NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 173. 1907. Woensdag 24 April. 21e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK DE JONGE-VERWEST, te Goes D'HUU, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Pacht-con tract. Snippers uit de oude doos. £3) IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. f 1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van I5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. IJK. Kruidingen, met uitzondering van Hanswsert 26 April. Hansweert 27 April. Onder leiding van mr. P. Dieleman, lid van de Centrale Paeht-oontraot-commissie der vereeniging „Boaz", vergaderde gis teren te Middelburg het provinciaal comité voor Zeeland. Dit comité bestaat uit de heer mr. P. Dieleman als voorzitter, O. v. d. Putte als secretaris en de heeren Joz. J. de Feijter Kz. te Axel, A. Quist te IJzendijke, K. Melis te Oostkapelle, J. Vogelaar te Rilland, P. Vogelaar te Anna-Jaoobapolder en W. den Boer te Zierikzee, terwijl voor Noord- Beveland nog een vaoatuiejis. De voorzitter installeerde de commissie met een inleidend woord. Hij wees erop dat de landbouw reeds zeer vroeg beoefend werd en ook van de veeteelt was onder scheiden gelijk blijkt uit het Bijbelsoh verhaal, hetwelk zegt dat de oudste zoon van Adam landbouwer was, terwijl de jongste ziob met veeteelt bezig hield. Ook leest men in da Schrift van ploegen en eggen, van dorschen en wannen, van be langrijke irrigatie-werken en meerdere dingen op landbouwgebied. Koning Uzzia was een liefhebber van den landbouw, die akkerlieden en wijngaardeniers op def bergen en vruchtbare velden bad. Ook bij de Grieken en Romeinen was de landbouw ontwikkeld en bereikte hij een hoogen trap. In ons eigen land was eerst een toe stand van hoorigheid, die mede tengevolge der kruistochten gedeeltelijk ophield en in een meer vrijen boerenstand overging. Uit den thijns en cijns ontwikkelde ziob de tijdpaoht. Met name in Zeeland stond de landbouw reeds spoedig hoog aange- sohreven, in 't bijzonder in de 16e eeuw. De spreker wees op de onlusten, die vaak plaats grepen tussohen de oude en nieuwe pachters en vond met mr. Moltzer daarin reeds een symptoon van de gedachte, die ook thans ons moet bezielen bij het streven naar verbetering, n.l. dat de goede pachter moet verzekerd zijn van het land en niet 184 F2I7ILLET017. DOOK S C A L D I S. Middelburg. II. Onder bet bewind van Hertog Albrecht, eerst Ruwaard en later Graaf van Holland en Zeeland, bloeide de koophandel en in 't bijzonder de lakenhandel op Engeland, vooral te Middelburg. De vaart op Portugal Dam in 't laatst der 14e eeuw mede krach tig toe, waardoor de stad dan ook in volkrijkheid toenam en dit aanleiding gaf tot het bouwen van de West-Munsterkerk. Ook blijde dagen van anderen aard mocht de stad, in de volgende eeuw, binnen hare veste doorleven. In 1478 kwam Aartsher tog Maximiliaan, later Keizer, in Zeeland en te Middelburg. Roomsch Koning zijnde be zocht bij, tien jaren later andermaal de stad. Zoo deed ook zijn zoon Kareimet zijn gemalin Johannain 1505, toen hij hier eenige dagen vertoefde vóór de reis naar Spanje, om aldaar de Kroon te aanvaarden. Het vertrek had plaats den 10 Jan. 1506. Den 17 Deo. te voren had in de Abdij de zeventiende vergadering plaats van de Ridders van het Gulden Vlies. Vóór zijn vertrek sloeg de a. s Keizer nog tien edel lieden tot Ridder in genoemde orde. Ook in 1515 bezocht hij de stad en ontving de hulde van de ingezetenen. Ook Keizer Karei, was, zooals de