NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 140. 1907 Vrijdag <5 Maart 21e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH U. A. DE RUYTER. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S J. DE J0N6E-VERWEST. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Be Schoolmeester van, Moiillé» iï IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers 0,02'. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van i—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij die zich met 1 April op ons blad abonneeren, ontvangen het tot dien datum gratis. IJK Goes in de voormaligs weverij. Ook voor Kloetinge, Kattendijke, 's-Heer Hendrikskinderen en Wissekerke 15, 16, 18, 19, 20, 21, 22 en 28 Maart. II. (Slot). Iu Engeland wordt thans ernstig ge streden over de vraag of Nelson, als hij nu nog leefde, wel bij de Marine in dienst zou kunnen treden. Zou hij niet wegens zwakke gezondheid of onvoldoende kennis worden afgewezen De meeste geraad pleegde Marine-officieren zijn van oor deel, dat Nelson nu niet eens als adelborst een aanstelling zou kunnen krijgen en het is de vraag, of de Ruyter en de meeste onzer zeehelden niet in zijn lot zouden hebben gedeeld. Van vroegrijpheid, het ideaal van onze dagen, is de Ruyter ook nooit een voor beeld geweest. Evenals Caesar en Crom well was hij reeds betrekkelijk oud voor dat hij zijn militaire loopbaan begon,en zijn groote daden vallen na zijn vijftigste jaar. De Ruyter was vóór alles een man van karakter. Thans begint men het meer en meer in te zien, dat voor een militair ka rakter nog meer waard is dan talent. Door zijn karakter vooral boezemde de Ruyter eerbied en ontzag iü, zoodat het hem geen moeite koste de discipline aan boord te handhaven. Hij was niet alleen moedig maar ook nederig, bescheiden, eenvoudig, eerlijk, oprecht, grootmoedig, menschlievend en zachtmoedig en zijne verzoeniagmet Tromp, dien hij naderhand trouw ter zijde stond, bewijst, dat hij persoonlijke gevoeligheid en reohtmatige grieven ter wille van het vaderland ter zijde wist te stellen. Zedelijk stonü De Ruyter ook zeer hoog. De Puriteinsche beginselen zijn zijne kracht geweest, zooals zij de kracht waren van Karei den Stoute, Cromwell, Karei den Twaalfde, en zooveel andere beroemde militairen. Hij was een voorbeeldig echt genoot en vader, bij zijn kinderen niet minder geëerd dan bij zijn scheepsvolk, en het geeft ons een lieielijk beeld van De Ruyter's familieleven, wanneer wij in de slaglinie vóór en achter het schip van De Ruyter de schepen zien liggen door zijn zoon of sohoonzoons gecommandeerd. Wat de Ruyter bovenal gedreven heeft was plichtsbesef. Hij was strijdhaftig, maar had oen strijd niet lief. Reeds lang voor dat hij zijn eigenlijke militaire loopbaan 15 FEUILLETON. Een verhaal uit de vervolging der Hugenooten naar een oud Fransch handschrift. (fragment.) (Slot.) Zóó sprak die kleine kring van getrouwe belijders, om den afgedwaalde in hun mid den nog altijd een broeder te wijzen op de vergeving der zonden. Op aanwijzen van de gastvrouw nam een der aanzittende vriendinnen een Bijbel van een tafeltje in de onmiddellijke nabijheid, opende dien en las daarop met welluidende stem, vol eerbied, de 'laatste zoozeer aan grijpende bladzijde uit het Johannes-evan- iplie, waar ons verhaald wordt de herstel- ing van Petrus in het apostelambt. Hoe diep ernstig en tevens bemoedigend klonken die woorden der Schrift in al hunne somberheid. Vooral die beschamende vraag, door den Heiland in teedere liefde tot zijn gevallen discipel gericht, zoo driemaal herhaald Simon, zoon van Jonas, hebt gij mij lief V' Jean