NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 139. 1907.
Donderdag 14 Maart
21e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
M. A. DE RUYTER.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Schoolmeester im Moiilé,
IF.DEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers 0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
SN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij die zich met 1 April op ons blad
abonneeren, ontvangen het tot dien
datum gratis.
IJK
Goes in de voormalige weverij.
Ook voor Kloetinge, Kattendijke, 's-Heer
Hendrikekinderen en Wiesekerke 14,
15, 16, 18, 19, '20, 21, 22 en 23 Maart.
I.
Weldra zal het 300 jaar geleden zijn,
dat De Ruyter werd geboren.
Nederland maakt zich gereed dat feit
te herdenken, en onder die omstandig
heden achten ook wij den tijd gekomen,
om aan De Ruyter's nagedachtenis eenige
woorden te wijden.
Wij meenden dit niet beter te kannen
doen dan door letterlijke overneming van
een tweetal opstellen in De Nederlander
van den alzijdigen historiekenner mr. Ver
kouteren. Het volge hieronder.
Hij was de grootste vlootvoogd, dien wij
ooit gehad hebben en volgens veler mee
ning, ook de grootste, die er ooit geweest is.
Misschien hebben enkelen hem geëven
aard, maar overtroffen heeft hem niemand.
Du Quesne heeft De Ruyter gedood,
maar niet overwonnen. De strijd tuaschen
beide vloten bleef onbeslist, en had du
Quesne overwonnen, dan zou hij zijne
meerderheid boven De Ruyter niet hebben
bewezen, omdat zijn vloot veel sterker was.
De Bngelschen wijzen op hun Nelson
en deze heeft zeker schoone overwinningen
bevochten, maar steeds onder gunstige om
standigheden.
In den regel waren zijne schepen grooter,
talrijker, beter bemand, beter bestuurd en
aangevoerd, en beter uitgerust dan die des
vijand8, terwijl De Ruyter bijna altiid met
overmacht te kampen heeft gehad. Nelson
heeft groote daden gedaan met groote
middelen en De Ruyter met kleine, dat
is het verschil.
Wat karakter betreft, kunnen ook Nelson
en De Ruyter niet op ééne lijn worden
gesteld. De nagedaohtenis van Nelson is
door meer dan eene schandelijke daad be
zoedeld, terwijl bij De Ruyter talent en
karakter in het prachtigste evenwicht zijn
vewoest. Hij mag gerust aan alle kanten
baKeken worden en bij hem is het talent
geen vrijbrief geweest voor groote on
deugden.
Reeds vroeg toonde hij wat er in hem
stak. Het kind openbaart, wat de man
eens wezen zal, en het is een groote zegen
geweest, dat De Ruyter's ouders op den
duur zijn waren aanleg niet hebben mis
kend en gedwarsboomd.
Hoe dikwijls heeft het niet den schijn,
14 FEUILLETON.
Een verhaal uit de vervolging der Hugenooten
naar een oud Fransch handschrift.
(fragment.)
Alleen mevrouw d'Olbreusescheen den
moed te bezitten de stilte te onderbreken.
Het was haar, da meerdere in jaren en er
varing, zooals we reeds uit 't voorafgaande
hebben kunnen bemerken, ten volle toever
trouwd, het gesprek naar de behoefte van
her oogenblik to leiden.
En ze deed dit op kalme, waardige wijze.
Het gold hier geen verhard en verstokt
zondaar, dia plotseling opgeschrikt door I
h'-t schril contrast tusschen deugd en
Ondeugd, zooals het zich hier aan zijn oog
voordeed, zijn zondig leven door eenige
gemoedsaandoeningen meende te kunnen
boeten, het gold hier 'n bitterlijk bedroefde
van geest, wiens tranen hem tot spijze
waren dag voor dag, omdat hij zijn Heiland
«mart had aangedaaD, een dier afgedwaalde
kinderen, die hunne dwaasheid betreuren
of de maatschappij a'lereerst zorgt, dat
niemand ooit den werkkring krijgt waarbij
hij past. Voor een groot dichter als Vondel
werd het meest prozaïsche baantje aan
de Bank van LeeniDg uitgezocht en met
De Ruyter ging het aanvankelijk den
zelfden weg op, maar ten slotte zagen
zijne ouders toch, dat hij in de lijnbaan
niet hoorde en dat h\j eerst op zee in zijn
element zou zijn. Toen kon hij zijn talenten
ontplooien en dezelfde man, die anders
wellicht als mislukt genie een treurig leven
zou hebben geleid, heeft nu een loopbaan
gehad, zoo schitterend, dat thans nog, na
300 jaar, die glans niet is verdoofd.
