J
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 171. 1907.
Maandag 22 April,
21e Jaargang.
HISTORISCH
Heften testament ia de poter
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed, S. J. DE JON GE-VER WEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Het defensie-program der
vrijzinnig-democraten.
19)
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAïn
x
van Ii regels 40 cent, Iedere regel meer S cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
IJK.
Wemeldinge 22 en 28 April des voorm.
Ierseke 28 April des namiddags, 24 en
25 April.
Kruiningen, met uitsondering van
Hansweert 26 April.
Hansweert 27 April.
Wij ontvingen een „Liefdegave" uit een
werkplaats te Vlissingen f 1,85. Wij weten
niet of 't voor de stakers te Rijssen is of
voor K. Mennik te Bergentheim. Wanneer
wij geen nader bericht krijgen, zullen wij
deze gave in dank deponeeren voor laatst
genoemde.
De voorzitter van den vrijziDnig-demo-
oratisohen bond wensehte dezer dagen in
de vergadering van dien bond, na de vast
stelling van het defensie-program zijn partij
geluk dat zij de eerste en de eenigste was,
die een dergelijk program had.
Nu houden w(j in'toog dat aan de vast
stelling van dat program op de bewuste
vergadering sleohts zeer weinigen hebben
mee gedaan. De klacht is namelijk geslaakt
dat er zoo weinig afgevaardigden waren
opgekomeo, waaruit volgen mag dat de
belangstelling voor deze aangelegenheid in
den lande, en met name in den vrijzinnig-
demooratisehen bond niet groot was, en
volstrekt niet in verhouding tot 'tpartij-
gesohreeuw door de vrijzinnig-democra
tische pers aangeheven, met 't oog op de
komende verkiezingen.
Het komt ons dan ook voor dat, om den
slag te winnen, de vrijzinnigen, ook in
onze provinoie, naar een ander, meer pak
kend parool dan dit zullen hebben te zoeken.
Doch dit daargelaten.
De Standaard heeft reeds doen uitkomeo,
dat zulk een program nog niets zegt.
De Standaard schrijft:
De radicalen gaan nu praten over hun
Defensieprogram.
Ons dunkt ten onrechte.
Zulk een program op te stellen, is geen
kunst. De kunst is om voor de kiezers alleen
datgene te brengen, wat rechtstreeks uit de
beleden beginselen voortvloeit, en wat de
kiezers daarvan althans eenigszins beoprdeelen
kunnen. Iets, wat met dit program niet het
geval is. Dit wordt hun opgelegd, en opgelegd
door grootendeels civilisten, die in het deten-
sie-vraagstuk niet de geroepen of aangewezen
beoordeelaars zijn.
Doch neem aan, dat het program goed in
elkaar zit, dan komt toch voor de kiezers nop
een tweede hoofdvraag: Wat zal dit program
kosten Wat zal met dit program uw budget
FEUILLETON.
Een kijkje in „de groote wereld?'.
(Slot).
„Gij zoudt u zeer vergissen, baron. Wat
zegt gij van mij als ik u verhaal, dat ik
reeds lang te voren het testament heb ge
vonden en het verborgen gehouden Dat
ik juist op dien avond van het feest in de
slaapkamer van den onden graaf het docu
ment vond, dat mij op eenmaal tot eene
onwettige bezitster van al dieheerlijkheden
maakte
„Vreeselijk Agnes. Maar gij hebt het
immers aan Van Zelm gegeven?"
„Ja, maar toen niet. Ik heb het verstopt
tot mijn geweten my zoo luid aanklaagde,
dat ik het niet meer stilhouden kon."
„O, foei, neen, dat had ik van u niet ver
wacht 1" riep de baron onwillekeurig en
trok een smartelijk gezicht.
„Ziet ge wel dat gij my verachten moet?"
stamelde Agnes, en zijne beide handen vat
tende, smeekte zij„Vergeef mij, baron,
vergeef myik kan niet meer ongedaan
maken wat aohter my ligt, maar God heeft
mij vergeven, vergeef ook gy mij. Ik had
En deskundigen zijn reeds bezig aan te
toonen dat het strijd-program van den
V.-D. Bond alleen mooi is op papier; dooh
in de praoiijk niets beteekent dewijl 'tniets
bevat omtrent de mogelijkheid van uit
voering niet het minst in betrekking tot
de kosten.
