NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 150. 1907.
Woensdag 27 Maart.
21e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed S. J. DE JONGEWERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, ts Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Familienamen in Zeeland.
3)
(Wordt vtrvolgdj
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers 0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN* VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij die zich met 1 April op ons blad
abonneeren, ontvangen het tot dien
datum gratis.
ii.
Behalve de vadersnamen, die niet meer
onmiddellijk als zoodanig kenbaar zijn,
welke we in ons eerste stukje bespraken,
zijn er nog een menigte andere van 't
zelfde slag. We willen er nog eenige
van naderbij bezien.
In Walcheren was vroeger b.v. tien
eeuwen geleden de naam Poppe of
Poppo niet onbekenddat bewijzen de
plaatsnamen Poppendamme, PoppeDkerke,
verder Poppenroede, Poppenkinderendorp,
Popkinsburg. Thans kennen wij den
vóórnaam Poppe niet meer, maar wel den
familienaam, die eigenlijk Poppen, d.i.
Poppenzoon moest luiden. Wisse, Kodde,
Dommis geraken thans als vóórnamen in
onbruik, maar de familienamen Wisse
(voorWissen(zoon), Kodde (voorKodden-
(zoon) en Dommisse zullen ze nog lang
in de herinnering doen voortleven.
Altaard en Melis komen thans als vóór
namen niet of tenminste hoogst zelden
voor, maar als familienamen (in stede
van Allaards(zoon) en Melissen(zoon) zijn
ze nog in vollen bloei. Van Koene is de
stamnaam nog niet in vergetelheid ge
raakt toeh denkt niet ieder, die dezen
geslachtsnaam hoort, dadelijk aan Koen
of Koen raad, waarvan hij zonder twijfel
atstamt.
Omtrent Lampert, Slabber en Harpe heb
ik geen zekerheid, maar ik gelooi vast,
dat ook daar een vóórnaam achter schuilt.
Lampert zal wel voor Lamperts staan (in
de uitspraak van dezen naam hoort men
nog vaak de s) en dit voor Lamprechts- ef
Lambreehtszoon. Slabber komt mij voor
Slabbert of beier nog Slabberts te moeten
zijn den naam slabbaert meen ik ergens
in de Middeleeuwen te hebben aangetroffen.
De naam leeft ook wel voort in 't Slabber-
Slobber-) duinsehe paddat van Koude-
kerke naar de duinen leidt. Omtrent Harpe
heb ik den minsten grond onder de voeten
men denkt bij dien naam aan Harpertof
Harbert, Herbert, zooals b.v. de vader van
Maarten Harpertszoon Tromp heette, maar
't kan ook zijn, dat in den naam 't woord
FEUILLETON.
Mademoiselle Delamonte", sprak zij
trotsch, „het staat u zeer leeljjk, in de af
wezigheid van madame de salon te gebrui
ken. Ik heb haar pas zoo netjes schoon
gemaakt. En dan nog wel zeo lang met
heeren te spreken! Foei, als madame dat
wist, zou zij u duchtig de les lezen. Gy
hebt u zeer laag aangesteld, wantik hoorde
ook*apg, dat gy heen en weer liept en in de
handen klapte. Wel, welwie had dat van
zoo'n Agues gedacht 1"
Agnes antwoordde niet. Zij hoorde niet
eens wat Saartje zeide, en keek haar fier in
het gelaat, terwijl zy naar buiten ging om
onder de lindeboomen in den tuin adem te
scheppenwant zij bygde naar lucht.
„Dat trotsche ding 1" mompelde Saartje,
„'tis een juffertje van niet met al, en ze
•doet of ze wel duizend gulden op een jaar
te verteren heeft. Maar pas op nufje, ik zal
je wel klein krijgen. Als madame thuis
komt, dan vertel ik het dadelijk en dan zit
het er op ook
Agnes was weder onder de linden gaan
zitten en bepeinsde haar toestand, 't Was
of ze droomde. Zooveel geluk was byna te
■veel voor haar. Zij overdacht nog eens alles
wat mama haar verteld had van hun vroe-
geren rijkdom. Zij kwam zichzelve nu ook
op eenmaal gewichtig voor. Zij stelde nu
hare schoonheid en al hare talenten op
hoogen prijs. Wat zou zij schitteren Ach 1
•dat arme hartje. Ook herinnerde zij zich
„harp" steekt, 't zij in zijn ouden Neder-
landsohen, 'tzij in zijn Fransehen vorm
„harpe", en dat de naam aan een uit-
hangteeken ontleend is. De Fransohe fa
milienaam La Harpe is bekend.