Het koopvaardijschip heeft het eerst de
Ruyter voor het oorlogsschip gevormd en
ook nu nog moeten de oorlogs- en de
handelsmarine elkander aanvullen.
Amerika kan zijne vloot niet behoor
lijk met Amerikanen bemannen, omdat
het geen groote handelsvloot bezit en de
koopvaardijmatrozen en de visschers in
Duitschland, die steeds in aantal toene
men, vormen de toekomst van de üuitsehe
Marine.
Wat zouden ook Engeland en Japan
ter zee waard zijn, indien niet een uitge
strekt kustgebied hun veel scheepvaart
had verschaft en daarmee onuitputtelijke
reserve voor de Marine P
Als militair heeft De Ruyter in alle
opzichten uitgemunt. Hij wist niet alleen
te vechten, maar ook met beleid en
wetenschap groote vloten te besturen.
Een kunst, waarvan Piet Hein en M. H.
Tromp de grondslagen hadden gelegd en
die door De Ruyter tot de hoogste vol
komenheid is gebracht.
Van het onordelijk zeegevecht maakte
hij vooral den geregelden zeeslag en nu
nog wordt gebouwd op de beginselen
door hem gevonden en ontwikkeld.
De Engelschen beweren, dat de beroemde
manoeuvre van het doorbreken der linie,
waaraan Nelson zooveel te danken heeft
gehad en die de EBgelschen bij Doggers-
bank tevergeefs beproefden, ook door
Nelson is uitgevonden, maar Mr. de Jonge
heeft aangetoond, dat reeds De Ruyter
die manoeuvre meermalen met sucses en
onder andere ook in den beroemden Vier-
daagschen Zeeslag heeft uitgevoerd.
Die slag was het hoogtepunt van De
Ruyter's carrière en de maatstaf van zijn
talent.
Toen bleek het eerst recht wat hij ver
mocht, en de schepelingen en officieren,
die door hem waren gevormd. De strijd
ter zee was toen veel moeilijker dan thans.
De schepen waren toen niet, zooals nu,
grootendeels onafhankelijk van weer en
wind. Er werd ook op veel kleiner
afstand gestreden, zoodat de opperbevel
hebber, die alles met kalmte moest be
sturen, zelf voortdurend in levensgevaar
en verlangend uitzien, ja dorsten naar de
herstelling der gemeenschap met hun
vader, zonder welke zij niet kunnen leven.
De kwaal behoefde hier niet aangewezen,
ze was met een ongewapend oog zichtbaar,
mits het 'toog ware van een arts, met
andere woorden, de misdaad behoefde bier
niet ontdekt, alleen maar iedekt te worden.
Jean Migault was een verslagene van
hart, die David had nagestameld „Ik. zal
belijdenis van mijne overtredingen doen
voor den Heere", welk voornemen hij ook
in oprechtheid ten uitvoer had gelegd. Hoe
overgelukkig zou hij geweest zijn, bijaldien
hij ook met dien man Gods er aan had kun
nen toevoegen „En Gij vergaaft de onge
rechtigheid mijner zonde."
Zoover was het intusschen nog niet ge
komen. Het zou voor de vrouwe van
Olbreuse en haar uitgelezen gezelschap
weggelegd zijn, als middel in 's Heeren
hand, om hem tot de bewustheid dier ver
geving te brengen.
„Waarlijk", zoo begon de edele gast
vrouw, nadat het welsprekend zwijgen lang
genoeg geduurd had, naar zjj meende,
„waarljjk mijn broeder, het zou niet van
verkeerde, zonder door een pantserkoepel
te worden beschermd. De vloten zijn
nu ook veel kleiner dan toen, al zijn de
schepen ook veel zwaarder geworden.