Met name de quaestie Volksleger is zoo
maar niet met een pennestreek in 't reine
te brengen.
Wij wezen reeds op het geschrift van
een hoofd-olfieier, die deze quaestie, gelijk
't behoort, nu eens niet beziet, uit 't oogpunt
van politiek, maar uit dat der praotijk.
De schrijver teekent zioh Warner, een
schuilnaam, opdat de natie in de gelegen
heid zij nu eens te oordeelen niet wie het
zegt, maar wat hij zegt.
Zijn brochure draagt tot opsohrift„Het
volksleger der vrijzinnig-demooraten, ernst
of kortswijl
De schrijver zegt, dat de voorstanders
van een volksleger het voornaamste, na
melijk de organisatie en de kosten, on
besproken laten.
Wel spreken zij over de legersterkte,
den duur van den eersten oefentijd, de
militie-oflioieren, en de voorbereidende
oefeningen. Over elk dier punten maakt
hij dan zijn opmerkingen.
De legersterkte. In uitzicht worden gesteld
450 duizend man in eerste linie, 500duizend
man in tweede linie. In schijn noemt de
schrijver dit prachtig, maar onbeantwoord
blijft, hoe men zich zulk een mensehen-
massa in groote trekken georganiseerd acht;
hoeveel artillerie en cavalerie men daarbij
ongeveer moet indeelen hoeveel paarden
men voortdurend zal moeten onderhouden
om in tijd van nood, als invoer niet mo
gelijk blijkt, genoeg beschikbaar te stellen
hoe de moeilijkheid wordt ontgaan, die
bestaat in het versohaffen van kaders,
van kleeding en wapenen, in het oefe
van Oorlog en Marine worden Zoo hier als
in de Oost. Want ook de Koloniën namen
ze in het program op.
Ze roepen van bezuiniging en ze komen
met een program, waarvan te vermoeden valt,
dat het ettelijke millioen meer zal kosten.
Neen, antwoorden de heeren, zooveel meer
niet.
Goed, maar ge roept aldoor van bezuiniging.
Door de leus van bezuiniging wilt ge de
kiezers graag maken. Niet door relatieve
bezuiniging op wat niet noodig is, maar door
absolute bezuiniging.
Maar wat figuur maakt dan uw Defensiepro
gram zonder budget erbij, waaruit van uw
bezuiniging blijken kan
Ons dunkt, 't heeft iets van een prachtige
automobiel,waaraan de vier wielen vergeten zijn.
Hat ding loopt niet.
u dit kunnen verbergenwant ook Van
Zelm heeft my vergeven en niemand weet
het dan hy. Gy kent hem er wel voor, dat
hy het smartelijk geheim niet zou verraden.
Maar ik gevoelde my verplicht het u even
zeer mede te deelen. U heb ik altyd innig
lief gehad, en n te verliezen was my het
smartelijkste verlies. Nu vind ik u weer en
u weder te verliezen zal mij, zoo mogelijk,
nog meerkosten. Maar ik heb in het lijden
een Heiland leeren kennen, die mij vroeger
vreemd was. Bij Hem zal ik troost zoeken
en vinden. Om zijnentwil geef ik alles op,
wat het my ook kosten moge. Maar u be
driegen kan ik niet."
De baron stond verplet.
„Agnes," riep hij, „ik heb u Diets meer
te vergeven. Ik bewonder uwe geestkracht,
uwe onbegrensde oprechtheid. Met zulk
een vrouw kan ik niet anders dan gelukkig
zijn. Kom hier aan myn hart."
Snikkende voldeed Agnes aan die uit-
noodiging.
„En gy zult met mij den Heere Jezus
liefhebben?" vroeg zij, nadat de eerste
storm was voorbijgegaan, en zag hem met
nog vochtige oogen, o zoo beminnelijk aan.
„Lieve Agnes, tot dusverre heb ik mij
met godsdienst niet veel ingelaten. Het
kwam mij voor, dat de zoogenaamd vroom
ste menschen zich aan de meeste onop-
nen, het organiseeren, het aanvoeren, hel
verplegen en het betalen. „Ik verbeeld mij,
dat een eventueele tegenstander meer
respect zal hebben voor 200 duizend man
zeer goed geoefende en aangevoerde troe
pen, wier verliezen steeds kunnen worden
aangevuld, dan voor 450 duizend man van
twijfelachtige waarde".
