NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND,
No 174. 1907
Donderdag 25 April
21e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed, S, X DE JONGE-VERWESÏ, te Goes
F. P. D'HUU, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Pacht-contract.
Snippers uit de oude doos.
III.
Wm Fnfarik, e» nwfo i» bus
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, Iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
IJK.
Krulningen, met uitzondering van
Hansweert 26 April.
Hansweert 27 April.
(S10 t.)
Ondanks dit alles ging de landbouw
vooruit en verkreeg men in Zeeland een
eenvoudigen, solieden, gemoedelijken boe
renstand, die met name op Beveland niet
geheel aan weelde gespeend was.
Ook waren er toestanden van malaise.
De Staten van Zeeland bespraken daarom
meermalen het denkbeeld van protectie
voor den landbouw. Overheidszorg was
ook' in de republiek niet uitgesloten.
Zoo was met name op Schouwen de paar
denfokkerij in de 17e eeuw ouder het toe
zicht van den Magistraat van Zierikzee en
had men bepalingen omtrent hengsten-
keuringen.
Het oud-Hoüandsohe recht was grooten-
deels ontleend aan het Romeinsohe.
Een paohtcontraot (pacht komt van het
Latijnsohe paotum gelijk verdrag) moest
schriftelijk zijnde huurtijd moest er in
bepaald zijn en de zaak en de prijs om
schreven. Onderhuur was veroorloofd.
Koop brak geen huur. De lasten, behalve
die, welke op de vruohten drukken, waren
voor den eigenaar. Tienden dus voor den
pachter. Onvoorziene rampen gaven aan
spraak op paohtverminderiDg, terwijl
gewone onheilen als b.v. vorst door de
pachter werden gedragen. Bij watersnood
greep het openbaar gezag vaak helpend in.
De pachttermijn was verschillend gere
geld, Men leest in een plaecaat van 1515
van een termijn van 4 jaar.
Met een enkel woord wees spreker op
de bepalingen van ons burgerlijk wetboek
ten aanzien van het pachtoontraot.
Friesland, Noord- en Zuid-Holland
Utrecht en Zeeland tellen nog zeer veel
pachters.
In 1899 waren in Zeeland totaal eige
naars en paohters-landgebrnikers 6755. Op
1000 landgebruikers waren 648 pachters
en 352 eigenaars.
In Gelderland vindt men hier en daar
nog toestanden van patriarchaten aard,
185
riUILLZTOlT.
DOOB
S C A L D I S.
Middelburg.
Meermalen hadden er ook in de stad
oproeren en onlusten plaats, als in 1651,
1672,1702 en 1704. Wij kunnen ons eckter
hierbij niet langer ophouden.
Hoe het tijdens de woeling van Patriotten
en Prinsgeeinden toeging, en de plundering,
die daarvan't ge volg was, hebben wij inder
tijd kunnen nagaan in de duidelijk geschre
ven opstellen in de Zeeuw.
Niet alleen door belegering, watersnood
en onderlinge twisten, maar ook door het
vuur moest Middelburg soms hevig lijden.
Te voren hebben wij reeds gezien, dat de
oudste oorkonden der stad niet meer aan
wezig zijn en deze bescheiden, bij hevige
branden zijn verloren gegaan. Reden
waarom wij nog even de Historie willen
opslaan, om te zien met hoe groot verlies
dit alles vernielende element de plaatssoms
teisterde.
Reigersberg maakt in zijn kroniek gewag
van twee zware branden te dezer stede. De
eerste maal „sulex dattet stadhuys, op
twelcke veele oude gesten ende secreten
van Zeelandt waren, metter westzijde van
der stede verbrande. Ter selver tijdt ver
brande het Augustijner Clooster met half die
stede". Dit onheil moet in het allerlaatst
der 13e eeuw hebben plaats gehad, omdat
hij van den volgenden brand van 1492 zegt:
„binnen tweehonderd jearen deerne ofte
weiweb mw",
waar sommige families steeds op dezelfde
goederen kunnen blijven wonen. Meestal
echter is er een ontzettende concurrentie
onder de pachters, die hooge pachtprijzen
veroorzaakt.
In Noord-Holland en Friesland trachten
de paehtcommissies geregeld op te treden.