Aliganlt hoorde ze aan, stil en in begon, had hij besloten het woelige zee mansleven op te geven, en de rest van zijn leven rustig aan den wal te slijten. Hij was voor de derde maal gehuwd en be geerde niet te genieten van zijn huiselijk leven, maar de menseh wikt, en God beschikt. Vooral het sneuvelen van Tromp bij Ter Heyde maakte De Ruyter op den duur onmisbaar en toen hij zag, dat het vader land hem noodig had, heeft hij niet geaar zeld eigen lust en neiging aan hoogere plichten op te offeren. Later heeft hij nog meer dan eens ge tracht aan den verderen zeedienst te ont komen. Zijn huiselijke haard bleef hem onweerstaanbaar aantrekken, hoeveel suc ces hij ook ter zee behaalde. Zijne brieven van boord aan zijne verwanten geschreven, kunnen dit getuigen, maar steeds liet hij zich door De Witt en anderen overhalen om weer een nieuw commando te aan vaarden. Niet op den weg dus van lust en neiging, maar van den onverbiddelijken plicht heelt De Ruyter de eer en den roem gevonden, bij tijdgenoot en nageslacht, die hem nu nog door niemand wordt betwist. Uit zyn godsdienst heeft De Ruyter steeds zijn kracht geput. Hij is een christen held geweest, zooals Gustaaf Adolf, de Coligny, Generaal Gordon en zoovele anderen. Hij heeft bewezen, dat de Gods dienst iemanl niet als militair verslapt, maar staalt. Als de overmacht hem be nauwde, eu zijn onderbevelhebbers hem in den steek lieten, heeft ook De Ruyter oogenblikken van zwakheid en wankel moedigheid gehad, maar ten slotte zege vierde toch altijd zijn onwankelbaar geloof. Voor de vorming van het moreel zijner manschappen hechtte hij ook zeer veel aan de godsdienst-oefening aan boord. Op elk schip zijner vloot was een aalmoezenier en als hij reeds manoevreerde om den vijand te naderen terwijl alles voor het gevecht gereed lag, riep een sein van het admiraal schip overal alle beschikbare manschappen op het dek voor het gemeenschappelijk gebed. Aan boord van De Ruyter's schip werd ook niet gevloekt. Zijne matrozen waren leeuwen in den strijd, maar zacht moedig jegens overwonnanen en hoe De Ruyter ook ia den oorlog zijn christen plichten niet vergat bewijst het groot aantal christenen dat hij, als de gelegen heid zich aanbood, uit de slavernij wist te verlossen. In Hongarije is hem tot dank daarvoor voor eenige jaren nog een ge- denkteeken opgericht. Physiek was De Ruyter een bijzonder schoon en krachtig gebouwd man. Eerst op het einde van zijn leven had hij met ziekte en lichaamslijden te worstelen. zich zeiven gekeerd, met diepe ontroering. Hij beschouwde ze als tot hem, tot hemzel- ven gericht en het was hem in die oogen blikken, als stond de verrezen en verheer lijkte Heiland in eigen persoon daar voor hem, wachtend op zijn antwoord. En toen dan ook de begaafde lezeres de welbekende diep uit het hart gewelde woorden had gelezen, waarin de bedroefde apostel zich beroept op de alwetendheid zyns Meesters, toen lispelde Jean Migault die betuiging na: „Heere, gij weet alle dingen, gij weet, dat ik U liefheb". Hierop ging mevrouw d'Olbreuse voor in het gebed, waarop een plechtig Amen volgde door Jean Migault iu stilte herhaald. Hoe was zijn hart verruimd, zijn moed verlevendigd. Hy voelde zich een geheel ander mensch. Maanden daarna schreef hij nog over dit gewichtig moment zijns levens aan zijne kinderen, erkennende, hoe God in zijne ontfermende liefde ook deze zijne zonde had vergeven en haar zooals hij zich uit drukte, achter zich had geworpen en ze niet meer zou gedenken. Nog eenige oogenblikken bleef hij in die vriendelijke omgeving. Mevr. d'Olbreuse vroeg hem deelnemend naar zijne plannen Terwijl