Vloten van 100 en 150 schepen ziet men
nu niet meer. Hygiënsoh zijn ook de
tegenwoordige zeelieden van veel beter
conditie dan de vroegere, en zoo De Ruyter
ten spijt van dat alles daden heell ver
richt, die nog niet zijn overtroffen, kan
men nagaan, wat hij als vlootvoogd be-
teekend heeft.
Bilderdijk verwijt hem, dat hij geen
kennis had van het bestieren en het be-
heeren van een vloot, maar de geschiedenis
leert ons dan toch wel het tegendeel, en
wat De Ruyter niet alleen als krijgsman
en strateeg, maar ook als zeeman
waard was, bewijst onder meer de tocht
naar de kust van Guinea, toen hij, bijna
zonder kaarten, zijn weg heeft weten te
vinden. Alle deugden van den krijgsman
en den zeeman heeft De Ruyter in hooge
mate bezeten.
Waar hij niet sterk was, wist hij slim
te zijn. Meer dan een goed geslaagde list
staat op zijn naam geboekt. Hij paarde
beleid aan een kalmen moed, die hem ook
in tegenspoed nooit begaf. Van zijn besef
van discipline gaf hij ook nog op zijn
laatsteo tocht een heerlijk blijk, toen hij
verklaarde zijn leven te zullen wagen,
waar de Staten hun vlag waagden. Tegen
de onvoldoende uitrusting zijner vloot had
hij eerst met ernst geprotesteerd, maar
toen de Staten bij hun beriuit volhardden,
en op zijne grieven geen acht sloegen,
verklaarde hij te zullen gehoorzamen, al
moest hij ook met een enkel schip in zee
steken.
Als Minister van Marine zou de Ruyter
vermoedelijk zeer slecht hebben voldaan.
En hetzelfde kan nagenoeg van al onze
groote zeehelden worden gezegd.
Piet Hein, de beide Trompen, De Ruyter
en anderen hebben zeker veel verbeteringen
in ons zeewezen tot stand helpen brengen,
maar de eigenlijke organisatie van de vloot
is toch wel altijd aan burgers toevertrouwd
geweest. Vooral Jan de Wit heeft zich
hier grooten roem verworven. Hij smeedde
het wapen, dat De Ruyter met zooveel
kracht hanteerde. Cornelia Tromp zag met
minachting en uit de hoogte op hem neer.
Hoe kon nn zulk een burger verstand
hebben van zeezaken maar De Ruyter
zag dieper. Het was hem een genot en een
voorrecht met een man als De Witt saam
te werken. Hij wist wel, dat De Wilt
geven kon wat hem zelf ODtbrak. De tech
nische adviezen waren van De Ruyter, of
schoon De Wilt ook zelf een goed tech
nicus was, maar de staatsmansgaven van
De Witt waren noodig, om die plannen
en adviezen in daden om te zetten.
Aan het onderwijs heeft De Ruyter niet
liefde, ja wat meer zegt, niet van eerbied
voor Gods Woord getuigen, indien we de
daad, waartoe ge zijt gekomen, met den
naam van zwakheid bestempelden, een
soort afdwaling van uw verstand, waarvoor
ge niet verantwoordelijk zjjn zoudt.
Het woord des Heeren, de grondwet van
het koninkrijk Gods, dat met zqn helder
schijnsel ons pad verlichten moet, zegt het
wel anders. Het laat op menige bladzijde
zijne waarschuwende stem uitgaan tegen
het kwaad door u bedreven en wijst met
dringenden ernst, op de treurige gevolgen
van deze zonde.