Zij hebben ten doel de pachtsom te nor-
maliseeren, den eigenaar te waarborgen
tegen verwaarloozing van zijn land en
den pachter verlenging van het contract
te verzekeren. Dit met nog veel andere
middelen zou de oommissie te overwegen
hebben. En moest in een nauwkeurig
onderzoek getreden worden, waartoe de
voorzitter de oommissie uitnoodigde, na
haar voor geinstalleerd verklaard tehebben.
Daarna werd behandeld en vastgesteld
een uitvoerige vragenlijst. Ieder lid zou
traohten omtrent de daarin gestelde vragen
te rapporteeren na raadpleging met ver
schillende personen uit zijn omgeving,opdat
langs dezen weg in een algemeen rapport
later de denkbeelden, de behoeften en
wensohen der Zeeuwsohe landbouwbe
volking zou kunnen worden nedergelegd.
De vragen loopen over
le. het bedrijfdrukkende bepalingen
2e. verbaud tussohen de verplichtingen
van den pachter en de opbrengst van den
bodem
3e dnur der overeenkomst;
4e. verandering van pachter;
5e. pachteommissie.
Wij gelooven dat de oommissie met
vrucht kan arbeiden en hopen dat zij zieh
uitstekend van haar taak zal kwijten en
krachtig zal medewerken om het de cen
trale oommissie mogelijk te maken, later
de regeering van degelijk advies te dienen
of met wel geformuleerde wensohen bij haar
voor den dag te komen.
(Walchersche Courantj.
24 April 1907.
Die arme Middelburgsche t
't Oude mensch vloog er weer in. Ze
heeft warempel alweer een berichtje over
genomen uit de Goesche. Nog niet geleerd,
beeft ze nu weer de leugen helpen ver
spreiden dat de vierde oandidaat voor de
Prov. Staten in Goes gereformeerd is, en
dat het bestuur der Kiesvereeniging in Goes
Den 22 Oct. van genoemd jaar brak er
des middernaohts een gewelaigen brand
uit, waarbij 200 woonhuizen en een kloos
ter te gronde gingen. Vooral leed de Abdij
groote schade, die eohter in 't vervolg op
haar meerderen luister uitliep, vermits zij
heerlijker en prachtiger weder werd op
gebouwd.
Maar het meest te betreuren was en zal
altijd blijven het verbranden der Abdij
wegens de schatten, die zij voor de ge
schiedenis van Zeeland bevatte, t. w. /,de
aldersohoonste Bibliotheeken, en de oudste
Boecken van heel Zeelandt" zegt Reigersberg;
een ramp die, gelijk wij boven zagea, twee
eeuwen vroeger nogmaals had plaats gehad
en waardoor wij het gemis van oneindig
veel, hetwelk over de oude geschiedenis
van onze provincie licht had kunnen
verspreiden, te betreuren hebben.
Ter harer verdediging had de stad eer
tijds de Davolgende acht poortenDe
Slijk- of Zuiddampoort, de Segeers-, de
Vtissingsche-, de Langville-, de Seis-, de
Noord-, de Koe- en de Noord-dam of
Veersche poort.
De Noorddam en Vlissingsche poorten
ware'i zware gebouwen, van buiten van
blauwen arduinsteen opgetrokken en de
Koepoort van gebakken steen. De overige
waren z.g.n. Humes'-poorten en van hout
gebouwd.
Ingevolge deoreet van Napoleon van
27 Aug. 1811 moesten de Poorten afge
broken, de Wallen in de graoht geworpen,
en door het kanaal, dat nog in de gracht,
ter ontlasting van het Polderwater, overig
moest blijven, eenige breede dammen ge
legd worden. Den 3 Aug. kwam de order
tot verkoop der Poorten, metbedingdeiejve
oBmiddeliyk af t« breke»,
heeft gezondigd. Trek maar terug, Mid
delburgsche, en zeg maar dat het je schuld
uiet is. Zeg maar dat die Gereformeerde
man eigenlijk President-Kerkvoogd is in
de Ned. Herv. Gemeente. Of, trek maar
niet terug; 't geeft eigenlijk niets. Want
de kiezers kenDen dat weldie kunnen
't wel op de hand schatten.