Nelson leDger was en de neder lagen van Napoleon op het einde van zijn loopbaan door militairen van groot gezag aan zijn verminderde physieke. krachten worden toegeschreven, heelt zijn krachtige geest bijna altijd steun gevonden in een krachtig lichaam. Zelden heeft hij, zooals sladhouder Willem III, alle krachten moeten inspannen om door geestkracht aan te vullen, wat aan lichaamskracht ontbrak, maar het mag toch ook worden gezegd, dat de goede gezondheid van De Ruyter ten nauwste samenhing met zijne eenvoudige, matige levenswijze en zijne reine zeden. Aan eer en onderscheiding heeft het De Ruyter niet ontbroken. Zijn meesters hebben hem niet rijk gemaakt, zooals Napoleon I zijn maarschalken, maar naast adellijke titels, vreemde ordeteekenen, gouden ketenen, eerebekers, medailles enz. zijn hem ook tal van rentebrieven en jaar gelden geschonken, die Do Ruyter in staal stelden onbekrompen te leven. Amsterdam maakte hem ook tot grootburger der stad, en de titels, die hem officieus door ziju medeburgers en tijdgenooten zijn toege kend, als „Redder des Vaderlands", „Der Staten Rechterhand", „Ziel van 's Lands vloot" en „Schrik des grooten Oceaans", zullen De Ruyter zeker niet het minst genoegen hebben gedaan. Toeh heeft ook hij met veel nijd en afgunst te worBtelen gehad. Soms werd het zoo sterk, dat de Staten maatregelen moesfen nemen om zijn gezag te handhaven en hem de hand boven het hoofd te houden. Eens ontstond er ook een ernstige oploop voor zijn huis, toen het gerucht was uitgestrooid, dat De Ruyter de vloot aan de Eogdsehen had verkocht. De Franschen roepen in tegenspoed dade lijk „verraad", maar bij ons volk heeft zich ook wel eens een dergelijke neiging geopenbaard. Ten slotte echter heeft De Ruyter ook den nijd overwonnen en thans nog staat zijn grooten naam ongeschokt en onaan gevochten overend. De dood van De Ruyter bewijst wederom hoe bevelhebbers ter zee veel meer gevaar loopen dan bevelhebbers te land. Dezen sterven in den regel op hun bed, maar aan de zeehelden is slechts zelden zulk een lot besehoren, Cornelis Tromp was een dier weinigen. Piet Hein, M. H. Tromp, Van Galen, bijna al de Evertsen's De Haan, Van der Zaan, Wassenaer, Van Obdam en zooveel anderen zijn in den strijd om gekomen en ook in den laatsten oorlog tusschen Rusland en Japan heeft meer dan een Russisch vlootvoogd het leven verloren. Vooral vroeger, toen de opperbevelheb ber op het hooguitgebouwde achterschip stond, van waar hij alles kon overzien, was hij zeer aan gevaar blootgesteld, maar en vooruitzichten. Hij had Dog geen plan nen gevormd naar hij zeide. En zijne voor uitzichten waren droevig. Ook die zijner kinderen. Zij gaf hem den welmeenenden raad, alvast eene woning te huren en daar zijn gezin te vereenigen. Indien hij wilde kon hij op het kasteel in dienst komen voor administratieven arbeid, die er na het vertrek van haren gemaal naar de hoof dstad niet minder op geworden was, want bij het kasteel van Ombreuse be hoorden uitgestrekte landgoederen. Met beide handen zooals begrijpelijk is, nam de vroegere schoolmeester het aanbod aan. Hij huurde eene woning en slaagde er in, zijn verstrooid gezin onder dit dak te verzamelen, met uitzondering van Jeanne, die een plaats als gouvernante bekwam te La Rochelle. Het geluk duurde echter niet lang. Eenige weken later ongeveer met Paschen vertrok mevrouw d'Olbreuse van haar kasteel naar Parijs, van waar zij zioh met haren gemaal naar Duitschland begaf, daar de Koning hun welk eene onderscheiding toegestaan had, den Fransehen bodem te verlaten. De 15-jarige Fliilémon nam ze mede near tooh is het lot van De