Denk aan het woord aan de berk te
Smyrna: „Zijt getrouw tot den dood", aan
de trouwe vermaning van Paulusaan Timo-
theus zijn zoon „Strijd den goeden strijd
des geloofs, grijp naar het eeuwig leven,
tot hetwelk gij ook geroepen zijt en de
goede belijdenis beleden hebt voor vele ge
tuigen", aan het navolgenswaardig voor
beeld van vele geloofshelden in Hebreeën
11 genoemd, die „de aangeboden verlossing"
niet hebben aangenomen, opdat zij een
betere opstanding verkrijgen zouden.
veel te danken gehad. Op de lagere school
is hij slechts kort geweest en hij heeft daar
vrij slecht opgepast. Tooh was hij nader
hand volkomen op de hoogte van alles,
wat hij noodig had, en heeft hij volgens
een breede, echt wetenschappelijke met
hode den krijg gevoerd. Zijn eigen taal
schreef hij niet onberispelijk, maar in tal
van vreemde talen was hij voldoende
ervaren. En al wat hij wist, hpeft hij zich
zelfgeleerd. Boeben of tijdschrift-artikelen
over zeezaken heeft De Ruyter ons niet
nagelaten, maar hij heeft zelf, door zijn
daden, stof voor boeken geleverd. Ge
schreven heeft hij niet, maar men schrijft
nu Dog steeds opnieuw over hem.
Examens heeft de Ruyter nooit gedaan.
Naar zijn kunnen en niet naar zijn kennen
hebben zijne tijdgenooten hem beoordeeld.
Aan daden werd toen meer gehecht, dan
aan weten.
Slot volgl).
13 Maart 1907.
De Middelburgsche Courant zegt dat er
bjj de jongste Statenverkiezingen „weer
eenige ongerechtigheden (zijn) gepleegd
van de zijde der kerkelijke partijen".
Zij haalt daartoe aan uit de (vrijz
Nieuwe Gorinehemsche Courant de volgende
aanklacht
Woensdagavond en Donderdagmorgen wer
den de kiezers nog verrast met drie onge-
teekende strooibiljetten, hun kennelijk door
antirevolutionnaire hand toebedeeld. Het eene
was zoo gesteld, dat het moest schijnen, alsof
het van malcontente liberalen kwamhet
andere, geteekend »Vele Katholieke Kiezers",
droeg de signatuur van een pijl uit roomschen
kokerhet derde had het over de betrekking,
welke er bestaat tusschen Gemeenteraad en
Gezondheids-commissie, en vertelde daarover
allerlei dwaasheden, die moesten dienen om
de kandidatuur van dokter Biegel te bena-
deelen en die van den antirevolutionair mr.
F. Fernhout te bevorderen. Altemaal getuigen
van de zedelijke middelen, die de kerke-
lijken aangrijpen om den kiezers te laten zien,
hoe vroom ze wel zijn. De werkelijke herkomst
van de drie blaadjes is echter duidelijk genoeg.
De Middelburgsche laat hierop volgen
Waarlijk De Standaard partij doet zich
in den laatsten tijd aanhoudend van meer dan
een slechte zijde kennen. Zij zal dan ook wel
de achting van menig gematigd antirevolutio
nair meer en meer verbeurenwant om
ons tot verkiezingen te bepalen en over andere
zakep niet eens te spreken ook dit staat
vastover de praktijk in zulke dagen ver
schillen de meeningen onderling en niet allen
zijn verantwoordelijk voor hetgeen door enkele
leiders wordt verricht, alleen om, het koste wat
het wil, de overwinning te behalen.
Mot dit laatste zijn wij het volkomen
eens. Daarom hebben wij ook de vuile
libellen, indertijd door vrijzinnigen op
Zuid-Beveland tegen Frujjtier verspreid,
en de malle truc van de Middelburgsche
Doch waarom die uitspraken der Schrift
te vermenigvuldigen
Ge kent ze zelf, en wij allen zijn overtuigd
en hier richtte mevr. d'Olbreuse haren
blik naar het vijftal jeugdige vriendinnen
dat ge met schaamte en smart op uw
jammerlijke daad terugziet en haar belijdt
en betreurt voor den Heer.
„Maar bij U is vergeving", zegt de
psalmdichter, die dit bij ervaring wist.
Ook voor n, Jean Migault
De Heer vergeeft maar verwijt niet
„Dat hebben de discipelen ervaren, toen
zij hunnen Heer en Heiland hadden verlaten
in de ure des lijdens", voegde een der aan
wezige dames daaraan toe, nadat de gast
vrouw met spreken opgehouden had.
Hoewel zij allen waren gevloden en Jezus
alleen lieten komt naderhand geen woord
van vgfwijt over 's Heilands lippen. Zo
hadden het anders wel verdiend. Dunkt
u ook niet, mijn vriend?"