Konraad, WijnandBosschaart, Geldof
lijken in hun tegenwoordigen vorm geen
patronymiea meertoeh zijn zij dit, ten
minste de eerste drie zonder twijfelalleen
hebben zij in den loop des tijds de s ver
loren, die er oorspronkelijk achter stond.
Konraads, Wijnands, Bossehaarts stonden
natuurlijk voor Konraads- of Koenraads-
(zoon), Wijnands(zoon), Bosschaarts(zoon).
Koenraad is nog een bekende vóórnaam,
Wijnand een minder bekende, die echter
nog niet in onbruik gekomen is Bosschaart
zal men vermoedelijk niet meer als vóór
naam aantreffen, doch vroeger kwam hij,
althans in Vlaanderen, wel voor. Zoo heette
de booswicht, die in 1127 graaf Karei den
Goeden in de St.-Donaeskerk verraderlijk
om 't leven bracht, Bosschaert van Straten.
Geldof is, als ik mij niet vergis, afgeleid
van een zeer ouden eigennaam Geldolf,
Eigenaardig, dat een tak van deze familie
ik weet niet, of er nog vertegenwoor
digers van dien tak in ZeeJand leven, maar
wel leven er nog in Michigan, afkomstig
van Zoutelande zijn naam Geldhof
schrijft. Dat zal wel een staaltje van „volks
etymologie" zijn de vader van dezen tak
zal vermoedelijk gedaoht hebben, dat zijn
geslacht afkomstig was van een of andere
hofstede, die „de Geid-hof" genoemd werd.
Alewijnse en Hollebrandse komen van
de oude voornamen Alewijn enHollebrand.
De Hollebrandse's zijn een tak van de
familie Houterman. In de 18de eeow leefde
te Biggekerke een Hollebrand Houterman.
Diens kinderen hebben den naam Holle
brandse behouden, doch den naam Houter
man laten varen. Op gelijke wjjze is zelfs
een familienaam waarschijnlijk nog wei
meer te loor gegaan de kinderen van
een Zacharias de Kasteker hebben den
naam Zachariasse behouden, den naam
de Kastelier laten verloren gaan.
Hiemens staat wel voor Riemers; Riemer
is een oude voornaam. Melse komt af van
Mels, een thans verdwijnende voornaam
maar eigenaardig is, dat men vroeger steeds
schreef Permelse. Luidde misschien de
vóórnaam eigenlijk Permels, zooals Lein
vroeger Gelein heette Dat Arentse of
nu levendig het immer tegengesproken
woord harer mama, dat God haar liefhad.
Ja God had haar toch lief. Nu zag zij het.
Ongelukkig stemde deze gedachte haar
niet tot ootmoed, tot aanbidding en weder
liefde. Ofschoon zij te eenvoudig was om
het zelve in te zien, zoo lag toch op den
bodem van haar hart deze gedachte vroe
ger geschiedde my onrecht nu gesehiedt
mij recht. Hoe blind is een onwedergeboren
mensch, hoe beminnelijk en goedhartig het
overigens ook wezen moge. Nu zou het
eerst recht gaan blijken, dat Jezus waar
heid sprak, als Hij zeideHoe bezwaarlijk
zullen degenen, die goed hebben, ingaan in
het koninkrijk der hemelen
Het eerste genot van haren rijkdom had
Agnes nog denzelfden avond by de tehuis
komst van madame. Deze was reeds van
alles ingelicht, toen zij Agnes in de school
kamer opzocht. Ingelicht, namelijk door
Saartje. De dame, die zoo onnatuurlijk lief
en genadig lachen kon, maar ook zoo heel
stroef kijken, en wier toon veel overeen
komst met een scheermes had, zette zich
tegenover de jeugdige secondante
„Lieve Agnes, ik heb u immers altyd
ingescherpt, dat myn salon een heiligdom
is, waarin niemand buiten myn weten en
mijne toestemming een voet mag zetten
„Ja, madame."
