag 6 Mei. 21e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH ijst m pms. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUU. te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN BEZUINIGEND? 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. pf 1,25. Enkele nummers0,02'. UITGAVE DER FIRMA EM VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. IJK. Krabbendijke, ook voor Waarde, 6 en 7 Mei. Rilland-Bath 8 Mei. Het zoogenaamde bezuinigingssteisel van den afgetreden midister van oorlog heeft ook hierom tegenkanting gevonden omdat door velen getwijfeld werd of het wel bezuinigend was. Het is een feit dat hy in 1905 nog met den aandrang tot bezuiniging den draak stak. En het is ook een feit, waarop wij reeds o. a. in ons no. van 26 Febr. de aan dacht vestigden, dat Z.Ex. zwanger ging van plannen om het militie-contingent uit te breiden; met andere woorden om het aantal jaarlyksche vrijlotera belangrijk te verminderen. In de Kamervergadering van 20 Dec. 1906 sprak hij het uitIk ben voornemens het aantal miliciens van 17500 te brengen op 21500. De eerste oefeningstijd (voor de infanterie) zal 8'l2 maand blijven, behou dens bekorting met 2'/] maand voor hen die aan bepaalde eischen voldoen en met handhaving van de viermaanders tot een maximum aantal van 5200. Van drie zijden uit de partijen waarep het vrijzinnige kabinet, en derhalve ook deze minister, had te steunen, rees twijfel of met deze wijziging, die o. a. een jaar- lijksche meerdere oproeping van 4000 onzer jongens zou meebrengen, nu wel de echte bezuiniging brengen zou, Drie anti-militaire Kamerleden uit de vrijzinnige partijen voerden het woord. (Het was dezer dagen nog in een oud- liberaal blad aan het. adres van een der Staal-vereerende vrijzinnige bladen her innerd). De heer De Beaufort (oud-lib.) kwam zyn volkomen goedkeuring schenken aan den maatregel van het blijvend gedeelte, doch verklaarde op de meest uitdrukke lijke wijze dat hij ten aanzien van de voorgenomen wetswijzigingen de her vormingsplannen dus zijn meening en zelfs zijn stem zich volkomen voorbehield. (Hand. pag. 1261). De heer Marchant (vrijz. democraat) noemde de mededeelingen betreffende de wetswijziging, „dingen, waarmede ik mij op 't eerste gehoor slecht kan vereenigen" Hij kenschetste den maatregel van het blijvend gedeelte als „het eenige goede wat wij in hei beleid van den minister dusver apprecieeren",en prees hem daarom „hoewel wij in oppositie zijn tegen zijn defensie-program''. (Hand. pag. 1265 vv.). De heer Troelstra (soc. dem.) eindelijk constateerde dat 't zeer twijfelachtig was, of de aangekondigde wetswijzigingen ver mindering van persoonlijke lasten zouden brengen, maar zeker dat zjj den financieelen druk niet zouden verlichten. Voor de soci aal-democraten zouden zij dus onaanne melijk ziin. (Hand. pag. 1268). Van de zijde der Unie-liberalen liet men zich over 's Ministers plannen niet uit. Toch heeft men aan vrijzinnige zijde bjj het heengaan van dezen minister be weerd dat hy zou hebben „school" ge maakt voor nieuwe deugdelijke denkbeel den over ons verdedigingswezen. De Nieuwe Courant, het door ons zoo straks genoemde blad, vraBgt by de her innering aan bovenstaande uitlatingen van de drie Kamerleden, wat er geleerd wordt in de „school" die het minister Staal heeft zien maken. „Overgang tot het „volksleger" Maar dan toch langs een weg, waarop hy de vrijzinnig- en sociaal-democraten niet zou hebben meegekregen. „Beperking van persoonlijke lasten? Maar zyn hoofdplan als hoedanig hij noch iemand