Ruyter ten deele ook een gevolg van misplaatste zuinigheid. Had hij meer en betere schepen gehad, de strijd zou minder ongelijk, de trefkans minder groot zijn geweest. Nu werd hij op zijn ouden dag in een strijd gewikkeld, scherper en hachelijker dan hij misschien ooit had doorstaan. Reeds vroeger had de bekrompen koopmanspolitiek, die alles op een koopje hebben wilde, ons meer dan eene zware nederlaag berokkend. In de Engelsehe zeeoorlogen is het meer da» eens gebeurd, dat meer dan de helft der sohepen met volle zeilen op de vlucht moest slaan, omdat al het seherp ver schoten was en ten slotte kostte die schriel heid ons ook oog den grootsten zeeheld. Reeds de oude Tromp had meermalen geklaagd, dat hij te weinig schepen had, dat zijn schepen te klein waren, en te weinig of te licht gesehut voerden, dat er te weinig ammunitie en te weinig man schappen aan boord waren. Niet zelden was onze vloot even slecht uitgerust als de onoverwinnelijke vloot van Philips II, die bij het uitzeiien zelfs geen saluut schoten doen mocht, omdat er veel te weinig kruit aau boord was, en van bijna al onze zeehelden zijn soortgelijke klachten ie vinden als Tromp heeft aangeheven maar ais zij nu wederkeerden zouden zij opniuw kunnen aanvangen. Het oude gebrek dour hen met zooveel kracht aan getoond en bestreden bestaat nog. Voor dat hij de doodelijke wonde omring is De Ruyter slechts zelden ge troffen geweest, hoewel hij zichzelf Dooit ontzag. Hij scheen onkwetsbaar, evenals Ney, Napoleon I, Gordon en zoovele andere aanvoerders, en steeds is hij zicht baar bewaard gebleven. Het heeft niet veel gescheeld, of hij was kapitein ge weest op het admiraalschip, waarmede Wassenaar in de lucht vloog. Eens sloeg de bliksem in zijn sehip, zonder het veel te deren. E-m ander maal werd de boot, waarin hij zioh bevond, overzeild, zoodat De Ruyter groot gevaar liep te verdrinken, maar steeds bleef hij gespaard voor de grootsehe taak, die hem wachtte en voor het vaderland, dat hem niet missen kon. Groote vaders hebben zelden groote zoons. Engel De Rnyter was een hoogst bekwaam zeeman, aie, als hij niet te vroeg gestorven was. zeker ook veel uaain zou hebben gemaakt, maar zijn vader evenaren of overtreffen, zooals Cornelis Tromp deed, kon hij toch niet. Men zegt, dat in den kleinzoon van De Ruyter, M. A. Witte De |Ruyter, een zoon van De Ruyters dochter, met den kapitein Witte gehuwd, De Ruyters geest gevaren was, maar die kleinzoon verdronk bij een hevigen storm, op de hoogte van Kamper- Parijs, den vader by het afscheid de ver zekering gevende, dat zy voor zijne verdere opvoeding zouden zorg dragen. Kort daarop vernam Jean Migault de verblijdende tijding, dat de heer en mevrouw d'Olbreuse en Philémon behouden in Duitschland waren aangekomen. Na het vertrek van de edele Hugenoote braken er voor de familie Migault moeilyke dagen aan. Donkere, zwarte wolken pakten zich samen, gelukkig waren het wolken m«t zilveren rand, tot zij eindelijk samen na vele ontberingen, Hollands vrijen bodem bereikteD, waar ook zy, evenals alle refu giés, een gastvrij onthaal genoten en Jean Migault op Vrijdag 9 Mei 1688 in de Waalsche kerk te Rotterdam, met velen zijner landgenooten, onder den dienst van ds. Guilbert, openbare belijdenis deed van zijne vroegere zonde afval van het pro- testantsch geloof ten aanhoore van de gansche gemeente. Later nog hertrouwd met eene land- genoote te Amsterdam, uit welk huwelijk De verklaring door hem geteekend op 12 Mei 1688 is nog te vinden in het: „Livre des Al j urations et des Reconnaissances" behoorende tot 't arcb'ef van denWaalsehen kerkeraad aldaar. duin