vorige Graven, de stad zeer goed gezind. In 1522 vergunde hij haartwee rije jaarmarkten te mogen instellen, welke vijftien toon- dagen mochten duren en ingaande de eene maar willekeurig door een ander moet kunnen verdrongen worden. Met eenige voorbeelden uit de geschiedenis o.a. van Aardenburg werd dit toegelicht. Die vechterijen lagen van zelf ook aan de mindere beschaving en ontwikkeling, die medebracht dat men al spoedig met het mes in de hand zijn werkelijke of vermeende rechten meende te moeten ver dedigen. De overheid moest vaak met placoaten regelend tussohenbeide komen. Ondanks dit alles ging de landbouw vooruit en verkreeg men in Zeeland een eenvoudigen, solieden, gemoedelijken boe renstand, die met name op Beveland niet geheel aan weelde gespeend was. Ook waren er toestanden van malaise. De Staten van Zeeland bespraken daarom meermalen het denkbeeld van protectie voor den landbouw. Overheidszorg was ook in de republiek niet uitgesloten. (Slot volgt). 23~ April 1907. Goed gezegd. Het katholieke blad Zelandia ijvert krachtig voor de herkiezing van het anti revolutionaire statenlid Moes in het kies district Hulst. In een polemiek met een plaatselijk liberaal blad dat samenwerking tussohen Roomschen en Anti-revolutionairen ver oordeelt schrijft Zelandia onder meer r/Het samengaan van Kath. en Anti-rev. verkracht het geweten des volks" niet. //Zeker op Godsdienstig, op leerstellig terrein zijn Katholieken en Anti-revolutio- nairen tegenstanders, maar beide zijn ver- eanigd door één en denzelfden band. Die band is het Christendom. Zoowel de Katholieken als de Anti revolutionairen erkennen dat het recht bovennatuurlijke grondslagen heeft en dat het den mensoh niet vrijstaat tot rechtte verheffen wat in strijd is met Gods geboden. Deze band is oneindig hechter dan de eonoentratielijn waarmede Van Karnebeek eB Troelstra verbonden werd. Zoolang de Anti-rev. partij de vaan des geloofs fier zal ontplooien en zal strijden voor de reohten en den Naam van Christ»», zoolang zal zij ons steeds aan hare zjjde vinden". En dit niet minder. Een niet minder onzeker geluid geeft de bazuin van haar geestverwante collega de Nieuwe Zeeuwsche Courant. I Het berichtje uit de Middelburgsche, ook door ons gister even vastgepakt, wordtdoor haar uitgeschud, en dan voegt zij er de volgende, voor geen tweeërlei uitlegging vatbare, opmerkingen aan toe „Zooals men weet is dit laatste (dat voor de katholieke kiezers een paar heeren te Goes de kaarten uitgeven) geheel onwaar. De Centrale is een federatie uit de plaatse lijke kiesvereenigingen, welker leden de aan te nemen houding bepalen, terwijl dan in de vergadering der Centrale, bij meer derheid, over de te stellen candidaten wordt beslist. Ten slotte is het dus de meerderheid der kiezersdie uitmaakt, hoe er zal moeten gehandeld worden. Dat er nu geen Katholiek candidaatis gesteld, wordt van die zijde gebruikt als knuppel voor ons hoenderhok. Maar niet „van zelf spreekt het", dat onze Centrale de anti-revolutionairen steunt. WJj kunnen verzekeren, dat er wel degelijk pogingen in het werk gesteld zijn om ook een Katholieken candidaat te hebben, wat overigens genoegzaam bekend is. Maar waar die pogingen mislukten, en op onwil afstuitten, lag het in de rede, dat, wilden we niet in de kaart der vrijzinnigen spelen, onze a.