anders de inkrimping van het blijvend gedeelte, doch wèl zyn voor genomen wetswijzigingen beschouwde zou tot die beperking niet veel hebben bijgedragende heer Troelstra achtte zelfs tt tegenovergestelde gevolg erven mogelijk. „Bezuiniging? Niemand die haar ver wachtte van een uitbreiding van het con tingent onder de daaraan door den Minister vastgeknoopte voorwaarden." Dat de minister Staal by zyn tweede begrooting ruim 9 ton zou hebben be zuinigd, is dan ook een bewering die, gelyk zij daar op zichzelf staat, niet juist is. De bezuiniging werd tengevolge van de stelling Amsterdam, al dadelijk een half miljoen minder. De minister had dan trouwens ook eer lijk verklaard dat hy 'taldus bezuinigde geld zou aanwenden voorandere mili taire uitgaven. Neen, 't bewijs is niet geleverd dat een volksleger zuiniger zal zijn. Er zijn in Europa enkele zeer dure volkslegers. En de vermeerdering van 't aantal mi liciens met 4000 per jaar, ook bij de ver mindering van het aantal dienstmaanden, was al evenmin een zuinigheidsmaatregel. Meer manschappen zal toch ook wel meer bedden, kleederen en wapens, meer slaap gelegenheden en meer kader beteekenen en dat alles kost meer geld. Liever dan over de zuinigheid van den vorigen minister na te denken, wachte men de maatregelen van zijn opvolger af en gunne inmiddels den Vryzinnig-Demo- cratischen Bond den tijd om zyn defensie program met cijfers toe te lichten, opdat men wete tot welk een prysvermeerdering in den vorm van meerdere persoonlijke (en geldelijke) lasten de verbetering van het stelsel onzer landverdediging moet worden gekocht. 4 Mei 1907. De aftrek-quaestie. Aan de vorige Regeering werd er een verwijt van gemaakt, dat zij de meerdere inkomsten, die de onderwijsnovelle (sala- risuitkeering door hei Rijk) aan de ge meenten verschafte, weer aftrok van de Rijksuitkeeringen volgens de wet van 1897. Dit onderdeel van het ontwerp-Kuyper stuitte op de felste oppositie. Herhaaldelijk is onder het tegenwoordig bewind van rechts gevraagd, waarom die fout dan niet hersteld werd. Jongstelijk is deze vraag weer gedaan naar aanleiding van het dezer dagen inge diende schoolontwerp-Rink. Het Vaderland schrijft nu, dat „het de linkerzijde ernst is met haar voornemen, om zich bij den sohoolvrede neer te leggen", en het vraagtwelk licht werpt de toeleg om telkens door het stellen van deze vraag de linkerzijde te prikkelen, op den ernst der (rechtsche) pacificatie-stemming Het blad slaat den bal mis. Dat de linkerzijde den sohoolvrede wil handhaven, vinden wij uitnemend. Iedere vraag waarom komt ge Diet op de beginselen van het ontwerp-Kuyper, inzoover dit de vrijheid van onderwijs ten goede kwam, teiug zouden ook wij als een onwaardige uittarting afwijzen. Maar met de bedoelde „verrekenings- quaestie" staat het heel anders. Geen voorstander van bijzonder onderwijs zal zioh als zoodanig verzetten tegen een ont werp om aan de gemeenten de gelden in den sohoot te werpeD, die het ontwerp- Kuyper haar onthield. Met den schoolstrijd heeft deze zaak niets te maken. Ze geldt uitsluitend de quaestie van de verhouding tusBohen Rijks- en gemeente-financiën. De liberale party heeft dit ontkend. Ze heeft beweerd, dat de „aftrek" een bevoor rechting van de bijzondere school beteeken- de, alsof het der rechterzijde er om te doen was, de gemeenten in de verzorging der openbare school klein te houden. Pure fan tasie. De liberalen zyn nu zelf in 't bewind. Wat wonder, dat men tot hen zegt: „Waar om dient ge nu niet een ontwerp in, waarin uw opvatting gehuldigd