De duur van den eersten oefentijd. De
schrijver betoogt, dat men dien duur gaat
berekenen in piaats van hem te bepalen.
D. w. z. niet de tijd, die noodig is, wordt
voor oefening vastgesteld, maar de tijd,
die in fiaantieelen zin het grooter contin
gent compenseert. „Men maakt er een
rekenkundig vraagstukje van, gebaseerd
op de fameuse man-maanden formule". Dat
die rekening bovendien foutief is en de
oefeningetyd nog heel wat korter zou moe
ten zyn dan men zich voorstelt, wilde de
som uitkomen, trekt hy pro memorie nit.
Hoofdzaak is, dat het principe dezer bere
kening verkeerd is. „Welk stelsel men ook
kiast, aan den noodigen oefeningstyd mag
geen dag te kort worden gedaan. Van dit
grondbeginsel af te wijken is even dwaas,
als dat iemand, voor een zekere som een
huis willende bouwen, liever uitspaart op
dé fundamenten van dat huis, dan op
grootte of ornamentatie er van". Verder
wordt uiteengezet, dat een volkswapening,
bestaande nit een weinig of niet geoefende
bende, geen vooruitgang is, maar reactie,
immers terugkeer tot den „vorm der weer
macht uit overoude tijden". De richting,
die in deze wil poseeren als beschermster
van het volk, misleidt, wetend of onwetend,
het volk, daar zy „niet aarzelt haar quasi-
beschermeling vrijwel ongeoefend en slecht
aangevoerd als kanennenvleesch aan den
vijand ten offer te brengen". Generaal
Botha verklaarde tijdens den Transvaal-
oorlog aan jhr. Ram, dat, als de oorlog ge
lukkig afliep, de Boeren een lange oefening
zouden moeten hebben. Dat berustte op er
varing, welke beter is dan theorie.
De militieofficiereti. De schrijver betoogt
onder meer, dat men in Zwitserland reeds
weer tot de beroepsofficieren terugkeert.
De voorbereidende oefeningen. Die, welke
de physieke en moreele vorming beoogen,
kunnen, zegt de schrijver, buiten het leger
geschieden. Maar over de militaire vorming
buiten het leger is men in Zwitserland en
ook by ons slecht te spreker, wat hij nader
uiteenzet.
Ten slotte behandelt de schrijver de
kosten, waarover de voorstanders van het
volksleger zwijgen en die hij ongeveer 14
millioen ;s jaars hooger schat dan die van
het tegenwoordig stelsel.
Ten slotte schryft hij
rechtheid schuldig maakten, dat zy of zich
zei ven, of anderen bedrogen met hun dwee-
perij. Maar nu zie ik toch dat juist uw
godsdienst u zeer oprecht heeft gemaakt.
Ik hoop mij tegen niets te verzetten wat u
goed en gelukkig maakt. De wereld is vol
bedrog, dit weet ik maarAgnes viel
hem in de rede, „maar God is waarachtig,
en Hij heeft zondaren lief. Hij maakt ze tot
Gods kinderen. O, ik zal niet rusten vóór
ook gy uw hart aan den Heiland der wereld
kwijt zyt."
Als Agnes mama dit tooneel eens gezien
had! Wat zou zij dan verblijd zyn geweest!
Toen de generaal met Viotorine weder
thuiskwam,was hij niet weinigverwonderd
een paard aan den boom te vinden. Maar
hoe klom zijne verbazing en die van zijne
dochter, toen hy binnenkomende baron
Goudstein zag. Aan vertellen en vragen
kwam schier geen eind. Het paard werd op
stal gebracht, en de baron moest 't overige
van den dag de gaBt van zyn vroegeren
generaal wezen.
Aan tafel vroeg hy aan Agnes: „Wilt gij
nu hier blijven wonen, of geeft gij er de
voorkeur aan met mij naar de nieuwe wereld
te vertrekken Wat kiest gy
„Ik heb geen keus, baron. Ik ben met
God en menschen verzoend en heb voor
niemand meer iets te verbergen".