nog vóórdat hij gelegenheid had gehad zijn talent te ontplooien. De Ruyter ten slotte heeft eene school gevormd, gelijk hij zelf uit de school van M. H. Tromp is voortgekomen en dat is misschien een der beste bewijzen van zijne ware grootheid. De aanzienlijksten in den lande streefden naar de eer en het voor recht om hun zoons op De Ruyter's sehip geplaatst te krijgen. Tal van voortreffelijke zeelieden, als Cornelis Evertsen, zijn door hem en onder hem gevoimd en gekweekt en de grootste van die allen was Almonde, die later, tijdens den Spaansehen successie oorlog, met zooveel succes onze vloot heeft gecommandeerd. Het aanzien ter zee, dat De Ruyter aan Nederland verschaft heeft, zal du nooit meer worden herwonnen. Andere volken zijn ons voorgoed voorbij gestreefd, zonder daarvoor naar verhouding meer te doen dan wij eenmaal gedaan hebben. Voor alle volken bijna, ook voor de Engelsehen en Japanners, zijn de Nederlanders de leermeesters ter zee geweest, en het gebeurt wel meer, dat de leerling den leermeester overtreft. Nederland kan thans met den besten wil ter wereld geen vloot in zee brengen, welke zich met die van Engeland, Frankrijk of eenige andere groote mogend heid zon kuBBen meten. Voor 2 a 3 mi lioen had men vroeger eeDe groote vloot, en thaus niet eens één enkel schip. De omstandigheden zijn ons nu Diet gunstig. Kregen wij nog eens een De Ruyter, hij zou geen vloot meer vinden, die aan zijn talenten geëvenredigd was en geen gelegenheid meer zijn grootheid te toonen, maar met dat al blijft het prachtig verleden der Nederlandsche marine ook voor het heden een groote kraeht. Histo rische overleveringen, die leven blijven, kunnen steeds nieuw leven wekken. Ook bij Doggersbank hebben de Engelsohen dat ondervonden, toen zij vol bewondering uitriepen, dat de Trompen en de DeRuyters nog leefden. Moge dus de Nederlandsebe marine bij de bescheiden rol, die haar thans te beurt valt, toch altijd er naar streven de ger onzer groote zeehelden op te houden en het voorbeeld niet te verloochenen, dat zij als een kostbaar erfgoed aau hun vader land hebben nagelaten. 14 Maart 1907. De Haagsche redacteur van Het Handels blad beschrijft thans in zijn „De heeren in Den Haag" den „afgevaardigde van Goes", in een waardeerend opstel dat aldus aan vangt „Er zijn districien waaraan de naam van een enkelen afgevaardigde in iedero voor stelling zoo hecht is verbonden, dat men er nauwelijks een anderen naam by denken hem nog een tweetal kinderen werden geboren, verhuisde hij naar Oost-Friesland, naar EmdeD, de herberg der verdrukten, aldaar beroepen zijnde door de Waalsche gemeente als onderwijze*. Daar sleet hij gelukkige en genoegelyke dagen, wat o.a. blijkt uit het eigenhandig onderschrift in zijn „Familieregi3ter", na zevenjarig verblijf te EmdeD opgemaakt „Dieu veuille y contineer ses Graoes et ses Bénédictions", d. i. in onze Hollandsehe taal overgezet: „Moge God ons hier verder Zijne genade en zegeningen schenken". En hiermede nemen we van Jean Migault en zijn gezin afscheid. Het medegedeelde is slechts een fragment, een deel van het geheel en wil trouwens, na ir de bedoeling van den schrijver, niet anders zijn. Toch hopen we, dat 's mans persoon en lotgevallen eenigen onzer lezers hebben geïnteresseerd, gelijk dit bet geval is ge weest bij den bewerker van dit feuilleton van 't eerste oogenblik der kennismaking af. Mocht dit niet zoo zijn, dan beloven we onzen lezers te beproeven, voortaan der gelijke personen ni8t meer bij hen te intro- fiueeeren. Meer kunnen we niet doen, M

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1907 | | pagina 1