wordt Geen der onzen zal daarin een aanslag op 't bijzonder onderwys zien. Niemand zal er in zien een reageeren tegen datgene in de wet-Kuyper wat ons als voorstanders van de vryheid van onderwijs lief is, Hef geldt bier een technisch-financieele quaestie, waarin wel licht menigeen onzer uw tegenstander zal zyn, maar niet als man van rechts. Komt dus over de brug, zoo 't u met uw oppositie ernst was l" Wanneer men nu daarop van liberale zijde antwoordt„Neen, wy willen ons niet door u laten verlokken, de pacificatie te verbreken", dan is dit een allerminst pacificeerende uitlating, want dan is dit feitelijk een herhaling van de dwaasheid, alsof dezerzyds ter wille van het by zonder onderwijs den gemeenten de extra-uitkee- ring onthouden was. Een ontwerp-Rink tot restitutie van het afgetrokkene zou veel minder den sohool vrede verstoren dan een herhaling zelfs nu nog van deze domme en absurde voorstel ling. (De Ned.) De Vredesconferentie die in de volgende maand bijeenkomt te 's-Gravenhage heeft als voornaamste punt van behandeling met onderling goedvinden gekozen het recht op buit ter zee in den oorlog. Met veel belangstelling is nu maanden lang het krakeel der regeeringen gevolgd over de vraag of ook ontwapening of voor 't minst beperking der bewapening zal ter sprake komen. Het zijn vooral de twee sterkst gewapenden in Europa, de eerste te land en de andere ter zee, Engeland en Duitschland die geen practisch gevolg van zoodanige bespreking wachten. De Duitsche regeering in deze met den Rijksdag eensgezind, verklaarde nog dezer dagen dat diegene die over ontwapening of over beperking van wapening praten wil dat gerustelijk doen kan zonder daarin door Duitschland gestoord te worden. Duitschland zal - zoo was de verzekering - zich niet laten binden of wetten voorschrij ven. En Engeland wensoht vooraf bepaald te zien dat zijn vloot sterker zij dan die van de twee sterkste maritieme mogendheden te zamen. Met andere woorden Engeland beslist, laat dan dezen ontwapenen of leger en vloot beperken, wij doen het Diet. Het is misschien voor sommigen onzer lezers van belang eens nategaan de sterkte van de verschillende oorlogsvloten. Engeland Frankrijk Rusland Duitschland Vereenigde Staten Slagschepen le klasse 55 19 8 18 14 2e 11 4 9 3 4 1 3e 2 1 1 Gepantserde schepen voor kustverdediging 9 6 11 11 Kruisers le klasse 21 7 2 14 17 2e 46 14 1 12 2 3e 19 16 3 15 6 Torpedoschepen 21 15 68 1 2 Torpedojagers 143 3i 172 43 2o Torpedobooten 87 255 7 84 32 Onderzeesche Schepen 25 39 13 1 8 Omtrent het nieuwe ministerie in België melden wy 't volgende De Trooz (binnenl. zaken) is 50 jaar oud. Hy had sinds 1899 zitting in 't ministerie- De Smet. Helleputte (Spoorwegen), een 55jarig Gentenaar, de welbekende militante leider der jong-clericalen is een kundig ingenieur. Hij is de stichter en voormalige voorzitter van den Democratischen Belgischen Boe renbond en hoofd van den machtigen Leu- venschen Boerenbond. Delbeke (openbare werken) oud 54 jaar, begonals journalist en schrijver in verschil lende tijdschriften, en schreef werken over penningkunde en schoonheidsleer. Sedert 1892 vertegenwoordigt hy Antwerpen in de Kamer. Liebaert (Financiën) 59 jaar, sedert 1890 Kamerlid voor Kortryk. Descamps David (Kunsten en Weten schappen) is hoogleeraar aan de univer siteit te Leuven en senaatslid voor Leuven. Hellebaut (Oorlog) 65 jaar, de man, die 't best op de hoogte is met de alles be- heewhende quaesue der tejjwfeervomjng, Ren kin (Justitie) 45 jaar oud, voorzitter van de jonge katholieke