Wanneer wij nu resumeeren wat hierboven
gezegd is, komen wij tot het volgende resultaat
a. Het door den Vrijz.-Dem, Bond voorgesteld
leger in eerste linie is veel te groot voor ons land,
zoowel wegens de kosten als omdat het niet be
hoorlijk geoefend en aangevoerd kan worden,
terwijl het uit een staathuishoudkundig oogpunt
niet mogelijk is voor ons land om alle handen aan
den arbeid te onttrekken.
b. De eerste oefentijd is veel te kort.
Men heeft die oefentijden uitgerekend
en nog wel foutief zonder acht te slaan op
hetgeen dienaangaande noodig is.
c. De vervanging der beroepsofficieren door
militie-officieren geschiedt enkel om financieele
redenendaardoor is de aanvoering van dit leger
niet verzekerd.
d. Door zulk een leger te verlangen, verkort
men de rechten, der natie, die kan eischen, dat
men niet anders dan behoorlijk geoefend en^an-
gevoerd voor den vijand gebracht wordt.
e. De verplichte militaire voor-oefeningen
kosten veel geld, voldoen noch hier, noch in
Zwitserland, en verplaatsen met de talrijke her-
halings-oefeningen slechts den persoonlijken
druk, dien men voorspiegelt te zullen ver
minderen.
f. Men wil het Zwitsersche leger copieeren,
doch dit is juist bezig zijn eersten oefentijd te ver-
grooten en de hoogere militie-officieren van
lieverlede weder door beroeps-officieren te ver
vangen, omdat men de oefentijd te kort vond en
het gemis aan beroeps-officieren ondoelmatig
werd.
g. Het begeerde volksleger zal hetjaarlijksch
oorlogsbudget verbazend doen stijgen.
h. De Vrijz.-Dem. Bond belooft ons een maxi
mum weerbaarheid bij een minimum kosten, maar
geeft ons een groote, bijna ongeoefende bende,
die onvoldoends wordt aangevoerd en niet te
betalen is.
Waarop dan onder meer nog volgt:
Geef ons eindelijk eens cijfers en nog eens
cijfers in plaats van uwe eindelooze theorieën,die,
hoe schoon en pakkend ook voorgedragen, het
feit niet kunnen wegredeneeren, dat de deugde
lijkheid van uw volksleger tegenover de kader-
legers van thans nog bewijs behoeft, en dat de
beste legers van de wereld, die van Duitschland
en Japan, kaderlegers zijndat Zwitserland,
waarop gij het oog gevestigd hebt, zelf niet
tevreden is over zijn volksleger en thans bezig
is den eersten oefentijd te vergrooten en van
lieverlede weer meer beroeps-officieren bij zijn
leger in te deelen.
Geef ons eens een aannemelijk schema der
organisatie van uw volksleger met cijfers der
kosten, dan kunnen wij u antwoorden.
Natuurlijk verlangen wij niet van u, dat dit
schema onaanvechtbaar is; als het slechts eenigs
zins er door kan, zullen wij er geen aanmerking
op maken.
Wij twijfelen dan niet of gij zult ontwaren, dat
gij u in uwe berekeningen vergist hebt; dat uw
heil aanbrengend volksleger niet geeft een
maximum weerbaarheid bij een minimum kosten,
maar een nagenoeg ongeoefende, uit een militair
oogpunt niets waard zijnde kolossale bende, zóó
kostbaar dat zij door Nederland niet te betalen is.
„Welnu, dan blijven wij in het vaderland.
Ik verkoop mijne goederen daar ginds niet.
Want er is voor ettelijke weken eene ont
dekking gedaan, dat er een steenkolenmijn
in mijn grond zit en die belooft goede
winsten. Ik maak mijne goederen hier vry
en hoop n met Gods hulp als een baronnes
te onderhouden".
Allen straalden van vreugde, en menig
glas werd geledigd op de gezondheid der
gelieven, die zich hadden wedergevonden.
Maar mijne geschiedenis loopt ten einde.
Men kan nu niet alles vertellen. Alleen nog
dit.