„Welnu kind, waarom hebt gij dan tegen
mijn wil gehandeld En daar nog wel
heeren ontvangen, die zich zeer familiaar
met u gedroegen. Hoe is het mogelijk?
Waartoe dient al de zorg, die ik aan u
verkwist. Waartoe voed ik u tooh eigenlijk
op r
Arendse van den voornaam Arend afkomt,
die o. a. nog in 'e-Heer Arend skerke voort
leeft, behoeft wel niet opzettelijk vermeld
te worden. K. W.
26 Maart 1907.
't Zal blijken.
„Moed geeft tien vooruit" denkt de Goe-
sche Courant en begint alvast maar te ver
tellen dat er wel kans is dat in de Staten
van Zeeland wel meerdere liberale ver
tegenwoordigers uit het district Goes zit
ting zullen krijgen.
Wij gelooven daar niets van. Onze kiezers
worden voorzoover ze alleen de Goesche
Courant lezen wel dom gehouden. Maar
kiezers zijn menschen die veel slimmer zijn
dan de liberale Goesche wel denkt.
Zjj het voor de kiesvereenigingen echter
een spoorslag voorzichtig te zijn en te
zorgen dat onze menschen op de hoogte zijn
van wat de Goesche in het schild voert.
We hopen dan, met Godes hulp, in Juni
onze mannen gekozen te zien.
Nu ook mr. Cort v. d. Linden zijn taak
als kabinetsformeerder neerlei, zyn er weer
vrijzinnige bladen die roepen om 'nkabinet-
Kuyper.
Reeds begin dezer maand was aan die
zijde verteld dat 't nu een kabinet-Kuyper
moest zijn.
De bedoeling was doorzichtig. Trad er
een kabinet van rechts op, dan konden de
vrijzinnigen straks als oppositie tegen ons
sterk staan en de schuld van den langen
oponthoud en 't totaal gemis aan sociale
wetten terugwerpen op de rechterzyde.
Wat nu niet gaan zal.
Want, ook zelfs al berustte de aanwijzing
niet uitsluitend by de Koningin, en al wil
den de vryzinnigen den uitgeworpene als
reddenden engel begroeten, dat zou toch
't feit niet uitwisschen dat de vrijzinnigen
met hun krijgsgeschreeuw van 1905 en
negatieve leuzen land en volk in 't moeras
geholpen en sociale wetgeving die klaar lag
naar 'tryk der onmogelijkheden verwezen
hebben.
Laten onze kerkeraden of kiesvereeni
gingen, gesteund door de jongelui van de
propagandaolubs deze week nog eens flink
rondgaan metdeadressen tegen den vaooine-
dwang.
„Wat heb ik dan voor verkeerdheid
gedaan
„Vraagt ge dat nog, onnoozel schaap
Heeren ontvangen in mijne salon. Meer
dan twee uren met hen bezig zyn. Op en
neer trippelen, in de handen klappen,
handjes geven't Is wat moois. Zulke
zaken Agnes zyn zeer ongepast vooreen
meisje van uw leeftyd en stand", en
madame trok den neus verachtelijk op.
Agnes zag haar ietwat spotachtig aan,
wel wetende dat zij spoedig uiteen anderen
toon zou zingen. Zij antwoordde rustig
„Ik heb die heeren niet in de salon
gelaten. Mietje kwam my zeggen, dat zij
daar waren en begeerden mij te spreken.
Ik kende ze niet en had hun nietstezeggen;
maar zij hadden my wat te zeggen. Ik gaf
hun geene hand; maar de oudste hunner
stak mij da hand toe en vroeg zeer nederig,
of bi,i mij mocht feliciteeren
„Feliciteeren Hé 1 dat verandert En
waarmede dan vroeg madame, bly kbaar
geheel uit het veld geslagen.
„Ja, madame, dat raadt gij nooit".
„Kind, ge maakt me nieuwsgierig".
„Ik dacht, madame, dat nieuwsgierig
heid eene ondeugd was". Zij plaagde de
meesteres.
„Agnes, ik beveel u te spreken. Wat
hebben die heeren u bericht antwoordde
madame korselig".