-r. bcndgenooten moesten worden gesteund. Dat onze Centrale dit heeft ingezien, strekt haar tot eer en pleitvoorhaarinzicht. Wij zijn beter overtuigd van het goede inzicht onzer kiezers dan de Midd. Crt. zjj zullen niet in de fuik loopen, die de vrijzinnigen hun stellen; trouw zullen zij stemmen op hun bondgenooten, de anti-rev. candidaten, zoo niet om den persoon, dan zeker om des beginsels wille. En ze zullen dit doen met de wetenschap, dat van den uitslag der Prov. Staten-ver- kiezingen afhangt het behoud onzer anti liberale Eerste Kamer. Deze te helpen handhaven is voor ieder Katholiek kiezer een plicht, hem uit begin sel opgelegdtevens een zoete plicht, i omdat hij bij deszelfs vervulling zal wèl varen. op St. Jacob, de andere in de week van Palm-Zondag. Later werd bepaald dat de markt maar éénmaal 's jaars zou gehouden worden, welke, op 22 Juli, met het blazen der stadstrompetten op den stadhuistoren werd aangekondigd en den 5 Aug. op dezelfde wijze eindigde. Met het geschil in 1531 tussohen Mid delburg en Arnemuiden, hebben wij, de laatstgenoemde plaats bezoekende, reeds kennis gemaakt. En nu komen wij aan den noodlottigen Spaanschen tijd met al zijn jammeren en ellende en waaraan ook deze plaats een groot aandeel had, zij het dan niet in zóó ruime mate als het naburige Zierikzee. Nadat dan, in 1572, de Watergeuzen met gejuich te Vlissingen waren begroet, en deze stad zioh voor den Prins van Oranje had verklaard, kregen de Staatschen alzoo vasten voet in Zeeland, waarom dan ook besloten werd om Middelburg en Arne muiden van den gehaten vijand te bevrijden. De ingezetenen hadden de dijken door- gesloken en het land onder water gezet, waardoor de gemeenschap met den Span jaard afgesneden werd. Men wilde nu door hongersnood de bezetting dwingen zich over te geven. I Aldra had dit goed gevolg, want toen de nood in üe vesting begon te stijgen, trachtte men van uit Antwerpen met twintig sohepen, waarop Duüsche, Waalsche en Spaansche soldaten en geladen met pro viand de benarde ingezetenen te hulp te komen. Dit gelukte bovenmate, maar om uit de stad te komen ging minder voor spoedig. Tooh kwamen veertien vaartuigen 1 buiten en in het ruime sop, doch de zes anderen moesten het nu ontgelden. Deze op j de banken vastrakende, werden ven alle j kanten aangevallen en na dapperen strijd veroverd- De gevangen genomen matrozen werden aan handen en voeten gebonden, eenvoudig over boord gesmeten. Later beproefde nogmaals, op bevel van De Requesens, de overste Van Beauvois met tachtig zoo groote als kleine schepen de be zetting te naderen. Door de dapperheid echter van Karei en Bodewijk van Boisot werd ook dit plan verijdeld. Nu besloot in Jan. 1574 de Requesens nogmaals eene ge weldige vloot, zoo te Antwerpen als te Ber- gen-op-Zoom uit te rusten, om alzoo op twee of drie plaatsen te gelijk door te breken en de stad te ontzetten of althans van levens middelen te voorzien. Doch Sancio d' Avila, die het opperbevel voerde en de Romero, na 'n dapper gevecht tegen de Zeeuwen,onder admiraal Boisot die een oog uitgeschoten werd, de nederlaag krijgende, klom de moed der belegeraars en ontzonk die aan de belegerden. Intus8chen begon de nood in de stad zóó zeer te klimmen, dat de mondvoorraad ge heel ontoereikend werd en er dagelijks meer dan twintig soldaten den hongerdood stierven, terwijl de overige bij moutkotken, lynzaadmeelen eindelü k bij nog afschuwelij ker voedsel nauwelijks inhet leven bleven. Volgens een aanteekening vah de Span jaarden zelf, werd de honger zóó groot, dat van den laatsten Kerstdag 1573 tot de overgave der stad, zijnde nog geen twee volle maanden gestorven waren 1566 menschen. De herinne ring van deze ellende werd nog levendig ge houden door in de stad in 1573 geslagen gouden noodmunten, waarop men lasi „Doen ic was ghesleghen Was Middelburc beleghen, Zodat het vole at van hongersweghen Peerden, honden, hu ij en deur fnoot, En dit durven wij voorspellenindien in ons district de anti-rev. en christ.