Garde, stichtte met zijn vriend Carton de Wiart en pastoor Daens de Avenir-social die in 1895 opge volgd werd door La Justice Sociale orgaan der ohristelijk-demoeraten. Hij heeft echter evenals Carton de Wiart sinds 15 jaTen met het daensisme gebroken. In 1892 nam hij deel aan de oprichting van een Nationalen Bond voor het algemeen stem recht en de E. V. Hubert (Nijverheid en Arbeid) is een Waal; lid van den Senaat; 50 jaar oud. Davignon (Buitenl. Zaken) is ook een Waal53 jaar oud. Zeer gezien te Brus sel is Kamerlid. Mr. Heemskerk- De Hoefijzer correspondent van Het Han delsblad beschrijft dezen Sliedrechtschen afgevaardigde. Hy geeft aan zyn teekening om den persoon beter te doen uitkomen, eenige calvinisten uit lang vervlogen tyd tot (donkeren) achtergrond en ver volgt dan: Zijn er nog Calvinisten die, behalve het strenge wezen, ook den strengen vorm nog eeren Mr. Th. Heemskerk is er zeker geen. Aan hem is, uiterlijk want 't spreekt vanzelf dat wij aan 't innerlijk niet raken niets van den ouden Calvinist te zien zooals traditie dien (en reputatie) doen ver beelden. Integendeel, 'tis al mondaine elegantie, zwier en spottige losheid dat er rond hem trantelt. Calvinisme 't Zij zoo. Maar danLe Calvinisme au Salon. Een Calvinist met luimig lokkenhoofd, wiens blank-aristocratische handen, levendige, wereldsche gebaren maken als hy spreekt een Calvinist van jolige alure en van bril- lante spraak. Want mr. Heemskerk is een schitterend spreker. Indrukwekkend of meesleepend niet, maar aardig, geestig soms en altyd elegant. Yan geen gemaakte, aangeleerde elegantie, spontaan zoodat het uit zyn wezen zelf te komen blykt. Er is misschien geen tweede in de Kamer die zóó gemakke lijk spreekt als hij. Al te gemakkelijk. Het is wel zonderling dat, als daar uit een volk dat waarlyk weinig redenaarsaan- leg heeft, eens iemand opstaat die geboren spreker is, hij dan zoo waar te veel heeft van het goede. De redevoeringen van mr. Heemskerk zouden stellig veel meer indruk maken als ze minder makkelijk te voor schijn kwamen, als hij ze niet maar nit zijn mouw te schudden doch er op te werken had. 't Bewijs is, dat zijn beste speeches die geweest zijn waar hij iets aan voorbe reiden moest. Wij denken aan zijn rede over de Gooische quaestie, enkele jaren geleden. Gemeenlijk echter is zoo'n speech van mr. Heemskerk haast niets dan improvi satie. Vooral was 'tonder het ministerie- Kuyper zoo. Vond mr. Heemskerk toen wellicht, dat le grand chef het zware werk wel aan kon en dat hij er maar wat vuurwerk bij te leveren had Het waren toen (behoudens sehaarsche uitzonderingen, waarvan we er juist een noemden) meest losse causerieën, voor de vuist gesproken, vaak zonder eenige aanteekening. Wan neer 't hem lustte, slingerde hij, al onder 't loopen naar zijn plaats en even omziend naar den president, een arm omhoog als achteloos teeken 'k Vraag het woord en stond dan op zyn plaats (de voorbank links naast de Ministerstafel), met de linkerhand aan een jaslapel of spelend met den horlogeketting, terwijlj de rechter-de lorgnet gereed hield.... om daarmee straks allerlei gebarenzwier te maken. En weldra stond de spreker even buiten zijn bankje, nu eens levendig bewegend, argumenten lorgnetteerend in de zaal, smijtend, slinge- rentï met argumenten, sprenkelend ze soms met beide handen alsof't rijkdom v?as, aan mmmamm—ammmmiÊmmei' bedelaars te grabbelen gegooid en dan weer levnend, nonchalant, de beenen over elkaar geslagen en de armen kruiselings, bet hoofd uitdagend achteroverin een houding