Eén raad nog, Middelburgsche
Als ge de waarheid wilt dienen, schrijft
dan altijd 't omgekeerde van wat de Goesohe
Ct. schrijft. Ban zult ge weinig abuizen
maken.
De Standaard schrijft naar aanleiding
van ons op de ofïicieele Handelingen ge
baseerd verhaal van den loop der crisis en
onze gevolgtrekking er uit
Nog niet pluis.
De Zeeuw geeft een met zorg bewerkt
historisch overzicht van den loop der crisis, en
komt daarin tot de conclusieEen opdracht tot
Kabinetsformatie is dus aan niemand ter rech
terzijde gegeven.
Gelijk wij opmerkten bestond bij ons twijfel
omdat de heer Schimmelpenninck H. M ver
zocht „h e,m van de opdracht te ontslaan".
De vraag, de nog niet volledig beantwoorde
vraag blijft dusheeft al dan niet de heer Schim
melpenninck persoonlijk zulk een opdracht
ontvangen, öf doelen de woorden„hem van
de opdracht te ontslaan" op de opdracht aan de
rechterzijde door tusschenkomst van den heer
Schimmelpenninck.
Zoo het laatste, en dit blijft nog zeer waar
schijnlijk, dan is de conclusie van De Zeeuw
ook de onze.
Immers, gelijk de heer Lohman zelf mee
deelde, deze opdracht was geen opdracht tot
Kabinetsformatie, maar het vragen om advies,
of het oogenblik gekomen was om aan iemand
van de rechterzijde de formatie op te dragen, en
zoo ja, aan wien.
Van liberale zijde is aan de pers verzekerd,
dat er opdracht tot Kabinets
formatie was gegeven aan.... den
heer Schimmelpenninck.
En dit nu, in verband met de woorden: „hem
van de opdracht te ontslaan, laat de mogelijk
heid open dat de heer Schimmelpenninck toch
persoonlijk zulk een opdracht tot formatie ont
vangen heelt.
Is dit zoo, dan heeft de liberale pers gelijk, en
hebben wij ongelijk te erkennen.
Maar is dit niet zoo, is het anders, dan staat
het onomstootelijk vast, dat wel de zes heeren
De verkoop ging door, en begon dan
ook met het afbreken der Vlissingsche
poort. Toen men de spits reeds afgebroken
had, en het uurwerk en de klokken had
uitgenomen, kwam er uit Parijs bevel, met
verder met de slooping voort te gaan.
Later werd het torentje er nu weer opge
trokken en klokken en uurwerk weaer
geplaatst.
Thans zijn deze sterkten verdwenen. De
Vlissingsche poort, gebouwd in 1634, weru
den 8 Nov. 1867 voor afbraak verkocht
aan C. Lindenberg te Wemeldinge voor
3052 gulden, de Dampoort m Jan. 1873
aan D. Schuijlwerve alhier voor '2500 gld.
en het afbreken der Noordpoort werd aan
genomen door P. J. van Buffelen, mede
aihier voor 525 gld.
Dat wij deze verdedigingsforten niet meer
vinden, verwondert ons niet. Hun tijd is
voorbij en wij betreuren het geenszins, dat
de steden zijn opengesteld voor onbelem
merd verkeer, als zagen wij niet zonder
leedwezen menig l'raai gebouw verdwijnen.
Gaan wij de oude wallen der stad rond,
dan hebben wij voor dien tocht noodig
ruim één uur gaans. Hare oppervlakte be
slaat dan ook l55'/s Heet. gronds. De
wallen en buitensingels zijn welig met
allerlei soort houtgewas beplant; zij leveren
eene aangename wandeling langs de breede
graoht. De stad doet zioh, van welke zijde
ook bezien, altijd zeer goed voor.
Na alzoo, in korte trekken, de geschiede
nis van Middelburg nagegaan te hebben,
gaan wij nu aan de stad zelf een bezoek
brengen en nemen daartoe, per boot door
het kanaal, onzen weg.