Eer de winter van dit zelfde jaar aan
kwam hadden de baron en baronesse Goud
stein hunne nieuwe woning betrokken en
genoten al wat er voor minnende harten te
genieten is. Zij hadden zich van de groote
wereld wel een weinig teruggetrokken,
maar deelden toch in ie algemeene achting,
Een uitgelezen kring van vrienden bezocht
hen of ontving beu het waren steeds men
schen van een rakere kleur zooals déwereld
zegt; met andere woorden, die moedgenoeg
hebben om ouk te midden der hoogste stan
den den Christus Gods te belijden.
En Viotorine?
Ja, die zou ook wel komen. Maar zij was
nu op reis. Zij was in Zwitserland op haar
huwelyksraisje De graaf van Waidatein,
Wij verwachten dan van u, dat gij zult ophou
den met uwe propaganda om „aan te sturen op
een volksleger" en zult erkennen, dat 't ontwerp
defensie-paragraaf der Vrijzinnig-Demokraten
slechts kortswijl is.
Wij brengen dit opstel onder de aan
dacht opdat men zie dat al 't geroep der
vrijzinnige pers over een goedkoop volks
leger en bezuiniging berust op zinsbe
goocheling en dat de kiezers op dit punt
althans gevoed worden met valsche voor
stellingen.
20 April 1907.
Begripsverwarring
In de Tweede Kamer is de vraag of nu
aan een bepaald persoon uit de Rechterzijde
is opgedragen een kabinet te formeeren,
tweezins beantwoord.
Minister Da Meester zei
Op 27 Feb. heeft de Koningin aan de
rechterzijde in den persoon Tan den heer
Sehimmelpenninck de opdracht gedaan tot
vorming van ten kabinet.
Dus wèl.
De heer Lohman zei
H. M. heeft den 27 Febr. door tusschen-
komst vau dhr. Sohimmelpennick aan de
rechterzijde de vorming van een Kabinet
opgedragen, met die opdracht bedoelende
dat van die zjde (de rechterzijde) een
voorstel zou worden gedaan betreffende den
persoon die dan als Kabinetsformateur zeu
optreden".
Dus niet een bepaald persoon maar de
rechterzijde, en die heeft geen persoon
voor de opdraohtverleening voorgedragen.
Zóóver is 't niet gekomen.
Nederlander en Gelderlander houden
zieh blijkbaar aan de uitlegging van den
minister.
Wij houden ons aan de bedoeling van H.
M. de Koningin (zie Handel, blz. 1322),
onder opmerking dat aanleiding tot be
gripsverwarring en misverstand te dezen
opzichte ligt in 't totdusver ongewone dat
niet aan een bepaald persoon maar aan
een drietal partijgroepen der Tweede
Kamer „de vorming van een Kabinet"
werd opgedragen.
Zoodat nu alleen vaststaat dat de vor
ming van een kabinet is opgedragen. En
men uiteengaat hierop of dhr. Sohimmel-
penninek dan wel de rechterzijde daarmede
belast werd, die dan zelf een kabinets
formateur aan H. M. zou voordragen.
Dus De Standaard en baron v. Wijnbergen
en de geheele chr. pers hebben gelogen
Geenszinswant hier was slechts
sprake van een saamspreking van den heer
Sehimmelpenninck met eenige leden der
vroeger kapitein Van Zelm, had toch ein
delijk ingezien welk een schat hy van zich
wierp, door een jonge vrouw als Yictorine
te verwerpen. Hy had haar hart en hand
geboden, en zy had niet geaarzeld hem te
bekennen hoe lief zij hem reeds jaren had
gehad.
In haar hart fluisterde eene zachte stem
„Wat weet gij vrouw of gij den man zult
zalig maken en zy veranderde die vraag
in een gebed tot den Almachtige, terwijl zy
niet ophield door haar voorbeeld te toonen
wat de ware discipelin van Jezus is. Dit is
zeker, op Waldstein is geen feest met eene
voorstelling van levende beelden weer ge-
j vierd. De eigenaars leerden het aardeche
goed gebruiken als niet misbruikende, en
j de Heer zegende hun.
j Wonderlijk zijn de wegen der Voor
zienigheid. Gods liefde is oneindig.
Zij schept uit lijden hemelvreugd
Uit zonde een hooger trap van deugd
En uit verwarring orde.
De geuzenspreuk van voor drie honderd
jaar toont zich van blijvende waarheid
„Door het niet begeerde en vaak door
'tglad verkeerde toch tot hat doel."
ProtestIllustratieA. C, d. Z.