„Niets meer en niets minder, mijne lieve
madame, dan datikheelrykgewordenben".
„Heel ryk?"
„Ja, gy ziet hier vóór u madame, de
eenige erfgename van den graaf van Wald-
stein. De graaf was mijn oud-oom van
Zeeland was van ouds het erf der vrij
heid. Daar niet het minst wordt nog steeds
getoornd tegen den dwang in welken vorm
die ook wordt opgelegd, tegen gewetens
dwang reageert daar nog de consciëntie
zelfs van vrijzinnigenindien zij zich
maar durven uitspreken.
Wil men vaccine, goed.
Wil men de vaooine eenige malen in
een mensehenleven herhalen, ook goed.
Alleen maar wie van de vaecine voor zich
en zijn kroost niet gediend is, die worde
van 't ondergaan dezer „lijfstraf" vrijge
steld en onlvange de gelegenheid over
eenkomstig de doopsbelofte en uit kracht
van de leerplichtwet zijne kinderen op
school te zenden.
Daarom behoort men met alle man deze
adres-beweging te steunen.
Men haaste zich.
1 April moeten de ingevulde lijsten aan
ds. H. J. C. Pierson te Ressen gezonden
worden 1
Het wordt bespottelijk.
Na de pentinente tegenspraak van De
Standaard op last van mr. Heemskerk
zelf heeft een vrijzinnig blad toch nog
een draadje gevonden om zich aan vast
te klemmen. Het Vaderland schrijft na
melijk
„Zou De Standaard bij den heer Heems
kerk misschien nog eens willen infor-
meerec, of het oofc niet waar is, dat aan
de rechterzyde een opdracht is verstrekt,
en dat deze niet geweigerd is geworden,
zonder dat de heer Heemskerk, als leider
van do antirevolutionaire partij in de
Tweede Kamer, daarover is geraadpleegd
Derhalve als de heer Heemskerk geen
opdracht heeft gehad, dan heeft een ander
die gehad.
Baron v. Wijnbergen heeft 't de vorige
week te Goes goed rond, goedZeeuwsch
gezegd Wie u met 't verhaal van een op
dracht aan de rechterzijde aankomt, ais
niet in De Standaard gestaan heeft, zeg
gerust dat hy liegt.
Zoo sterk behoeft 'tnu niet gezegd te
worden. Doch de tegenspraak van De
Standaard is ons borg dat de praatjes der
vrijzinnige pers op dit punt berusten op
een verzinsel.
moeders zijde. Hij is overleden zonder
testament. Die ééne heer was een advocaat
en kwam uit naam van het gerecht".
Met stomme verbazing zag madame haar
kweekelinge aan. Zy werd eindelijk zeer
rood tot in de scheiding van haar hoofdhaar,
stond op en omhelsde het meisje harts
tochtelijk, terwijl zy riep „Wel, wel, myn
lieve kind, dat doet mij nu net zooveel
plezier alsof het mij zelve overkomen was.
Inderdaad, en gij zijt nog zoo jong Maar
nu wil ik het u wel zeggen ik heb altijd
de adellijke dame in u gezien. Uw houding,
uwe manieren waren vorstelijk. En mijn
lieveling, ge zyt schoon ook. O, ik hoop
dat gij uwe eenvoudige vriendin, die als
eene moeder voor u was in den tegenspoed,
nu ook iu dezen voorspoed niet vergeten
zult".
Het was 't meisje aan te zien, dat zy zich
niet al te zeer vertrouwde op hetgeen zy
hoorde, want zy antwoordde„Welzeker
madame, dat zou heel ondankbaar van my
wezen als ik kon vergeten, dat gij mij hebt
opgevoed. Maar wat gij my daar zegt, ver
wondert mii tooh. Ge hebt mij altyd be
straft, dat ik zoo onhandig was, en zulke
slechte manieren had."
„Kindlief, dat deed ik om u op te voeden.
Nu is mijn taak in zooverre volbracht". Zy
zuchtte. „Ik zal u ter dege missen, mijne
vriendin." Zij omhelsde haar en ging voort:
„Maar ik misgun u uw geluk niet".