-hist. partij het hare doen waaraan we niet twijfelen en indien dan de Katholieken trouiv en eenparig stemmen op hun candi dates, dan is de zege ons De Goesche Crt., die in den laatsten tijd de anti-revolutionaire Goesche Kies vereeni ging en de Centrale met verdachtmakingen vervolgt, nam gister weer een bericht van haar antirevolutionairen aanbrenger op, te weten dat „het stellen van onzen vier den candidaat (gereformeerd) voorde Staten buiten de kiesvereeniging „Voor Neder land en Oranje" is omgegaan". Het schijnt dat de Gnewhe Courant het bedenkelijke van het, aanbrengen en op nemen van dergelijke onjuiste tendene- berichtjes begint in te zien. Tenminste zij voegt eenigszins verlegen aan dat be richt toe: „Men is wel lankmoedig". Ja het bestuur der Goesche Kiesver eeniging is wel lankmoedig, dat het tegen zulke aanbrengsels, tegen zulk laf verraad niet protesteerten ook de Centrale, die zich heel wat onjuists heeft laten aan- wriiven. Intusschen zullen w t« bekwamer t':d wel voor betere inlichti g zorgen dan het lid der Goesche Kiesvereeniging heeft verschaft Ten slotte de 4e candidaat de heer Wondergem die door de Goesche Courant „gereformeerd" wordt genoemd, is lid en kerkvoogd van de Ned. Hervormde Kerk te Kruiningen. De onderlinge raadpleging door de zes reohfsehe heeren zonder den oud-minister Kuy per was e venzeer een foutzoo schreven wij in ods no. 170. Blijkbaar is dit door meerdere bladen, zoowel rechts als links gevoeld. Delinksehe bladen, voorzoover zij zich uitspraken, staken er den draak mee, of haalden glimlachend den schouder op. Het Volk, ongegeneerd als altijd, spot met den gepasseerden //Abraham den Ge weldige" Het Handelsblad, de deftige, In weerwil dezer ellende trachtte Mon- dragon het beleg nog slepende te houden en hield hij 't nog drie volle weken uit. Einde lijk werd hij evenwel gedwongen de over gave der stad (en ook Arnemuiden) den Prins voor te slaan, mits men hem met. het j krijgsvolk, wapens en vliegende vaandels liet uittrekken. Bij de eerste onderhandeling sloeg de Prins deze voorwaarden beslist af en be geerde bij dat de bezetting zich op genade en ongenade zou overgeven. Mondragen bleef echter bij zijn eisch en dreigde eerder de stad op twintig plaatsen in brand te zullen steken en daarna in een uitval, al vechtende, liever wilde sneuvelen, dan zich op die vernederende wijze over te geven. Beducht voor erger gaf nu de Prins toe en werd het verdrag gesloten op 18 Febr. 1574, waarbij bepaald werd dat al het ge schut, krijgsbehoeften en goederen den Staatschen zou overgeleverd worden. Mondragen moest op zijn trouw ook be loven weder in handen van den Prins te komen, zoo hij binnen twee maanden niet uit de gevangenis deed verlossen en veilig in Holland of Zeeland komen Philips van Marnix, Heer van St. Aldeyonde en nog vier anderen, welker vrijlating dan ook na zeven maanden plaats had op den i October van datzelfde jaar. Van de stad eischte de Prins voor vrfl- kooping pene houi van 300,000 gulden maar nadat, inj den 24 Febr. zelf in de ves ting was gekomen, van de ellende had ge hoord en op de zaken orde gesteld had, verminderde hij die uitkeering tot op een derde van genoemde som. Catten, ratten