Slaan wij een blik in 't verleden, dan komen
wij al dadelijk tot de ervaring dat et ook hier
groote rtriBderufw hebbej» gebw}-
de gelegenheid ontvingen om een man voor de
Kabinetsformatie aan te wijzen, die dan de
opdracht zou gekregen hebben,
maar dat opdracht tot Kabinetsformatie aan een
Staatsman van Rechts niet heeft plaats
gehad.
Het best zou de heer Sch. ons hier uit de
onzekerheid kunnen helpen.
Wij merken nog op dat de heer Lohman op
18 April verklaard heeft dat aan den heer
Schimmelpenninck geen opdracht was ge
geven.
Dit versterkt alzoo het vermoeden dat er
rechtstreeks geen enkele opdracht heeft plaats
gehad.
Maar de woorden „van de h e m verleende
opdracht te ontslaan" eischen dan toch nadere
explicatie.
Bij deze qualificeering van onze op objec
tief onderzoek gegronde meening steekt
droef af 't geschrijf van De Goesche Courant.
Deze toch, de persoonlijke opdracht als
een vaststaand feit aannemend,releveert de
erkentenis van De Standaard „dat Links
meer recht had dan zij onderstelde om van
een opdracht aan de Rechterzijde te spre
ken" (wat door De Zeeuw trouwens niet
ontkend was) en merkt dan op
Och kom
En lees nu De Zeeuw van 22 April
daarin staat o.a.
„Een opdracht tot Kabinets-formatie is aan
geen enkel lid der rechterzijde geschied".
Onder het opschrift „Begripsverwarring"
die zij zelve tracht te stichten geeft zij een zoo
troebel overzichtje van den loop der crisis, dat
het haar lezers wel duizelen moet.
Een anti revolutionair lid der Tweede Kamer
schreef eens„de christelijke pers is in één
woord uitgeschaamd. Die liegt soms
zoo, dat ze zelf gaat gelooven dat 't waar is".
Er zijn weinigen, die het in vele opzichten zoo
bont hebben gemaakt als de heer Staalman,
maar met het boven aangehaalde kon hij wel
eens gelijk hebben.
Het door haar bedoelde „anti-revol."
Kamerlid is de heer Staalman
Diezelfde Goesche Courant nam ook het
krenkende gevleugelde woord uit Het
Vaderland over: „Hij liegt als een Chr.
blad in de Staal-crisis".
Men moet wel door partijhaat vervoerd
zijn om den tegenstander met dergelijk
minderwaardig wapentuig te bestrijden.
Van de laatste haven der stad is niet
veel meer overgebleven, een klein stukje
er van, brengt ons uit 't kanaal op onze
bestemming.
Wij zeiden daar zoo even van de laatste
haven, want deze was sedert het jaar 1100
reeds de derde uitgang naar zee.
De eerste, omstreeks genoemd jaar ge
graven, kwam uit bij Arnemuiden, op de
groote reede die men toenmaals daar vond.
Zij was eng en zeer krom.
De tweede werd begonneu op den 8 April
.1532 en den 24 Aug 1535 geopend. Deze
was lijnrecht, een half uur gaans lang en
kwam uil in het kanaal Welzinge Zij ha j
aan graven gekost de som van f37674,376.
In den loop der tijden was deze haven
evenwel door aanslibbing, voor groote
schepen geheel onbruikbaar geworden.
Koning Bodewijk had reeds eene nieuwe
haven aan de stad toegezegd. Door de
Fransche overheerschiog kon echter aan
dit plan geen gevolg worden gegeven.
Zoodra was de staat van zaken niet ver
anderd of koning Willem 1 maakte in
1815 gunstige beschikkingen om het ver
ijdelde voornemen ten uitvoer te breDgen.
Ter uitvoering van dit gewichtig werk
had Z. M. bij besluit van 1 Dec. 1814, en
in overleg met de Staten, één millioen
gulden renteloos voorgeschoten, mits dit
kapitaal in jaarlij -taehe termijnen van ten
minste f 25.000 zou gerestitueerd worden.
Op den 29 Juni 1815, werd door den
Gouverneur der ProvincieJ. H. Schorer
onder levendige toejuiching, de eerste aard-
zode uitgegraven.
In 1817 was het werk zoover voltooid,
dat de haven kon geopend en bevaren
worden. Op den 9 Aug. voer Z. M. met
Nog een staaltje van dal soort.