Agnes begon te weenen. Zij was zeer
zenuwachtig, en madame bleef als versuft
met de hand aan het hoofd zitten. Intus-
soh?n kwam Saartje, de meid-huishondster
binnen. Zy zag Agues weenen en madame
Als een staaltje van Kuyperophobie van
reoenten datuir is het volgende niet onbe
langrijk.
Tot recht begrip echter eerst een korte
toelichting.
Voor eenigen tijd verscheen van de hand
van een jongman van oalvinistisohen huize
onder den pseudoniem Adel Ankersmith
een brochure getiteld: „Calvinisme eu
Snob bis me in de Literatuur", waarin de
schrijver in sterke bewoordingen te velde
trok tegen de werken en producten van
zoogenaamde christelijke kunst, die be
schermd werden door de christelijke pers
en op de keper beschouwd niet anders
bedoelen dan verguizing van de letter
kundige richting na '80. Deze beschouwing,
waaraan ook Ons Tijdschrift niet vreemd
is naar sommiger oordeel, werd in de be
kende Bilderdijk-rede van dr. Kuyper
gewraakt.
Dr. Kuyper meende zijn waarschuwende
stem daartegen te moeten verheffen en
sprak van belijders van het theïsme, die
zich afsloven om bij de pantheïstische
school van '80 te worden ingelijfd, een
waarschuwing, welke volgens latere toe
lichting, meerden schrijver van Calvinisme
en Snobbisuae dan wel de redactie van
Ons Tijdschrift gold.
Hierop vatte de schrijver van Calvinisme
en Snobbisme vuur en goot zijne waak-
fiolen over dr. Kuypers hoofd uit in een
hartstochtelijke brochure sub-specie acter-
nitatis, eenigen tijd geleden te Rotterdam
uitgegeven, die door een reeensent in een
onzer maandschriften in even hartstochte
lijke taal wordt beoordeeld en beschouwd
wordt „als een openbaring van licht, lang
zaam heenbrekend door veel duisters, lang
zaam openscheurend den awaren doods
nacht over het dorre land der christenheid".
Deze waarheids-openbaring" is den be-
oordeelaar „eene poging tot uitgeeseling
van het geknoei en gekuip in de door-
knijperde kringen van onzen tijd".
Het geschriftje was reeds veroordeeld
vóór het in het leven kwam. Dat weet
de recensent. Maar
„Ik weet wel," zegt hij, „dat een domi
neeskliekje, een prop Kuyper-klissen, een
lasterbent, U bevuilen en. besmeuren zal
om deze zielsopeubaring, ik weet wel, dat
De cursiveering is van ons.
in gedachten. Ha! dacht zij, dat is goed I
Zij heeft er al van gehad. Kijk ze eens
weenen Net goed zoo
Maar de preutsche klikspaan had niet
lang pleizier van hare zegepraal, en Agnes
begon te lachen toen zy voor de eerste maal
de uitwerking van haar rijkdom ervoer.
„Hoor eens, Saartjezei madame, „ik
neem het u zeer kwalyk, dat gij mademoi
selle Agnes iets onaangenaams gezegd hebt
over het gebruik, dat zij van mijne salon
gemaakt heeft. Dat mag voortaan niet meer
gebeuren hoorMademoiselle mag zoo
dikwyls zy verkiest van mijne salon ge
bruik maken".
Saartje bromde tusschen hare tanden.
„Hm, hm", zeide zy, „wat is de wind
gebeerd 1" en zij ging verlegen weg.
Alles was op eenmaal anders geworden.
Geen enkel onvriendelijk woord behoefde
Agnes meer te hooren. Madame eischte van
de meisjes, dat zij mademoiselle Agnes op
gelijken voet als haar gehoorzaamden, en
vroeg nooit meer iets aan hare secondante
dan op den meest eei biedigen toon. Deze
glimlachte dan altyd en dachtwat maakt
de rijkdom een m«nsoh toch gelukkig.
Niet lang duurde haar verblijf in de kost
school na de wonderlijke lotswisseling.
Telkens kwam de advocaat, om alles met
Agnes te bespreken. Madame Verloop werd
ruim beloond voor d« zorgen aan haar
kweekelinge besteed. Nooit had nog eene
diacipelin zóóveel kost- en schoolgeld by
haar betaald. Zy nam een aandoenlijk af
scheid en Agnes vertrok.