ende Lisaenwa fel e u voor broot", orakelt een sic transit en acht den oud-minister al een weggeworpen man de Nieuwe Aruhemsche, den meewarigen lach der wreede barmhartigheid op'tgelaat, biedt de mishandelde haar bescherming. De Rotterdammer komt in een met warmte geschreven artikel tegen de ver- waarloozing van dezen maehtigen factor open straft bereids hare zusteren, ten minste de anti-revolutionaire partij, af die zoo haar leider laat negeeren. Wij kunnen niet gelooven dat dr. Kuyper de zaak zoo ernstig opneemt als onze Rotterdamsche zuster. Dr. Kuyper heeft nu eenmaal elke can- didatuur voor de Kamer afgewezen gelijk ieder goed staatsman wil hij een poos uit 't oog zijnook motiveert hij zijn terugkeer tot de studeercel met een woord van hulde aan de leiders ter rechterzijde. Het gaat immers goed zoo. En gelijk de rechtvaar dige nu tyd en wijze zal wetenen de wereld haar reculer pour mieux sauter in toepassing brengt, wacht dr. Kuyper ook zyn tijd, of liever Gods tijd af. Groote mannen komen, zoo velen zij noo- dig ziji), wel vanzelf naar voren. Dat dr. Kuyper niet gekend is bij de fiaamspreking, keuren ook wy afdoch ten slotte h^t uit vermoedelijk alleen aan hem die de opdracht ontving om met eenige Rechtsche hoeren te gaan raadplegen. En dan behoort hier allerminst aan op zettelijke achteruitzetting gedacht te wor den, al zouden de vrijzinnigen dat willen. De vraag echter waarom men dan dr. Kuyper niet op de hoogte gehouden heeft van den loop der zaken, achten wjj van meer beteekenis. Blijkbaar heeft zijn zegs man slechts in orakeltaal een zeer klein weinig je losgelaten, juist genoeg, om bij de vele vra&gteekens die deze crisis-geschie denis overlaat, de vrijzinnige pers triom fantelijk te doen uitroepen, dat zij het geweten heeft. Overigens verdient deze quaestie »ni eet excès d'honneur, ni cette indignité". Wat vrij vertaald zeggen wil dat dr. Kuyper de leider der antirev. partij jure suo blijft, ook al tracht men nu hij er buiten bleef waar men zoo gaarne Deze tweejarige belegering heeft Spanje, behalve de veie menschenlevens, aan geld gekostzeven millioen guldens, zonder daarbij nog te rekenende soldij der krijgslieden, de schepen of't geschut, maar alleen de uitriftting der schepen en de soldij van het scheepsvolk. Wij zien hieruit, dat, hoewel de stad niet herhaaldelijk belegerd is als Zierikzee, zij bij die ééne insluiting toch veel jammers en droevigs moest ondervinden en alzeo aan de Historie stof geeft om der Zeeuwen moed en volharding opnieuw te erkennen en te bewonderen. De stad is sedert en ook het gebeele eiland aan de Staatsche zijde gebleven. Van lieverlede nam zij nu, in 't laatst dezer eeuw in bloei en welvaart toe, en vermeer derde de bevolking zóózeer, ook door het uitwijken van vele Hervormden uit de Spaansche Nederlanden wier getal van 1584 tot 1586, 230l) lidmaten bedroeg, dataiie ledige erven moesten bebouwd worden en er geen ruimte genoeg was voor bet toe nemend zielental. Meer dan eens werd dus de stad vergroot en uitgelegd. Zij werd- in de jaren 1590—1698 van wallen, vesten en dertien bolwerken voorzien. Die welvaar! hieid stand tot ongeveer 't midden oer 18e eeuw, toen de stad 3885 huizen telde en de bevolking begroot werd op 25000 zielen. Alieugs begon de bloei weder, door allerlei oorzaken, te tanen, wat ten gevolge had dat meu iu 't begin der vorige eeuw nauwelijks 3000 huizen telde en bet getal inwoners geslonken was tot 12900. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1