Naar aanleiding van het feit dat dr. Kuy-
per niet gekend is in de crisis schrijft zij
Een politiek bankroet.
Hij, die meende te zijn de hoofdman der
anti-revolutionaire partij, de van God ge
geven leider, wordt als er door toedoen
der clericalen, een ministerieele crisis is uitge
broken, niet eens geraadpleegd. En als hij
door middel van zijn lijforgaan aan z ij n
bestaan tracht te herinneren, dan
heet het uit den mond des broeders:
»wie heeft u gemachtigd te spre
ken uit naam der a. - r. part ij?" En
iemand, die stoelt op denzelfden wortel des
geloofs, ontziet zich niet tesmalen: »wathebben
wij met de Standaard van noode
Een steen dus, wien in het politiek
gebouw verachtelijk is een plaats
ontzegd. Zoo maar, zonder meer, uitge
schakeld uit het politiek verband. Welk een
gewaarwording voor dezen ijdelen man
Wij waren zoo vrij enkele uitdrukkingen
in dit schrijven te spalieeren, omdat zij
onwaar of profaneerend zijn, en een treu-
rigen kijk geven in het hoofd van den
humanen volksvoorliohter, die de eere
heeft op te houden van de vrijzinnige partij.
Aangenomen, des neen, dat dr. Knvper
politiek wordt afgemaakt, waar blijft dan
het zelfrespect van den ezel, die met den
spotlach van den haat op het aangezicht,
dezen stervenden leeuw nog een trap geeft?
Op het oogenblik worden de veelge
prezen kunstwerken van den katholieken
schilder Toorop in Den Haag bij Kruger
tentoongesteld.
Een van de geëxposeerde Walchersche
laudsohappen, Regenbooginspireerde des
schilders vrieod Boutens tot het volgende
gedicht, dat vóór in den catalogus staat
»Gij die de kleurige pracht van 'tOosten
[kwaamt
Vieren in onze bleeker Noorder zon,
Tot blij-verdwaasd onze oogen in hun dag
Hervonden van uw oogeu sprank aan sprank
Gij die vervolgdet met gewette stift
De strakke gratie van 't verstild symbool,
De stoere kracht van 't zwoegende gebaar
Die de aardsche ster van 't kinderlijk gelaat,
Wier stralen onze ontroering bevend zag,
Vingt rn den vasten streek der zuivre lijn,
Gij kwaamt, gelukkig pelgrim, naar m ij n land,
jacht, het eerst de nieuwe haven binnen.
Groot was de vreugde der ingezetenen
bjj die heugelijke gebeurtenis, te meer nog,
wijl de koning besloot nog twee dagen in de
stad te vertoeven. Deze nieuwe had hare
richting bijna N.O. en Z. W., zij ging op om
streeks drie vierde uurs afstand van de stad,
langs en voorbij Kleverskerke. De mond
kwam uit op een kwartier uurs zuidwaarts
van Veere, in 't noordelijke Sloetegenover
de Zandkreek.
De haven was rechtlijnig tot nabij de
stad, waar ze met een circelboog onmiddel
lijk aan de binnenhaven aaDsloot.
Ter herinnering van dit heugelijk feit,
werd er op de kade, ter dankbare gedach
tenis aan de gunstige beschikking van den
koning, een arduinsteenen gedenknaald op
gericht.
De kosten van dit gedenkstuk werden by
inteekening bestreden door voorname bur
gers van de stad niet alleen, maar droegen
ook een groot aantal landbouwers uit Wal
cheren hot huuue bij. De eerste steen van
dit monument werd gelegd op den 47stsn
verjaardag van den Koning den 24
Augustus 1819.
Van deze plechtigheid werd vervolgens
eon proces-verbaal opgemaakt. Nadat dit
verbaal door den heer Poms was voorge
lezen, werd deze oorkonde in een looden
koker gesloten, en in het fondament inge
metseld. Deze bijzetting had plaats onder
het gejuich der volksmenigte en het spelen
der volksliederen door de staf van de schut
terij. De avond en den nacht werden ver
volgens doorgebracht met het afsteken van
vuurwerken en het betoonen van andere
vreugdeuitingen.
(Wordt vervolgd