vanJa, dat beweer ik nu. Daarbij een mimiek niet slechts ge barenspel van armen en van handen, maar een wisseling, verbijsterend van gelaats uitdrukking dat een acteur 't hem zou benijden. Somber fronsen nu eens, dan weer grinniklaehen, schuddebollen van de pret.... en dan weer hoogst bedenke lijk vermanend, met een quasi-ernstigen, vernietigenden blik naar 'n tegenstander, of uit de hoogte neerziend, hoog zich richtend en met uitgestrekten arm afwij zend dat men nu zóó'n malligheid toeh niet beweren moest als die geachte afge vaardigde gezegd had. Omdat 't zoo loojes en zoo luchtig was, zoo makkelijk alles onbedacht gezegd wat in dat brein maar opkwam, kreeg men den indruk meest van weinig ernst. Soms kwam zelfs de argwaan op, dat deze makkelijke babbelaar met evenveel gemak en ook met even boud vertoon van eerzame ernst precies het omgekeerde zou verdedigd hebben.... als de politiek het had gevorderd. En dat hij soms, een zin beginnend, zelf nog niet precies wist, wat hij er in wou zeggen. Maar 't was niet altijd zoo. En 't is ook op den duur veranderd in den laatsten tijd, sinds mr. Heemskerk weer in deoppositieis. 't Lijkt wel alsof hij nu meer verantwoor delijkheid gevoelt nu hij de anti-re volution- naiie fractie in de Kamer heeft te leiden. Of hij er wel veel leiding aan kan geven,dat ontgaat ons; we twijfelen er wel eens aan omdat hij vaak afwezig zijn moet om zijn bazigheden te Amsterdam. Als woordvoerder dan toeh is hij wel ernstiger geworden zijn politieke speeches schijnt hij meer le over wegen en vooraf wat te bereiden, 't Gaat wel alles voor de vuist aan allerlei papiertjes zou zijn weelderig talent zich trouwens nimmer laten kuisteren maar er zit meer bouw, meer lijn in wat hij zegt. Toch, wat een tegenstander zou deze af gevaardigde zijn als hij niet zoo gemakke lijk sprak, niet zoo gemakkelijk daoht ook Als hij meer te bouwen en te smeden had en niet maar alle paradoxen en sophismen aandorst. Nu is 'tnog vaak rijp en groen, waarheid en sopbisme door elkaar. Waarheid jawel zeker ook vaak waar heid. Critisoh heeft deze afgevaardigde on gemeen talent. Hij weet, als mr. Troelstra, vaak de zwakke steeën in een rede of in een toestand scherp te zien en ze in een klaar gesteld conflict raak aan te wijzen. Niet zoo breed omlijst als mr. Troelstra dat verstaat en niet zoo ernstig van behan deling. 't Debaters-handige van mr. Heems kerk schaadt den indruk dien hij maakt. Men merkt in al zyn doen en zeggen zóó den aarts-politicus die debatteert uit ernstige overtuiging in 't begin maar al lengs ook uit lust in 't debatteeren, uit toernooigenoegen, zucht tarten tot en prik kelen, dat men wel eens van den inhoud wat vergeet in lach of ergernis om 't extra vagante van een uiting. Maar als men dan eens naleest wat ge zegd werd, niet meer geprikkeld door de gressie van een stouten paradox, niet meer meesmuilend óver 't wisselspel van effen- heid van grimas op die mondaine factie, niet meer getart door 't tergend ketsen van de stem die lenig is en vlijmen kan als fijn en zwiepend staal dan vindt men menig juist en raak woord van critiek. Veel waarheid in een wolk van nóg meer grillig woordenspel. Als deze redenaar eens minder makke lijk dacht en sprak, als hij een minder vluggen kop had, die niet alles spelend en vanzelf haast opnam, als hij eens blokken moest vóór hy wat in mekaar gedacht en uit mekaar gezegd had wat een tegen stander zou 'tdan zijnl Nu is hii toeh een, dia met reobt vooraan kan zitse»,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1