Jean Migault knikte toestemmend.
„Daaruit blijkt weer, hoe groot degenado
des Heeren is", vervolgde de spreekster
rrmt een vriendelijken blik op den borouw
vollen zondR&r in bar» nabijheid.
Courant die indertijd de oandidatuur-Keu-
chenius in 't district Goes met een grof
heid zeer kort voor de stemming trachtte
af te maken, niet op rekening van haar
partij gesteld, om nog niet te spreken van
de schandelijke stukken in Zierikzee en
elders bij de Kamerverkiezingen van 1905
uitgehaald. Het eerste woord van leedwe
zen hierover moeten wij van De Middel
burgsche nog hooren.
Overigens kunnen wij onzen wensch niet
genoeg herhalen, dat men den verkiezings
strijd steeds waardig voere.
En wanneer de beschuldiging der Nieuwe
Gorinchemsche juist is, is dit te Gorinchem
niet geschied.
De „kerkelijke partijen" mogen in geen
geval met misleidende naamlooze libellen
werk eg. Wat de tegenpartij doet, ligt niet
voor hunne rekening. Laten zij zeiven maar
zorgen zuiver te blijven.
Wij wijzen er in dit verband met in
genomenheid op dat ook De Middelburgsche
Courant steeds tegen naamlooze adverten
ties in de bladen, geteekend „Vele Kie
zers", en dergelijke, protesteert.
Ook dit is een kwaad dat onder ons
niet behoort voor te komen.
Wat de vrijzinnige persin dezen doet,
daar hebben wij niet mee te maken. Daar
zorgt De Middelburgsche Courant wel voor.
Donk bijvoorbeeld aan het schandelijk
stuk in Rotterdam in 1901 uitgehaald in
't belang der candidatnur-De Klerk, tegen
dr. De Visser.
Ingetrokken.
De heer v. d. Sanden, liberaal lid den
staten van Overijssel, en baas op de veen
derij der erven mr. Van Royen, die met
1 April een 7-tal arbeiders te Bergentheim
zou hebben ontslagen, dewijl zij hun kin
deren naar de Chr. school wilden doen,
heeft dezen fyrannieken maatregel inge
trokken.
Het adres aan de Koningin, vertoogen
der gansche Chr. pers, de afkeurende
oritiek van een enkel vrijzinnig orgaan,
en misschien ook wel de particuliere aan
drang der familie Van Royen, hebben hun
uitwerking niet gemist.
Bovenal worde hier niet uit het oog ver
loren dat 't God is die de harten neigt en
de gebeden verhoort. Een erkentenis die
zeker gedeeld wordt door allen die, Gaande
in de gemeenschap der heiligeD, deze be
dreigde en bedrukte Bergentheimsohe
vaders en moeders voor den Troon der
Genade hebben gedacht.
Nu laat de heer v. d. Sanden de mede-
deeling omtrent zijn veranderde gezind
heid nog wel gepaard gaan met een aanval
op ds. Diemerdoch 't feit dat hij nu
inziet de arbeiders niet te moeten doen
boeten voor de zoude van dezen predikant
een dominé heeft't anders bij sommige
„Eene rede te meer, om niet te ver
twijfelen bij oprecnt berouw", merkte een
ander van het gezelschap op
„Wat een passend voorbeeld voor uw
toestand, en eene bemoediging voor uw
geloof, is de treurige daad van Petrus in
verband met zijne wederaanneming en
herstel".
„Z\jn berouw was groot", zei Jean
Migault droevig.
„Toch het uwe niet minder?" hernam
de dame.
„Of is uwe droefheid minder oprecht
voegde zij er vriendelijk aan toe. „Immers
neen
Hier zweeg Jean Migault.
„De Heer vergeeft ons de misdaden niet
om, maar alleen op ons berouw. Alleen, om
de verdiensten van Jezus Christus, ook uw
Heiland en borg. Vergeet dit toch niet,
mijn vriend en broeder", sprak mevrouw
d'Olbreuse veelbeteekenend.
„Al is het ook waar", voegde zij er on
middellijk bij, „dat God een gebroken en
verslagen hart niot zal verachten".
(SM vulgtj.